1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8801
Book Chapter: Verse
6001 Eze 23:7 | 7 Alzo dreef zij haar hoererijen met dezelve,
6002 Eze 23:7 | en met allen, op dewelke zij verliefd was, met al derzelver
6003 Eze 23:7 | drekgoden, verontreinigde zij zich. ~
6004 Eze 23:8 | 8 Zij verliet ook haar hoererijen
6005 Eze 23:8 | gebracht uit Egypte; want zij hadden bij haar in haar
6006 Eze 23:8 | in haar jeugd gelegen, en zij hadden de tepelen haars
6007 Eze 23:8 | haars maagdoms betast, en zij hadden hun hoererij
6008 Eze 23:9 | kinderen van Assur, op dewelke zij verliefd was. ~
6009 Eze 23:10 | en haar dochteren namen zij weg, maar haar doodden zij
6010 Eze 23:10 | zij weg, maar haar doodden zij met het zwaard; en zij kreeg
6011 Eze 23:10 | doodden zij met het zwaard; en zij kreeg een naam onder de
6012 Eze 23:11 | Oholiba, dit zag, zo verdierf zij haar minne nog meer dan
6013 Eze 23:11 | haar minne nog meer dan zij, en haar hoererijen meer
6014 Eze 23:12 | 12 Zij werd verliefd op de kinderen
6015 Eze 23:13 | 13 Toen zag Ik, dat zij verontreinigd was; zij hadden
6016 Eze 23:13 | dat zij verontreinigd was; zij hadden beiden enerlei weg. ~
6017 Eze 23:14 | 14 Ja, zij deed tot haar hoererijen
6018 Eze 23:14 | nog meer toe; want toen zij geschilderde mannen aan
6019 Eze 23:16 | 16 Zo werd zij op dezelve verliefd met
6020 Eze 23:16 | opzien van haar ogen, en zij zond boden tot hen, naar
6021 Eze 23:17 | hoererij; ook verontreinigde zij zich met hen; daarna werd
6022 Eze 23:18 | 18 Alzo ontdekte zij haar hoererijen, en ontdekte
6023 Eze 23:19 | 19 Doch zij vermenigvuldigde haar hoererijen,
6024 Eze 23:19 | dagen van haar jeugd, als zij gehoereerd had in het land
6025 Eze 23:20 | 20 En zij werd verliefd meer dan derzelver
6026 Eze 23:24 | en schilden, en helmen; zij zullen zich rondom tegen
6027 Eze 23:24 | het gericht stellen, en zij zullen u richten naar hun
6028 Eze 23:25 | ijver tegen u zetten, dat zij in grimmigheid met u zullen
6029 Eze 23:25 | grimmigheid met u zullen handelen; zij zullen uw neus en uw oren
6030 Eze 23:25 | door het zwaard vallen; zij zullen uw zonen en
6031 Eze 23:26 | 26 Zij zullen u ook uw klederen
6032 Eze 23:37 | 37 Want zij hebben overspel gedaan,
6033 Eze 23:37 | bloed in haar handen; en zij hebben met haar drekgoden
6034 Eze 23:37 | overspel gedaan; daartoe hebben zij ook haar kinderen, die zij
6035 Eze 23:37 | zij ook haar kinderen, die zij Mij gebaard hadden,
6036 Eze 23:38 | 38 Nog hebben zij Mij dit gedaan; zij hebben
6037 Eze 23:38 | hebben zij Mij dit gedaan; zij hebben Mijn heiligdom ten
6038 Eze 23:39 | 39 Want als zij hun kinderen hun drekgoden
6039 Eze 23:39 | geslacht hadden, zo kwamen zij op dienzelven dag in Mijn
6040 Eze 23:39 | ontheiligen; en ziet, alzo hebben zij gedaan in het midden
6041 Eze 23:40 | Dit is er ook, dat zij gezonden hebben tot mannen,
6042 Eze 23:40 | gezonden was, ziet, zo kwamen zij, voor dewelken gij u wiest,
6043 Eze 23:42 | daarop stil was, zo zonden zij tot mannen uit de menigte
6044 Eze 23:43 | verouderd was: Nu zullen zij hoereren de hoererijen dezer
6045 Eze 23:44 | een hoer is; alzo gingen zij in tot Ohola en tot Oholiba,
6046 Eze 23:45 | bloedvergietsters; want zij zijn overspeelsters, en
6047 Eze 23:47 | en haar dochteren zullen zij doden, en haar huizen met
6048 Eze 23:48 | vrouwen onderwezen worden, dat zij naar uw schandelijkheid
6049 Eze 23:49 | 49 Alzo zullen zij uw schandelijkheid op u
6050 Eze 24:7 | een gladde steenrots heeft zij dat gelegd; zij heeft het
6051 Eze 24:7 | steenrots heeft zij dat gelegd; zij heeft het op de aarde niet
6052 Eze 24:12 | Met ijdelheden heeft zij Mij moede gemaakt; nog is
6053 Eze 24:14 | handelingen zullen zij u richten, spreekt de Heere
6054 Eze 24:27 | een wonderteken zijn, en zij zullen weten, dat Ik
6055 Eze 25:3 | over het huis van Juda, als zij in gevangenis gingen; ~
6056 Eze 25:4 | overgeven tot een bezitting, dat zij hun burgen in u zetten,
6057 Eze 25:11 | Moab gerichten oefenen; en zij zullen weten, dat Ik de
6058 Eze 25:12 | tegen het huis van Juda; en zij zich zeer schuldig gemaakt
6059 Eze 25:12 | schuldig gemaakt hebben, dat zij zich aan hen gewroken
6060 Eze 25:13 | stellen van Theman af; en zij zullen tot Dedan toe door
6061 Eze 25:14 | van Mijn volk Israel; en zij zullen tegen Edom naar Mijn
6062 Eze 25:14 | grimmigheid handelen; alzo zullen zij Mijn wraak gewaar worden,
6063 Eze 25:17 | straffingen onder hen doen; en zij zullen weten, dat Ik de
6064 Eze 26:2 | Jeruzalem gezegd heeft: Heah! zij is verbroken, de poort der
6065 Eze 26:2 | verbroken, de poort der volken; zij is tot mij omgewend; ik
6066 Eze 26:2 | ik zal vervuld worden, zij is verwoest! ~
6067 Eze 26:5 | 5 Zij zal in het midden der zee
6068 Eze 26:5 | spreekt de Heere HEERE; en zij zal den heidenen ten roof
6069 Eze 26:6 | zwaard gedood worden; en zij zullen weten, dat Ik de
6070 Eze 26:12 | 12 En zij zullen uw vermogen roven,
6071 Eze 26:12 | hout, en uw stof zullen zij in het midden der wateren
6072 Eze 26:16 | met sidderingen zullen zij bekleed worden, op de aarde
6073 Eze 26:16 | op de aarde zullen zij nederzitten, en te elken
6074 Eze 26:17 | 17 En zij zullen een klaaglied over
6075 Eze 26:17 | sterk geweest is ter zee, zij en haar inwoners; die
6076 Eze 27:5 | 5 Zij hebben al uw denningen uit
6077 Eze 27:5 | dennebomen van Senir gebouwd; zij hebben cederen van den Libanon
6078 Eze 27:6 | 6 Zij hebben uw riemen uit eiken
6079 Eze 27:6 | gemaakt; uw berderen hebben zij gemaakt uw welbetreden elpenbeen,
6080 Eze 27:10 | krijgslieden; schild en helm hingen zij in u op, die maakten uw
6081 Eze 27:11 | torens; hun schilden hingen zij rondom aan uw muren; die
6082 Eze 27:12 | tin, en lood handelden zij op uw markten. ~
6083 Eze 27:13 | en koperen vaten dreven zij onderlingen handel met u. ~
6084 Eze 27:14 | huis van Togarma leverden zij paarden, en ruiteren, en
6085 Eze 27:15 | elpenbeen en ebbenhout gaven zij u weder tot een verering. ~
6086 Eze 27:16 | Ramoth, en Cadkod, handelden zij op uw markten. ~
6087 Eze 27:17 | olie, en balsem, dreven zij onderlingen handel met u. ~
6088 Eze 27:21 | bokken, daarmede handelden zij met u. ~
6089 Eze 27:22 | gesteente en goud, handelden zij op uw markten. ~
6090 Eze 27:29 | nederklimmen; op het land zullen zij staan blijven. ~
6091 Eze 27:30 | 30 En zij zullen hun stem over u laten
6092 Eze 27:30 | bitterlijk schreeuwen; en zij zullen stof op hun hoofden
6093 Eze 27:30 | stof op hun hoofden werpen, zij zullen zich wentelen in
6094 Eze 27:31 | 31 En zij zullen zich over u gans
6095 Eze 27:32 | 32 En zij zullen in hun gekerm een
6096 Eze 27:35 | staan de haren te berge, zij zijn verbaasd van aangezicht. ~
6097 Eze 28:3 | zijt wijzer dan Daniel; zij hebben niets toegeslotens
6098 Eze 28:8 | 8 Ter groeve zullen zij u doen nederdalen; en gij
6099 Eze 28:13 | gij geschapen werdt, waren zij bereid. ~
6100 Eze 28:16 | veelheid uws koophandels hebben zij het midden van u met geweld
6101 Eze 28:22 | verheerlijkt worden; en zij zullen weten, dat Ik de
6102 Eze 28:23 | zijn van rondom; en zij zullen weten, dat Ik de
6103 Eze 28:24 | die henlieden beroven; en zij zullen weten, dat Ik de
6104 Eze 28:25 | de volken, onder dewelke zij verstrooid zijn, en Ik onder
6105 Eze 28:25 | geheiligd zijn, dan zullen zij in hun land wonen, dat Ik
6106 Eze 28:26 | 26 En zij zullen daarin zeker wonen,
6107 Eze 28:26 | wijngaarden planten; ja, zij zullen zeker wonen; als
6108 Eze 28:26 | die rondom hen zijn; en zij zullen weten dat Ik, de
6109 Eze 29:6 | dat Ik de HEERE ben, omdat zij den huize Israels een rietstaf
6110 Eze 29:7 | 7 Als zij u bij uw hand grepen, zo
6111 Eze 29:7 | hun alle zijden; en als zij op u leunden, zo werdt gij
6112 Eze 29:9 | wildernis en woestheid, en zij zullen weten, dat Ik de
6113 Eze 29:13 | uit de volken, waarhenen zij verstrooid zijn geworden. ~
6114 Eze 29:14 | koophandels; en aldaar zullen zij een nederig koninkrijk zijn. ~
6115 Eze 29:15 | zal hen verminderen, dat zij niet zullen heersen over
6116 Eze 29:16 | ongerechtigheid doet gedenken, wanneer zij naar henlieden omzien; maar
6117 Eze 29:16 | naar henlieden omzien; maar zij zullen weten, dat Ik de
6118 Eze 29:20 | Egypteland gegeven, omdat zij voor Mij gewrocht hebben,
6119 Eze 29:21 | in het midden van hen; en zij zullen weten, dat Ik de
6120 Eze 30:4 | zullen vallen in Egypte; want zij zullen derzelver menigte
6121 Eze 30:6 | Zo zegt de HEERE: Ja, zij zullen vallen, die Egypte
6122 Eze 30:6 | toren van Syene af zullen zij daarin door het zwaard
6123 Eze 30:7 | 7 En zij zullen verwoest worden in
6124 Eze 30:8 | 8 En zij zullen weten, dat Ik de
6125 Eze 30:11 | het land te verderven; en zij zullen hun zwaarden tegen
6126 Eze 30:19 | gerichten oefenen in Egypte; en zij zullen weten, dat Ik de
6127 Eze 30:25 | zullen daarhenen vallen; en zij zullen weten, dat Ik de
6128 Eze 30:26 | in de landen; alzo zullen zij weten, dat Ik de HEERE ben. ~ ~
6129 Eze 31:14 | vanwege hun hoogte; want zij zijn allen overgegeven ter
6130 Eze 32:10 | voor hun aangezichten; en zij zullen elk ogenblik
6131 Eze 32:15 | daarin wonen; alzo zullen zij weten, dat Ik de HEERE
6132 Eze 32:16 | klaaglied, en dat zullen zij klagelijk zingen; de dochteren
6133 Eze 32:16 | zullen het klagelijk zingen; zij zullen het klagelijk zingen
6134 Eze 32:20 | verslagenen van het zwaard zullen zij vallen; zij is aan het zwaard
6135 Eze 32:20 | zwaard zullen zij vallen; zij is aan het zwaard overgegeven;
6136 Eze 32:21 | uit het midden der hel; zij zijn nedergedaald, de onbesnedenen
6137 Eze 32:22 | graven zijn rondom hem; zij zijn allen verslagen, gevallen
6138 Eze 32:23 | hoop is rondom haar graf; zij zijn allen verslagen, gevallen
6139 Eze 32:24 | menigte rondom haar graf; zij zijn allen verslagen, de
6140 Eze 32:24 | der levenden; nu dragen zij hun schande met degenen,
6141 Eze 32:25 | midden der verslagenen hebben zij haar een legerstede gesteld
6142 Eze 32:25 | rondom hem zijn haar graven; zij zijn allen onbesneden, verslagenen
6143 Eze 32:25 | der levenden; nu dragen zij hun schande met degenen,
6144 Eze 32:26 | rondom hem zijn haar graven; zij zijn allen onbesneden, verslagenen
6145 Eze 32:26 | verslagenen van het zwaard, omdat zij hun schrik gegeven hebben
6146 Eze 32:27 | 27 Maar zij liggen niet met de helden,
6147 Eze 32:30 | geweldigen van het Noorden, zij allen, en alle Sidoniers,
6148 Eze 32:30 | macht voortkwam, en zij liggen onbesneden bij de
6149 Eze 33:29 | 29 Dan zullen zij weten, dat Ik de HEERE ben,
6150 Eze 33:29 | om al hun gruwelen, die zij gedaan hebben. ~
6151 Eze 33:30 | en hoort, wat het woord zij, dat van den HEERE voortkomt. ~
6152 Eze 33:31 | 31 En zij komen tot u, gelijk het
6153 Eze 33:31 | en horen uw woorden, maar zij doen ze niet; want zij maken
6154 Eze 33:31 | maar zij doen ze niet; want zij maken liefkozingen met hun
6155 Eze 33:32 | wel speelt; daarom horen zij uw woorden, maar zij doen
6156 Eze 33:32 | horen zij uw woorden, maar zij doen ze niet. ~
6157 Eze 33:33 | het zal komen!) dan zullen zij weten, dat er een profeet
6158 Eze 34:5 | 5 Alzo zijn zij verstrooid, omdat er geen
6159 Eze 34:5 | omdat er geen herder is; en zij zijn als het wild gedierte
6160 Eze 34:5 | spijze geworden, dewijl zij verstrooid waren. ~
6161 Eze 34:8 | maar Mijn schapen weiden zij niet; ~
6162 Eze 34:10 | uit hun mond rukken, zodat zij hun niet meer tot spijze
6163 Eze 34:12 | plaatsen, waarhenen zij verstrooid zijn, ten dage
6164 Eze 34:14 | kooi zijn; aldaar zullen zij nederliggen in een goede
6165 Eze 34:19 | Mijn schapen dan, zullen zij afweiden, wat met uw voeten
6166 Eze 34:22 | Mijn schapen verlossen, dat zij niet meer tot een roof zullen
6167 Eze 34:25 | het land doen ophouden; en zij zullen zeker wonen in de
6168 Eze 34:27 | zal zijn inkomst geven, en zij zullen zeker zijn in hun
6169 Eze 34:28 | 28 En zij zullen den heidenen niet
6170 Eze 34:28 | ze niet meer vreten; maar zij zullen zeker wonen, en er
6171 Eze 34:29 | plant van naam verwekken; en zij zullen niet meer weggeraapt
6172 Eze 34:30 | 30 Maar zij zullen weten, dat Ik, de
6173 Eze 34:30 | God, met hen ben, en dat zij Mijn volk zijn, het huis
6174 Eze 35:12 | gesproken hebt, zeggende: Zij zijn verwoest, zij zijn
6175 Eze 35:12 | zeggende: Zij zijn verwoest, zij zijn ons ter spijze gegeven. ~
6176 Eze 35:15 | het huis Israels, omdat zij verwoest is, alzo zal Ik
6177 Eze 35:15 | verwoesting worden; en zij zullen weten, dat Ik de
6178 Eze 36:8 | volk Israel dragen, want zij naderen te komen. ~
6179 Eze 36:11 | op u vermenigvuldigen, en zij zullen vermenigvuldigd worden
6180 Eze 36:13 | zegt de Heere HEERE: Omdat zij tot u zeggen: Gij zijt een
6181 Eze 36:17 | Mensenkind! het huis Israels, als zij in hun land woonden, toen
6182 Eze 36:17 | woonden, toen verontreinigden zij datzelve met hun weg en
6183 Eze 36:18 | om des bloeds wil, dat zij in het land vergoten hadden,
6184 Eze 36:18 | hun drekgoden, waarmede zij dat verontreinigd hadden. ~
6185 Eze 36:19 | hen onder de heidenen, en zij werden verspreid in de landen;
6186 Eze 36:20 | 20 Als zij nu tot de heidenen kwamen,
6187 Eze 36:20 | heidenen kwamen, waarhenen zij getogen waren, ontheiligden
6188 Eze 36:20 | getogen waren, ontheiligden zij Mijn heiligen Naam, omdat
6189 Eze 36:21 | onder de heidenen, waarhenen zij gekomen waren. ~
6190 Eze 36:32 | spreekt de Heere HEERE, het zij u bekend! Schaamt u en wordt
6191 Eze 36:35 | 35 En zij zullen zeggen: Dit land,
6192 Eze 36:38 | zijn van mensenkudden; en zij zullen weten, dat Ik
6193 Eze 37:2 | grond der vallei; en ziet, zij waren zeer dor. ~
6194 Eze 37:9 | deze gedoden, opdat zij levend worden. ~
6195 Eze 37:10 | kwam de geest in hen, en zij werden levend en stonden
6196 Eze 37:11 | ganse huis Israels; ziet, zij zeggen: Onze beenderen zijn
6197 Eze 37:17 | ander tot een enig hout; en zij zullen tot een worden in
6198 Eze 37:19 | maken tot een enig hout; en zij zullen een worden in Mijn
6199 Eze 37:21 | der heidenen, waarhenen zij getogen zijn, en zal ze
6200 Eze 37:22 | op de bergen Israels; en zij zullen allen te zamen een
6201 Eze 37:22 | Koning tot koning hebben; en zij zullen niet meer tot twee
6202 Eze 37:23 | 23 En zij zullen zich niet meer verontreinigen
6203 Eze 37:23 | woonplaatsen, in dewelke zij gezondigd hebben, en zal
6204 Eze 37:23 | zal ze reinigen; zo zullen zij Mij tot een volk zijn, en
6205 Eze 37:24 | Koning over hen zijn; en zij zullen allen te zamen een
6206 Eze 37:24 | zamen een Herder hebben; en zij zullen in Mijn rechten wandelen,
6207 Eze 37:25 | 25 En zij zullen wonen in het land,
6208 Eze 37:25 | hebben; ja, daarin zullen zij wonen, zij en hun kinderen,
6209 Eze 37:25 | daarin zullen zij wonen, zij en hun kinderen, en hun
6210 Eze 37:27 | hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk
6211 Eze 38:8 | zal uitgevoerd zijn, en zij allemaal zeker zullen wonen. ~
6212 Eze 38:23 | ogen van vele heidenen; en zij zullen weten, dat Ik de
6213 Eze 39:6 | eilanden zeker wonen; en zij zullen weten, dat Ik de
6214 Eze 39:9 | als van spiesen; en zij zullen daarvan vuur stoken
6215 Eze 39:10 | 10 Zodat zij geen hout uit het veld zullen
6216 Eze 39:10 | wapenen vuur stoken; en zij zullen beroven degenen,
6217 Eze 39:11 | stoppen; en aldaar zullen zij begraven Gog en zijn ganse
6218 Eze 39:14 | 14 Ook zullen zij mannen uitscheiden, die
6219 Eze 39:14 | van zeven maanden zullen zij onderzoek doen. ~
6220 Eze 39:16 | Hamona zijn. Alzo zullen zij het land reinigen. ~
6221 Eze 39:23 | hun ongerechtigheid, omdat zij tegen Mij hadden overtreden,
6222 Eze 39:23 | hunner wederpartijders, zodat zij altemaal door het zwaard
6223 Eze 39:26 | 26 Als zij hun schande zullen gedragen
6224 Eze 39:26 | overtreding, met dewelke zij tegen Mij hebben overtreden,
6225 Eze 39:26 | hebben overtreden, toen zij in hun land zeker woonden,
6226 Eze 39:28 | 28 Dan zullen zij weten, dat Ik, de HEERE,
6227 Eze 40:25 | 25 En zij had vensteren, ook aan haar
6228 Eze 40:26 | waren voor aan dezelve; en zij had palmbomen, een van deze,
6229 Eze 40:29 | waren naar deze maten; en zij had vensteren, ook in haar
6230 Eze 40:33 | voorhuizen naar deze maten; en zij had vensteren ook aan haar
6231 Eze 40:36 | haar voorhuizen; ook had zij vensteren rondom henen;
6232 Eze 41:6 | en dat dertig malen, en zij kwamen in den wand, die
6233 Eze 41:6 | zijkamers rondom henen, opdat zij vastgehouden mochten
6234 Eze 41:6 | vastgehouden mochten worden; want zij werden niet vastgehouden
6235 Eze 42:6 | 6 Want zij waren wel van drie rijen,
6236 Eze 42:6 | voorhoven; daarom waren zij benauwder dan de onderste
6237 Eze 42:13 | zullen eten; aldaar zullen zij de allerheiligste dingen
6238 Eze 42:14 | ingegaan zullen zijn, zo zullen zij uit het heiligdom niet weder
6239 Eze 42:14 | henenleggen, in dewelke zij gediend hebben, want
6240 Eze 42:14 | zijn een heiligheid; en zij zullen andere klederen aantrekken,
6241 Eze 43:7 | niet meer verontreinigen, zij noch hun koningen, met hun
6242 Eze 43:8 | 8 Als zij hun dorpel stelden aan Mijn
6243 Eze 43:8 | met hun gruwelen, die zij deden; waarom Ik ze verteerd
6244 Eze 43:9 | 9 Nu zullen zij hun hoererij en de dode
6245 Eze 43:10 | Israels dit huis, opdat zij schaamrood worden vanwege
6246 Eze 43:11 | 11 En indien zij schaamrood worden vanwege
6247 Eze 43:11 | worden vanwege alles, wat zij gedaan hebben, zo maak hun
6248 Eze 43:11 | het voor hun ogen, opdat zij zijn gansen vorm en al zijn
6249 Eze 43:22 | offeren ten zondoffer; en zij zullen het altaar ontzondigen,
6250 Eze 43:22 | ontzondigen, gelijk als zij dat ontzondigd hebben met
6251 Eze 43:25 | zondoffers bereiden; ook zullen zij een var, een jong rund,
6252 Eze 43:26 | Zeven dagen zullen zij het altaar verzoenen, en
6253 Eze 43:27 | 27 Als zij nu deze dagen zullen voleind
6254 Eze 44:2 | poort zal toegesloten zijn, zij zal niet geopend worden,
6255 Eze 44:2 | ingegaan; daarom zal zij toegesloten zijn. ~
6256 Eze 44:7 | en het bloed offerdet, en zij Mijn verbond verbraken,
6257 Eze 44:11 | 11 Nochtans zullen zij in Mijn heiligdom bedienaars
6258 Eze 44:11 | poorten van het huis, en zij zullen het huis bedienen;
6259 Eze 44:11 | zullen het huis bedienen; zij zullen het brandoffer en
6260 Eze 44:12 | 12 Omdat zij henlieden gediend hebben
6261 Eze 44:12 | spreekt de Heere HEERE, dat zij hun ongerechtigheid zullen
6262 Eze 44:13 | 13 En zij zullen tot Mij niet naderen,
6263 Eze 44:13 | en hun gruwelen, die zij gedaan hebben. ~
6264 Eze 44:16 | naderen, om Mij te dienen, en zij zullen Mijn wacht waarnemen. ~
6265 Eze 44:17 | het zal geschieden, als zij tot de poorten van het binnenste
6266 Eze 44:17 | voorhof zullen ingaan, dat zij linnen klederen zullen aantrekken;
6267 Eze 44:17 | zal op hen niet komen, als zij dienen in de poorten
6268 Eze 44:18 | zullen op hun lenden zijn; zij zullen zich niet gorden
6269 Eze 44:19 | 19 En als zij uitgaan tot het buitenste
6270 Eze 44:19 | voorhof tot het volk, zullen zij hun klederen, in dewelke
6271 Eze 44:19 | hun klederen, in dewelke zij gediend hebben, uittrekken,
6272 Eze 44:19 | klederen aantrekken, opdat zij het volk niet heiligen met
6273 Eze 44:20 | 20 En zij zullen hun hoofd niet glad
6274 Eze 44:20 | wassen; behoorlijk zullen zij hun hoofden bescheren. ~
6275 Eze 44:21 | priester wijn drinken, als zij in het binnenste voorhof
6276 Eze 44:22 | 22 Ook zullen zij zich geen weduwe of verstotene
6277 Eze 44:22 | een priester, zullen zij nemen. ~
6278 Eze 44:23 | 23 En zij zullen Mijn volk onderscheid
6279 Eze 44:24 | over een twistzaak zullen zij staan om te richten; naar
6280 Eze 44:24 | naar Mijn rechten zullen zij hen richten; en zij zullen
6281 Eze 44:24 | zullen zij hen richten; en zij zullen Mijn wetten en Mijn
6282 Eze 44:25 | mans geweest is, zullen zij zich mogen verontreinigen. ~
6283 Eze 44:26 | na zijn reiniging zullen zij hem zeven dagen tellen. ~
6284 Eze 44:29 | schuldoffer, die zullen zij eten; ook zal al het verbannene
6285 Eze 45:4 | plaats zijn van het land; zij zal zijn voor de priesteren,
6286 Eze 46:1 | maar op den sabbatdag zal zij geopend worden; ook
6287 Eze 46:1 | geopend worden; ook zal zij geopend worden op den dag
6288 Eze 46:6 | een ram; volkomen zullen zij zijn. ~
6289 Eze 46:10 | midden van hen ingaan, als zij ingaan; en als zij uitgaan,
6290 Eze 46:10 | als zij ingaan; en als zij uitgaan, zullen zij samen
6291 Eze 46:10 | als zij uitgaan, zullen zij samen uitgaan. ~
6292 Eze 46:15 | 15 Zij zullen dan het lam, en het
6293 Eze 46:20 | zondoffer zullen koken; en waar zij het spijsoffer zullen bakken,
6294 Eze 46:20 | spijsoffer zullen bakken, opdat zij het niet uitbrengen in het
6295 Eze 47:8 | vlakke veld; daarna komen zij in de zee; in de zee uitgebracht
6296 Eze 47:9 | zullen gekomen zijn, en zij zullen gezond worden, en
6297 Eze 47:11 | zullen niet gezond worden, zij zijn tot zout overgegeven. ~
6298 Eze 47:22 | zullen gewonnen hebben; en zij zullen ulieden zijn, als
6299 Eze 47:22 | onder de kinderen Israels; zij zullen met ulieden in erfenis
6300 Eze 48:14 | 14 En zij zullen daarvan niet verkopen,
6301 Dan 1:5 | alzo optoog, en dat zij ten einde derzelve zouden
6302 Dan 1:15 | gedaanten schoner waren, en zij vetter waren van vlees dan
6303 Dan 1:19 | Hananja, Misael en Azarja; en zij stonden voor het aangezicht
6304 Dan 2:2 | dromen te kennen te geven; zij nu kwamen, en stonden
6305 Dan 2:7 | 7 Zij antwoordden ten tweeden
6306 Dan 2:18 | 18 Opdat zij van den God des hemels barmhartigheden
6307 Dan 2:20 | antwoordde en zeide: De Naam Gods zij geloofd van eeuwigheid tot
6308 Dan 2:35 | koper, zilver en goud, en zij werden gelijk kaf van de
6309 Dan 2:43 | vermengd met modderig leem, zij zullen zich wel door menselijk
6310 Dan 2:43 | menselijk zaad vermengen, maar zij zullen de een aan den ander
6311 Dan 3:2 | heerschappers der landschappen, dat zij komen zouden tot de inwijding
6312 Dan 3:3 | Nebukadnezar had opgericht; en zij stonden voor het beeld,
6313 Dan 3:9 | 9 Zij antwoordden en zeiden tot
6314 Dan 3:12 | gesteld; uw goden eren zij niet, en zij bidden het
6315 Dan 3:12 | goden eren zij niet, en zij bidden het gouden beeld
6316 Dan 3:18 | 18 Maar zo niet, u zij bekend, o koning! dat wij
6317 Dan 3:20 | heir waren, zeide hij, dat zij Sadrach, Mesach en Abed-nego
6318 Dan 3:21 | hun andere klederen, en zij wierpen hen in het midden
6319 Dan 3:24 | gebonden zijnde, geworpen? Zij antwoordden en zeiden tot
6320 Dan 3:28 | antwoordde en zeide: Geloofd zij de God van Sadrach, Mesach
6321 Dan 3:28 | overgegeven hebben, opdat zij geen god eerden noch aanbaden,
6322 Dan 4:6 | wijzen van Babel, opdat zij mij de uitlegging van dien
6323 Dan 4:7 | den droom voor hen; maar zij maakten mij zijn uitlegging
6324 Dan 4:15 | worden, en zijn deel zij met het gedierte in het
6325 Dan 4:16 | het geens mensen hart meer zij, en hem worde eens beesten
6326 Dan 4:22 | grootheid is zo gewassen, dat zij reikt aan den hemel, en
6327 Dan 4:23 | worden, en dat zijn deel zij met het gedierte des
6328 Dan 5:4 | 4 Zij dronken den wijn, en prezen
6329 Dan 5:8 | wijzen des konings in; maar zij konden dit schrift niet
6330 Dan 5:15 | mij bekend te maken; maar zij kunnen de uitlegging dezer
6331 Dan 5:29 | Toen beval Belsazar, en zij bekleedden Daniel met purper,
6332 Dan 5:29 | gouden keten om zijn hals, en zij riepen overluid van hem,
6333 Dan 6:5 | vanwege het koninkrijk; maar zij konden geen gelegenheid
6334 Dan 6:12 | die mannen met hopen, en zij vonden Daniel biddende en
6335 Dan 6:13 | 13 Toen kwamen zij nader, en spraken voor den
6336 Dan 6:14 | 14 Toen antwoordden zij, en zeiden voor den koning:
6337 Dan 6:16 | hopen tot den koning, en zij zeiden tot den koning: Weet,
6338 Dan 6:17 | Toen beval de koning, en zij brachten Daniel voor, en
6339 Dan 6:23 | leeuwen toegesloten, dat zij mij niet beschadigd hebben,
6340 Dan 6:25 | Toen beval de koning, en zij brachten die mannen voor,
6341 Dan 6:25 | overluid beschuldigd hadden, en zij wierpen in den kuil der
6342 Dan 6:25 | en hun vrouwen; en zij kwamen niet op den grond
6343 Dan 6:25 | leeuwen heersten over hen, zij vermorzelden ook al hun
6344 Dan 7:13 | tot den Oude van dagen, en zij deden Hem voor Denzelven
6345 Dan 7:18 | Koninkrijk ontvangen, en zij zullen het Rijk bezitten
6346 Dan 7:25 | de wet te veranderen, en zij zullen in deszelfs
6347 Dan 9:7 | Gij ze henengedreven hebt, zij tegen U overtreden hebben. ~
6348 Dan 9:11 | overtreden, met af te wijken, dat zij Uwer stem niet gehoorzaamden;
6349 Dan 10:7 | verschrikking viel op hen, en zij vloden, om zich te versteken. ~
6350 Dan 10:19 | zeer gewenste man! vrede zij u, wees sterk, ja, wees
6351 Dan 11:6 | van sommige jaren, zullen zij zich met elkander bevrienden,
6352 Dan 11:6 | voorwaarden te maken; doch zij zal de macht des arms niet
6353 Dan 11:6 | arm, niet bestaan; maar zij zal overgegeven worden,
6354 Dan 11:10 | zich in strijd mengen, en zij zullen een menigte van grote
6355 Dan 11:14 | gezicht te bevestigen, doch zij zullen vallen. ~
6356 Dan 11:17 | haar te verderven, maar zij zal niet vast staan, en
6357 Dan 11:17 | zal niet vast staan, en zij zal voor hem niet zijn. ~
6358 Dan 11:22 | voor zijn aangezicht, en zij zullen verbroken worden,
6359 Dan 11:25 | hij zal niet bestaan, want zij zullen gedachten tegen hem
6360 Dan 11:27 | en aan een tafel zullen zij leugen spreken; en het zal
6361 Dan 11:31 | armen uit hem ontstaan, en zij zullen het heiligdom ontheiligen,
6362 Dan 11:31 | ontheiligen, en de sterkte, en zij zullen het gedurige offer
6363 Dan 11:32 | die hun God kennen, zullen zij grijpen, en zullen het doen. ~
6364 Dan 11:33 | er velen onderwijzen, en zij zullen vallen door het zwaard
6365 Dan 11:34 | 34 Als zij nu zullen vallen, zullen
6366 Dan 11:34 | nu zullen vallen, zullen zij met een kleine hulp geholpen
6367 Dan 11:36 | totdat de gramschap voleind zij, want het is vastelijk besloten,
6368 Hos 1:3 | dochter van Diblaim; en zij ontving; en baarde hem een
6369 Hos 1:6 | 6 En zij ontving wederom, en baarde
6370 Hos 1:8 | 8 Als zij nu Lo-Ruchama gespeend had,
6371 Hos 1:8 | Lo-Ruchama gespeend had, ontving zij, en baarde een zoon. ~
6372 Hos 2:1 | ulieder moeder, twist, omdat zij Mijn vrouw niet is, en Ik
6373 Hos 2:2 | zette ze als ten dage, toen zij geboren werd; ja, make ze
6374 Hos 2:3 | kinderen niet ontferme, omdat zij kinderen der hoererijen
6375 Hos 2:4 | handelt schandelijk; want zij zegt: Ik zal mijn boelen
6376 Hos 2:5 | een heiningmuur maken, dat zij haar paden niet zal vinden. ~
6377 Hos 2:6 | 6 En zij zal haar boelen nalopen,
6378 Hos 2:6 | dezelve niet aantreffen; en zij zal hen zoeken, maar niet
6379 Hos 2:6 | maar niet vinden; dan zal zij zeggen: Ik zal henengaan,
6380 Hos 2:7 | 7 Zij bekent toch niet, dat Ik
6381 Hos 2:7 | vermenigvuldigd heb, dat zij tot den Baal gebruikt hebben. ~
6382 Hos 2:11 | haar vijgeboom, waarvan zij zegt: Deze zijn mij een
6383 Hos 2:12 | dagen des Baals, waarin zij dien gerookt heeft, en zich
6384 Hos 2:14 | der hoop; en aldaar zal zij zingen, als in de dagen
6385 Hos 2:14 | jeugd, en als ten dage, toen zij optoog uit Egypteland. ~
6386 Hos 2:16 | Baals van haar mond wegdoen; zij zullen niet meer bij hun
6387 Hos 3:1 | kinderen Israels bemint, maar zij zien om, naar andere goden,
6388 Hos 3:5 | en David, hun koning; en zij zullen vrezende komen tot
6389 Hos 4:2 | stelen, en overspel doen; zij breken door, en bloedschulden
6390 Hos 4:7 | 7 Gelijk zij meerder geworden zijn, alzo
6391 Hos 4:7 | geworden zijn, alzo hebben zij tegen Mij gezondigd; Ik
6392 Hos 4:8 | 8 Zij eten de zonde Mijns volks,
6393 Hos 4:10 | 10 En zij zullen eten, maar niet zat
6394 Hos 4:10 | uitbreken in menigte; want zij hebben nagelaten den HEERE
6395 Hos 4:12 | hoererijen verleidt hen, dat zij van onder hun God weghoereren. ~
6396 Hos 4:13 | hoogten der bergen offeren zij, en op de heuvelen roken
6397 Hos 4:13 | en op de heuvelen roken zij, onder een eik, en populier,
6398 Hos 4:14 | geen bezoeking doen, omdat zij hoereren, en over uw bruiden,
6399 Hos 4:14 | en over uw bruiden, omdat zij overspel doen; want zij
6400 Hos 4:14 | zij overspel doen; want zij zelven scheiden zich af
6401 Hos 4:18 | Hunlieder zuiperij is afvallig; zij doen niet dan hoereren;
6402 Hos 4:19 | gebonden in zijn vleugelen, en zij zullen beschaamd worden
6403 Hos 5:4 | 4 Zij stellen hun handelingen
6404 Hos 5:4 | hen, en den HEERE kennen zij niet. ~
6405 Hos 5:6 | met hun runderen zullen zij dan gaan, om den HEERE te
6406 Hos 5:7 | 7 Zij hebben trouwelooslijk gehandeld
6407 Hos 5:7 | gehandeld tegen den HEERE; want zij hebben vreemde kinderen
6408 Hos 5:15 | tot Mijn plaats, totdat zij zichzelven schuldig kennen
6409 Hos 5:15 | hun bange zal zijn, zullen zij Mij vroeg zoeken. ~ ~
6410 Hos 6:7 | 7 Maar zij hebben het verbond overtreden
6411 Hos 6:7 | overtreden als Adam; daar hebben zij trouwelooslijk tegen Mij
6412 Hos 6:8 | werkers der ongerechtigheid; zij is betreden van bloed. ~
6413 Hos 6:9 | gezelschap der priesteren; zij moorden op den weg naar
6414 Hos 6:9 | weg naar Sichem, waarlijk, zij doen schandelijke daden. ~
6415 Hos 7:1 | boosheden van Samaria; want zij werken valsheid; en de dief
6416 Hos 7:2 | 2 En zij zeggen niet in hun hart,
6417 Hos 7:2 | omsingelen hen hun handelingen, zij zijn voor Mijn aangezicht. ~
6418 Hos 7:3 | 3 Zij verblijden den koning met
6419 Hos 7:4 | 4 Zij bedrijven al te zamen overspel,
6420 Hos 7:4 | bedrijven al te zamen overspel, zij zijn gelijk een bakoven,
6421 Hos 7:4 | totdat het doorgezuurd zij. ~
6422 Hos 7:6 | 6 Want zij voeren hun hart aan, als
6423 Hos 7:7 | 7 Zij zijn allen te zamen verhit
6424 Hos 7:7 | verhit als een bakoven, en zij verteren hun rechters; al
6425 Hos 7:10 | aangezicht getuigen; dewijl zij zich niet bekeren tot den
6426 Hos 7:11 | botte duif, zonder hart; zij roepen Egypte aan, zij gaan
6427 Hos 7:11 | zij roepen Egypte aan, zij gaan henen tot Assur. ~
6428 Hos 7:12 | 12 Wanneer zij zullen henengaan, zal Ik
6429 Hos 7:13 | 13 Wee hen, want zij zijn van Mij afgezworven;
6430 Hos 7:13 | verstoring over hen, want zij hebben tegen Mij overtreden!
6431 Hos 7:13 | hen wel verlossen, maar zij spreken leugenen tegen Mij. ~
6432 Hos 7:14 | 14 Zij roepen ook niet tot Mij
6433 Hos 7:14 | Mij met hun hart, wanneer zij huilen op hun legers; om
6434 Hos 7:14 | koren en most verzamelen zij zich, maar zij wederstreven
6435 Hos 7:14 | verzamelen zij zich, maar zij wederstreven tegen Mij. ~
6436 Hos 7:15 | hunlieder armen gesterkt; maar zij denken kwaad tegen Mij. ~
6437 Hos 7:16 | 16 Zij keren zich, maar niet tot
6438 Hos 7:16 | niet tot den Allerhoogste, zij zijn als een bedrieglijke
6439 Hos 8:1 | het huis des HEEREN; omdat zij Mijn verbond hebben overtreden,
6440 Hos 8:2 | 2 Dan zullen zij tot Mij roepen: Mijn God!
6441 Hos 8:4 | 4 Zij hebben koningen gemaakt,
6442 Hos 8:4 | gemaakt, maar niet uit Mij; zij hebben vorsten gesteld,
6443 Hos 8:4 | zilver en hun goud hebben zij voor zichzelven afgoden
6444 Hos 8:4 | afgoden gemaakt, opdat zij uitgeroeid worden. ~
6445 Hos 8:5 | ontstoken; hoe lang zullen zij de reinigheid niet verdragen? ~
6446 Hos 8:7 | 7 Want zij hebben wind gezaaid, en
6447 Hos 8:8 | Israel is verslonden; nu zijn zij onder de heidenen geworden,
6448 Hos 8:9 | 9 Want zij zijn opgetogen naar Assur,
6449 Hos 8:10 | 10 Dewijl zij dan onder de heidenen boelen
6450 Hos 8:10 | die nu ook verzamelen; ja, zij hebben al een weinig begonnen,
6451 Hos 8:13 | offeranden Mijner gaven, zij offeren vlees, en eten het,
6452 Hos 8:13 | hun zonden bezoeken; zij zullen weder in Egypte keren. ~
6453 Hos 9:3 | 3 Zij zullen in des HEEREN land
6454 Hos 9:3 | weder tot Egypte keren, en zij zullen in Assyrie het onreine
6455 Hos 9:4 | 4 Zij zullen den HEERE geen drankofferen
6456 Hos 9:4 | doen van wijn, ook zouden zij Hem niet zoet zijn, hun
6457 Hos 9:6 | 6 Want ziet, zij gaan daarhenen vanwege de
6458 Hos 9:9 | 9 Zij hebben zich zeer diep verdorven,
6459 Hos 9:10 | vijgeboom in haar beginsel; maar zij gingen in tot Baal-Peor,
6460 Hos 9:12 | 12 Ofschoon zij hun kinderen mochten groot
6461 Hos 9:12 | hen toch van beroven, dat zij onder de mensen niet zullen
6462 Hos 9:16 | hunlieder wortel is verdord, zij zullen geen vrucht voortbrengen;
6463 Hos 9:16 | voortbrengen; ja, ofschoon zij genereerden, zo zal Ik toch
6464 Hos 9:17 | zal ze verwerpen, omdat zij naar Hem niet horen; en
6465 Hos 9:17 | naar Hem niet horen; en zij zullen omzwervende zijn
6466 Hos 10:1 | zijns lands, hebben zij de opgerichte beelden goed
6467 Hos 10:2 | hart verdeeld, nu zullen zij verwoest worden; Hij zal
6468 Hos 10:3 | 3 Want nu zullen zij zeggen: Wij hebben geen
6469 Hos 10:4 | 4 Zij hebben woorden gesproken,
6470 Hos 10:5 | zijn heerlijkheid, omdat zij van hetzelve is weggevaren. ~
6471 Hos 10:8 | hunlieder altaren opkomen; en zij zullen zeggen tot de bergen:
6472 Hos 10:9 | gezondigd, o Israel; daar zijn zij staande gebleven; de strijd
6473 Hos 11:2 | 2 Maar gelijk zij henlieden riepen, alzo gingen
6474 Hos 11:2 | henlieden riepen, alzo gingen zij van hun aangezicht weg;
6475 Hos 11:2 | van hun aangezicht weg; zij offerden den Baals, en rookten
6476 Hos 11:3 | nam ze op Zijn armen, maar zij bekenden niet, dat Ik ze
6477 Hos 11:5 | zijn koning zijn; omdat zij zich weigerden te bekeren. ~
6478 Hos 11:7 | aan de afkering van Mij; zij roepen het wel tot den Allerhoogste,
6479 Hos 11:10 | 10 Zij zullen den HEERE achterna
6480 Hos 11:11 | 11 Zij zullen bevende aankomen
6481 Hos 12:2 | leugen en verwoesting; en zij maken verbond met Assur,
6482 Hos 12:9 | in al mijn arbeid zullen zij mij geen ongerechtigheid
6483 Hos 12:9 | ongerechtigheid vinden, die zonde zij. ~
6484 Hos 12:12 | Gilead ongerechtigheid, zij zijn enkel ijdelheid; te
6485 Hos 12:12 | ijdelheid; te Gilgal offeren zij ossen, ja, hun altaren zijn
6486 Hos 13:2 | 2 En nu zijn zij voortgevaren te zondigen,
6487 Hos 13:2 | smedenwerk zijn; waarvan zij nochtans zeggen: De
6488 Hos 13:3 | 3 Daarom zullen zij zijn als een morgenwolk,
6489 Hos 13:6 | 6 Daarna zijn zij, naardat hunlieder weide
6490 Hos 13:6 | weide was, zat geworden; als zij zat zijn geworden, heeft
6491 Hos 13:6 | verheven; daarom hebben zij Mij vergeten. ~
6492 Hos 14:1 | Samaria zal woest worden, want zij is wederspannig geweest
6493 Hos 14:1 | geweest tegen haar God; zij zullen door het zwaard vallen,
6494 Hos 14:8 | 8 Zij zullen wederkeren, zittende
6495 Hos 14:8 | zittende onder zijn schaduw; zij zullen ten leven voortbrengen
6496 Joe 1:18 | runderkudden zijn bedwelmd, want zij hebben geen weide, ook zijn
6497 Joe 2:4 | en als ruiters zo zullen zij lopen. ~
6498 Joe 2:5 | 5 Zij zullen daarhenen springen
6499 Joe 2:7 | 7 Als helden zullen zij lopen, als krijgslieden
6500 Joe 2:7 | als krijgslieden zullen zij de muren beklimmen; en zij
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8801 |