Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
zifron 1
ziften 1
ziha 3
zij 8801
zijde 260
zijden 67
zijkamer 5
Frequency    [«  »]
10033 zal
9630 tot
9551 die
8801 zij
8724 ik
8706 gij
7945 dat

Bijbel

IntraText - Concordances

zij

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8801

     Book Chapter: Verse
5001 Jes 42:16 | leiden door den weg, dien zij niet geweten hebben, Ik 5002 Jes 42:16 | treden door de paden, die zij niet geweten hebben; Ik 5003 Jes 42:22 | beroofd en geplunderd volk; zij zijn allen verstrikt in 5004 Jes 42:22 | verstoken in de gevangenhuizen; zij zijn tot een roof geworden, 5005 Jes 42:24 | wij gezondigd hebben? Want zij wilden niet wandelen in 5006 Jes 42:24 | wandelen in Zijn      wegen, en zij hoorden niet naar Zijn wet. ~ 5007 Jes 42:25 | rondom in vlam gezet, doch zij merken het niet; en Hij 5008 Jes 42:25 | brand gestoken, doch zij nemen het niet ter harte. ~  ~ 5009 Jes 43:2 | zijn, en door de rivieren, zij zullen u niet overstromen; 5010 Jes 43:9 | getuigen voortbrengen, opdat zij gerechtvaardigd worden, 5011 Jes 43:14 | de      schepen, op welke zij juichten. ~ 5012 Jes 43:17 | voortbracht; te zamen zijn zij nedergelegen, zij zullen 5013 Jes 43:17 | zamen zijn zij nedergelegen, zij zullen niet weder opstaan, 5014 Jes 43:17 | zullen niet weder opstaan, zij zijn uitgeblust, gelijk 5015 Jes 43:17 | gelijk een vlaswiek zijn zij uitgegaan. ~ 5016 Jes 43:21 | volk heb Ik Mij geformeerd, zij zullen Mijn lof vertellen. ~ 5017 Jes 44:4 | 4      En zij zullen uitspruiten tussen 5018 Jes 44:9 | dingen doen geen nut; ja, zij zelven zijn hun getuigen; 5019 Jes 44:9 | zelven zijn hun getuigen; zij zien niet, en zij weten 5020 Jes 44:9 | getuigen; zij zien niet, en zij weten niet, daarom      5021 Jes 44:9 | niet, daarom      zullen zij beschaamd worden. ~ 5022 Jes 44:11 | zijn uit de mensen; dat zij zich altemaal vergaderen, 5023 Jes 44:11 | altemaal vergaderen, dat zij opstaan, zij zullen verschrikken, 5024 Jes 44:11 | vergaderen, dat zij opstaan, zij zullen verschrikken, zij 5025 Jes 44:11 | zij zullen verschrikken, zij zullen      te zamen beschaamd 5026 Jes 44:18 | 18      Zij weten niet, en verstaan 5027 Jes 44:18 | hun ogen bestreken, dat zij niet zien, en hun harten, 5028 Jes 44:18 | zien, en hun harten, dat zij niet verstaan. ~ 5029 Jes 45:11 | en deszelfs Formeerder: Zij hebben Mij van toekomende 5030 Jes 45:14 | zullen tot u overkomen, en zij zullen de uwe zijn, zij      5031 Jes 45:14 | zij zullen de uwe zijn, zij      zullen u navolgen, 5032 Jes 45:14 | navolgen, in boeien zullen zij overkomen; en zij zullen 5033 Jes 45:14 | zullen zij overkomen; en zij zullen zich voor u buigen, 5034 Jes 45:14 | zullen zich voor u buigen, zij zullen u smeken, zeggende: 5035 Jes 45:16 | 16      Zij zullen beschaamd en ook 5036 Jes 45:16 | ook tot schande worden, zij allen; te zamen zullen zij 5037 Jes 45:16 | zij allen; te zamen zullen zij met schande heengaan, die 5038 Jes 45:18 | niet geschapen, dat      zij ledig zijn zou, maar heeft 5039 Jes 45:20 | heidenen ontkomen zijt! Zij weten niets, die hun houten 5040 Jes 45:24 | Hem zal men komen; maar zij zullen beschaamd worden 5041 Jes 46:2 | 2      Samen zijn zij nedergebogen, zij zijn gekromd, 5042 Jes 46:2 | Samen zijn zij nedergebogen, zij zijn gekromd, zij hebben 5043 Jes 46:2 | nedergebogen, zij zijn gekromd, zij hebben den last niet kunnen 5044 Jes 46:6 | 6      Zij verkwisten het goud uit 5045 Jes 46:6 | het zilver met de waag; zij huren een goudsmid, en die 5046 Jes 46:6 | die maakt het tot een god, zij knielen neder, ook buigen 5047 Jes 46:6 | knielen neder, ook buigen zij zich daarvoor. ~ 5048 Jes 46:7 | 7      Zij nemen hem op den schouder, 5049 Jes 46:7 | nemen hem op den schouder, zij dragen hem, en zetten hem 5050 Jes 46:13 | Mijn gerechtigheid nabij, zij zal niet verre wezen, en 5051 Jes 47:9 | weduwschap; volkomenlijk zullen zij u overkomen, vanwege de 5052 Jes 47:14 | 14      Ziet, zij zullen zijn als stoppelen, 5053 Jes 47:14 | vuur zal ze verbranden, zij zullen zichzelven niet kunnen 5054 Jes 47:15 | 15      Alzo zullen zij u zijn, met dewelke gij 5055 Jes 48:2 | van de heilige stad worden zij genoemd, en zij steunen 5056 Jes 48:2 | stad worden zij genoemd, en zij steunen op den God Israels; 5057 Jes 48:3 | af, en uit Mijn mond zijn zij voortgekomen, en Ik heb 5058 Jes 48:3 | heb ze snellijk gedaan, en zij zijn gekomen; ~ 5059 Jes 48:7 | 7      Nu zijn zij geschapen, en niet van toen 5060 Jes 48:13 | wanneer Ik ze roep, staan zij daar te zamen. ~ 5061 Jes 48:21 | 21      En: Zij hadden geen dorst, toen 5062 Jes 49:7 | opstaan, ook vorsten, en zij zullen zich voor U buigen; 5063 Jes 49:9 | zijn: Komt te voorschijn; zij zullen op de wegen weiden, 5064 Jes 49:10 | 10      Zij zullen niet hongeren, noch 5065 Jes 49:15 | zuigeling vergeten, dat zij zich niet ontferme over 5066 Jes 49:18 | alle deze vergaderen zich, zij komen tot u; Zo waarachtig 5067 Jes 49:22 | banier opsteken; dan zullen zij uw zonen in de armen brengen, 5068 Jes 49:23 | vorstinnen uw zoogvrouwen; zij zullen zich voor u buigen 5069 Jes 49:23 | aangezicht ter aarde, en zij zullen het stof uwer voeten 5070 Jes 49:23 | dat Ik de HEERE ben, dat zij niet beschaamd zullen worden 5071 Jes 49:26 | van hun eigen bloed zullen zij dronken worden, als van 5072 Jes 50:2 | gans kort geworden, dat zij niet verlossen kan, of is 5073 Jes 50:9 | Mij zal verdoemen? Ziet, zij zullen altemaal als een 5074 Jes 51:5 | wachten, en op Mijn arm zullen zij hopen. ~ 5075 Jes 51:11 | vreugde en blijdschap zullen zij      aangrijpen, treuring 5076 Jes 51:18 | van al de kinderen, die zij gebaard heeft, die haar 5077 Jes 51:18 | van al de kinderen, die zij opgevoed heeft, die haar 5078 Jes 51:20 | in bezwijming gevallen, zij liggen vooraan op alle straten, 5079 Jes 51:20 | een wilde os in het net; zij zijn vol van de grimmigheid 5080 Jes 52:8 | een stem uwer wachters; zij verheffen de stem, zij juichen 5081 Jes 52:8 | zij verheffen de stem, zij juichen te zamen; want zij 5082 Jes 52:8 | zij juichen te zamen; want zij zullen oog aan oog zien, 5083 Jes 54:3 | zal de heidenen erven, en zij zullen de verwoeste steden 5084 Jes 54:14 | van verschrikking, want zij zal tot u niet naken. ~ 5085 Jes 54:15 | 15      Ziet, zij zullen zich zekerlijk vergaderen, 5086 Jes 55:10 | de aarde, en maakt, dat zij voortbrenge en uitspruite, 5087 Jes 56:10 | de aarde, en maakt, dat zij voortbrenge en uitspruite, 5088 Jes 57:10 | wachters zijn allen blind, zij weten niet; zij allen zijn 5089 Jes 57:10 | allen blind, zij weten niet; zij allen zijn stomme honden, 5090 Jes 57:10 | allen zijn stomme honden, zij kunnen niet bassen; zij 5091 Jes 57:10 | zij kunnen niet bassen; zij zijn slaperig, zij liggen 5092 Jes 57:10 | bassen; zij zijn slaperig, zij liggen neder, zij hebben 5093 Jes 57:10 | slaperig, zij liggen neder, zij hebben het sluimeren lief. ~ 5094 Jes 57:11 | zijn sterk van begeerte, zij kunnen niet verzadigd worden, 5095 Jes 57:11 | die niet verstaan kunnen; zij allen keren zich naar hun 5096 Jes 57:12 | Komt herwaarts, zeggen zij: ik zal wijn halen, en wij 5097 Jes 58:2 | zal ingaan in den vrede; zij zullen rusten op hun slaapsteden, 5098 Jes 58:12 | maken, en uw werken, dat zij u geen nut doen zullen. ~ 5099 Jes 58:17 | verbolgen; evenwel gingen zij afkerig henen in den weg 5100 Jes 59:2 | 2      Hoewel zij Mij dagelijks zoeken, en 5101 Jes 59:2 | Gods niet verlaat, vragen zij Mij naar de      rechten 5102 Jes 59:2 | rechten der gerechtigheid; zij hebben een lust tot God 5103 Jes 60:1 | HEEREN is niet verkort, dat zij niet zou kunnen verlossen; 5104 Jes 60:4 | het gericht zich begeeft; zij vertrouwen op ijdelheid, 5105 Jes 60:4 | leugen; met moeite zijn zij      zwanger, en zij baren 5106 Jes 60:4 | zijn zij      zwanger, en zij baren ongerechtigheid. ~ 5107 Jes 60:5 | 5      Zij broeden basiliskus-eieren 5108 Jes 60:5 | basiliskus-eieren uit, en zij weven spinnewebben; die 5109 Jes 60:6 | deugen niet tot klederen, en zij zullen zichzelven niet kunnen 5110 Jes 60:7 | lopen tot het kwade, en zij haasten om onschuldig bloed 5111 Jes 60:8 | Den weg des vredes kennen zij niet; en er is geen recht 5112 Jes 60:8 | gangen; hun paden maken zij verkeerd voor zich zelven, 5113 Jes 60:19 | 19      Dan zullen zij den Naam des HEEREN vrezen 5114 Jes 61:4 | die allen zijn vergaderd, zij komen tot u; uw zonen zullen 5115 Jes 61:6 | kemelen van Midian en Hefa; zij allen uit Scheba zullen 5116 Jes 61:6 | goud en wierook zullen zij aanbrengen, en zij zullen 5117 Jes 61:6 | zullen zij aanbrengen, en zij zullen den      overvloedigen 5118 Jes 61:7 | Nebajoth zullen u dienen; zij zullen met welgevallen komen 5119 Jes 61:11 | zullen steeds openstaan, zij zullen des daags of des 5120 Jes 61:14 | planten uwer voeten;      en zij zullen u noemen de stad 5121 Jes 61:21 | zamen rechtvaardigen zijn, zij zullen in eeuwigheid de 5122 Jes 61:21 | aarde erfelijk bezitten; zij zullen zijn een spruit Mijner 5123 Jes 62:3 | een benauwden geest; opdat zij genaamd      worden eikebomen 5124 Jes 62:4 | 4      En zij zullen de oude verwoeste 5125 Jes 62:7 | schaamte en schande zullen zij juichen over hun deel; daarom 5126 Jes 62:7 | hun deel; daarom zullen zij in hun land erfelijk het 5127 Jes 62:7 | erfelijk het dubbele bezitten; zij zullen eeuwige vreugde hebben. ~ 5128 Jes 62:9 | zullen hen kennen, dat zij zijn een zaad, dat de      5129 Jes 63:9 | die zullen het eten, en zij zullen den HEERE prijzen; 5130 Jes 63:12 | 12      En zij zullen hen noemen het heilige 5131 Jes 64:8 | 8      Want Hij zeide: Zij zijn immers Mijn volk, kinderen, 5132 Jes 64:10 | 10      Maar zij zijn wederspannig geworden, 5133 Jes 64:10 | wederspannig geworden, en zij hebben Zijn Heiligen Geest 5134 Jes 64:13 | de woestijn, struikelden zij niet. ~ 5135 Jes 64:15 | Uwer      barmhartigheden? Zij houden zich tegen mij in. ~ 5136 Jes 66:4 | de graven, zo vernachten zij bij degenen, die bewaard 5137 Jes 66:16 | vergeten zijn, en omdat zij voor Mijn ogen verborgen 5138 Jes 66:21 | 21      En zij zullen huizen bouwen en 5139 Jes 66:21 | huizen bouwen en bewonen, en zij zullen wijngaarden planten, 5140 Jes 66:22 | 22      Zij zullen niet bouwen, dat 5141 Jes 66:22 | dat het een ander bewone; zij zullen niet planten, dat 5142 Jes 66:23 | 23      Zij zullen niet tevergeefs arbeiden, 5143 Jes 66:23 | baren ter verstoring; want zij zijn het zaad der gezegenden 5144 Jes 66:24 | het zal geschieden, eer zij roepen, zo zal Ik antwoorden; 5145 Jes 66:24 | zal Ik antwoorden; terwijl zij nog spreken, zo zal Ik horen. ~ 5146 Jes 66:25 | de spijze der slang zijn; zij zullen geen kwaad doen noch 5147 Jes 67:4 | antwoordde, Ik gesproken heb, en zij niet      hoorden, maar 5148 Jes 67:5 | verschijnen tot ulieder vreugde, zij daarentegen zullen beschaamd 5149 Jes 67:7 | 7      Eer zij barensnood had, heeft zij 5150 Jes 67:7 | zij barensnood had, heeft zij gebaard, eer haar smart 5151 Jes 67:7 | haar smart overkwam, zo is zij van een knechtje verlost. ~ 5152 Jes 67:8 | heeft weeen gekregen, en zij heeft haar zonen gebaard. ~ 5153 Jes 67:17 | muizen; te zamen zullen zij verteerd      worden, spreekt 5154 Jes 67:18 | alle heidenen en tongen, en zij zullen komen, en zij zullen 5155 Jes 67:18 | en zij zullen komen, en zij zullen Mijn heerlijkheid 5156 Jes 67:19 | heerlijkheid gezien hebben; en zij zullen Mijn heerlijkheid 5157 Jes 67:20 | 20      En zij zullen al uw broeders uit 5158 Jes 67:24 | 24      En zij zullen henen uitgaan, en 5159 Jes 67:24 | zullen henen uitgaan, en zij zullen de dode lichamen 5160 Jes 67:24 | uitgeblust      worden, en zij zullen allen vlees een afgrijzing 5161 Jer 1:15 | noorden, spreekt de HEERE; en zij zullen komen, en zetten 5162 Jer 1:16 | over al hun boosheid; dat zij Mij verlaten hebben, en 5163 Jer 1:19 | 19      En zij zullen tegen u strijden, 5164 Jer 2:5 | vaders aan Mij gevonden, dat zij verre van Mij geweken zijn, 5165 Jer 2:5 | ijdelheid nagewandeld, en zij zijn ijdel geworden? ~ 5166 Jer 2:10 | of diesgelijks geschied zij? ~ 5167 Jer 2:13 | levenden waters, hebben zij verlaten, om zichzelven 5168 Jer 2:15 | hebben over hem gebruld, zij hebben hun stem verheven; 5169 Jer 2:15 | hebben hun stem verheven; en zij hebben zijn land gezet in 5170 Jer 2:24 | 24      Zij is een woudezelin, gewend 5171 Jer 2:24 | den lust harer ziel schept zij den wind, wie zou haar ontmoeting 5172 Jer 2:24 | in      haar maand zullen zij haar vinden. ~ 5173 Jer 2:26 | huis Israels beschaamd; zij, hun koningen, hun vorsten, 5174 Jer 2:27 | hebt mij gegenereerd; want zij keren Mij den nek toe, en 5175 Jer 2:27 | huns kwaads zeggen      zij: Sta op en verlos ons. ~ 5176 Jer 2:28 | hebt? Laat ze opstaan, of zij u ten tijde uws kwaads zullen 5177 Jer 2:30 | Ik uw kinderen geslagen; zij hebben de tucht niet aangenomen; 5178 Jer 3:1 | zijn huisvrouw verlaat, en zij gaat van hem, en wordt eens 5179 Jer 3:6 | afgekeerde Israel gedaan heeft? Zij ging henen op allen hogen 5180 Jer 3:7 | En Ik zeide, nadat zij zulks alles gedaan had: 5181 Jer 3:7 | Bekeer u tot Mij; maar zij bekeerde zich niet. Dit 5182 Jer 3:9 | gerucht harer hoererij, dat zij het land ontheiligde; want 5183 Jer 3:9 | het land ontheiligde; want zij bedreef overspel met steen 5184 Jer 3:16 | spreekt de HEERE, zullen zij niet meer zeggen: De ark 5185 Jer 3:16 | verbonds des HEEREN, ook zal zij in het hart niet opkomen; 5186 Jer 3:16 | het hart niet opkomen; en zij zullen aan haar niet gedenken, 5187 Jer 3:16 | en haar niet bezoeken, en zij zal niet weder gemaakt worden. ~ 5188 Jer 3:17 | Te dier tijd zullen zij Jeruzalem noemen, des HEEREN 5189 Jer 3:17 | Naams wil, te Jeruzalem; en zij zullen niet      meer wandelen 5190 Jer 3:18 | het huis van Israel; en zij zullen te zamen komen uit 5191 Jer 3:21 | kinderen Israels, omdat zij hun weg verkeerd, en den 5192 Jer 4:16 | hoeders uit verren lande; en zij verheffen hun stem tegen 5193 Jer 4:17 | wachters der velden zijn zij rondom tegen haar; omdat 5194 Jer 4:17 | rondom tegen haar; omdat zij tegen Mij wederspannig geweest 5195 Jer 4:22 | volk is dwaas, Mij kennen zij niet; het zijn zotte kinderen, 5196 Jer 4:22 | zijn zotte kinderen, en zij zijn niet verstandig; wijs 5197 Jer 4:22 | niet verstandig; wijs zijn zij om kwaad te doen, maar goed 5198 Jer 4:22 | maar goed te doen weten zij niet. ~ 5199 Jer 4:24 | de bergen aan, en ziet, zij beefden; en al de heuvelen 5200 Jer 4:29 | boogschutters vluchten al de steden; zij gaan in de wolken, en klimmen 5201 Jer 4:30 | de boelen versmaden u, zij zullen uw ziel zoeken. ~ 5202 Jer 4:31 | stem van de dochter Sions; zij hijgt, zij breidt haar      5203 Jer 4:31 | dochter Sions; zij hijgt, zij breidt haar      handen 5204 Jer 5:2 | 2      En of zij al zeggen: Zo waarachtig 5205 Jer 5:2 | de HEERE leeft! zo zweren zij toch valselijk. ~ 5206 Jer 5:3 | hebt hen geslagen, maar zij hebben geen pijn gevoeld; 5207 Jer 5:3 | hebt hen verteerd, maar zij hebben geweigerd de tucht 5208 Jer 5:3 | tucht aan te      nemen; zij hebben hun aangezichten 5209 Jer 5:3 | gemaakt dan een steenrots, zij hebben geweigerd zich te 5210 Jer 5:4 | Zekerlijk, deze zijn arm; zij handelen zottelijk, omdat 5211 Jer 5:4 | handelen zottelijk, omdat zij den weg des HEEREN, het 5212 Jer 5:5 | het recht huns Gods; maar zij hadden te zamen het juk 5213 Jer 5:7 | verzadigd heb, zo bedrijven zij overspel, en verzamelen 5214 Jer 5:8 | welgevoederde hengsten zijn zij vroeg op; zij hunkeren een 5215 Jer 5:8 | hengsten zijn zij vroeg op; zij hunkeren een iegelijk naar 5216 Jer 5:10 | doet haar spitsen weg, want zij zijn des HEEREN niet. ~ 5217 Jer 5:12 | 12      Zij verloochenen den HEERE, 5218 Jer 5:16 | pijlkoker is als een open graf; zij zijn altemaal helden. ~ 5219 Jer 5:22 | een eeuwige inzetting, dat zij      daarover niet zal gaan; 5220 Jer 5:22 | zich bewegen, zo zullen zij toch niet vermogen, ofschoon 5221 Jer 5:22 | niet vermogen, ofschoon zij bruisen, zo zullen zij toch 5222 Jer 5:22 | ofschoon zij bruisen, zo zullen zij toch daarover niet gaan. ~ 5223 Jer 5:23 | afvallig en wederspannig hart; zij zijn afgevallen en heengegaan; ~ 5224 Jer 5:24 | 24      En zij zeggen niet in hun hart: 5225 Jer 5:26 | de vogelvangers schikken; zij zetten een verderfelijken 5226 Jer 5:26 | een verderfelijken strik, zij vangen de mensen. ~ 5227 Jer 5:27 | van bedrog; daarom zijn zij groot en rijk geworden. ~ 5228 Jer 5:28 | 28      Zij zijn vet, zij zijn glad, 5229 Jer 5:28 | 28      Zij zijn vet, zij zijn glad, zelfs de daden 5230 Jer 5:28 | de daden der bozen gaan zij te boven; de rechtzaak richten 5231 Jer 5:28 | boven; de rechtzaak richten zij niet, zelfs de rechtzaak 5232 Jer 5:28 | des wezen, nochtans zijn zij voorspoedig; ook oordelen 5233 Jer 5:28 | voorspoedig; ook oordelen zij het      recht der nooddruftigen 5234 Jer 6:3 | haar komen met hun kudden; zij zullen tenten rondom tegen 5235 Jer 6:3 | rondom tegen haar opslaan; zij zullen een iegelijk zijn 5236 Jer 6:6 | wal op tegen Jeruzalem; zij is de stad, die bezocht 5237 Jer 6:7 | water opgeeft, alzo geeft zij haar boosheid op; geweld 5238 Jer 6:9 | de HEERE der heirscharen: Zij zullen Israels overblijfsel 5239 Jer 6:10 | spreken en betuigen, dat zij het horen? Ziet, hun oor 5240 Jer 6:10 | hun oor is onbesneden, dat zij niet kunnen toeluisteren; 5241 Jer 6:10 | HEEREN is hun tot een smaad, zij hebben      geen lust daartoe. ~ 5242 Jer 6:14 | 14      En zij genezen de breuk van de 5243 Jer 6:15 | 15      Zijn zij beschaamd, omdat zij gruwel 5244 Jer 6:15 | Zijn zij beschaamd, omdat zij gruwel bedreven hebben? 5245 Jer 6:15 | gruwel bedreven hebben? Ja, zij schamen zich in het minste 5246 Jer 6:15 | te maken; daarom zullen zij vallen onder de      vallenden, 5247 Jer 6:15 | hen bezoeken zal, zullen zij struikelen, zegt de HEERE. ~ 5248 Jer 6:16 | waar toch de goede weg zij, en wandelt daarin; zo zult 5249 Jer 6:16 | vinden voor uw ziel; maar zij      zeggen: Wij zullen 5250 Jer 6:17 | geluid der bazuin; maar zij zeggen: Wij zullen niet 5251 Jer 6:19 | vrucht hunner gedachten; want zij merken niet op Mijn woorden, 5252 Jer 6:19 | woorden, en Mijn wet verwerpen zij. ~ 5253 Jer 6:23 | Boog en spies zullen zij voeren, het is een wreed 5254 Jer 6:23 | het is een wreed volk, en zij zullen niet barmhartig zijn; 5255 Jer 6:23 | zee, en op paarden zullen zij rijden; het is toegerust, 5256 Jer 6:28 | 28      Zij zijn allen de afvalligsten 5257 Jer 6:28 | wandelende in achterklap; zij zijn koper en ijzer; zij 5258 Jer 6:28 | zij zijn koper en ijzer; zij zijn altemaal verdervers. ~ 5259 Jer 7:17 | Ziet gij niet, wat zij doen in de steden van Juda, 5260 Jer 7:19 | 19      Doen zij Mij verdriet aan? spreekt 5261 Jer 7:19 | spreekt de HEERE. Doen zij het zichzelven niet aan, 5262 Jer 7:24 | 24      Doch zij hebben niet gehoord, noch 5263 Jer 7:24 | goeddunken van hun boos hart; en zij zijn achterwaarts gekeerd, 5264 Jer 7:26 | 26      Doch zij hebben naar Mij niet gehoord, 5265 Jer 7:26 | noch hun oor geneigd; maar zij hebben hun nek verhard, 5266 Jer 7:26 | hebben hun nek verhard, zij hebben het erger gemaakt 5267 Jer 7:27 | woorden tot hen spreken, maar zij zullen naar u niet horen; 5268 Jer 7:27 | wel tot hen roepen, maar zij zullen u niet antwoorden. ~ 5269 Jer 7:30 | ogen, spreekt de HEERE; zij hebben hun verfoeiselen 5270 Jer 7:31 | 31      En zij hebben gebouwd de hoogten 5271 Jer 7:32 | Hinnom, maar moorddal; en zij zullen ze in Tofeth      5272 Jer 8:1 | spreekt de HEERE, zullen zij de beenderen der koningen 5273 Jer 8:2 | 2      En zij zullen ze uitspreiden voor 5274 Jer 8:2 | ganse heir des hemels, die zij liefgehad, en die zij gediend, 5275 Jer 8:2 | die zij liefgehad, en die zij gediend, en die zij nagewandeld, 5276 Jer 8:2 | die zij gediend, en die zij nagewandeld, en die zij 5277 Jer 8:2 | zij nagewandeld, en die zij gezocht      hebben, en 5278 Jer 8:2 | hebben, en voor dewelke zij zich nedergebogen hebben; 5279 Jer 8:2 | zich nedergebogen hebben; zij zullen niet verzameld noch 5280 Jer 8:2 | op den aardbodem zullen zij zijn. ~ 5281 Jer 8:5 | altoosdurende afkering? Zij houden vast aan bedrog, 5282 Jer 8:5 | houden vast aan bedrog, zij weigeren weder te keren. ~ 5283 Jer 8:6 | geluisterd en toegehoord, zij spreken dat niet recht is, 5284 Jer 8:9 | verschrikt en gevangen; ziet, zij hebben des HEEREN woord 5285 Jer 8:9 | verworpen, wat wijsheid zouden zij dan hebben? ~ 5286 Jer 8:11 | 11      En zij genezen de breuk van de 5287 Jer 8:12 | 12      Zijn zij beschaamd, omdat zij gruwel 5288 Jer 8:12 | Zijn zij beschaamd, omdat zij gruwel bedreven hebben? 5289 Jer 8:12 | gruwel bedreven hebben? Ja, zij schamen zich in het minste 5290 Jer 8:12 | te worden; daarom zullen zij vallen onder de      vallenden; 5291 Jer 8:12 | hunner bezoeking zullen zij struikelen, zegt de HEERE. ~ 5292 Jer 8:13 | gegeven heb, die overtreden zij. ~ 5293 Jer 8:16 | briesingen zijner sterken; en zij komen daarhenen, dat zij 5294 Jer 8:16 | zij komen daarhenen, dat zij het land opeten en diens      5295 Jer 8:19 | bij haar? Waarom hebben zij Mij vertoornd met      hun 5296 Jer 9:2 | en van hen trekken; want zij zijn allen overspelers, 5297 Jer 9:3 | 3      En zij spannen hun tong als hun 5298 Jer 9:3 | als hun boog tot leugen; zij worden geweldig in het land, 5299 Jer 9:3 | niet tot waarheid; want zij gaan voort van boosheid 5300 Jer 9:3 | boosheid, maar Mij kennen zij niet,      spreekt de HEERE. ~ 5301 Jer 9:5 | 5      En zij handelen bedriegelijk, een 5302 Jer 9:5 | spreken de waarheid niet; zij leren hun tong leugen spreken, 5303 Jer 9:5 | hun tong leugen spreken, zij maken zich moede met verkeerdelijk 5304 Jer 9:6 | bedrog; door bedrog weigeren zij Mij te kennen, spreekt de 5305 Jer 9:8 | Hun tong is een moordpijl, zij spreekt bedrog; een ieder 5306 Jer 9:10 | herdershutten der woestijn; want zij zijn afgebrand, dat er niemand 5307 Jer 9:10 | tot de beesten toe zijn zij weggezworven, doorgegaan! ~ 5308 Jer 9:12 | land vergaan en afgebrand zij als een woestijn, dat er      5309 Jer 9:13 | En de HEERE zeide: Omdat zij Mijn wet, die Ik voor hun 5310 Jer 9:16 | verstrooien onder de heidenen, die zij niet gekend hebben, zij 5311 Jer 9:16 | zij niet gekend hebben, zij noch hun vaders; en Ik zal 5312 Jer 9:17 | roept klaagvrouwen, dat zij komen; en zendt henen naar 5313 Jer 9:17 | naar de wijze vrouwen, dat zij komen. ~ 5314 Jer 9:19 | land hebben verlaten, omdat zij onze woningen hebben      5315 Jer 10:4 | met zilver en met goud; zij hechten ze met nagelen en 5316 Jer 10:5 | 5      Zij zijn gelijk een palmboom 5317 Jer 10:5 | maar kunnen niet spreken; zij moeten gedragen worden, 5318 Jer 10:5 | moeten gedragen worden, want zij kunnen niet gaan; vreest 5319 Jer 10:5 | vreest niet voor hen, want zij kunnen geen kwaad      doen, 5320 Jer 10:8 | 8      In een ding zijn zij toch onvernuftig en zot: 5321 Jer 10:9 | werk      der wijzen zijn zij al te zamen. ~ 5322 Jer 10:15 | 15      Ijdelheid zijn zij, een werk van verleidingen; 5323 Jer 10:15 | hunner bezoeking zullen zij vergaan. ~ 5324 Jer 10:18 | en zal ze benauwen, opdat zij het vinden. ~ 5325 Jer 10:20 | zijn van mij uitgegaan, en zij zijn er niet; er is niemand 5326 Jer 10:21 | niet gezocht; daarom hebben zij niet verstandiglijk gehandeld, 5327 Jer 10:25 | Naam niet aanroepen; want zij hebben Jakob opgegeten, 5328 Jer 10:25 | hebben Jakob opgegeten, ja, zij hebben hem      opgegeten, 5329 Jer 11:3 | de God Israels: Vervloekt zij de man, die niet hoort de 5330 Jer 11:8 | 8      Maar zij hebben niet gehoord, noch 5331 Jer 11:8 | geboden heb te doen, maar zij niet gedaan hebben. ~ 5332 Jer 11:10 | 10      Zij zijn wedergekeerd tot de 5333 Jer 11:10 | geweigerd hebben te horen; en zij hebben andere goden nagewandeld, 5334 Jer 11:11 | hen brengen, uit hetwelk zij niet zullen kunnen uitkomen; 5335 Jer 11:11 | zullen kunnen uitkomen; als zij dan tot Mij zullen roepen, 5336 Jer 11:12 | roepen tot de goden, dien zij gerookt hebben; maar zij 5337 Jer 11:12 | zij gerookt hebben; maar zij zullen hen gans niet kunnen 5338 Jer 11:14 | niet horen, ten tijde als zij over hun kwaad tot Mij zullen 5339 Jer 11:15 | Mijn huis te doen, dewijl zij die schandelijke daad met 5340 Jer 11:17 | van het huis van Juda, die zij onder zich      bedrijven, 5341 Jer 11:19 | want ik wist niet, dat zij gedachten tegen mij dachten, 5342 Jer 11:23 | 23      En zij zullen geen overblijfsel 5343 Jer 12:1 | voorspoedig, waarom      hebben zij rust, allen, die trouwelooslijk 5344 Jer 12:2 | Gij hebt ze geplant, zij zijn ook ingeworteld, zij 5345 Jer 12:2 | zij zijn ook ingeworteld, zij gaan voort, ook dragen zij 5346 Jer 12:2 | zij gaan voort, ook dragen zij vrucht; Gij zijt wel nabij 5347 Jer 12:4 | en het gevogelte; dewijl zij      zeggen: Hij ziet ons 5348 Jer 12:5 | de voetgangers, zo maken zij u moede; hoe zult gij u 5349 Jer 12:6 | geloof hen niet, wanneer zij vriendelijk      tot u spreken. ~ 5350 Jer 12:8 | als een leeuw in het woud; zij heeft haar stem tegen Mij 5351 Jer 12:10 | Mijn wijngaard verdorven, zij hebben Mijn akker vertreden; 5352 Jer 12:10 | hebben Mijn akker vertreden; zij hebben Mijn gewensten akker 5353 Jer 12:13 | 13      Zij hebben tarwe gezaaid, maar 5354 Jer 12:13 | gezaaid, maar doornen gemaaid; zij hebben zich gepijnigd, maar 5355 Jer 12:16 | het zal geschieden, indien zij de wegen Mijns volks vlijtiglijk 5356 Jer 12:16 | HEERE leeft! gelijk als zij Mijn volk geleerd hebben 5357 Jer 12:16 | zweren bij Baal, zo zullen zij in het midden Mijns volks 5358 Jer 12:17 | 17      Maar indien zij niet zullen horen, zo zal 5359 Jer 13:11 | en tot heerlijkheid; maar zij hebben niet gehoord. ~ 5360 Jer 13:12 | gevuld worden. Dan zullen zij tot u zeggen: Weten wij 5361 Jer 14:2 | haar poorten zijn verzwakt; zij zijn in het zwart gekleed 5362 Jer 14:3 | hun kleinen naar water; zij komen tot de grachten, zij 5363 Jer 14:3 | zij komen tot de grachten, zij vinden geen water, zij komen 5364 Jer 14:3 | zij vinden geen water, zij komen met hun vaten ledig 5365 Jer 14:3 | met hun vaten ledig weder; zij zijn beschaamd, ja, worden      5366 Jer 14:4 | akkerlieden zijn beschaamd, zij bedekken hun hoofd. ~ 5367 Jer 14:6 | staan op de hoge plaatsen, zij scheppen den wind gelijk 5368 Jer 14:10 | zegt de HEERE van dit volk: Zij hebben zo liefgehad te zwerven, 5369 Jer 14:10 | zo liefgehad te zwerven, zij hebben hun voeten niet bedwongen; 5370 Jer 14:12 | 12      Ofschoon zij vasten, Ik zal naar hun 5371 Jer 14:12 | niet horen, en ofschoon zij brandoffer en spijsoffer 5372 Jer 14:14 | noch tot hen gesproken; zij profeteren ulieden een      5373 Jer 14:15 | hen niet gezonden heb, en zij dan nog zeggen: Er zal geen 5374 Jer 14:16 | En het volk, tot hetwelk zij profeteren, zullen op de 5375 Jer 15:2 | zal geschieden, wanneer zij tot u zullen zeggen: Waarhenen 5376 Jer 15:7 | kinderen beroofd en verdaan; zij zijn van hun wegen niet 5377 Jer 15:9 | 9      Zij, die zeven baarde, is zwak 5378 Jer 15:9 | baarde, is zwak geworden; zij heeft haar ziel uitgeblazen, 5379 Jer 15:9 | ondergegaan, als het nog dag was; zij is beschaamd en schaamrood 5380 Jer 15:10 | woeker gegeven, ook hebben zij mij niet op      woeker 5381 Jer 15:18 | en mijn plage smartelijk? Zij weigert geheeld te worden; 5382 Jer 15:20 | een koperen vasten muur; zij zullen wel tegen u strijden, 5383 Jer 16:4 | 4      Zij zullen pijnlijke doden sterven, 5384 Jer 16:4 | pijnlijke doden sterven, zij zullen niet beklaagd noch 5385 Jer 16:4 | beklaagd noch begraven worden, zij zullen tot mest op den aardbodem 5386 Jer 16:4 | op den aardbodem zijn, en zij zullen door het zwaard en 5387 Jer 16:6 | dit land zullen sterven, zij zullen niet begraven worden; 5388 Jer 16:10 | woorden zult aanzeggen, en zij tot u zeggen: Waarom spreekt 5389 Jer 16:17 | ogen zijn op al hun wegen; zij zijn voor Mijn aangezicht 5390 Jer 16:18 | dubbel vergelden, omdat zij Mijn land ontheiligd hebben; 5391 Jer 16:18 | land ontheiligd hebben; zij hebben Mijn erfenis met 5392 Jer 16:20 | een mens zich goden maken? Zij zijn toch geen goden. ~ 5393 Jer 16:21 | Mijn hand en Mijn macht; en zij zullen weten, dat Mijn Naam 5394 Jer 17:13 | geschreven worden; want zij verlaten den HEERE,      5395 Jer 17:15 | 15      Ziet, zij zeggen tot mij: Waar is 5396 Jer 17:19 | ingaan, en door dewelke zij uitgaan, ja, in alle      5397 Jer 17:23 | 23      Maar zij hebben niet gehoord, noch 5398 Jer 17:23 | noch hun oor geneigd; maar zij hebben hun nek verhard, 5399 Jer 17:25 | op wagenen en op paarden, zij en hun vorsten, de mannen 5400 Jer 17:26 | 26      En zij zullen komen uit de steden 5401 Jer 18:12 | 12      Doch zij zeggen: Het is buiten hoop; 5402 Jer 18:15 | Mijn volk Mij vergeten, zij roken der ijdelheid; want 5403 Jer 18:15 | roken der ijdelheid; want zij hebben hen doen aanstoten 5404 Jer 18:15 | op de oude paden, opdat zij mochten wandelen in stegen 5405 Jer 18:18 | 18      Toen zeiden zij: Komt aan, laat ons gedachten 5406 Jer 18:20 | goed vergolden worden? want zij hebben mijn ziel een kuil 5407 Jer 18:22 | hen zult brengen; dewijl zij een kuil gegraven hebben 5408 Jer 19:4 | 4      Omdat zij Mij verlaten, en deze plaats 5409 Jer 19:4 | daarin gerookt hebben die zij niet gekend hebben, zij, 5410 Jer 19:4 | zij niet gekend hebben, zij, noch hun vaderen, noch 5411 Jer 19:5 | 5      Want zij hebben de hoogten van Baal 5412 Jer 19:9 | dochteren doen eten, en zij zullen eten, een iegelijk 5413 Jer 19:11 | geheeld      kan worden; en zij zullen hen in Tofeth begraven, 5414 Jer 19:13 | huizen, op welker daken zij aan al het heir des      5415 Jer 19:15 | haar gesproken heb; omdat zij hun nek      verhard hebben, 5416 Jer 20:10 | acht op mijn      hinking; zij zeggen: Misschien zal hij 5417 Jer 20:11 | struikelen, en niets vermogen; zij zijn zeer beschaamd geworden, 5418 Jer 20:11 | beschaamd geworden, omdat zij niet      verstandiglijk 5419 Jer 20:11 | een eeuwige schande zijn, zij zal niet vergeten worden. ~ 5420 Jer 20:14 | 14      Vervloekt zij de dag, op welken ik geboren 5421 Jer 20:14 | moeder mij gebaard heeft, zij niet gezegend! ~ 5422 Jer 20:15 | 15      Vervloekt zij de man, die mijn vader geboodschapt 5423 Jer 20:16 | 16      Ja, dezelve man zij, als de steden, die de HEERE 5424 Jer 21:6 | grote pestilentie zullen zij sterven. ~ 5425 Jer 21:10 | goede, spreekt de HEERE; zij zal gegeven worden in de 5426 Jer 22:9 | 9      En zij zullen zeggen: Omdat zij 5427 Jer 22:9 | zij zullen zeggen: Omdat zij het verbond des HEEREN, 5428 Jer 22:12 | in de plaats, waarhenen zij hem gevankelijk hebben weggevoerd, 5429 Jer 22:18 | Josia, koning van Juda: Zij zullen hem niet beklagen: 5430 Jer 22:18 | broeder! of, och zuster! Zij zullen hem niet beklagen: 5431 Jer 22:27 | komen, daarhenen zullen zij niet wederkomen. 5432 Jer 22:28 | weggeworpen in      een land, dat zij niet kennen? ~ 5433 Jer 23:3 | wederbrengen tot hun kooien, en zij zullen vruchtbaar zijn,      5434 Jer 23:4 | die ze weiden zullen; en zij zullen niet meer vrezen, 5435 Jer 23:7 | komen, spreekt de HEERE, dat zij niet meer zullen zeggen: 5436 Jer 23:8 | Ik ze gedreven had! want zij zullen wonen in hun land. ~ 5437 Jer 23:12 | plaatsen in de donkerheid; zij zullen aangedreven worden 5438 Jer 23:14 | zie Ik afschuwelijkheid; zij bedrijven overspel, en gaan 5439 Jer 23:14 | handen der boosdoeners, opdat zij zich niet bekeren,      5440 Jer 23:14 | iegelijk van zijn boosheid; zij allen zijn Mij als Sodom, 5441 Jer 23:16 | profeten, die u profeteren; zij maken u ijdel; zij spreken 5442 Jer 23:16 | profeteren; zij maken u ijdel; zij spreken het gezicht huns 5443 Jer 23:17 | 17      Zij zeggen steeds tot degenen, 5444 Jer 23:17 | goeddunken wandelt, zeggen zij:      Ulieden zal geen kwaad 5445 Jer 23:21 | gezonden, nochtans hebben zij gelopen; Ik heb tot hen 5446 Jer 23:21 | gesproken, nochtans hebben zij geprofeteerd. ~ 5447 Jer 23:22 | 22      Maar zo zij in Mijn raad hadden gestaan, 5448 Jer 23:22 | hadden gestaan, zo zouden zij Mijn volk Mijn woorden hebben 5449 Jer 23:27 | vergeten, door hun dromen, die zij, een ieder zijn naaste, 5450 Jer 23:32 | hun niets bevolen heb, en zij dit volk gans geen nut doen, 5451 Jer 24:7 | dat Ik de HEERE ben; en zij zullen Mij tot een volk 5452 Jer 24:7 | hun tot een God zijn; want zij zullen zich tot Mij met 5453 Jer 24:10 | en de pestilentie, totdat zij verteerd zullen zijn uit 5454 Jer 25:16 | 16      Dat zij drinken, en beven, en dol 5455 Jer 25:28 | zal geschieden, wanneer zij weigeren zullen den beker 5456 Jer 25:33 | andere einde der aarde; zij zullen niet beklaagd, noch 5457 Jer 25:33 | op den aardbodem zullen zij zijn. ~ 5458 Jer 26:3 | 3      Misschien zullen zij horen, en zich bekeren, 5459 Jer 26:10 | woorden hoorden, gingen zij op uit het huis des konings 5460 Jer 26:10 | het huis des HEEREN; en zij zetten zich bij de deur 5461 Jer 27:10 | 10      Want zij profeteren u valsheid, om 5462 Jer 27:14 | Babel niet dienen; want zij profeteren u valsheid. ~ 5463 Jer 27:15 | gezonden, spreekt de HEERE, en zij profeteren valselijk in 5464 Jer 27:16 | wedergebracht worden; want zij profeteren u valsheid. ~ 5465 Jer 27:18 | 18      Maar zo zij profeten zijn, en zo des 5466 Jer 27:22 | 22      Naar Babel zullen zij gebracht worden, en aldaar 5467 Jer 27:22 | worden, en aldaar zullen zij zijn, tot den dag toe, dat 5468 Jer 28:14 | Babel, te dienen, en      zij zullen hem dienen; ja, Ik 5469 Jer 29:6 | dochteren aan mannen, dat zij zonen en dochteren baren; 5470 Jer 29:9 | 9      Want zij profeteren u valselijk in 5471 Jer 29:19 | 19      Omdat zij naar Mijn woorden niet gehoord 5472 Jer 29:23 | 23      Omdat zij een dwaasheid deden in Israel, 5473 Jer 30:3 | vaderen gegeven heb, en zij zullen het erfelijk bezitten. ~ 5474 Jer 30:9 | 9      Maar zij zullen dienen den HEERE, 5475 Jer 30:14 | liefhebbers hebben u vergeten, zij vragen niet naar u; want 5476 Jer 30:16 | en al uw wederpartijders, zij allen zullen gaan in gevangenis; 5477 Jer 30:17 | spreekt de HEERE; omdat zij u noemen: De verdrevene. 5478 Jer 30:17 | verdrevene. Het is Sion, zeggen zij; niemand vraagt naar haar. ~ 5479 Jer 30:19 | zal hen vermeerderen, en zij zullen niet verminderd worden, 5480 Jer 30:19 | zal hen verheerlijken, en zij zullen niet      gering 5481 Jer 31:1 | Israels tot een God zijn; en zij zullen Mij tot een volk 5482 Jer 31:8 | een grote gemeente zullen zij herwaarts wederkomen. ~ 5483 Jer 31:9 | 9      Zij zullen komen met geween, 5484 Jer 31:9 | een rechten weg, waarin zij zich niet zullen stoten; 5485 Jer 31:12 | 12      Dies zullen zij komen, en op de hoogte van 5486 Jer 31:12 | als een gewaterde hof, en zij zullen voortaan niet meer 5487 Jer 31:15 | weent over haar kinderen; zij weigert zich te laten troosten 5488 Jer 31:15 | haar kinderen,      omdat zij niet zijn. ~ 5489 Jer 31:16 | spreekt de HEERE; want zij zullen uit des vijands land 5490 Jer 31:23 | Israels: Dit woord zullen zij nog zeggen in het land van 5491 Jer 31:29 | In die dagen zullen zij niet meer zeggen: De vaders 5492 Jer 31:32 | voeren, welk Mijn verbond zij vernietigd hebben,      5493 Jer 31:33 | hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk 5494 Jer 31:34 | 34      En zij zullen niet meer, een iegelijk 5495 Jer 31:34 | zeggende: Kent den HEERE! want zij zullen Mij allen kennen, 5496 Jer 31:36 | ophouden, dat het geen volk zij voor Mijn aangezicht, al 5497 Jer 31:37 | verwerpen,      om alles, wat zij gedaan hebben, spreekt de 5498 Jer 32:14 | in een aarden vat, opdat zij vele      dagen mogen bestaan. ~ 5499 Jer 32:23 | 23      Zij zijn er ook ingekomen en 5500 Jer 32:23 | in Uw wet niet gewandeld; zij hebben niets gedaan van


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8801

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License