Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
zifron 1
ziften 1
ziha 3
zij 8801
zijde 260
zijden 67
zijkamer 5
Frequency    [«  »]
10033 zal
9630 tot
9551 die
8801 zij
8724 ik
8706 gij
7945 dat

Bijbel

IntraText - Concordances

zij

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8801

     Book Chapter: Verse
5501 Jer 32:24 | 24      Zie, de wallen! zij zijn gekomen aan de stad, 5502 Jer 32:29 | huizen, op welker daken zij aan Baal gerookt,      en 5503 Jer 32:31 | geweest, van den dag af, dat zij haar gebouwd hebben, tot 5504 Jer 32:32 | der kinderen van Juda, die zij gedaan hebben om Mij te 5505 Jer 32:32 | hebben om Mij te vertoornen, zij, hun koningen, hun vorsten, 5506 Jer 32:33 | lerende, evenwel hoorden zij niet, om tucht aan te nemen; ~ 5507 Jer 32:34 | 34      Maar zij hebben hun verfoeiselen 5508 Jer 32:35 | 35      En zij hebben de hoogten van Baal 5509 Jer 32:35 | Mijn hart is opgekomen, dat zij dezen gruwel zouden doen; 5510 Jer 32:35 | gruwel zouden doen; opdat zij Juda mochten doen zondigen. ~ 5511 Jer 32:36 | stad, waar gij van zegt: Zij is gegeven in de hand des 5512 Jer 32:38 | 38      Ja, zij zullen Mij tot een volk 5513 Jer 32:40 | vreze in hun hart geven, dat zij niet van Mij afwijken. ~ 5514 Jer 33:8 | ongerechtigheid, met dewelke zij tegen Mij gezondigd hebben; 5515 Jer 33:8 | ongerechtigheden, met dewelke zij tegen Mij      gezondigd 5516 Jer 33:8 | gezondigd en met dewelke zij tegen Mij overtreden hebben. ~ 5517 Jer 33:9 | horen, dat Ik hun doe; en zij zullen vrezen en      beroerd 5518 Jer 33:10 | plaats (waarvan gij zegt: Zij is woest, dat er geen mens 5519 Jer 33:24 | heeft Hij nu verworpen? Ja, zij versmaden Mijn volk, zodat 5520 Jer 34:5 | geweest zijn, alzo zullen zij over u branden, en u beklagen, 5521 Jer 34:10 | verbond hadden ingegaan, dat zij, een iegelijk zijn knecht, 5522 Jer 34:10 | zouden laten vrijgaan, zodat zij zich niet      meer van 5523 Jer 34:10 | hen zouden doen dienen; zij hoorden dan, en lieten hen 5524 Jer 34:11 | 11      Maar zij keerden daarna wederom, 5525 Jer 34:11 | maagden wederkomen, die zij hadden laten vrijgaan, en 5526 Jer 34:11 | hadden laten vrijgaan, en zij brachten hen ten onder tot 5527 Jer 34:18 | woorden des verbonds, dat zij voor Mijn aangezicht gemaakt 5528 Jer 34:18 | met het      kalf, dat zij in tweeen hadden gehouwen, 5529 Jer 34:22 | tot deze stad brengen, en zij zullen tegen haar strijden, 5530 Jer 35:6 | 6      Maar zij zeiden: Wij zullen geen 5531 Jer 35:14 | kinderen geboden heeft, dat zij geen wijn zouden drinken, 5532 Jer 35:14 | drinken, zijn bevestigd; want zij hebben geen wijn gedronken 5533 Jer 35:17 | hen gesproken heb, maar zij niet gehoord hebben, en 5534 Jer 35:17 | tot hen geroepen heb, maar zij niet hebben geantwoord. ~ 5535 Jer 36:3 | hun gedenk te doen; opdat zij zich bekeren, een iegelijk 5536 Jer 36:7 | aangezicht nedervallen, en zij zullen zich bekeren, een 5537 Jer 36:9 | in de negende maand, dat zij een vasten voor des HEEREN 5538 Jer 36:15 | 15      En zij zeiden tot hem: Zit toch 5539 Jer 36:16 | En het geschiedde, als zij al de woorden hoorden, dat 5540 Jer 36:16 | de woorden hoorden, dat zij verschrikten, de een tegen 5541 Jer 36:16 | een tegen den ander; en zij zeiden tot Baruch: Voorzeker 5542 Jer 36:17 | 17      En zij vraagden Baruch, zeggende: 5543 Jer 36:20 | 20      Zij dan gingen in tot den koning 5544 Jer 36:20 | voorhof; maar de rol legden zij weg in de kamer van Elisama, 5545 Jer 36:20 | Elisama, den schrijver; en zij verklaarden al die woorden 5546 Jer 36:24 | 24      En zij verschrikten niet, en scheurden 5547 Jer 36:31 | hen gesproken heb; maar zij hebben niet gehoord. ~ 5548 Jer 37:4 | het midden des volks, en zij hadden hem nog in het gevangenhuis 5549 Jer 37:5 | Jeruzalem belegerden, als zij het gerucht van hen gehoord 5550 Jer 37:5 | gehoord hadden, zo waren zij van Jeruzalem opgetogen.) ~ 5551 Jer 37:8 | tegen deze stad strijden; en zij zullen ze innemen, en zullen 5552 Jer 37:9 | van ons wegtrekken; want zij zullen niet wegtrekken. ~ 5553 Jer 37:15 | Jeremia en sloegen hem; en zij stelden hem in het gevangenhuis, 5554 Jer 37:15 | Jonathan, den schrijver; want zij hadden dat tot een      5555 Jer 37:21 | koning Zedekia bevel; en zij bestelden Jeremia in het 5556 Jer 38:6 | 6      Toen namen zij Jeremia en wierpen hem in 5557 Jer 38:6 | voorhof der bewaring was, en zij lieten Jeremia af met zelen; 5558 Jer 38:7 | konings huis was, hoorde, dat zij Jeremia in den kuil gedaan 5559 Jer 38:9 | gehandeld in alles, wat zij gedaan hebben aan den profeet 5560 Jer 38:9 | den profeet Jeremia, dien zij in den kuil geworpen hebben; 5561 Jer 38:13 | 13      En zij trokken Jeremia bij de zelen, 5562 Jer 38:18 | de hand der Chaldeen, en zij zullen ze met vuur verbranden; 5563 Jer 38:19 | Chaldeen gevallen zijn, dat zij mij misschien in derzelver 5564 Jer 38:19 | derzelver hand overgeven, en zij den spot met      mij drijven. ~ 5565 Jer 38:20 | 20      En Jeremia zeide: Zij zullen u niet overgeven; 5566 Jer 38:22 | in den modder gezonken; zij zijn achterwaarts gekeerd! ~ 5567 Jer 38:23 | 23      Zij zullen dan al uw vrouwen 5568 Jer 38:27 | de koning geboden had; en zij lieten van hem af, omdat 5569 Jer 39:1 | heir, tegen Jeruzalem, en zij belegerden haar. ~ 5570 Jer 39:4 | krijgslieden hen zagen, zo vloden zij, en togen bij nacht uit 5571 Jer 39:5 | jaagde hen achterna; en zij achterhaalden Zedekia in 5572 Jer 39:8 | huizen des volks met vuur; en zij braken de muren van Jeruzalem 5573 Jer 39:14 | 14      Zij zonden dan henen en namen 5574 Jer 39:16 | kwade en niet ten goede; en zij zullen te dien dage voor 5575 Jer 40:7 | die in het veld waren, zij en hun mannen, hoorden, 5576 Jer 40:8 | 8      Zo kwamen zij tot Gedalia te Mizpa, namelijk, 5577 Jer 40:8 | zoon eens Maachathiets, zij en hun mannen. ~ 5578 Jer 40:12 | al de plaatsen, waarhenen zij gedreven waren, en kwamen 5579 Jer 40:12 | tot Gedalia te Mizpa; en zij verzamelden zeer veel wijns 5580 Jer 41:1 | van Ahikam, te Mizpa; en zij aten aldaar brood te zamen, 5581 Jer 41:2 | mannen, die met hem waren, en zij sloegen Gedalia, den zoon 5582 Jer 41:7 | Maar het geschiedde, als zij in het midden der stad gekomen 5583 Jer 41:12 | 12      Zo namen zij al de mannen, en togen henen, 5584 Jer 41:12 | Nethanja, te strijden; en zij vonden hem aan het grote 5585 Jer 41:13 | met hem waren, zo werden zij verblijd. ~ 5586 Jer 41:14 | weggevoerd, wendde zich om; en zij keerden zich en gingen over 5587 Jer 41:17 | 17      En zij togen henen, en sloegen 5588 Jer 41:17 | om voort te trekken, dat zij in Egypte kwamen. ~ 5589 Jer 41:18 | aangezicht der Chaldeen; want zij vreesden voor hunlieder 5590 Jer 42:2 | 2      En zij zeiden tot den profeet Jeremia: 5591 Jer 42:5 | 5      Toen zeiden zij tot Jeremia: De HEERE zij 5592 Jer 42:5 | zij tot Jeremia: De HEERE zij tussen ons tot een waarachtig 5593 Jer 42:17 | vreemdelingen te verkeren; zij zullen sterven door het 5594 Jer 42:17 | door de pestilentie; en zij zullen niemand hebben, die 5595 Jer 43:3 | de hand der Chaldeen, dat zij ons doden en ons gevankelijk 5596 Jer 43:5 | van al de heidenen, waar zij waren henengedreven, wedergekeerd      5597 Jer 43:7 | 7      En zij togen in Egypteland, want 5598 Jer 43:7 | togen in Egypteland, want zij waren der stem des HEEREN 5599 Jer 43:7 | HEEREN niet gehoorzaam; en zij kwamen tot Tachpanhes. ~ 5600 Jer 44:2 | steden van Juda; en ziet, zij zijn een      woestheid 5601 Jer 44:3 | Vanwege hun boosheid, die zij gedaan hebben, om Mij te 5602 Jer 44:3 | andere goden te dienen, die zij niet kenden, zij, gij, noch 5603 Jer 44:3 | dienen, die zij niet kenden, zij, gij, noch uw vaders. ~ 5604 Jer 44:5 | 5      Maar zij hebben niet gehoord, noch 5605 Jer 44:5 | boosheid te bekeren, dat zij anderen goden niet roken. ~ 5606 Jer 44:6 | straten van Jeruzalem; zodat zij tot eenzaamheid en tot verwoesting      5607 Jer 44:9 | boosheden uwer vrouwen,      die zij gedaan hebben in het land 5608 Jer 44:10 | 10      Zij zijn tot op dezen dag nog 5609 Jer 44:10 | verbrijzeld van hart, en zij hebben niet gevreesd, noch 5610 Jer 44:12 | vreemdelingen te verkeren; en zij zullen allen in      Egypteland 5611 Jer 44:12 | door het zwaard zullen zij vallen, door den honger 5612 Jer 44:12 | door den honger zullen zij verteerd worden, van den 5613 Jer 44:12 | door den      honger zullen zij sterven; en zij zullen worden 5614 Jer 44:12 | honger zullen zij sterven; en zij zullen worden tot een vervloeking, 5615 Jer 44:14 | om aldaar te wonen; maar zij zullen er niet wederkeren, 5616 Jer 44:25 | Aangaande u en uw vrouwen, zij hebben toch met uw mond 5617 Jer 44:25 | drankofferen offerende; nu, zij hebben uw      geloften 5618 Jer 44:27 | verteerd worden, totdat zij      ten einde zijn. ~ 5619 Jer 46:5 | Waarom zie Ik, dat zij versaagd en achterwaarts 5620 Jer 46:6 | oever der rivier Frath zijn zij gestruikeld en gevallen. ~ 5621 Jer 46:12 | vol van uw gekrijt; want zij hebben zich gestoten, held 5622 Jer 46:12 | gestoten, held tegen held, zij zijn beiden te zamen gevallen. ~ 5623 Jer 46:15 | zijn uw sterken weggeveegd? Zij stonden niet, omdat hen 5624 Jer 46:16 | viel op den ander; zodat zij zeiden: Staat op en laat 5625 Jer 46:17 | 17      Daar riepen zij: Farao, de koning van Egypte, 5626 Jer 46:21 | hebben zich ook gewend, zij zijn te zamen gevlucht, 5627 Jer 46:21 | zijn te zamen gevlucht, zij hebben niet gestaan; want 5628 Jer 46:22 | als van een slang; want zij zullen met krijgsmacht daarhenen 5629 Jer 46:23 | 23      Zij hebben haar woud afgehouwen, 5630 Jer 46:23 | is te onderzoeken; want zij zijn meerder dan de sprinkhanen, 5631 Jer 46:24 | van Egypte is beschaamd; zij is gegeven in de hand des 5632 Jer 46:26 | knechten. Maar daarna zal zij      bewoond worden als 5633 Jer 48:1 | alzo: Wee over Nebo, want zij is verstoord; Kirjathaim 5634 Jer 48:1 | Kirjathaim is beschaamd, zij is ingenomen; de stad des 5635 Jer 48:2 | Hesbon is er niet meer; zij hebben kwaad tegen haar 5636 Jer 48:2 | ons haar uitroeien, dat zij geen volk meer zij; ook 5637 Jer 48:2 | dat zij geen volk meer zij; ook gij, o Madmen! zult      5638 Jer 48:9 | vederen, want al vliegende zal zij uitgaan; en haar steden 5639 Jer 48:10 | 10      Vervloekt zij, die des HEEREN werk bedriegelijk 5640 Jer 48:10 | bedriegelijk doet; ja, vervloekt zij, die zijn zwaard van het 5641 Jer 48:32 | wijnranken zijn over zee gegaan, zij hebben gereikt tot aan Jaezers 5642 Jer 48:34 | toe, tot Jahaz toe, hebben zij hun stem verheven, van Zoar 5643 Jer 48:39 | Hoe is hij verslagen! zij huilen; hoe heeft Moab den 5644 Jer 48:42 | worden, dat hij geen volk zij, omdat hij zich groot gemaakt 5645 Jer 49:2 | krijgsgeschrei zal doen horen, en zij zal tot een woesten hoop 5646 Jer 49:9 | u gekomen waren, zouden zij niet een nalezing hebben 5647 Jer 49:9 | nacht gekomen waren, zouden zij niet verdorven hebben zoveel 5648 Jer 49:23 | is Hamath en Arpad; omdat zij een boos gerucht gehoord 5649 Jer 49:23 | gerucht gehoord hebben, zijn zij gesmolten; bij de zee is 5650 Jer 49:24 | Damaskus is slap geworden, zij heeft zich gewend, om te 5651 Jer 49:29 | 29      Zij zullen hun tenten en hun 5652 Jer 49:29 | kemelen voor zich wegnemen; en zij zullen tegen hen uitroepen: 5653 Jer 50:3 | tot de beesten toe zijn zij      weggezworven, doorgegaan! ~ 5654 Jer 50:4 | kinderen Israels komen, zij en de kinderen van Juda 5655 Jer 50:4 | wandelende en wenende zullen zij henengaan, en      den HEERE, 5656 Jer 50:5 | 5      Zij zullen naar Sion vragen; 5657 Jer 50:5 | zullen hun aangezichten zijn; zij zullen komen en den HEERE 5658 Jer 50:6 | herders hadden hen verleid, zij hadden hen gevoerd naar 5659 Jer 50:6 | gevoerd naar de bergen, zij gingen van berg tot heuvel, 5660 Jer 50:6 | gingen van berg tot heuvel, zij vergaten hun legering. ~ 5661 Jer 50:7 | schuld hebben; daarom dat zij gezondigd hebben tegen den 5662 Jer 50:9 | haar rusten; van daar zal zij      ingenomen worden; hun 5663 Jer 50:12 | schaamrood geworden; ziet, zij is geworden de achterste 5664 Jer 50:13 | verbolgenheid des HEEREN zal zij niet bewoond worden, maar 5665 Jer 50:13 | niet bewoond worden, maar zij zal geheel een verwoesting 5666 Jer 50:14 | spaart de pijlen niet; want zij heeft tegen den HEERE gezondigd. ~ 5667 Jer 50:15 | Juicht over haar rondom, zij heeft haar hand gegeven; 5668 Jer 50:15 | doet      haar, gelijk als zij gedaan heeft! ~ 5669 Jer 50:20 | ongerechtigheid gezocht worden, maar zij zal er niet zijn, en de 5670 Jer 50:29 | haar naar      alles, wat zij gedaan heeft; want zij heeft 5671 Jer 50:29 | wat zij gedaan heeft; want zij heeft trotselijk gehandeld 5672 Jer 50:33 | hen vast      gehouden; zij hebben hen geweigerd los 5673 Jer 50:36 | over de leugenaars, dat zij zot worden; het zwaard zal 5674 Jer 50:36 | zijn over haar helden, dat zij versagen; ~ 5675 Jer 50:37 | het midden van hen is, dat zij tot wijven worden; het zwaard 5676 Jer 50:37 | haar schatten, dat zij geplunderd worden. ~ 5677 Jer 50:38 | zijn over haar wateren, dat zij uitdrogen; want het is een 5678 Jer 50:38 | van gesneden beelden, en zij razen naar de schrikkelijke 5679 Jer 50:39 | hebben in eeuwigheid, en zij zal niet bewoond worden 5680 Jer 50:42 | Boog en spies zullen zij voeren; wreed zijn zij, 5681 Jer 50:42 | zullen zij voeren; wreed zijn zij, en zullen niet barmhartig 5682 Jer 50:42 | zee, en op paarden zullen zij rijden; het is toegerust 5683 Jer 51:2 | uitledigen zullen; want zij zullen ten dage des kwaads 5684 Jer 51:8 | haar pijn, misschien zal zij genezen worden. ~ 5685 Jer 51:9 | hebben Babel gemeesterd, maar zij is niet genezen; verlaat 5686 Jer 51:14 | vervuld heb, nochtans zullen zij elkander een vreugdegeschrei 5687 Jer 51:18 | 18      Ijdelheid zijn zij, een werk van verleidingen; 5688 Jer 51:18 | hunner bezoeking zullen zij vergaan. ~ 5689 Jer 51:24 | vergelden al hun boosheid, die zij gedaan hebben aan Sion, 5690 Jer 51:26 | 26      En zij zullen uit u geen steen 5691 Jer 51:29 | verwoesting, dat er geen inwoner zij. ~ 5692 Jer 51:30 | opgehouden te strijden, zij zijn gebleven in de vestingen, 5693 Jer 51:30 | hun macht is bezweken, zij zijn tot wijven geworden; 5694 Jer 51:30 | zijn tot wijven geworden; zij hebben hun woningen aangestoken, 5695 Jer 51:35 | mijn vlees is aangedaan, zij op Babel! zegge de inwoneres 5696 Jer 51:35 | van Sion; en mijn bloed zij op de inwoners van Chaldea! 5697 Jer 51:37 | aanfluiting, dat er geen inwoner zij. ~ 5698 Jer 51:38 | 38      Zij zullen te zamen brullen 5699 Jer 51:39 | 39      Als zij verhit zijn, zal Ik hun 5700 Jer 51:39 | hen dronken maken, opdat zij opspringen; maar zij zullen 5701 Jer 51:39 | opdat zij opspringen; maar zij zullen een eeuwigen slaap 5702 Jer 51:42 | veelheid harer golven is zij bedekt. ~ 5703 Jer 51:53 | ten hemel op, en al maakte zij vast de hoogte harer sterkte, 5704 Jer 51:57 | helden dronken maken; en zij zullen een eeuwigen slaap 5705 Jer 51:58 | zullen gearbeid hebben, dat zij mat worden. ~ 5706 Jer 51:62 | zodat er geen inwoner in zij, van den mens tot op het 5707 Jer 51:62 | tot op het beest, maar dat zij worden zal tot      eeuwige 5708 Jer 51:64 | over haar zal brengen, en zij zullen mat worden. Tot hiertoe 5709 Jer 52:4 | zijn ganse heir, en zij legerden zich tegen haar, 5710 Jer 52:4 | legerden zich tegen haar, en zij bouwden tegen haar sterkten 5711 Jer 52:7 | tegen de stad rondom), en zij togen door den weg des vlakken 5712 Jer 52:8 | jaagde den koning na, en zij achterhaalden Zedekia in 5713 Jer 52:9 | 9      Zij dan grepen den koning, en 5714 Jer 52:17 | huis des HEEREN was; en zij voerden al het      koper 5715 Jer 52:18 | 18      Ook namen zij de potten en de schoffelen, 5716 Klaa 1:1 | eenzaam, die vol volks was, zij is als een weduwe geworden, 5717 Klaa 1:1 | als een weduwe geworden, zij, die groot was onder de 5718 Klaa 1:2 | 2      Beth. Zij weent steeds des nachts, 5719 Klaa 1:2 | lopen over haar kinnebakken; zij heeft geen trooster onder 5720 Klaa 1:2 | met haar      gehandeld, zij zijn haar tot vijanden geworden. ~ 5721 Klaa 1:3 | veelheid der dienstbaarheid; zij woont onder de heidenen, 5722 Klaa 1:3 | woont onder de heidenen, zij vindt geen rust; al haar 5723 Klaa 1:4 | jonkvrouwen zijn bedroefd, en zij zelve is in bitterheid. ~ 5724 Klaa 1:6 | die geen weide vinden, en zij gaan krachteloos henen voor 5725 Klaa 1:7 | haar gewenste dingen, die zij van oude dagen af gehad 5726 Klaa 1:7 | tegenpartijders valt, en zij geen helper heeft; de tegenpartijders 5727 Klaa 1:7 | tegenpartijders zien haar aan, zij spotten met haar rustdagen. ~ 5728 Klaa 1:8 | zwaarlijk gezondigd, daarom is zij als een afgezonderde vrouw 5729 Klaa 1:8 | achten haar onwaard, dewijl zij haar naaktheid gezien      5730 Klaa 1:8 | naaktheid gezien      hebben; zij zucht ook, en zij is achterwaarts 5731 Klaa 1:8 | hebben; zij zucht ook, en zij is achterwaarts gekeerd. ~ 5732 Klaa 1:9 | onreinheid is in haar zomen, zij heeft niet gedacht aan haar 5733 Klaa 1:9 | haar uiterste, daarom is zij wonderbaarlijk omlaag gedaald; 5734 Klaa 1:9 | wonderbaarlijk omlaag gedaald; zij heeft geen trooster. HEERE, 5735 Klaa 1:10 | uitgebreid; immers heeft zij aangezien, dat de heidenen 5736 Klaa 1:10 | Gij geboden      hadt, dat zij in Uw gemeente niet komen 5737 Klaa 1:11 | volk zucht, brood zoekende, zij hebben hun gewenste dingen 5738 Klaa 1:12 | en ziet, of er een smart zij gelijk mijn smart, die mij 5739 Klaa 1:14 | aangebonden door Zijn hand, zij zijn samengevlochten, zij 5740 Klaa 1:14 | zij zijn samengevlochten, zij zijn op mijn hals geklommen; 5741 Klaa 1:19 | tot mijn liefhebbers, maar zij hebben mij bedrogen; mijn 5742 Klaa 1:19 | stad den geest gegeven, als zij spijze voor zich zochten, 5743 Klaa 1:19 | voor zich zochten, opdat zij      hun ziel mochten verkwikken. ~ 5744 Klaa 1:21 | 21      Schin. Zij horen, dat ik zucht, maar 5745 Klaa 1:21 | vijanden horen mijn kwaad; en zij zijn vrolijk, dat Gij het 5746 Klaa 1:21 | uitgeroepen hebt, zo zullen zij zijn, gelijk ik ben. ~ 5747 Klaa 1:24 | heeft      gemaakt, dat zij de aarde raken; Hij heeft 5748 Klaa 1:29 | vijands hand overgegeven; zij hebben in het huis des      5749 Klaa 1:30 | te zamen treurig gemaakt, zij zijn verzwakt. ~ 5750 Klaa 1:32 | Sions zitten op de aarde, zij zwijgen stil, zij werpen 5751 Klaa 1:32 | aarde, zij zwijgen stil, zij werpen stof op hun hoofd, 5752 Klaa 1:32 | werpen stof op hun hoofd, zij hebben zakken aangegord; 5753 Klaa 1:34 | 12      Lamed. Als zij tot hun moeders zeggen: 5754 Klaa 1:34 | Waar is koren en wijn, als zij op de straten der stad in 5755 Klaa 1:36 | ongerijmdheid gezien, en zij hebben u uw ongerechtigheid 5756 Klaa 1:36 | gevangenis af te wenden, maar zij hebben voor u      gezien 5757 Klaa 1:37 | klappen met de handen over u, zij fluiten en schudden hun 5758 Klaa 1:37 | men van zeide,      dat zij volkomen van schoonheid 5759 Klaa 1:38 | sperren hun mond op over u, zij fluiten en knersen met de 5760 Klaa 1:38 | en knersen met de tanden, zij zeggen: Wij hebben haar 5761 Klaa 1:64 | gedenkt er wel terdege aan, en zij bukt zich neder in mij. ~ 5762 Klaa 1:67 | 23      Cheth. Zij zijn allen morgen nieuw, 5763 Klaa 1:70 | dat men hope, en stille zij op het heil des HEEREN. ~ 5764 Klaa 1:97 | 53      Tsade. Zij hebben mijn leven in een 5765 Klaa 1:97 | een kuil uitgeroeid, en zij hebben een steen op mij 5766 Klaa 1:109| deksel des harten; Uw vloek zij over hen! ~ 5767 Klaa 1:112| fijn goud geschat, hoe zijn zij nu gelijk gerekend aan de 5768 Klaa 1:113| zeekalveren de borsten neder, zij zogen hun welpen; maar de 5769 Klaa 1:117| waren reiner dan de sneeuw, zij waren witter dan melk; zij 5770 Klaa 1:117| zij waren witter dan melk; zij waren roder van lichaam 5771 Klaa 1:118| kleeft aan hun beenderen, zij is verdord, zij is geworden 5772 Klaa 1:118| beenderen, zij is verdord, zij is geworden als een hout. ~ 5773 Klaa 1:120| hebben haar kinderen gekookt; zij zijn haar tot spijze geworden 5774 Klaa 1:124| 14      Nun. Zij zwierven als blinden op 5775 Klaa 1:124| als blinden op de straten, zij waren met bloed besmet, 5776 Klaa 1:125| 15      Samech. Zij riepen tot hen: Wijkt, hier 5777 Klaa 1:125| roert niet aan! Zekerlijk, zij zijn weggevlogen, ja, weggezworven; 5778 Klaa 1:125| weggevlogen, ja, weggezworven; zij zeiden onder de heidenen: 5779 Klaa 1:125| zeiden onder de heidenen: Zij zullen er niet      langer 5780 Klaa 1:126| voortaan niet meer aanzien; zij hebben het aangezicht der 5781 Klaa 1:126| priesteren niet geeerd, zij hebben den ouden geen genade      5782 Klaa 1:128| 18      Tsade. Zij hebben onze gangen nagespeurd, 5783 Klaa 1:129| dan de arenden des hemels; zij hebben ons op de bergen 5784 Klaa 1:129| vervolgd, in de woestijn hebben zij ons lagen gelegd. ~ 5785 Klaa 2:11 | 11      Zij hebben de vrouwen te Sion 5786 Klaa 2:13 | 13      Zij hebben de jongelingen weggenomen, 5787 Eze 1:5 | en dit was hun gedaante: zij hadden de gelijkenis van 5788 Eze 1:9 | samengevoegd, de een aan den ander; zij keerden zich niet om, als 5789 Eze 1:9 | keerden zich niet om, als zij gingen; zij gingen elkeen 5790 Eze 1:9 | niet om, als zij gingen; zij gingen elkeen recht uit 5791 Eze 1:10 | aangezicht eens leeuws hadden zij vier aan de rechterzijde; 5792 Eze 1:12 | 12      En zij gingen elkeen rechtuit voor 5793 Eze 1:12 | geest was om te gaan, gingen zij; zij keerden zich niet om, 5794 Eze 1:12 | om te gaan, gingen zij; zij keerden zich niet om, als 5795 Eze 1:12 | keerden zich niet om, als zij gingen. ~ 5796 Eze 1:17 | 17      Als zij gingen, zij gingen op hun 5797 Eze 1:17 | 17      Als zij gingen, zij gingen op hun vier zijden; 5798 Eze 1:17 | gingen op hun vier zijden; zij keerden zich niet om, als 5799 Eze 1:17 | keerden zich niet om, als zij gingen. ~ 5800 Eze 1:18 | die waren zo hoog, dat zij vreselijk waren; en hun 5801 Eze 1:20 | geest was om te gaan, gingen zij, waarhenen de geest was 5802 Eze 1:21 | als die stonden, stonden zij; en als die van de aarde 5803 Eze 1:24 | 24      En als zij gingen, hoorde ik een geruis 5804 Eze 1:24 | eens      heirlegers; als zij stonden, zo lieten zij hun 5805 Eze 1:24 | als zij stonden, zo lieten zij hun vleugelen neder. ~ 5806 Eze 1:25 | boven hun hoofden was, als zij stonden, en hun vleugelen 5807 Eze 2:3 | Mij gerebelleerd hebben; zij en hun vaderen hebben overtreden 5808 Eze 2:5 | 5      En zij, hetzij dat zij het horen 5809 Eze 2:5 | En zij, hetzij dat zij het horen zullen, of hetzij 5810 Eze 2:5 | horen zullen, of hetzij dat zij het laten zullen (want zij 5811 Eze 2:5 | zij het laten zullen (want zij zijn een wederspannig huis), 5812 Eze 2:5 | wederspannig huis), zo zullen zij weten, dat een profeet in 5813 Eze 2:6 | voor hun aangezicht, want zij zijn een wederspannig huis. ~ 5814 Eze 2:7 | hen spreken, hetzij dat zij horen zullen, of hetzij 5815 Eze 2:7 | horen zullen, of hetzij dat zij het laten zullen; want zij 5816 Eze 2:7 | zij het laten zullen; want zij zijn wederspannig. ~ 5817 Eze 2:10 | mijn aangezicht uit; en zij was beschreven voor en achter; 5818 Eze 3:6 | niet kunt verstaan; zouden zij niet, zo Ik u tot hen gezonden 5819 Eze 3:7 | naar u niet horen, omdat zij naar Mij niet willen horen; 5820 Eze 3:7 | voorhoofd, en hard van hart zijn zij. ~ 5821 Eze 3:9 | hun aangezichten, omdat zij een wederspannig huis zijn. ~ 5822 Eze 3:11 | Heere HEERE, hetzij dat zij horen zullen, of hetzij 5823 Eze 3:11 | horen zullen, of hetzij dat zij het laten      zullen. ~ 5824 Eze 3:12 | ruising, zeggende: Geloofd zij de heerlijkheid des HEEREN 5825 Eze 3:15 | woonden, en ik bleef daar zij woonden; ja, ik bleef daar 5826 Eze 3:25 | aangaande, mensenkind, ziet, zij zouden dikke touwen aan 5827 Eze 3:25 | touwen aan u leggen, en zij zouden u daarmede binden; 5828 Eze 3:26 | bestraffenden man; want zij zijn een wederspannig huis. ~ 5829 Eze 3:27 | laat, die late het; want zij zijn een      wederspannig 5830 Eze 4:3 | aangezicht tegen haar, dat zij in belegering kome, en gij 5831 Eze 4:3 | zult ze      belegeren. Dit zij den huize Israels een teken. ~ 5832 Eze 4:16 | broods in Jeruzalem, en zij zullen het brood met gewicht 5833 Eze 4:17 | 17      Opdat zij des broods en des waters 5834 Eze 5:6 | 6      Doch zij heeft Mijn rechten veranderd 5835 Eze 5:6 | die rondom haar zijn; want zij hebben Mijn rechten      5836 Eze 5:6 | Mijn inzettingen hebben zij niet gewandeld. ~ 5837 Eze 5:13 | rusten, en Mij troosten; en zij zullen weten, dat Ik, de 5838 Eze 6:9 | onder de heidenen, waar zij gevankelijk zullen geworden 5839 Eze 6:9 | drekgoden nahoereren; en zij zullen een walging aan zichzelven 5840 Eze 6:9 | hebben over de boosheden, die zij in al hun gruwelen gedaan 5841 Eze 6:10 | 10      En zij zullen weten, dat Ik de 5842 Eze 6:11 | van het huis Israels; want zij zullen door het zwaard, 5843 Eze 6:13 | eiken, de plaats, alwaar zij al hun drekgoden liefelijken 5844 Eze 6:14 | in al hun woningen; en zij zullen bevinden, dat Ik 5845 Eze 7:12 | dag is genaakt; de koper zij niet blijde, en de verkoper 5846 Eze 7:14 | 14      Zij hebben met de trompet getrompet, 5847 Eze 7:16 | zullen wel ontkomen, maar zij zullen op de bergen zijn, 5848 Eze 7:16 | zullen op de bergen zijn, zij allen zullen zijn gelijk 5849 Eze 7:18 | 18      Ook zullen zij zakken aangorden, gruwen 5850 Eze 7:19 | 19      Zij zullen hun zilver op de 5851 Eze 7:19 | HEEREN;      hun ziel zullen zij niet verzadigen, en hun 5852 Eze 7:19 | en hun ingewanden zullen zij niet vullen; want het zal 5853 Eze 7:20 | overtreffelijkheid gezet; maar zij hebben daarin beelden hunner 5854 Eze 7:21 | goddelozen der aarde ten buit, en zij zullen het ontheiligen. ~ 5855 Eze 7:22 | aangezicht van hen omwenden, en zij zullen Mijn verborgen plaats 5856 Eze 7:25 | De ondergang komt; en zij zullen den vrede zoeken, 5857 Eze 7:26 | gerucht wezen; dan zullen zij het gezicht van een profeet 5858 Eze 7:27 | rechten zal Ik ze richten; en zij zullen weten, dat Ik de 5859 Eze 8:6 | Mensenkind, ziet gij wel, wat zij doen, de grote gruwelen, 5860 Eze 8:9 | zie de boze gruwelen, die zij hier doen. ~ 5861 Eze 8:12 | gebeelde binnenkameren? want zij zeggen: De      HEERE ziet 5862 Eze 8:13 | grote gruwelen zien, die zij doen. ~ 5863 Eze 8:17 | deze gruwelen te doen, die zij hier doen? Als zij het land 5864 Eze 8:17 | die zij hier doen? Als zij het land met geweld      5865 Eze 8:17 | vervuld hebben, zo keren zij zich, om Mij te vertoornen; 5866 Eze 8:17 | te vertoornen; want zie, zij steken de wijnranken aan 5867 Eze 8:18 | zal niet sparen; hoewel zij voor Mijn oren met luider 5868 Eze 9:2 | was aan zijn lenden; en zij kwamen in, en stonden bij 5869 Eze 9:6 | Mijn heiligdom. En      zij begonnen van de oude mannen, 5870 Eze 9:7 | verslagenen; gaat henen uit. En zij gingen henen uit, en zij 5871 Eze 9:7 | zij gingen henen uit, en zij sloegen in de stad. ~ 5872 Eze 9:8 | Het geschiedde nu, als zij hen geslagen hadden, en 5873 Eze 9:9 | vol van afwijking; want zij zeggen:      De HEERE heeft 5874 Eze 10:11 | deze op hun vier zijden; zij keerden zich niet om, als 5875 Eze 10:11 | keerden zich niet om, als zij gingen; maar de plaats, 5876 Eze 10:11 | het hoofd zag, die volgden zij na; zij keerden zich niet 5877 Eze 10:11 | zag, die volgden zij na; zij keerden zich niet om, als      5878 Eze 10:11 | keerden zich niet om, als      zij gingen. ~ 5879 Eze 10:19 | omhoog voor mijn ogen, als zij uitgingen; en de raderen 5880 Eze 10:22 | Chebar, hun gedaanten en zij zelven; zij gingen ieder 5881 Eze 10:22 | gedaanten en zij zelven; zij gingen ieder recht uit      5882 Eze 11:16 | zijn, in de landen, waarin zij gekomen zijn. ~ 5883 Eze 11:18 | 18      En zij zullen daarhenen komen, 5884 Eze 11:20 | 20      Opdat zij wandelen in Mijn inzettingen, 5885 Eze 11:20 | bewaren, en dezelve doen; en zij zullen Mij tot een volk 5886 Eze 12:2 | horen, en niet horen, want zij zijn een      wederspannig 5887 Eze 12:3 | ogen;      misschien zullen zij het merken, hoewel zij een 5888 Eze 12:3 | zullen zij het merken, hoewel zij een wederspannig huis zijn. ~ 5889 Eze 12:4 | uitgaan voor hun ogen, gelijk zij      uitgaan, die vertrekken. ~ 5890 Eze 12:11 | alzo zal hun gedaan worden; zij zullen door wegvoering in 5891 Eze 12:12 | donker, en hij zal uitgaan; zij zullen door den wand graven, 5892 Eze 12:15 | 15      Alzo zullen zij weten, dat Ik de HEERE ben, 5893 Eze 12:16 | van de pestilentie; opdat zij al hun gruwelen vertellen 5894 Eze 12:16 | onder de heidenen, waarhenen zij      komen zullen, en zij 5895 Eze 12:16 | zij      komen zullen, en zij zullen weten, dat Ik de 5896 Eze 12:19 | Jeruzalem, in het land Israels: Zij zullen hun brood met kommer 5897 Eze 12:19 | en hun water      zullen zij met verbaasdheid drinken, 5898 Eze 12:23 | spreekwoord doen ophouden, dat zij het niet meer ten spreekwoord 5899 Eze 13:3 | geest nawandelen, en hetgeen zij niet gezien hebben! ~ 5900 Eze 13:6 | 6      Zij zien ijdelheid en leugenachtige 5901 Eze 13:6 | niet gezonden heeft; en zij geven hope van het woord 5902 Eze 13:9 | zien, en leugen voorzeggen; zij zullen in de vergadering 5903 Eze 13:10 | Daarom, ja, daarom dat zij Mijn volk verleiden, zeggende: 5904 Eze 13:21 | uit uw hand redden, zodat zij niet meer in uw hand zullen 5905 Eze 14:5 | hun hart grijpe, dewijl zij allen door hun drekgoden 5906 Eze 14:10 | 10      En zij zullen hun ongerechtigheid 5907 Eze 14:11 | van achter Mij afdwale, en zij zich niet meer verontreinigen 5908 Eze 14:11 | overtredingen; alsdan zullen zij Mij tot een volk zijn, en 5909 Eze 14:14 | midden deszelven waren, zij zouden door hun gerechtigheid 5910 Eze 14:16 | spreekt de Heere HEERE, zo zij zonen, en zo zij dochteren 5911 Eze 14:16 | HEERE, zo zij zonen, en zo zij dochteren bevrijden zouden, 5912 Eze 14:16 | dochteren bevrijden zouden, zij zelven alleen zouden      5913 Eze 14:18 | spreekt de Heere HEERE, zij zouden zonen noch dochteren 5914 Eze 14:18 | dochteren bevrijden, maar zij zelven alleen      zouden 5915 Eze 14:20 | spreekt de Heere HEERE, zo zij een zoon, of zo zij een 5916 Eze 14:20 | zo zij een zoon, of zo zij een dochter zouden bevrijden, 5917 Eze 14:20 | dochter zouden bevrijden, zij      zouden alleen hun ziel 5918 Eze 14:22 | zonen en dochteren; ziet, zij zullen tot ulieden uitkomen, 5919 Eze 14:23 | 23      Zo zullen zij u vertroosten, als gij hun 5920 Eze 15:7 | aangezicht tegen hen zetten; als zij van het ene vuur uitgaan, 5921 Eze 15:8 | land woest maken, omdat zij zwaarlijk overtreden hebben, 5922 Eze 16:15 | voorbijging; voor hem was zij. ~ 5923 Eze 16:32 | die overspelige vrouw, zij neemt in plaats van haar 5924 Eze 16:33 | gij beschenkt ze, opdat zij tot u van rondom zouden 5925 Eze 16:37 | naaktheid ontdekken, dat zij uw ganse naaktheid zien 5926 Eze 16:39 | in hun hand overgeven, en zij zullen uw verwelfsel afbreken, 5927 Eze 16:40 | 40      Daarna zullen zij tegen u een vergadering 5928 Eze 16:41 | 41      Zij zullen ook uw huizen met 5929 Eze 16:46 | grote zuster nu is Samaria, zij en haar dochteren, dewelke 5930 Eze 16:47 | hebt het meer verdorven dan zij, in al uw wegen. ~ 5931 Eze 16:48 | indien Sodom, uw zuster, zij met haar dochteren, gedaan 5932 Eze 16:49 | en stille gerustheid had zij en haar dochteren; maar 5933 Eze 16:49 | en haar dochteren; maar zij sterkte de hand des armen 5934 Eze 16:50 | 50      En zij verhieven zich, en deden 5935 Eze 16:51 | hebt uw gruwelen meer dan zij vermenigvuldigd, en hebt 5936 Eze 16:52 | gruwelijker gemaakt hebt dan zij; zij zijn rechtvaardiger 5937 Eze 16:52 | gruwelijker gemaakt hebt dan zij; zij zijn rechtvaardiger dan 5938 Eze 17:23 | schaduw zijner takken zullen zij wonen. ~ 5939 Eze 19:2 | de leeuwen nederliggende; zij bracht haar welpen op in 5940 Eze 19:3 | 3      Zij toog nu een van haar welpen 5941 Eze 19:4 | gegrepen in hun groeve; en zij brachten hem met haken naar 5942 Eze 19:5 | 5      Zij nu ziende, dat zij in hope 5943 Eze 19:5 | Zij nu ziende, dat zij in hope was geweest, doch 5944 Eze 19:5 | verwachting verloren was, zo nam zij een ander van haar welpen, 5945 Eze 19:5 | van haar welpen, hetwelk zij tot een jongen leeuw stelde. ~ 5946 Eze 19:8 | uit de landschappen, en zij spreidden hun net over hem 5947 Eze 19:9 | 9      En zij stelden hem in gesloten 5948 Eze 19:9 | bewaring met haken, opdat zij hem brachten tot den koning 5949 Eze 19:9 | tot den koning van Babel; zij brachten hem in vestingen, 5950 Eze 20:1 | den HEERE te vragen; en zij      zaten neder voor mijn 5951 Eze 20:8 | 8      Maar zij waren wederspannig tegen 5952 Eze 20:9 | heidenen, in welker midden zij waren; aan welke Ik Mij, 5953 Eze 20:12 | Mij en tussen hen, opdat zij zouden weten, dat Ik de 5954 Eze 20:13 | tegen Mij in de woestijn; zij wandelden in Mijn inzettingen 5955 Eze 20:13 | door      dezelve leven; en zij ontheiligden Mijn sabbatten 5956 Eze 20:16 | 16      Daarom dat zij Mijn rechten verwierpen, 5957 Eze 20:20 | heiligt Mijn sabbatten, en zij zullen tot een teken zijn 5958 Eze 20:21 | wederspannig tegen Mij; zij wandelden niet in Mijn inzettingen, 5959 Eze 20:21 | inzettingen, en Mijn rechten namen zij niet waar, om die te doen; 5960 Eze 20:21 | hij door dezelve leven; zij ontheiligden Mijn sabbatten, 5961 Eze 20:24 | 24      Omdat zij Mijn rechten niet gedaan 5962 Eze 20:25 | waren, en rechten, waarbij zij niet leven zouden. ~ 5963 Eze 20:26 | hen in hun giften, omdat zij door het vuur deden doorgaan 5964 Eze 20:26 | verwoesten zou, ten einde dat zij zouden weten, dat Ik de      5965 Eze 20:27 | uw vaderen gesmaad, dat zij door overtreding tegen Mij      5966 Eze 20:28 | hetzelve hun te geven, zo zagen zij naar allen hogen heuvel, 5967 Eze 20:28 | offeranden, en daar zetten zij hun liefelijken reuk, en 5968 Eze 20:28 | liefelijken reuk, en daar offerden zij hun drankofferen. ~ 5969 Eze 20:38 | vreemdelingschappen uitvoeren, en zij zullen in het landschap      5970 Eze 20:40 | Israels in het land dienen, zij allen; daar zal Ik welgevallen 5971 Eze 20:49 | zeide: Ach, Heere HEERE, zij zeggen van mij: Is hij niet 5972 Eze 21:7 | het zal geschieden, als zij tot u zeggen zullen: Waarom 5973 Eze 21:19 | komt; uit een land zullen zij beide voortkomen; en kies 5974 Eze 21:23 | ijdel waarzeggen zijn, omdat zij met eden beedigd zijn onder 5975 Eze 21:23 | ongerechtigheid gedenken, opdat zij gegrepen worden. ~ 5976 Eze 21:27 | omgekeerd stellen; ja, zij zal niet zijn, totdat hij 5977 Eze 21:29 | 29      Terwijl zij u ijdelheid zien, terwijl 5978 Eze 21:29 | ijdelheid zien, terwijl zij u leugen voorzeggen, om 5979 Eze 22:7 | Vader en moeder hebben zij in u licht geacht; met den 5980 Eze 22:7 | met den vreemdeling hebben zij in het midden van u door 5981 Eze 22:7 | door verdrukking gehandeld; zij hebben in u den wees en 5982 Eze 22:9 | vergieten, en in u hebben zij op de bergen gegeten, zij 5983 Eze 22:9 | zij op de bergen gegeten, zij hebben schandelijkheid in 5984 Eze 22:10 | door afzondering, hebben zij in u verkracht. ~ 5985 Eze 22:12 | 12      Zij hebben geschenken in u genomen, 5986 Eze 22:18 | Mij tot schuim geworden; zij zijn allen koper, of tin, 5987 Eze 22:18 | ovens; zilverschuim zijn zij geworden. ~ 5988 Eze 22:25 | leeuw, die een roof rooft; zij eten de zielen op, den schat 5989 Eze 22:25 | en het kostelijke nemen zij weg; haar      weduwen vermenigvuldigen 5990 Eze 22:25 | weduwen vermenigvuldigen zij in het midden van haar. ~ 5991 Eze 22:26 | Mijn wet geweld aan, en zij ontheiligen Mijn heilige 5992 Eze 22:26 | heilige en het onheilige maken zij geen onderscheid, en het 5993 Eze 22:26 | onreine en reine geven zij niet te kennen; daartoe 5994 Eze 22:26 | kennen; daartoe verbergen zij hun ogen van Mijn sabbatten; 5995 Eze 22:27 | zielen te verderven; opdat zij gierigheid zouden plegen. ~ 5996 Eze 22:29 | roverij, ook onderdrukken zij den ellendige en nooddruftige, 5997 Eze 22:29 | den vreemdeling verdrukken zij zonder recht. ~ 5998 Eze 23:3 | in haar jeugd hoereerden zij; daar werden haar borsten 5999 Eze 23:4 | Oholiba, haar zuster; en zij werden de Mijne, en baarden 6000 Eze 23:5 | hoereerde, zijnde onder Mij; en zij werd verliefd op haar boelen,


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8801

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License