1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8801
Book Chapter: Verse
5501 Jer 32:24 | 24 Zie, de wallen! zij zijn gekomen aan de stad,
5502 Jer 32:29 | huizen, op welker daken zij aan Baal gerookt, en
5503 Jer 32:31 | geweest, van den dag af, dat zij haar gebouwd hebben, tot
5504 Jer 32:32 | der kinderen van Juda, die zij gedaan hebben om Mij te
5505 Jer 32:32 | hebben om Mij te vertoornen, zij, hun koningen, hun vorsten,
5506 Jer 32:33 | lerende, evenwel hoorden zij niet, om tucht aan te nemen; ~
5507 Jer 32:34 | 34 Maar zij hebben hun verfoeiselen
5508 Jer 32:35 | 35 En zij hebben de hoogten van Baal
5509 Jer 32:35 | Mijn hart is opgekomen, dat zij dezen gruwel zouden doen;
5510 Jer 32:35 | gruwel zouden doen; opdat zij Juda mochten doen zondigen. ~
5511 Jer 32:36 | stad, waar gij van zegt: Zij is gegeven in de hand des
5512 Jer 32:38 | 38 Ja, zij zullen Mij tot een volk
5513 Jer 32:40 | vreze in hun hart geven, dat zij niet van Mij afwijken. ~
5514 Jer 33:8 | ongerechtigheid, met dewelke zij tegen Mij gezondigd hebben;
5515 Jer 33:8 | ongerechtigheden, met dewelke zij tegen Mij gezondigd
5516 Jer 33:8 | gezondigd en met dewelke zij tegen Mij overtreden hebben. ~
5517 Jer 33:9 | horen, dat Ik hun doe; en zij zullen vrezen en beroerd
5518 Jer 33:10 | plaats (waarvan gij zegt: Zij is woest, dat er geen mens
5519 Jer 33:24 | heeft Hij nu verworpen? Ja, zij versmaden Mijn volk, zodat
5520 Jer 34:5 | geweest zijn, alzo zullen zij over u branden, en u beklagen,
5521 Jer 34:10 | verbond hadden ingegaan, dat zij, een iegelijk zijn knecht,
5522 Jer 34:10 | zouden laten vrijgaan, zodat zij zich niet meer van
5523 Jer 34:10 | hen zouden doen dienen; zij hoorden dan, en lieten hen
5524 Jer 34:11 | 11 Maar zij keerden daarna wederom,
5525 Jer 34:11 | maagden wederkomen, die zij hadden laten vrijgaan, en
5526 Jer 34:11 | hadden laten vrijgaan, en zij brachten hen ten onder tot
5527 Jer 34:18 | woorden des verbonds, dat zij voor Mijn aangezicht gemaakt
5528 Jer 34:18 | met het kalf, dat zij in tweeen hadden gehouwen,
5529 Jer 34:22 | tot deze stad brengen, en zij zullen tegen haar strijden,
5530 Jer 35:6 | 6 Maar zij zeiden: Wij zullen geen
5531 Jer 35:14 | kinderen geboden heeft, dat zij geen wijn zouden drinken,
5532 Jer 35:14 | drinken, zijn bevestigd; want zij hebben geen wijn gedronken
5533 Jer 35:17 | hen gesproken heb, maar zij niet gehoord hebben, en
5534 Jer 35:17 | tot hen geroepen heb, maar zij niet hebben geantwoord. ~
5535 Jer 36:3 | hun gedenk te doen; opdat zij zich bekeren, een iegelijk
5536 Jer 36:7 | aangezicht nedervallen, en zij zullen zich bekeren, een
5537 Jer 36:9 | in de negende maand, dat zij een vasten voor des HEEREN
5538 Jer 36:15 | 15 En zij zeiden tot hem: Zit toch
5539 Jer 36:16 | En het geschiedde, als zij al de woorden hoorden, dat
5540 Jer 36:16 | de woorden hoorden, dat zij verschrikten, de een tegen
5541 Jer 36:16 | een tegen den ander; en zij zeiden tot Baruch: Voorzeker
5542 Jer 36:17 | 17 En zij vraagden Baruch, zeggende:
5543 Jer 36:20 | 20 Zij dan gingen in tot den koning
5544 Jer 36:20 | voorhof; maar de rol legden zij weg in de kamer van Elisama,
5545 Jer 36:20 | Elisama, den schrijver; en zij verklaarden al die woorden
5546 Jer 36:24 | 24 En zij verschrikten niet, en scheurden
5547 Jer 36:31 | hen gesproken heb; maar zij hebben niet gehoord. ~
5548 Jer 37:4 | het midden des volks, en zij hadden hem nog in het gevangenhuis
5549 Jer 37:5 | Jeruzalem belegerden, als zij het gerucht van hen gehoord
5550 Jer 37:5 | gehoord hadden, zo waren zij van Jeruzalem opgetogen.) ~
5551 Jer 37:8 | tegen deze stad strijden; en zij zullen ze innemen, en zullen
5552 Jer 37:9 | van ons wegtrekken; want zij zullen niet wegtrekken. ~
5553 Jer 37:15 | Jeremia en sloegen hem; en zij stelden hem in het gevangenhuis,
5554 Jer 37:15 | Jonathan, den schrijver; want zij hadden dat tot een
5555 Jer 37:21 | koning Zedekia bevel; en zij bestelden Jeremia in het
5556 Jer 38:6 | 6 Toen namen zij Jeremia en wierpen hem in
5557 Jer 38:6 | voorhof der bewaring was, en zij lieten Jeremia af met zelen;
5558 Jer 38:7 | konings huis was, hoorde, dat zij Jeremia in den kuil gedaan
5559 Jer 38:9 | gehandeld in alles, wat zij gedaan hebben aan den profeet
5560 Jer 38:9 | den profeet Jeremia, dien zij in den kuil geworpen hebben;
5561 Jer 38:13 | 13 En zij trokken Jeremia bij de zelen,
5562 Jer 38:18 | de hand der Chaldeen, en zij zullen ze met vuur verbranden;
5563 Jer 38:19 | Chaldeen gevallen zijn, dat zij mij misschien in derzelver
5564 Jer 38:19 | derzelver hand overgeven, en zij den spot met mij drijven. ~
5565 Jer 38:20 | 20 En Jeremia zeide: Zij zullen u niet overgeven;
5566 Jer 38:22 | in den modder gezonken; zij zijn achterwaarts gekeerd! ~
5567 Jer 38:23 | 23 Zij zullen dan al uw vrouwen
5568 Jer 38:27 | de koning geboden had; en zij lieten van hem af, omdat
5569 Jer 39:1 | heir, tegen Jeruzalem, en zij belegerden haar. ~
5570 Jer 39:4 | krijgslieden hen zagen, zo vloden zij, en togen bij nacht uit
5571 Jer 39:5 | jaagde hen achterna; en zij achterhaalden Zedekia in
5572 Jer 39:8 | huizen des volks met vuur; en zij braken de muren van Jeruzalem
5573 Jer 39:14 | 14 Zij zonden dan henen en namen
5574 Jer 39:16 | kwade en niet ten goede; en zij zullen te dien dage voor
5575 Jer 40:7 | die in het veld waren, zij en hun mannen, hoorden,
5576 Jer 40:8 | 8 Zo kwamen zij tot Gedalia te Mizpa, namelijk,
5577 Jer 40:8 | zoon eens Maachathiets, zij en hun mannen. ~
5578 Jer 40:12 | al de plaatsen, waarhenen zij gedreven waren, en kwamen
5579 Jer 40:12 | tot Gedalia te Mizpa; en zij verzamelden zeer veel wijns
5580 Jer 41:1 | van Ahikam, te Mizpa; en zij aten aldaar brood te zamen,
5581 Jer 41:2 | mannen, die met hem waren, en zij sloegen Gedalia, den zoon
5582 Jer 41:7 | Maar het geschiedde, als zij in het midden der stad gekomen
5583 Jer 41:12 | 12 Zo namen zij al de mannen, en togen henen,
5584 Jer 41:12 | Nethanja, te strijden; en zij vonden hem aan het grote
5585 Jer 41:13 | met hem waren, zo werden zij verblijd. ~
5586 Jer 41:14 | weggevoerd, wendde zich om; en zij keerden zich en gingen over
5587 Jer 41:17 | 17 En zij togen henen, en sloegen
5588 Jer 41:17 | om voort te trekken, dat zij in Egypte kwamen. ~
5589 Jer 41:18 | aangezicht der Chaldeen; want zij vreesden voor hunlieder
5590 Jer 42:2 | 2 En zij zeiden tot den profeet Jeremia:
5591 Jer 42:5 | 5 Toen zeiden zij tot Jeremia: De HEERE zij
5592 Jer 42:5 | zij tot Jeremia: De HEERE zij tussen ons tot een waarachtig
5593 Jer 42:17 | vreemdelingen te verkeren; zij zullen sterven door het
5594 Jer 42:17 | door de pestilentie; en zij zullen niemand hebben, die
5595 Jer 43:3 | de hand der Chaldeen, dat zij ons doden en ons gevankelijk
5596 Jer 43:5 | van al de heidenen, waar zij waren henengedreven, wedergekeerd
5597 Jer 43:7 | 7 En zij togen in Egypteland, want
5598 Jer 43:7 | togen in Egypteland, want zij waren der stem des HEEREN
5599 Jer 43:7 | HEEREN niet gehoorzaam; en zij kwamen tot Tachpanhes. ~
5600 Jer 44:2 | steden van Juda; en ziet, zij zijn een woestheid
5601 Jer 44:3 | Vanwege hun boosheid, die zij gedaan hebben, om Mij te
5602 Jer 44:3 | andere goden te dienen, die zij niet kenden, zij, gij, noch
5603 Jer 44:3 | dienen, die zij niet kenden, zij, gij, noch uw vaders. ~
5604 Jer 44:5 | 5 Maar zij hebben niet gehoord, noch
5605 Jer 44:5 | boosheid te bekeren, dat zij anderen goden niet roken. ~
5606 Jer 44:6 | straten van Jeruzalem; zodat zij tot eenzaamheid en tot verwoesting
5607 Jer 44:9 | boosheden uwer vrouwen, die zij gedaan hebben in het land
5608 Jer 44:10 | 10 Zij zijn tot op dezen dag nog
5609 Jer 44:10 | verbrijzeld van hart, en zij hebben niet gevreesd, noch
5610 Jer 44:12 | vreemdelingen te verkeren; en zij zullen allen in Egypteland
5611 Jer 44:12 | door het zwaard zullen zij vallen, door den honger
5612 Jer 44:12 | door den honger zullen zij verteerd worden, van den
5613 Jer 44:12 | door den honger zullen zij sterven; en zij zullen worden
5614 Jer 44:12 | honger zullen zij sterven; en zij zullen worden tot een vervloeking,
5615 Jer 44:14 | om aldaar te wonen; maar zij zullen er niet wederkeren,
5616 Jer 44:25 | Aangaande u en uw vrouwen, zij hebben toch met uw mond
5617 Jer 44:25 | drankofferen offerende; nu, zij hebben uw geloften
5618 Jer 44:27 | verteerd worden, totdat zij ten einde zijn. ~
5619 Jer 46:5 | Waarom zie Ik, dat zij versaagd en achterwaarts
5620 Jer 46:6 | oever der rivier Frath zijn zij gestruikeld en gevallen. ~
5621 Jer 46:12 | vol van uw gekrijt; want zij hebben zich gestoten, held
5622 Jer 46:12 | gestoten, held tegen held, zij zijn beiden te zamen gevallen. ~
5623 Jer 46:15 | zijn uw sterken weggeveegd? Zij stonden niet, omdat hen
5624 Jer 46:16 | viel op den ander; zodat zij zeiden: Staat op en laat
5625 Jer 46:17 | 17 Daar riepen zij: Farao, de koning van Egypte,
5626 Jer 46:21 | hebben zich ook gewend, zij zijn te zamen gevlucht,
5627 Jer 46:21 | zijn te zamen gevlucht, zij hebben niet gestaan; want
5628 Jer 46:22 | als van een slang; want zij zullen met krijgsmacht daarhenen
5629 Jer 46:23 | 23 Zij hebben haar woud afgehouwen,
5630 Jer 46:23 | is te onderzoeken; want zij zijn meerder dan de sprinkhanen,
5631 Jer 46:24 | van Egypte is beschaamd; zij is gegeven in de hand des
5632 Jer 46:26 | knechten. Maar daarna zal zij bewoond worden als
5633 Jer 48:1 | alzo: Wee over Nebo, want zij is verstoord; Kirjathaim
5634 Jer 48:1 | Kirjathaim is beschaamd, zij is ingenomen; de stad des
5635 Jer 48:2 | Hesbon is er niet meer; zij hebben kwaad tegen haar
5636 Jer 48:2 | ons haar uitroeien, dat zij geen volk meer zij; ook
5637 Jer 48:2 | dat zij geen volk meer zij; ook gij, o Madmen! zult
5638 Jer 48:9 | vederen, want al vliegende zal zij uitgaan; en haar steden
5639 Jer 48:10 | 10 Vervloekt zij, die des HEEREN werk bedriegelijk
5640 Jer 48:10 | bedriegelijk doet; ja, vervloekt zij, die zijn zwaard van het
5641 Jer 48:32 | wijnranken zijn over zee gegaan, zij hebben gereikt tot aan Jaezers
5642 Jer 48:34 | toe, tot Jahaz toe, hebben zij hun stem verheven, van Zoar
5643 Jer 48:39 | Hoe is hij verslagen! zij huilen; hoe heeft Moab den
5644 Jer 48:42 | worden, dat hij geen volk zij, omdat hij zich groot gemaakt
5645 Jer 49:2 | krijgsgeschrei zal doen horen, en zij zal tot een woesten hoop
5646 Jer 49:9 | u gekomen waren, zouden zij niet een nalezing hebben
5647 Jer 49:9 | nacht gekomen waren, zouden zij niet verdorven hebben zoveel
5648 Jer 49:23 | is Hamath en Arpad; omdat zij een boos gerucht gehoord
5649 Jer 49:23 | gerucht gehoord hebben, zijn zij gesmolten; bij de zee is
5650 Jer 49:24 | Damaskus is slap geworden, zij heeft zich gewend, om te
5651 Jer 49:29 | 29 Zij zullen hun tenten en hun
5652 Jer 49:29 | kemelen voor zich wegnemen; en zij zullen tegen hen uitroepen:
5653 Jer 50:3 | tot de beesten toe zijn zij weggezworven, doorgegaan! ~
5654 Jer 50:4 | kinderen Israels komen, zij en de kinderen van Juda
5655 Jer 50:4 | wandelende en wenende zullen zij henengaan, en den HEERE,
5656 Jer 50:5 | 5 Zij zullen naar Sion vragen;
5657 Jer 50:5 | zullen hun aangezichten zijn; zij zullen komen en den HEERE
5658 Jer 50:6 | herders hadden hen verleid, zij hadden hen gevoerd naar
5659 Jer 50:6 | gevoerd naar de bergen, zij gingen van berg tot heuvel,
5660 Jer 50:6 | gingen van berg tot heuvel, zij vergaten hun legering. ~
5661 Jer 50:7 | schuld hebben; daarom dat zij gezondigd hebben tegen den
5662 Jer 50:9 | haar rusten; van daar zal zij ingenomen worden; hun
5663 Jer 50:12 | schaamrood geworden; ziet, zij is geworden de achterste
5664 Jer 50:13 | verbolgenheid des HEEREN zal zij niet bewoond worden, maar
5665 Jer 50:13 | niet bewoond worden, maar zij zal geheel een verwoesting
5666 Jer 50:14 | spaart de pijlen niet; want zij heeft tegen den HEERE gezondigd. ~
5667 Jer 50:15 | Juicht over haar rondom, zij heeft haar hand gegeven;
5668 Jer 50:15 | doet haar, gelijk als zij gedaan heeft! ~
5669 Jer 50:20 | ongerechtigheid gezocht worden, maar zij zal er niet zijn, en de
5670 Jer 50:29 | haar naar alles, wat zij gedaan heeft; want zij heeft
5671 Jer 50:29 | wat zij gedaan heeft; want zij heeft trotselijk gehandeld
5672 Jer 50:33 | hen vast gehouden; zij hebben hen geweigerd los
5673 Jer 50:36 | over de leugenaars, dat zij zot worden; het zwaard zal
5674 Jer 50:36 | zijn over haar helden, dat zij versagen; ~
5675 Jer 50:37 | het midden van hen is, dat zij tot wijven worden; het zwaard
5676 Jer 50:37 | haar schatten, dat zij geplunderd worden. ~
5677 Jer 50:38 | zijn over haar wateren, dat zij uitdrogen; want het is een
5678 Jer 50:38 | van gesneden beelden, en zij razen naar de schrikkelijke
5679 Jer 50:39 | hebben in eeuwigheid, en zij zal niet bewoond worden
5680 Jer 50:42 | Boog en spies zullen zij voeren; wreed zijn zij,
5681 Jer 50:42 | zullen zij voeren; wreed zijn zij, en zullen niet barmhartig
5682 Jer 50:42 | zee, en op paarden zullen zij rijden; het is toegerust
5683 Jer 51:2 | uitledigen zullen; want zij zullen ten dage des kwaads
5684 Jer 51:8 | haar pijn, misschien zal zij genezen worden. ~
5685 Jer 51:9 | hebben Babel gemeesterd, maar zij is niet genezen; verlaat
5686 Jer 51:14 | vervuld heb, nochtans zullen zij elkander een vreugdegeschrei
5687 Jer 51:18 | 18 Ijdelheid zijn zij, een werk van verleidingen;
5688 Jer 51:18 | hunner bezoeking zullen zij vergaan. ~
5689 Jer 51:24 | vergelden al hun boosheid, die zij gedaan hebben aan Sion,
5690 Jer 51:26 | 26 En zij zullen uit u geen steen
5691 Jer 51:29 | verwoesting, dat er geen inwoner zij. ~
5692 Jer 51:30 | opgehouden te strijden, zij zijn gebleven in de vestingen,
5693 Jer 51:30 | hun macht is bezweken, zij zijn tot wijven geworden;
5694 Jer 51:30 | zijn tot wijven geworden; zij hebben hun woningen aangestoken,
5695 Jer 51:35 | mijn vlees is aangedaan, zij op Babel! zegge de inwoneres
5696 Jer 51:35 | van Sion; en mijn bloed zij op de inwoners van Chaldea!
5697 Jer 51:37 | aanfluiting, dat er geen inwoner zij. ~
5698 Jer 51:38 | 38 Zij zullen te zamen brullen
5699 Jer 51:39 | 39 Als zij verhit zijn, zal Ik hun
5700 Jer 51:39 | hen dronken maken, opdat zij opspringen; maar zij zullen
5701 Jer 51:39 | opdat zij opspringen; maar zij zullen een eeuwigen slaap
5702 Jer 51:42 | veelheid harer golven is zij bedekt. ~
5703 Jer 51:53 | ten hemel op, en al maakte zij vast de hoogte harer sterkte,
5704 Jer 51:57 | helden dronken maken; en zij zullen een eeuwigen slaap
5705 Jer 51:58 | zullen gearbeid hebben, dat zij mat worden. ~
5706 Jer 51:62 | zodat er geen inwoner in zij, van den mens tot op het
5707 Jer 51:62 | tot op het beest, maar dat zij worden zal tot eeuwige
5708 Jer 51:64 | over haar zal brengen, en zij zullen mat worden. Tot hiertoe
5709 Jer 52:4 | zijn ganse heir, en zij legerden zich tegen haar,
5710 Jer 52:4 | legerden zich tegen haar, en zij bouwden tegen haar sterkten
5711 Jer 52:7 | tegen de stad rondom), en zij togen door den weg des vlakken
5712 Jer 52:8 | jaagde den koning na, en zij achterhaalden Zedekia in
5713 Jer 52:9 | 9 Zij dan grepen den koning, en
5714 Jer 52:17 | huis des HEEREN was; en zij voerden al het koper
5715 Jer 52:18 | 18 Ook namen zij de potten en de schoffelen,
5716 Klaa 1:1 | eenzaam, die vol volks was, zij is als een weduwe geworden,
5717 Klaa 1:1 | als een weduwe geworden, zij, die groot was onder de
5718 Klaa 1:2 | 2 Beth. Zij weent steeds des nachts,
5719 Klaa 1:2 | lopen over haar kinnebakken; zij heeft geen trooster onder
5720 Klaa 1:2 | met haar gehandeld, zij zijn haar tot vijanden geworden. ~
5721 Klaa 1:3 | veelheid der dienstbaarheid; zij woont onder de heidenen,
5722 Klaa 1:3 | woont onder de heidenen, zij vindt geen rust; al haar
5723 Klaa 1:4 | jonkvrouwen zijn bedroefd, en zij zelve is in bitterheid. ~
5724 Klaa 1:6 | die geen weide vinden, en zij gaan krachteloos henen voor
5725 Klaa 1:7 | haar gewenste dingen, die zij van oude dagen af gehad
5726 Klaa 1:7 | tegenpartijders valt, en zij geen helper heeft; de tegenpartijders
5727 Klaa 1:7 | tegenpartijders zien haar aan, zij spotten met haar rustdagen. ~
5728 Klaa 1:8 | zwaarlijk gezondigd, daarom is zij als een afgezonderde vrouw
5729 Klaa 1:8 | achten haar onwaard, dewijl zij haar naaktheid gezien
5730 Klaa 1:8 | naaktheid gezien hebben; zij zucht ook, en zij is achterwaarts
5731 Klaa 1:8 | hebben; zij zucht ook, en zij is achterwaarts gekeerd. ~
5732 Klaa 1:9 | onreinheid is in haar zomen, zij heeft niet gedacht aan haar
5733 Klaa 1:9 | haar uiterste, daarom is zij wonderbaarlijk omlaag gedaald;
5734 Klaa 1:9 | wonderbaarlijk omlaag gedaald; zij heeft geen trooster. HEERE,
5735 Klaa 1:10 | uitgebreid; immers heeft zij aangezien, dat de heidenen
5736 Klaa 1:10 | Gij geboden hadt, dat zij in Uw gemeente niet komen
5737 Klaa 1:11 | volk zucht, brood zoekende, zij hebben hun gewenste dingen
5738 Klaa 1:12 | en ziet, of er een smart zij gelijk mijn smart, die mij
5739 Klaa 1:14 | aangebonden door Zijn hand, zij zijn samengevlochten, zij
5740 Klaa 1:14 | zij zijn samengevlochten, zij zijn op mijn hals geklommen;
5741 Klaa 1:19 | tot mijn liefhebbers, maar zij hebben mij bedrogen; mijn
5742 Klaa 1:19 | stad den geest gegeven, als zij spijze voor zich zochten,
5743 Klaa 1:19 | voor zich zochten, opdat zij hun ziel mochten verkwikken. ~
5744 Klaa 1:21 | 21 Schin. Zij horen, dat ik zucht, maar
5745 Klaa 1:21 | vijanden horen mijn kwaad; en zij zijn vrolijk, dat Gij het
5746 Klaa 1:21 | uitgeroepen hebt, zo zullen zij zijn, gelijk ik ben. ~
5747 Klaa 1:24 | heeft gemaakt, dat zij de aarde raken; Hij heeft
5748 Klaa 1:29 | vijands hand overgegeven; zij hebben in het huis des
5749 Klaa 1:30 | te zamen treurig gemaakt, zij zijn verzwakt. ~
5750 Klaa 1:32 | Sions zitten op de aarde, zij zwijgen stil, zij werpen
5751 Klaa 1:32 | aarde, zij zwijgen stil, zij werpen stof op hun hoofd,
5752 Klaa 1:32 | werpen stof op hun hoofd, zij hebben zakken aangegord;
5753 Klaa 1:34 | 12 Lamed. Als zij tot hun moeders zeggen:
5754 Klaa 1:34 | Waar is koren en wijn, als zij op de straten der stad in
5755 Klaa 1:36 | ongerijmdheid gezien, en zij hebben u uw ongerechtigheid
5756 Klaa 1:36 | gevangenis af te wenden, maar zij hebben voor u gezien
5757 Klaa 1:37 | klappen met de handen over u, zij fluiten en schudden hun
5758 Klaa 1:37 | men van zeide, dat zij volkomen van schoonheid
5759 Klaa 1:38 | sperren hun mond op over u, zij fluiten en knersen met de
5760 Klaa 1:38 | en knersen met de tanden, zij zeggen: Wij hebben haar
5761 Klaa 1:64 | gedenkt er wel terdege aan, en zij bukt zich neder in mij. ~
5762 Klaa 1:67 | 23 Cheth. Zij zijn allen morgen nieuw,
5763 Klaa 1:70 | dat men hope, en stille zij op het heil des HEEREN. ~
5764 Klaa 1:97 | 53 Tsade. Zij hebben mijn leven in een
5765 Klaa 1:97 | een kuil uitgeroeid, en zij hebben een steen op mij
5766 Klaa 1:109| deksel des harten; Uw vloek zij over hen! ~
5767 Klaa 1:112| fijn goud geschat, hoe zijn zij nu gelijk gerekend aan de
5768 Klaa 1:113| zeekalveren de borsten neder, zij zogen hun welpen; maar de
5769 Klaa 1:117| waren reiner dan de sneeuw, zij waren witter dan melk; zij
5770 Klaa 1:117| zij waren witter dan melk; zij waren roder van lichaam
5771 Klaa 1:118| kleeft aan hun beenderen, zij is verdord, zij is geworden
5772 Klaa 1:118| beenderen, zij is verdord, zij is geworden als een hout. ~
5773 Klaa 1:120| hebben haar kinderen gekookt; zij zijn haar tot spijze geworden
5774 Klaa 1:124| 14 Nun. Zij zwierven als blinden op
5775 Klaa 1:124| als blinden op de straten, zij waren met bloed besmet,
5776 Klaa 1:125| 15 Samech. Zij riepen tot hen: Wijkt, hier
5777 Klaa 1:125| roert niet aan! Zekerlijk, zij zijn weggevlogen, ja, weggezworven;
5778 Klaa 1:125| weggevlogen, ja, weggezworven; zij zeiden onder de heidenen:
5779 Klaa 1:125| zeiden onder de heidenen: Zij zullen er niet langer
5780 Klaa 1:126| voortaan niet meer aanzien; zij hebben het aangezicht der
5781 Klaa 1:126| priesteren niet geeerd, zij hebben den ouden geen genade
5782 Klaa 1:128| 18 Tsade. Zij hebben onze gangen nagespeurd,
5783 Klaa 1:129| dan de arenden des hemels; zij hebben ons op de bergen
5784 Klaa 1:129| vervolgd, in de woestijn hebben zij ons lagen gelegd. ~
5785 Klaa 2:11 | 11 Zij hebben de vrouwen te Sion
5786 Klaa 2:13 | 13 Zij hebben de jongelingen weggenomen,
5787 Eze 1:5 | en dit was hun gedaante: zij hadden de gelijkenis van
5788 Eze 1:9 | samengevoegd, de een aan den ander; zij keerden zich niet om, als
5789 Eze 1:9 | keerden zich niet om, als zij gingen; zij gingen elkeen
5790 Eze 1:9 | niet om, als zij gingen; zij gingen elkeen recht uit
5791 Eze 1:10 | aangezicht eens leeuws hadden zij vier aan de rechterzijde;
5792 Eze 1:12 | 12 En zij gingen elkeen rechtuit voor
5793 Eze 1:12 | geest was om te gaan, gingen zij; zij keerden zich niet om,
5794 Eze 1:12 | om te gaan, gingen zij; zij keerden zich niet om, als
5795 Eze 1:12 | keerden zich niet om, als zij gingen. ~
5796 Eze 1:17 | 17 Als zij gingen, zij gingen op hun
5797 Eze 1:17 | 17 Als zij gingen, zij gingen op hun vier zijden;
5798 Eze 1:17 | gingen op hun vier zijden; zij keerden zich niet om, als
5799 Eze 1:17 | keerden zich niet om, als zij gingen. ~
5800 Eze 1:18 | die waren zo hoog, dat zij vreselijk waren; en hun
5801 Eze 1:20 | geest was om te gaan, gingen zij, waarhenen de geest was
5802 Eze 1:21 | als die stonden, stonden zij; en als die van de aarde
5803 Eze 1:24 | 24 En als zij gingen, hoorde ik een geruis
5804 Eze 1:24 | eens heirlegers; als zij stonden, zo lieten zij hun
5805 Eze 1:24 | als zij stonden, zo lieten zij hun vleugelen neder. ~
5806 Eze 1:25 | boven hun hoofden was, als zij stonden, en hun vleugelen
5807 Eze 2:3 | Mij gerebelleerd hebben; zij en hun vaderen hebben overtreden
5808 Eze 2:5 | 5 En zij, hetzij dat zij het horen
5809 Eze 2:5 | En zij, hetzij dat zij het horen zullen, of hetzij
5810 Eze 2:5 | horen zullen, of hetzij dat zij het laten zullen (want zij
5811 Eze 2:5 | zij het laten zullen (want zij zijn een wederspannig huis),
5812 Eze 2:5 | wederspannig huis), zo zullen zij weten, dat een profeet in
5813 Eze 2:6 | voor hun aangezicht, want zij zijn een wederspannig huis. ~
5814 Eze 2:7 | hen spreken, hetzij dat zij horen zullen, of hetzij
5815 Eze 2:7 | horen zullen, of hetzij dat zij het laten zullen; want zij
5816 Eze 2:7 | zij het laten zullen; want zij zijn wederspannig. ~
5817 Eze 2:10 | mijn aangezicht uit; en zij was beschreven voor en achter;
5818 Eze 3:6 | niet kunt verstaan; zouden zij niet, zo Ik u tot hen gezonden
5819 Eze 3:7 | naar u niet horen, omdat zij naar Mij niet willen horen;
5820 Eze 3:7 | voorhoofd, en hard van hart zijn zij. ~
5821 Eze 3:9 | hun aangezichten, omdat zij een wederspannig huis zijn. ~
5822 Eze 3:11 | Heere HEERE, hetzij dat zij horen zullen, of hetzij
5823 Eze 3:11 | horen zullen, of hetzij dat zij het laten zullen. ~
5824 Eze 3:12 | ruising, zeggende: Geloofd zij de heerlijkheid des HEEREN
5825 Eze 3:15 | woonden, en ik bleef daar zij woonden; ja, ik bleef daar
5826 Eze 3:25 | aangaande, mensenkind, ziet, zij zouden dikke touwen aan
5827 Eze 3:25 | touwen aan u leggen, en zij zouden u daarmede binden;
5828 Eze 3:26 | bestraffenden man; want zij zijn een wederspannig huis. ~
5829 Eze 3:27 | laat, die late het; want zij zijn een wederspannig
5830 Eze 4:3 | aangezicht tegen haar, dat zij in belegering kome, en gij
5831 Eze 4:3 | zult ze belegeren. Dit zij den huize Israels een teken. ~
5832 Eze 4:16 | broods in Jeruzalem, en zij zullen het brood met gewicht
5833 Eze 4:17 | 17 Opdat zij des broods en des waters
5834 Eze 5:6 | 6 Doch zij heeft Mijn rechten veranderd
5835 Eze 5:6 | die rondom haar zijn; want zij hebben Mijn rechten
5836 Eze 5:6 | Mijn inzettingen hebben zij niet gewandeld. ~
5837 Eze 5:13 | rusten, en Mij troosten; en zij zullen weten, dat Ik, de
5838 Eze 6:9 | onder de heidenen, waar zij gevankelijk zullen geworden
5839 Eze 6:9 | drekgoden nahoereren; en zij zullen een walging aan zichzelven
5840 Eze 6:9 | hebben over de boosheden, die zij in al hun gruwelen gedaan
5841 Eze 6:10 | 10 En zij zullen weten, dat Ik de
5842 Eze 6:11 | van het huis Israels; want zij zullen door het zwaard,
5843 Eze 6:13 | eiken, de plaats, alwaar zij al hun drekgoden liefelijken
5844 Eze 6:14 | in al hun woningen; en zij zullen bevinden, dat Ik
5845 Eze 7:12 | dag is genaakt; de koper zij niet blijde, en de verkoper
5846 Eze 7:14 | 14 Zij hebben met de trompet getrompet,
5847 Eze 7:16 | zullen wel ontkomen, maar zij zullen op de bergen zijn,
5848 Eze 7:16 | zullen op de bergen zijn, zij allen zullen zijn gelijk
5849 Eze 7:18 | 18 Ook zullen zij zakken aangorden, gruwen
5850 Eze 7:19 | 19 Zij zullen hun zilver op de
5851 Eze 7:19 | HEEREN; hun ziel zullen zij niet verzadigen, en hun
5852 Eze 7:19 | en hun ingewanden zullen zij niet vullen; want het zal
5853 Eze 7:20 | overtreffelijkheid gezet; maar zij hebben daarin beelden hunner
5854 Eze 7:21 | goddelozen der aarde ten buit, en zij zullen het ontheiligen. ~
5855 Eze 7:22 | aangezicht van hen omwenden, en zij zullen Mijn verborgen plaats
5856 Eze 7:25 | De ondergang komt; en zij zullen den vrede zoeken,
5857 Eze 7:26 | gerucht wezen; dan zullen zij het gezicht van een profeet
5858 Eze 7:27 | rechten zal Ik ze richten; en zij zullen weten, dat Ik de
5859 Eze 8:6 | Mensenkind, ziet gij wel, wat zij doen, de grote gruwelen,
5860 Eze 8:9 | zie de boze gruwelen, die zij hier doen. ~
5861 Eze 8:12 | gebeelde binnenkameren? want zij zeggen: De HEERE ziet
5862 Eze 8:13 | grote gruwelen zien, die zij doen. ~
5863 Eze 8:17 | deze gruwelen te doen, die zij hier doen? Als zij het land
5864 Eze 8:17 | die zij hier doen? Als zij het land met geweld
5865 Eze 8:17 | vervuld hebben, zo keren zij zich, om Mij te vertoornen;
5866 Eze 8:17 | te vertoornen; want zie, zij steken de wijnranken aan
5867 Eze 8:18 | zal niet sparen; hoewel zij voor Mijn oren met luider
5868 Eze 9:2 | was aan zijn lenden; en zij kwamen in, en stonden bij
5869 Eze 9:6 | Mijn heiligdom. En zij begonnen van de oude mannen,
5870 Eze 9:7 | verslagenen; gaat henen uit. En zij gingen henen uit, en zij
5871 Eze 9:7 | zij gingen henen uit, en zij sloegen in de stad. ~
5872 Eze 9:8 | Het geschiedde nu, als zij hen geslagen hadden, en
5873 Eze 9:9 | vol van afwijking; want zij zeggen: De HEERE heeft
5874 Eze 10:11 | deze op hun vier zijden; zij keerden zich niet om, als
5875 Eze 10:11 | keerden zich niet om, als zij gingen; maar de plaats,
5876 Eze 10:11 | het hoofd zag, die volgden zij na; zij keerden zich niet
5877 Eze 10:11 | zag, die volgden zij na; zij keerden zich niet om, als
5878 Eze 10:11 | keerden zich niet om, als zij gingen. ~
5879 Eze 10:19 | omhoog voor mijn ogen, als zij uitgingen; en de raderen
5880 Eze 10:22 | Chebar, hun gedaanten en zij zelven; zij gingen ieder
5881 Eze 10:22 | gedaanten en zij zelven; zij gingen ieder recht uit
5882 Eze 11:16 | zijn, in de landen, waarin zij gekomen zijn. ~
5883 Eze 11:18 | 18 En zij zullen daarhenen komen,
5884 Eze 11:20 | 20 Opdat zij wandelen in Mijn inzettingen,
5885 Eze 11:20 | bewaren, en dezelve doen; en zij zullen Mij tot een volk
5886 Eze 12:2 | horen, en niet horen, want zij zijn een wederspannig
5887 Eze 12:3 | ogen; misschien zullen zij het merken, hoewel zij een
5888 Eze 12:3 | zullen zij het merken, hoewel zij een wederspannig huis zijn. ~
5889 Eze 12:4 | uitgaan voor hun ogen, gelijk zij uitgaan, die vertrekken. ~
5890 Eze 12:11 | alzo zal hun gedaan worden; zij zullen door wegvoering in
5891 Eze 12:12 | donker, en hij zal uitgaan; zij zullen door den wand graven,
5892 Eze 12:15 | 15 Alzo zullen zij weten, dat Ik de HEERE ben,
5893 Eze 12:16 | van de pestilentie; opdat zij al hun gruwelen vertellen
5894 Eze 12:16 | onder de heidenen, waarhenen zij komen zullen, en zij
5895 Eze 12:16 | zij komen zullen, en zij zullen weten, dat Ik de
5896 Eze 12:19 | Jeruzalem, in het land Israels: Zij zullen hun brood met kommer
5897 Eze 12:19 | en hun water zullen zij met verbaasdheid drinken,
5898 Eze 12:23 | spreekwoord doen ophouden, dat zij het niet meer ten spreekwoord
5899 Eze 13:3 | geest nawandelen, en hetgeen zij niet gezien hebben! ~
5900 Eze 13:6 | 6 Zij zien ijdelheid en leugenachtige
5901 Eze 13:6 | niet gezonden heeft; en zij geven hope van het woord
5902 Eze 13:9 | zien, en leugen voorzeggen; zij zullen in de vergadering
5903 Eze 13:10 | Daarom, ja, daarom dat zij Mijn volk verleiden, zeggende:
5904 Eze 13:21 | uit uw hand redden, zodat zij niet meer in uw hand zullen
5905 Eze 14:5 | hun hart grijpe, dewijl zij allen door hun drekgoden
5906 Eze 14:10 | 10 En zij zullen hun ongerechtigheid
5907 Eze 14:11 | van achter Mij afdwale, en zij zich niet meer verontreinigen
5908 Eze 14:11 | overtredingen; alsdan zullen zij Mij tot een volk zijn, en
5909 Eze 14:14 | midden deszelven waren, zij zouden door hun gerechtigheid
5910 Eze 14:16 | spreekt de Heere HEERE, zo zij zonen, en zo zij dochteren
5911 Eze 14:16 | HEERE, zo zij zonen, en zo zij dochteren bevrijden zouden,
5912 Eze 14:16 | dochteren bevrijden zouden, zij zelven alleen zouden
5913 Eze 14:18 | spreekt de Heere HEERE, zij zouden zonen noch dochteren
5914 Eze 14:18 | dochteren bevrijden, maar zij zelven alleen zouden
5915 Eze 14:20 | spreekt de Heere HEERE, zo zij een zoon, of zo zij een
5916 Eze 14:20 | zo zij een zoon, of zo zij een dochter zouden bevrijden,
5917 Eze 14:20 | dochter zouden bevrijden, zij zouden alleen hun ziel
5918 Eze 14:22 | zonen en dochteren; ziet, zij zullen tot ulieden uitkomen,
5919 Eze 14:23 | 23 Zo zullen zij u vertroosten, als gij hun
5920 Eze 15:7 | aangezicht tegen hen zetten; als zij van het ene vuur uitgaan,
5921 Eze 15:8 | land woest maken, omdat zij zwaarlijk overtreden hebben,
5922 Eze 16:15 | voorbijging; voor hem was zij. ~
5923 Eze 16:32 | die overspelige vrouw, zij neemt in plaats van haar
5924 Eze 16:33 | gij beschenkt ze, opdat zij tot u van rondom zouden
5925 Eze 16:37 | naaktheid ontdekken, dat zij uw ganse naaktheid zien
5926 Eze 16:39 | in hun hand overgeven, en zij zullen uw verwelfsel afbreken,
5927 Eze 16:40 | 40 Daarna zullen zij tegen u een vergadering
5928 Eze 16:41 | 41 Zij zullen ook uw huizen met
5929 Eze 16:46 | grote zuster nu is Samaria, zij en haar dochteren, dewelke
5930 Eze 16:47 | hebt het meer verdorven dan zij, in al uw wegen. ~
5931 Eze 16:48 | indien Sodom, uw zuster, zij met haar dochteren, gedaan
5932 Eze 16:49 | en stille gerustheid had zij en haar dochteren; maar
5933 Eze 16:49 | en haar dochteren; maar zij sterkte de hand des armen
5934 Eze 16:50 | 50 En zij verhieven zich, en deden
5935 Eze 16:51 | hebt uw gruwelen meer dan zij vermenigvuldigd, en hebt
5936 Eze 16:52 | gruwelijker gemaakt hebt dan zij; zij zijn rechtvaardiger
5937 Eze 16:52 | gruwelijker gemaakt hebt dan zij; zij zijn rechtvaardiger dan
5938 Eze 17:23 | schaduw zijner takken zullen zij wonen. ~
5939 Eze 19:2 | de leeuwen nederliggende; zij bracht haar welpen op in
5940 Eze 19:3 | 3 Zij toog nu een van haar welpen
5941 Eze 19:4 | gegrepen in hun groeve; en zij brachten hem met haken naar
5942 Eze 19:5 | 5 Zij nu ziende, dat zij in hope
5943 Eze 19:5 | Zij nu ziende, dat zij in hope was geweest, doch
5944 Eze 19:5 | verwachting verloren was, zo nam zij een ander van haar welpen,
5945 Eze 19:5 | van haar welpen, hetwelk zij tot een jongen leeuw stelde. ~
5946 Eze 19:8 | uit de landschappen, en zij spreidden hun net over hem
5947 Eze 19:9 | 9 En zij stelden hem in gesloten
5948 Eze 19:9 | bewaring met haken, opdat zij hem brachten tot den koning
5949 Eze 19:9 | tot den koning van Babel; zij brachten hem in vestingen,
5950 Eze 20:1 | den HEERE te vragen; en zij zaten neder voor mijn
5951 Eze 20:8 | 8 Maar zij waren wederspannig tegen
5952 Eze 20:9 | heidenen, in welker midden zij waren; aan welke Ik Mij,
5953 Eze 20:12 | Mij en tussen hen, opdat zij zouden weten, dat Ik de
5954 Eze 20:13 | tegen Mij in de woestijn; zij wandelden in Mijn inzettingen
5955 Eze 20:13 | door dezelve leven; en zij ontheiligden Mijn sabbatten
5956 Eze 20:16 | 16 Daarom dat zij Mijn rechten verwierpen,
5957 Eze 20:20 | heiligt Mijn sabbatten, en zij zullen tot een teken zijn
5958 Eze 20:21 | wederspannig tegen Mij; zij wandelden niet in Mijn inzettingen,
5959 Eze 20:21 | inzettingen, en Mijn rechten namen zij niet waar, om die te doen;
5960 Eze 20:21 | hij door dezelve leven; zij ontheiligden Mijn sabbatten,
5961 Eze 20:24 | 24 Omdat zij Mijn rechten niet gedaan
5962 Eze 20:25 | waren, en rechten, waarbij zij niet leven zouden. ~
5963 Eze 20:26 | hen in hun giften, omdat zij door het vuur deden doorgaan
5964 Eze 20:26 | verwoesten zou, ten einde dat zij zouden weten, dat Ik de
5965 Eze 20:27 | uw vaderen gesmaad, dat zij door overtreding tegen Mij
5966 Eze 20:28 | hetzelve hun te geven, zo zagen zij naar allen hogen heuvel,
5967 Eze 20:28 | offeranden, en daar zetten zij hun liefelijken reuk, en
5968 Eze 20:28 | liefelijken reuk, en daar offerden zij hun drankofferen. ~
5969 Eze 20:38 | vreemdelingschappen uitvoeren, en zij zullen in het landschap
5970 Eze 20:40 | Israels in het land dienen, zij allen; daar zal Ik welgevallen
5971 Eze 20:49 | zeide: Ach, Heere HEERE, zij zeggen van mij: Is hij niet
5972 Eze 21:7 | het zal geschieden, als zij tot u zeggen zullen: Waarom
5973 Eze 21:19 | komt; uit een land zullen zij beide voortkomen; en kies
5974 Eze 21:23 | ijdel waarzeggen zijn, omdat zij met eden beedigd zijn onder
5975 Eze 21:23 | ongerechtigheid gedenken, opdat zij gegrepen worden. ~
5976 Eze 21:27 | omgekeerd stellen; ja, zij zal niet zijn, totdat hij
5977 Eze 21:29 | 29 Terwijl zij u ijdelheid zien, terwijl
5978 Eze 21:29 | ijdelheid zien, terwijl zij u leugen voorzeggen, om
5979 Eze 22:7 | Vader en moeder hebben zij in u licht geacht; met den
5980 Eze 22:7 | met den vreemdeling hebben zij in het midden van u door
5981 Eze 22:7 | door verdrukking gehandeld; zij hebben in u den wees en
5982 Eze 22:9 | vergieten, en in u hebben zij op de bergen gegeten, zij
5983 Eze 22:9 | zij op de bergen gegeten, zij hebben schandelijkheid in
5984 Eze 22:10 | door afzondering, hebben zij in u verkracht. ~
5985 Eze 22:12 | 12 Zij hebben geschenken in u genomen,
5986 Eze 22:18 | Mij tot schuim geworden; zij zijn allen koper, of tin,
5987 Eze 22:18 | ovens; zilverschuim zijn zij geworden. ~
5988 Eze 22:25 | leeuw, die een roof rooft; zij eten de zielen op, den schat
5989 Eze 22:25 | en het kostelijke nemen zij weg; haar weduwen vermenigvuldigen
5990 Eze 22:25 | weduwen vermenigvuldigen zij in het midden van haar. ~
5991 Eze 22:26 | Mijn wet geweld aan, en zij ontheiligen Mijn heilige
5992 Eze 22:26 | heilige en het onheilige maken zij geen onderscheid, en het
5993 Eze 22:26 | onreine en reine geven zij niet te kennen; daartoe
5994 Eze 22:26 | kennen; daartoe verbergen zij hun ogen van Mijn sabbatten;
5995 Eze 22:27 | zielen te verderven; opdat zij gierigheid zouden plegen. ~
5996 Eze 22:29 | roverij, ook onderdrukken zij den ellendige en nooddruftige,
5997 Eze 22:29 | den vreemdeling verdrukken zij zonder recht. ~
5998 Eze 23:3 | in haar jeugd hoereerden zij; daar werden haar borsten
5999 Eze 23:4 | Oholiba, haar zuster; en zij werden de Mijne, en baarden
6000 Eze 23:5 | hoereerde, zijnde onder Mij; en zij werd verliefd op haar boelen,
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8801 |