1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8801
Book Chapter: Verse
5001 Jes 42:16 | leiden door den weg, dien zij niet geweten hebben, Ik
5002 Jes 42:16 | treden door de paden, die zij niet geweten hebben; Ik
5003 Jes 42:22 | beroofd en geplunderd volk; zij zijn allen verstrikt in
5004 Jes 42:22 | verstoken in de gevangenhuizen; zij zijn tot een roof geworden,
5005 Jes 42:24 | wij gezondigd hebben? Want zij wilden niet wandelen in
5006 Jes 42:24 | wandelen in Zijn wegen, en zij hoorden niet naar Zijn wet. ~
5007 Jes 42:25 | rondom in vlam gezet, doch zij merken het niet; en Hij
5008 Jes 42:25 | brand gestoken, doch zij nemen het niet ter harte. ~ ~
5009 Jes 43:2 | zijn, en door de rivieren, zij zullen u niet overstromen;
5010 Jes 43:9 | getuigen voortbrengen, opdat zij gerechtvaardigd worden,
5011 Jes 43:14 | de schepen, op welke zij juichten. ~
5012 Jes 43:17 | voortbracht; te zamen zijn zij nedergelegen, zij zullen
5013 Jes 43:17 | zamen zijn zij nedergelegen, zij zullen niet weder opstaan,
5014 Jes 43:17 | zullen niet weder opstaan, zij zijn uitgeblust, gelijk
5015 Jes 43:17 | gelijk een vlaswiek zijn zij uitgegaan. ~
5016 Jes 43:21 | volk heb Ik Mij geformeerd, zij zullen Mijn lof vertellen. ~
5017 Jes 44:4 | 4 En zij zullen uitspruiten tussen
5018 Jes 44:9 | dingen doen geen nut; ja, zij zelven zijn hun getuigen;
5019 Jes 44:9 | zelven zijn hun getuigen; zij zien niet, en zij weten
5020 Jes 44:9 | getuigen; zij zien niet, en zij weten niet, daarom
5021 Jes 44:9 | niet, daarom zullen zij beschaamd worden. ~
5022 Jes 44:11 | zijn uit de mensen; dat zij zich altemaal vergaderen,
5023 Jes 44:11 | altemaal vergaderen, dat zij opstaan, zij zullen verschrikken,
5024 Jes 44:11 | vergaderen, dat zij opstaan, zij zullen verschrikken, zij
5025 Jes 44:11 | zij zullen verschrikken, zij zullen te zamen beschaamd
5026 Jes 44:18 | 18 Zij weten niet, en verstaan
5027 Jes 44:18 | hun ogen bestreken, dat zij niet zien, en hun harten,
5028 Jes 44:18 | zien, en hun harten, dat zij niet verstaan. ~
5029 Jes 45:11 | en deszelfs Formeerder: Zij hebben Mij van toekomende
5030 Jes 45:14 | zullen tot u overkomen, en zij zullen de uwe zijn, zij
5031 Jes 45:14 | zij zullen de uwe zijn, zij zullen u navolgen,
5032 Jes 45:14 | navolgen, in boeien zullen zij overkomen; en zij zullen
5033 Jes 45:14 | zullen zij overkomen; en zij zullen zich voor u buigen,
5034 Jes 45:14 | zullen zich voor u buigen, zij zullen u smeken, zeggende:
5035 Jes 45:16 | 16 Zij zullen beschaamd en ook
5036 Jes 45:16 | ook tot schande worden, zij allen; te zamen zullen zij
5037 Jes 45:16 | zij allen; te zamen zullen zij met schande heengaan, die
5038 Jes 45:18 | niet geschapen, dat zij ledig zijn zou, maar heeft
5039 Jes 45:20 | heidenen ontkomen zijt! Zij weten niets, die hun houten
5040 Jes 45:24 | Hem zal men komen; maar zij zullen beschaamd worden
5041 Jes 46:2 | 2 Samen zijn zij nedergebogen, zij zijn gekromd,
5042 Jes 46:2 | Samen zijn zij nedergebogen, zij zijn gekromd, zij hebben
5043 Jes 46:2 | nedergebogen, zij zijn gekromd, zij hebben den last niet kunnen
5044 Jes 46:6 | 6 Zij verkwisten het goud uit
5045 Jes 46:6 | het zilver met de waag; zij huren een goudsmid, en die
5046 Jes 46:6 | die maakt het tot een god, zij knielen neder, ook buigen
5047 Jes 46:6 | knielen neder, ook buigen zij zich daarvoor. ~
5048 Jes 46:7 | 7 Zij nemen hem op den schouder,
5049 Jes 46:7 | nemen hem op den schouder, zij dragen hem, en zetten hem
5050 Jes 46:13 | Mijn gerechtigheid nabij, zij zal niet verre wezen, en
5051 Jes 47:9 | weduwschap; volkomenlijk zullen zij u overkomen, vanwege de
5052 Jes 47:14 | 14 Ziet, zij zullen zijn als stoppelen,
5053 Jes 47:14 | vuur zal ze verbranden, zij zullen zichzelven niet kunnen
5054 Jes 47:15 | 15 Alzo zullen zij u zijn, met dewelke gij
5055 Jes 48:2 | van de heilige stad worden zij genoemd, en zij steunen
5056 Jes 48:2 | stad worden zij genoemd, en zij steunen op den God Israels;
5057 Jes 48:3 | af, en uit Mijn mond zijn zij voortgekomen, en Ik heb
5058 Jes 48:3 | heb ze snellijk gedaan, en zij zijn gekomen; ~
5059 Jes 48:7 | 7 Nu zijn zij geschapen, en niet van toen
5060 Jes 48:13 | wanneer Ik ze roep, staan zij daar te zamen. ~
5061 Jes 48:21 | 21 En: Zij hadden geen dorst, toen
5062 Jes 49:7 | opstaan, ook vorsten, en zij zullen zich voor U buigen;
5063 Jes 49:9 | zijn: Komt te voorschijn; zij zullen op de wegen weiden,
5064 Jes 49:10 | 10 Zij zullen niet hongeren, noch
5065 Jes 49:15 | zuigeling vergeten, dat zij zich niet ontferme over
5066 Jes 49:18 | alle deze vergaderen zich, zij komen tot u; Zo waarachtig
5067 Jes 49:22 | banier opsteken; dan zullen zij uw zonen in de armen brengen,
5068 Jes 49:23 | vorstinnen uw zoogvrouwen; zij zullen zich voor u buigen
5069 Jes 49:23 | aangezicht ter aarde, en zij zullen het stof uwer voeten
5070 Jes 49:23 | dat Ik de HEERE ben, dat zij niet beschaamd zullen worden
5071 Jes 49:26 | van hun eigen bloed zullen zij dronken worden, als van
5072 Jes 50:2 | gans kort geworden, dat zij niet verlossen kan, of is
5073 Jes 50:9 | Mij zal verdoemen? Ziet, zij zullen altemaal als een
5074 Jes 51:5 | wachten, en op Mijn arm zullen zij hopen. ~
5075 Jes 51:11 | vreugde en blijdschap zullen zij aangrijpen, treuring
5076 Jes 51:18 | van al de kinderen, die zij gebaard heeft, die haar
5077 Jes 51:18 | van al de kinderen, die zij opgevoed heeft, die haar
5078 Jes 51:20 | in bezwijming gevallen, zij liggen vooraan op alle straten,
5079 Jes 51:20 | een wilde os in het net; zij zijn vol van de grimmigheid
5080 Jes 52:8 | een stem uwer wachters; zij verheffen de stem, zij juichen
5081 Jes 52:8 | zij verheffen de stem, zij juichen te zamen; want zij
5082 Jes 52:8 | zij juichen te zamen; want zij zullen oog aan oog zien,
5083 Jes 54:3 | zal de heidenen erven, en zij zullen de verwoeste steden
5084 Jes 54:14 | van verschrikking, want zij zal tot u niet naken. ~
5085 Jes 54:15 | 15 Ziet, zij zullen zich zekerlijk vergaderen,
5086 Jes 55:10 | de aarde, en maakt, dat zij voortbrenge en uitspruite,
5087 Jes 56:10 | de aarde, en maakt, dat zij voortbrenge en uitspruite,
5088 Jes 57:10 | wachters zijn allen blind, zij weten niet; zij allen zijn
5089 Jes 57:10 | allen blind, zij weten niet; zij allen zijn stomme honden,
5090 Jes 57:10 | allen zijn stomme honden, zij kunnen niet bassen; zij
5091 Jes 57:10 | zij kunnen niet bassen; zij zijn slaperig, zij liggen
5092 Jes 57:10 | bassen; zij zijn slaperig, zij liggen neder, zij hebben
5093 Jes 57:10 | slaperig, zij liggen neder, zij hebben het sluimeren lief. ~
5094 Jes 57:11 | zijn sterk van begeerte, zij kunnen niet verzadigd worden,
5095 Jes 57:11 | die niet verstaan kunnen; zij allen keren zich naar hun
5096 Jes 57:12 | Komt herwaarts, zeggen zij: ik zal wijn halen, en wij
5097 Jes 58:2 | zal ingaan in den vrede; zij zullen rusten op hun slaapsteden,
5098 Jes 58:12 | maken, en uw werken, dat zij u geen nut doen zullen. ~
5099 Jes 58:17 | verbolgen; evenwel gingen zij afkerig henen in den weg
5100 Jes 59:2 | 2 Hoewel zij Mij dagelijks zoeken, en
5101 Jes 59:2 | Gods niet verlaat, vragen zij Mij naar de rechten
5102 Jes 59:2 | rechten der gerechtigheid; zij hebben een lust tot God
5103 Jes 60:1 | HEEREN is niet verkort, dat zij niet zou kunnen verlossen;
5104 Jes 60:4 | het gericht zich begeeft; zij vertrouwen op ijdelheid,
5105 Jes 60:4 | leugen; met moeite zijn zij zwanger, en zij baren
5106 Jes 60:4 | zijn zij zwanger, en zij baren ongerechtigheid. ~
5107 Jes 60:5 | 5 Zij broeden basiliskus-eieren
5108 Jes 60:5 | basiliskus-eieren uit, en zij weven spinnewebben; die
5109 Jes 60:6 | deugen niet tot klederen, en zij zullen zichzelven niet kunnen
5110 Jes 60:7 | lopen tot het kwade, en zij haasten om onschuldig bloed
5111 Jes 60:8 | Den weg des vredes kennen zij niet; en er is geen recht
5112 Jes 60:8 | gangen; hun paden maken zij verkeerd voor zich zelven,
5113 Jes 60:19 | 19 Dan zullen zij den Naam des HEEREN vrezen
5114 Jes 61:4 | die allen zijn vergaderd, zij komen tot u; uw zonen zullen
5115 Jes 61:6 | kemelen van Midian en Hefa; zij allen uit Scheba zullen
5116 Jes 61:6 | goud en wierook zullen zij aanbrengen, en zij zullen
5117 Jes 61:6 | zullen zij aanbrengen, en zij zullen den overvloedigen
5118 Jes 61:7 | Nebajoth zullen u dienen; zij zullen met welgevallen komen
5119 Jes 61:11 | zullen steeds openstaan, zij zullen des daags of des
5120 Jes 61:14 | planten uwer voeten; en zij zullen u noemen de stad
5121 Jes 61:21 | zamen rechtvaardigen zijn, zij zullen in eeuwigheid de
5122 Jes 61:21 | aarde erfelijk bezitten; zij zullen zijn een spruit Mijner
5123 Jes 62:3 | een benauwden geest; opdat zij genaamd worden eikebomen
5124 Jes 62:4 | 4 En zij zullen de oude verwoeste
5125 Jes 62:7 | schaamte en schande zullen zij juichen over hun deel; daarom
5126 Jes 62:7 | hun deel; daarom zullen zij in hun land erfelijk het
5127 Jes 62:7 | erfelijk het dubbele bezitten; zij zullen eeuwige vreugde hebben. ~
5128 Jes 62:9 | zullen hen kennen, dat zij zijn een zaad, dat de
5129 Jes 63:9 | die zullen het eten, en zij zullen den HEERE prijzen;
5130 Jes 63:12 | 12 En zij zullen hen noemen het heilige
5131 Jes 64:8 | 8 Want Hij zeide: Zij zijn immers Mijn volk, kinderen,
5132 Jes 64:10 | 10 Maar zij zijn wederspannig geworden,
5133 Jes 64:10 | wederspannig geworden, en zij hebben Zijn Heiligen Geest
5134 Jes 64:13 | de woestijn, struikelden zij niet. ~
5135 Jes 64:15 | Uwer barmhartigheden? Zij houden zich tegen mij in. ~
5136 Jes 66:4 | de graven, zo vernachten zij bij degenen, die bewaard
5137 Jes 66:16 | vergeten zijn, en omdat zij voor Mijn ogen verborgen
5138 Jes 66:21 | 21 En zij zullen huizen bouwen en
5139 Jes 66:21 | huizen bouwen en bewonen, en zij zullen wijngaarden planten,
5140 Jes 66:22 | 22 Zij zullen niet bouwen, dat
5141 Jes 66:22 | dat het een ander bewone; zij zullen niet planten, dat
5142 Jes 66:23 | 23 Zij zullen niet tevergeefs arbeiden,
5143 Jes 66:23 | baren ter verstoring; want zij zijn het zaad der gezegenden
5144 Jes 66:24 | het zal geschieden, eer zij roepen, zo zal Ik antwoorden;
5145 Jes 66:24 | zal Ik antwoorden; terwijl zij nog spreken, zo zal Ik horen. ~
5146 Jes 66:25 | de spijze der slang zijn; zij zullen geen kwaad doen noch
5147 Jes 67:4 | antwoordde, Ik gesproken heb, en zij niet hoorden, maar
5148 Jes 67:5 | verschijnen tot ulieder vreugde, zij daarentegen zullen beschaamd
5149 Jes 67:7 | 7 Eer zij barensnood had, heeft zij
5150 Jes 67:7 | zij barensnood had, heeft zij gebaard, eer haar smart
5151 Jes 67:7 | haar smart overkwam, zo is zij van een knechtje verlost. ~
5152 Jes 67:8 | heeft weeen gekregen, en zij heeft haar zonen gebaard. ~
5153 Jes 67:17 | muizen; te zamen zullen zij verteerd worden, spreekt
5154 Jes 67:18 | alle heidenen en tongen, en zij zullen komen, en zij zullen
5155 Jes 67:18 | en zij zullen komen, en zij zullen Mijn heerlijkheid
5156 Jes 67:19 | heerlijkheid gezien hebben; en zij zullen Mijn heerlijkheid
5157 Jes 67:20 | 20 En zij zullen al uw broeders uit
5158 Jes 67:24 | 24 En zij zullen henen uitgaan, en
5159 Jes 67:24 | zullen henen uitgaan, en zij zullen de dode lichamen
5160 Jes 67:24 | uitgeblust worden, en zij zullen allen vlees een afgrijzing
5161 Jer 1:15 | noorden, spreekt de HEERE; en zij zullen komen, en zetten
5162 Jer 1:16 | over al hun boosheid; dat zij Mij verlaten hebben, en
5163 Jer 1:19 | 19 En zij zullen tegen u strijden,
5164 Jer 2:5 | vaders aan Mij gevonden, dat zij verre van Mij geweken zijn,
5165 Jer 2:5 | ijdelheid nagewandeld, en zij zijn ijdel geworden? ~
5166 Jer 2:10 | of diesgelijks geschied zij? ~
5167 Jer 2:13 | levenden waters, hebben zij verlaten, om zichzelven
5168 Jer 2:15 | hebben over hem gebruld, zij hebben hun stem verheven;
5169 Jer 2:15 | hebben hun stem verheven; en zij hebben zijn land gezet in
5170 Jer 2:24 | 24 Zij is een woudezelin, gewend
5171 Jer 2:24 | den lust harer ziel schept zij den wind, wie zou haar ontmoeting
5172 Jer 2:24 | in haar maand zullen zij haar vinden. ~
5173 Jer 2:26 | huis Israels beschaamd; zij, hun koningen, hun vorsten,
5174 Jer 2:27 | hebt mij gegenereerd; want zij keren Mij den nek toe, en
5175 Jer 2:27 | huns kwaads zeggen zij: Sta op en verlos ons. ~
5176 Jer 2:28 | hebt? Laat ze opstaan, of zij u ten tijde uws kwaads zullen
5177 Jer 2:30 | Ik uw kinderen geslagen; zij hebben de tucht niet aangenomen;
5178 Jer 3:1 | zijn huisvrouw verlaat, en zij gaat van hem, en wordt eens
5179 Jer 3:6 | afgekeerde Israel gedaan heeft? Zij ging henen op allen hogen
5180 Jer 3:7 | En Ik zeide, nadat zij zulks alles gedaan had:
5181 Jer 3:7 | Bekeer u tot Mij; maar zij bekeerde zich niet. Dit
5182 Jer 3:9 | gerucht harer hoererij, dat zij het land ontheiligde; want
5183 Jer 3:9 | het land ontheiligde; want zij bedreef overspel met steen
5184 Jer 3:16 | spreekt de HEERE, zullen zij niet meer zeggen: De ark
5185 Jer 3:16 | verbonds des HEEREN, ook zal zij in het hart niet opkomen;
5186 Jer 3:16 | het hart niet opkomen; en zij zullen aan haar niet gedenken,
5187 Jer 3:16 | en haar niet bezoeken, en zij zal niet weder gemaakt worden. ~
5188 Jer 3:17 | Te dier tijd zullen zij Jeruzalem noemen, des HEEREN
5189 Jer 3:17 | Naams wil, te Jeruzalem; en zij zullen niet meer wandelen
5190 Jer 3:18 | het huis van Israel; en zij zullen te zamen komen uit
5191 Jer 3:21 | kinderen Israels, omdat zij hun weg verkeerd, en den
5192 Jer 4:16 | hoeders uit verren lande; en zij verheffen hun stem tegen
5193 Jer 4:17 | wachters der velden zijn zij rondom tegen haar; omdat
5194 Jer 4:17 | rondom tegen haar; omdat zij tegen Mij wederspannig geweest
5195 Jer 4:22 | volk is dwaas, Mij kennen zij niet; het zijn zotte kinderen,
5196 Jer 4:22 | zijn zotte kinderen, en zij zijn niet verstandig; wijs
5197 Jer 4:22 | niet verstandig; wijs zijn zij om kwaad te doen, maar goed
5198 Jer 4:22 | maar goed te doen weten zij niet. ~
5199 Jer 4:24 | de bergen aan, en ziet, zij beefden; en al de heuvelen
5200 Jer 4:29 | boogschutters vluchten al de steden; zij gaan in de wolken, en klimmen
5201 Jer 4:30 | de boelen versmaden u, zij zullen uw ziel zoeken. ~
5202 Jer 4:31 | stem van de dochter Sions; zij hijgt, zij breidt haar
5203 Jer 4:31 | dochter Sions; zij hijgt, zij breidt haar handen
5204 Jer 5:2 | 2 En of zij al zeggen: Zo waarachtig
5205 Jer 5:2 | de HEERE leeft! zo zweren zij toch valselijk. ~
5206 Jer 5:3 | hebt hen geslagen, maar zij hebben geen pijn gevoeld;
5207 Jer 5:3 | hebt hen verteerd, maar zij hebben geweigerd de tucht
5208 Jer 5:3 | tucht aan te nemen; zij hebben hun aangezichten
5209 Jer 5:3 | gemaakt dan een steenrots, zij hebben geweigerd zich te
5210 Jer 5:4 | Zekerlijk, deze zijn arm; zij handelen zottelijk, omdat
5211 Jer 5:4 | handelen zottelijk, omdat zij den weg des HEEREN, het
5212 Jer 5:5 | het recht huns Gods; maar zij hadden te zamen het juk
5213 Jer 5:7 | verzadigd heb, zo bedrijven zij overspel, en verzamelen
5214 Jer 5:8 | welgevoederde hengsten zijn zij vroeg op; zij hunkeren een
5215 Jer 5:8 | hengsten zijn zij vroeg op; zij hunkeren een iegelijk naar
5216 Jer 5:10 | doet haar spitsen weg, want zij zijn des HEEREN niet. ~
5217 Jer 5:12 | 12 Zij verloochenen den HEERE,
5218 Jer 5:16 | pijlkoker is als een open graf; zij zijn altemaal helden. ~
5219 Jer 5:22 | een eeuwige inzetting, dat zij daarover niet zal gaan;
5220 Jer 5:22 | zich bewegen, zo zullen zij toch niet vermogen, ofschoon
5221 Jer 5:22 | niet vermogen, ofschoon zij bruisen, zo zullen zij toch
5222 Jer 5:22 | ofschoon zij bruisen, zo zullen zij toch daarover niet gaan. ~
5223 Jer 5:23 | afvallig en wederspannig hart; zij zijn afgevallen en heengegaan; ~
5224 Jer 5:24 | 24 En zij zeggen niet in hun hart:
5225 Jer 5:26 | de vogelvangers schikken; zij zetten een verderfelijken
5226 Jer 5:26 | een verderfelijken strik, zij vangen de mensen. ~
5227 Jer 5:27 | van bedrog; daarom zijn zij groot en rijk geworden. ~
5228 Jer 5:28 | 28 Zij zijn vet, zij zijn glad,
5229 Jer 5:28 | 28 Zij zijn vet, zij zijn glad, zelfs de daden
5230 Jer 5:28 | de daden der bozen gaan zij te boven; de rechtzaak richten
5231 Jer 5:28 | boven; de rechtzaak richten zij niet, zelfs de rechtzaak
5232 Jer 5:28 | des wezen, nochtans zijn zij voorspoedig; ook oordelen
5233 Jer 5:28 | voorspoedig; ook oordelen zij het recht der nooddruftigen
5234 Jer 6:3 | haar komen met hun kudden; zij zullen tenten rondom tegen
5235 Jer 6:3 | rondom tegen haar opslaan; zij zullen een iegelijk zijn
5236 Jer 6:6 | wal op tegen Jeruzalem; zij is de stad, die bezocht
5237 Jer 6:7 | water opgeeft, alzo geeft zij haar boosheid op; geweld
5238 Jer 6:9 | de HEERE der heirscharen: Zij zullen Israels overblijfsel
5239 Jer 6:10 | spreken en betuigen, dat zij het horen? Ziet, hun oor
5240 Jer 6:10 | hun oor is onbesneden, dat zij niet kunnen toeluisteren;
5241 Jer 6:10 | HEEREN is hun tot een smaad, zij hebben geen lust daartoe. ~
5242 Jer 6:14 | 14 En zij genezen de breuk van de
5243 Jer 6:15 | 15 Zijn zij beschaamd, omdat zij gruwel
5244 Jer 6:15 | Zijn zij beschaamd, omdat zij gruwel bedreven hebben?
5245 Jer 6:15 | gruwel bedreven hebben? Ja, zij schamen zich in het minste
5246 Jer 6:15 | te maken; daarom zullen zij vallen onder de vallenden,
5247 Jer 6:15 | hen bezoeken zal, zullen zij struikelen, zegt de HEERE. ~
5248 Jer 6:16 | waar toch de goede weg zij, en wandelt daarin; zo zult
5249 Jer 6:16 | vinden voor uw ziel; maar zij zeggen: Wij zullen
5250 Jer 6:17 | geluid der bazuin; maar zij zeggen: Wij zullen niet
5251 Jer 6:19 | vrucht hunner gedachten; want zij merken niet op Mijn woorden,
5252 Jer 6:19 | woorden, en Mijn wet verwerpen zij. ~
5253 Jer 6:23 | Boog en spies zullen zij voeren, het is een wreed
5254 Jer 6:23 | het is een wreed volk, en zij zullen niet barmhartig zijn;
5255 Jer 6:23 | zee, en op paarden zullen zij rijden; het is toegerust,
5256 Jer 6:28 | 28 Zij zijn allen de afvalligsten
5257 Jer 6:28 | wandelende in achterklap; zij zijn koper en ijzer; zij
5258 Jer 6:28 | zij zijn koper en ijzer; zij zijn altemaal verdervers. ~
5259 Jer 7:17 | Ziet gij niet, wat zij doen in de steden van Juda,
5260 Jer 7:19 | 19 Doen zij Mij verdriet aan? spreekt
5261 Jer 7:19 | spreekt de HEERE. Doen zij het zichzelven niet aan,
5262 Jer 7:24 | 24 Doch zij hebben niet gehoord, noch
5263 Jer 7:24 | goeddunken van hun boos hart; en zij zijn achterwaarts gekeerd,
5264 Jer 7:26 | 26 Doch zij hebben naar Mij niet gehoord,
5265 Jer 7:26 | noch hun oor geneigd; maar zij hebben hun nek verhard,
5266 Jer 7:26 | hebben hun nek verhard, zij hebben het erger gemaakt
5267 Jer 7:27 | woorden tot hen spreken, maar zij zullen naar u niet horen;
5268 Jer 7:27 | wel tot hen roepen, maar zij zullen u niet antwoorden. ~
5269 Jer 7:30 | ogen, spreekt de HEERE; zij hebben hun verfoeiselen
5270 Jer 7:31 | 31 En zij hebben gebouwd de hoogten
5271 Jer 7:32 | Hinnom, maar moorddal; en zij zullen ze in Tofeth
5272 Jer 8:1 | spreekt de HEERE, zullen zij de beenderen der koningen
5273 Jer 8:2 | 2 En zij zullen ze uitspreiden voor
5274 Jer 8:2 | ganse heir des hemels, die zij liefgehad, en die zij gediend,
5275 Jer 8:2 | die zij liefgehad, en die zij gediend, en die zij nagewandeld,
5276 Jer 8:2 | die zij gediend, en die zij nagewandeld, en die zij
5277 Jer 8:2 | zij nagewandeld, en die zij gezocht hebben, en
5278 Jer 8:2 | hebben, en voor dewelke zij zich nedergebogen hebben;
5279 Jer 8:2 | zich nedergebogen hebben; zij zullen niet verzameld noch
5280 Jer 8:2 | op den aardbodem zullen zij zijn. ~
5281 Jer 8:5 | altoosdurende afkering? Zij houden vast aan bedrog,
5282 Jer 8:5 | houden vast aan bedrog, zij weigeren weder te keren. ~
5283 Jer 8:6 | geluisterd en toegehoord, zij spreken dat niet recht is,
5284 Jer 8:9 | verschrikt en gevangen; ziet, zij hebben des HEEREN woord
5285 Jer 8:9 | verworpen, wat wijsheid zouden zij dan hebben? ~
5286 Jer 8:11 | 11 En zij genezen de breuk van de
5287 Jer 8:12 | 12 Zijn zij beschaamd, omdat zij gruwel
5288 Jer 8:12 | Zijn zij beschaamd, omdat zij gruwel bedreven hebben?
5289 Jer 8:12 | gruwel bedreven hebben? Ja, zij schamen zich in het minste
5290 Jer 8:12 | te worden; daarom zullen zij vallen onder de vallenden;
5291 Jer 8:12 | hunner bezoeking zullen zij struikelen, zegt de HEERE. ~
5292 Jer 8:13 | gegeven heb, die overtreden zij. ~
5293 Jer 8:16 | briesingen zijner sterken; en zij komen daarhenen, dat zij
5294 Jer 8:16 | zij komen daarhenen, dat zij het land opeten en diens
5295 Jer 8:19 | bij haar? Waarom hebben zij Mij vertoornd met hun
5296 Jer 9:2 | en van hen trekken; want zij zijn allen overspelers,
5297 Jer 9:3 | 3 En zij spannen hun tong als hun
5298 Jer 9:3 | als hun boog tot leugen; zij worden geweldig in het land,
5299 Jer 9:3 | niet tot waarheid; want zij gaan voort van boosheid
5300 Jer 9:3 | boosheid, maar Mij kennen zij niet, spreekt de HEERE. ~
5301 Jer 9:5 | 5 En zij handelen bedriegelijk, een
5302 Jer 9:5 | spreken de waarheid niet; zij leren hun tong leugen spreken,
5303 Jer 9:5 | hun tong leugen spreken, zij maken zich moede met verkeerdelijk
5304 Jer 9:6 | bedrog; door bedrog weigeren zij Mij te kennen, spreekt de
5305 Jer 9:8 | Hun tong is een moordpijl, zij spreekt bedrog; een ieder
5306 Jer 9:10 | herdershutten der woestijn; want zij zijn afgebrand, dat er niemand
5307 Jer 9:10 | tot de beesten toe zijn zij weggezworven, doorgegaan! ~
5308 Jer 9:12 | land vergaan en afgebrand zij als een woestijn, dat er
5309 Jer 9:13 | En de HEERE zeide: Omdat zij Mijn wet, die Ik voor hun
5310 Jer 9:16 | verstrooien onder de heidenen, die zij niet gekend hebben, zij
5311 Jer 9:16 | zij niet gekend hebben, zij noch hun vaders; en Ik zal
5312 Jer 9:17 | roept klaagvrouwen, dat zij komen; en zendt henen naar
5313 Jer 9:17 | naar de wijze vrouwen, dat zij komen. ~
5314 Jer 9:19 | land hebben verlaten, omdat zij onze woningen hebben
5315 Jer 10:4 | met zilver en met goud; zij hechten ze met nagelen en
5316 Jer 10:5 | 5 Zij zijn gelijk een palmboom
5317 Jer 10:5 | maar kunnen niet spreken; zij moeten gedragen worden,
5318 Jer 10:5 | moeten gedragen worden, want zij kunnen niet gaan; vreest
5319 Jer 10:5 | vreest niet voor hen, want zij kunnen geen kwaad doen,
5320 Jer 10:8 | 8 In een ding zijn zij toch onvernuftig en zot:
5321 Jer 10:9 | werk der wijzen zijn zij al te zamen. ~
5322 Jer 10:15 | 15 Ijdelheid zijn zij, een werk van verleidingen;
5323 Jer 10:15 | hunner bezoeking zullen zij vergaan. ~
5324 Jer 10:18 | en zal ze benauwen, opdat zij het vinden. ~
5325 Jer 10:20 | zijn van mij uitgegaan, en zij zijn er niet; er is niemand
5326 Jer 10:21 | niet gezocht; daarom hebben zij niet verstandiglijk gehandeld,
5327 Jer 10:25 | Naam niet aanroepen; want zij hebben Jakob opgegeten,
5328 Jer 10:25 | hebben Jakob opgegeten, ja, zij hebben hem opgegeten,
5329 Jer 11:3 | de God Israels: Vervloekt zij de man, die niet hoort de
5330 Jer 11:8 | 8 Maar zij hebben niet gehoord, noch
5331 Jer 11:8 | geboden heb te doen, maar zij niet gedaan hebben. ~
5332 Jer 11:10 | 10 Zij zijn wedergekeerd tot de
5333 Jer 11:10 | geweigerd hebben te horen; en zij hebben andere goden nagewandeld,
5334 Jer 11:11 | hen brengen, uit hetwelk zij niet zullen kunnen uitkomen;
5335 Jer 11:11 | zullen kunnen uitkomen; als zij dan tot Mij zullen roepen,
5336 Jer 11:12 | roepen tot de goden, dien zij gerookt hebben; maar zij
5337 Jer 11:12 | zij gerookt hebben; maar zij zullen hen gans niet kunnen
5338 Jer 11:14 | niet horen, ten tijde als zij over hun kwaad tot Mij zullen
5339 Jer 11:15 | Mijn huis te doen, dewijl zij die schandelijke daad met
5340 Jer 11:17 | van het huis van Juda, die zij onder zich bedrijven,
5341 Jer 11:19 | want ik wist niet, dat zij gedachten tegen mij dachten,
5342 Jer 11:23 | 23 En zij zullen geen overblijfsel
5343 Jer 12:1 | voorspoedig, waarom hebben zij rust, allen, die trouwelooslijk
5344 Jer 12:2 | Gij hebt ze geplant, zij zijn ook ingeworteld, zij
5345 Jer 12:2 | zij zijn ook ingeworteld, zij gaan voort, ook dragen zij
5346 Jer 12:2 | zij gaan voort, ook dragen zij vrucht; Gij zijt wel nabij
5347 Jer 12:4 | en het gevogelte; dewijl zij zeggen: Hij ziet ons
5348 Jer 12:5 | de voetgangers, zo maken zij u moede; hoe zult gij u
5349 Jer 12:6 | geloof hen niet, wanneer zij vriendelijk tot u spreken. ~
5350 Jer 12:8 | als een leeuw in het woud; zij heeft haar stem tegen Mij
5351 Jer 12:10 | Mijn wijngaard verdorven, zij hebben Mijn akker vertreden;
5352 Jer 12:10 | hebben Mijn akker vertreden; zij hebben Mijn gewensten akker
5353 Jer 12:13 | 13 Zij hebben tarwe gezaaid, maar
5354 Jer 12:13 | gezaaid, maar doornen gemaaid; zij hebben zich gepijnigd, maar
5355 Jer 12:16 | het zal geschieden, indien zij de wegen Mijns volks vlijtiglijk
5356 Jer 12:16 | HEERE leeft! gelijk als zij Mijn volk geleerd hebben
5357 Jer 12:16 | zweren bij Baal, zo zullen zij in het midden Mijns volks
5358 Jer 12:17 | 17 Maar indien zij niet zullen horen, zo zal
5359 Jer 13:11 | en tot heerlijkheid; maar zij hebben niet gehoord. ~
5360 Jer 13:12 | gevuld worden. Dan zullen zij tot u zeggen: Weten wij
5361 Jer 14:2 | haar poorten zijn verzwakt; zij zijn in het zwart gekleed
5362 Jer 14:3 | hun kleinen naar water; zij komen tot de grachten, zij
5363 Jer 14:3 | zij komen tot de grachten, zij vinden geen water, zij komen
5364 Jer 14:3 | zij vinden geen water, zij komen met hun vaten ledig
5365 Jer 14:3 | met hun vaten ledig weder; zij zijn beschaamd, ja, worden
5366 Jer 14:4 | akkerlieden zijn beschaamd, zij bedekken hun hoofd. ~
5367 Jer 14:6 | staan op de hoge plaatsen, zij scheppen den wind gelijk
5368 Jer 14:10 | zegt de HEERE van dit volk: Zij hebben zo liefgehad te zwerven,
5369 Jer 14:10 | zo liefgehad te zwerven, zij hebben hun voeten niet bedwongen;
5370 Jer 14:12 | 12 Ofschoon zij vasten, Ik zal naar hun
5371 Jer 14:12 | niet horen, en ofschoon zij brandoffer en spijsoffer
5372 Jer 14:14 | noch tot hen gesproken; zij profeteren ulieden een
5373 Jer 14:15 | hen niet gezonden heb, en zij dan nog zeggen: Er zal geen
5374 Jer 14:16 | En het volk, tot hetwelk zij profeteren, zullen op de
5375 Jer 15:2 | zal geschieden, wanneer zij tot u zullen zeggen: Waarhenen
5376 Jer 15:7 | kinderen beroofd en verdaan; zij zijn van hun wegen niet
5377 Jer 15:9 | 9 Zij, die zeven baarde, is zwak
5378 Jer 15:9 | baarde, is zwak geworden; zij heeft haar ziel uitgeblazen,
5379 Jer 15:9 | ondergegaan, als het nog dag was; zij is beschaamd en schaamrood
5380 Jer 15:10 | woeker gegeven, ook hebben zij mij niet op woeker
5381 Jer 15:18 | en mijn plage smartelijk? Zij weigert geheeld te worden;
5382 Jer 15:20 | een koperen vasten muur; zij zullen wel tegen u strijden,
5383 Jer 16:4 | 4 Zij zullen pijnlijke doden sterven,
5384 Jer 16:4 | pijnlijke doden sterven, zij zullen niet beklaagd noch
5385 Jer 16:4 | beklaagd noch begraven worden, zij zullen tot mest op den aardbodem
5386 Jer 16:4 | op den aardbodem zijn, en zij zullen door het zwaard en
5387 Jer 16:6 | dit land zullen sterven, zij zullen niet begraven worden;
5388 Jer 16:10 | woorden zult aanzeggen, en zij tot u zeggen: Waarom spreekt
5389 Jer 16:17 | ogen zijn op al hun wegen; zij zijn voor Mijn aangezicht
5390 Jer 16:18 | dubbel vergelden, omdat zij Mijn land ontheiligd hebben;
5391 Jer 16:18 | land ontheiligd hebben; zij hebben Mijn erfenis met
5392 Jer 16:20 | een mens zich goden maken? Zij zijn toch geen goden. ~
5393 Jer 16:21 | Mijn hand en Mijn macht; en zij zullen weten, dat Mijn Naam
5394 Jer 17:13 | geschreven worden; want zij verlaten den HEERE,
5395 Jer 17:15 | 15 Ziet, zij zeggen tot mij: Waar is
5396 Jer 17:19 | ingaan, en door dewelke zij uitgaan, ja, in alle
5397 Jer 17:23 | 23 Maar zij hebben niet gehoord, noch
5398 Jer 17:23 | noch hun oor geneigd; maar zij hebben hun nek verhard,
5399 Jer 17:25 | op wagenen en op paarden, zij en hun vorsten, de mannen
5400 Jer 17:26 | 26 En zij zullen komen uit de steden
5401 Jer 18:12 | 12 Doch zij zeggen: Het is buiten hoop;
5402 Jer 18:15 | Mijn volk Mij vergeten, zij roken der ijdelheid; want
5403 Jer 18:15 | roken der ijdelheid; want zij hebben hen doen aanstoten
5404 Jer 18:15 | op de oude paden, opdat zij mochten wandelen in stegen
5405 Jer 18:18 | 18 Toen zeiden zij: Komt aan, laat ons gedachten
5406 Jer 18:20 | goed vergolden worden? want zij hebben mijn ziel een kuil
5407 Jer 18:22 | hen zult brengen; dewijl zij een kuil gegraven hebben
5408 Jer 19:4 | 4 Omdat zij Mij verlaten, en deze plaats
5409 Jer 19:4 | daarin gerookt hebben die zij niet gekend hebben, zij,
5410 Jer 19:4 | zij niet gekend hebben, zij, noch hun vaderen, noch
5411 Jer 19:5 | 5 Want zij hebben de hoogten van Baal
5412 Jer 19:9 | dochteren doen eten, en zij zullen eten, een iegelijk
5413 Jer 19:11 | geheeld kan worden; en zij zullen hen in Tofeth begraven,
5414 Jer 19:13 | huizen, op welker daken zij aan al het heir des
5415 Jer 19:15 | haar gesproken heb; omdat zij hun nek verhard hebben,
5416 Jer 20:10 | acht op mijn hinking; zij zeggen: Misschien zal hij
5417 Jer 20:11 | struikelen, en niets vermogen; zij zijn zeer beschaamd geworden,
5418 Jer 20:11 | beschaamd geworden, omdat zij niet verstandiglijk
5419 Jer 20:11 | een eeuwige schande zijn, zij zal niet vergeten worden. ~
5420 Jer 20:14 | 14 Vervloekt zij de dag, op welken ik geboren
5421 Jer 20:14 | moeder mij gebaard heeft, zij niet gezegend! ~
5422 Jer 20:15 | 15 Vervloekt zij de man, die mijn vader geboodschapt
5423 Jer 20:16 | 16 Ja, dezelve man zij, als de steden, die de HEERE
5424 Jer 21:6 | grote pestilentie zullen zij sterven. ~
5425 Jer 21:10 | goede, spreekt de HEERE; zij zal gegeven worden in de
5426 Jer 22:9 | 9 En zij zullen zeggen: Omdat zij
5427 Jer 22:9 | zij zullen zeggen: Omdat zij het verbond des HEEREN,
5428 Jer 22:12 | in de plaats, waarhenen zij hem gevankelijk hebben weggevoerd,
5429 Jer 22:18 | Josia, koning van Juda: Zij zullen hem niet beklagen:
5430 Jer 22:18 | broeder! of, och zuster! Zij zullen hem niet beklagen:
5431 Jer 22:27 | komen, daarhenen zullen zij niet wederkomen.
5432 Jer 22:28 | weggeworpen in een land, dat zij niet kennen? ~
5433 Jer 23:3 | wederbrengen tot hun kooien, en zij zullen vruchtbaar zijn,
5434 Jer 23:4 | die ze weiden zullen; en zij zullen niet meer vrezen,
5435 Jer 23:7 | komen, spreekt de HEERE, dat zij niet meer zullen zeggen:
5436 Jer 23:8 | Ik ze gedreven had! want zij zullen wonen in hun land. ~
5437 Jer 23:12 | plaatsen in de donkerheid; zij zullen aangedreven worden
5438 Jer 23:14 | zie Ik afschuwelijkheid; zij bedrijven overspel, en gaan
5439 Jer 23:14 | handen der boosdoeners, opdat zij zich niet bekeren,
5440 Jer 23:14 | iegelijk van zijn boosheid; zij allen zijn Mij als Sodom,
5441 Jer 23:16 | profeten, die u profeteren; zij maken u ijdel; zij spreken
5442 Jer 23:16 | profeteren; zij maken u ijdel; zij spreken het gezicht huns
5443 Jer 23:17 | 17 Zij zeggen steeds tot degenen,
5444 Jer 23:17 | goeddunken wandelt, zeggen zij: Ulieden zal geen kwaad
5445 Jer 23:21 | gezonden, nochtans hebben zij gelopen; Ik heb tot hen
5446 Jer 23:21 | gesproken, nochtans hebben zij geprofeteerd. ~
5447 Jer 23:22 | 22 Maar zo zij in Mijn raad hadden gestaan,
5448 Jer 23:22 | hadden gestaan, zo zouden zij Mijn volk Mijn woorden hebben
5449 Jer 23:27 | vergeten, door hun dromen, die zij, een ieder zijn naaste,
5450 Jer 23:32 | hun niets bevolen heb, en zij dit volk gans geen nut doen,
5451 Jer 24:7 | dat Ik de HEERE ben; en zij zullen Mij tot een volk
5452 Jer 24:7 | hun tot een God zijn; want zij zullen zich tot Mij met
5453 Jer 24:10 | en de pestilentie, totdat zij verteerd zullen zijn uit
5454 Jer 25:16 | 16 Dat zij drinken, en beven, en dol
5455 Jer 25:28 | zal geschieden, wanneer zij weigeren zullen den beker
5456 Jer 25:33 | andere einde der aarde; zij zullen niet beklaagd, noch
5457 Jer 25:33 | op den aardbodem zullen zij zijn. ~
5458 Jer 26:3 | 3 Misschien zullen zij horen, en zich bekeren,
5459 Jer 26:10 | woorden hoorden, gingen zij op uit het huis des konings
5460 Jer 26:10 | het huis des HEEREN; en zij zetten zich bij de deur
5461 Jer 27:10 | 10 Want zij profeteren u valsheid, om
5462 Jer 27:14 | Babel niet dienen; want zij profeteren u valsheid. ~
5463 Jer 27:15 | gezonden, spreekt de HEERE, en zij profeteren valselijk in
5464 Jer 27:16 | wedergebracht worden; want zij profeteren u valsheid. ~
5465 Jer 27:18 | 18 Maar zo zij profeten zijn, en zo des
5466 Jer 27:22 | 22 Naar Babel zullen zij gebracht worden, en aldaar
5467 Jer 27:22 | worden, en aldaar zullen zij zijn, tot den dag toe, dat
5468 Jer 28:14 | Babel, te dienen, en zij zullen hem dienen; ja, Ik
5469 Jer 29:6 | dochteren aan mannen, dat zij zonen en dochteren baren;
5470 Jer 29:9 | 9 Want zij profeteren u valselijk in
5471 Jer 29:19 | 19 Omdat zij naar Mijn woorden niet gehoord
5472 Jer 29:23 | 23 Omdat zij een dwaasheid deden in Israel,
5473 Jer 30:3 | vaderen gegeven heb, en zij zullen het erfelijk bezitten. ~
5474 Jer 30:9 | 9 Maar zij zullen dienen den HEERE,
5475 Jer 30:14 | liefhebbers hebben u vergeten, zij vragen niet naar u; want
5476 Jer 30:16 | en al uw wederpartijders, zij allen zullen gaan in gevangenis;
5477 Jer 30:17 | spreekt de HEERE; omdat zij u noemen: De verdrevene.
5478 Jer 30:17 | verdrevene. Het is Sion, zeggen zij; niemand vraagt naar haar. ~
5479 Jer 30:19 | zal hen vermeerderen, en zij zullen niet verminderd worden,
5480 Jer 30:19 | zal hen verheerlijken, en zij zullen niet gering
5481 Jer 31:1 | Israels tot een God zijn; en zij zullen Mij tot een volk
5482 Jer 31:8 | een grote gemeente zullen zij herwaarts wederkomen. ~
5483 Jer 31:9 | 9 Zij zullen komen met geween,
5484 Jer 31:9 | een rechten weg, waarin zij zich niet zullen stoten;
5485 Jer 31:12 | 12 Dies zullen zij komen, en op de hoogte van
5486 Jer 31:12 | als een gewaterde hof, en zij zullen voortaan niet meer
5487 Jer 31:15 | weent over haar kinderen; zij weigert zich te laten troosten
5488 Jer 31:15 | haar kinderen, omdat zij niet zijn. ~
5489 Jer 31:16 | spreekt de HEERE; want zij zullen uit des vijands land
5490 Jer 31:23 | Israels: Dit woord zullen zij nog zeggen in het land van
5491 Jer 31:29 | In die dagen zullen zij niet meer zeggen: De vaders
5492 Jer 31:32 | voeren, welk Mijn verbond zij vernietigd hebben,
5493 Jer 31:33 | hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk
5494 Jer 31:34 | 34 En zij zullen niet meer, een iegelijk
5495 Jer 31:34 | zeggende: Kent den HEERE! want zij zullen Mij allen kennen,
5496 Jer 31:36 | ophouden, dat het geen volk zij voor Mijn aangezicht, al
5497 Jer 31:37 | verwerpen, om alles, wat zij gedaan hebben, spreekt de
5498 Jer 32:14 | in een aarden vat, opdat zij vele dagen mogen bestaan. ~
5499 Jer 32:23 | 23 Zij zijn er ook ingekomen en
5500 Jer 32:23 | in Uw wet niet gewandeld; zij hebben niets gedaan van
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8801 |