1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8801
Book Chapter: Verse
7001 Matt 28:9 | zeggende: Weest gegroet! En zij, tot Hem komende, grepen
7002 Matt 28:10 | boodschapt Mijn broederen, dat zij heengaan naar Galilea, en
7003 Matt 28:10 | Galilea, en aldaar zullen zij Mij zien. ~
7004 Matt 28:11 | 11 En als zij heengingen, ziet, enigen
7005 Matt 28:12 | 12 En zij vergaderd zijnde met de
7006 Matt 28:12 | genomen hebbende, gaven zij den krijgsknechten veel
7007 Matt 28:15 | 15 En zij, het geld genomen hebbende,
7008 Matt 28:15 | hebbende, deden, gelijk zij geleerd waren. En dit woord
7009 Matt 28:17 | 17 En als zij Hem zagen, baden zij Hem
7010 Matt 28:17 | als zij Hem zagen, baden zij Hem aan; doch sommigen twijfelden. ~
7011 Mark 1:16 | het net in de zee (want zij waren vissers); ~
7012 Mark 1:18 | 18 En zij, terstond hun netten verlatende,
7013 Mark 1:20 | terstond riep Hij hen; en zij, latende hun vader Zebedeus
7014 Mark 1:21 | 21 En zij kwamen binnen Kapernaum;
7015 Mark 1:22 | 22 En zij versloegen zich over Zijn
7016 Mark 1:27 | 27 En zij werden allen verbaasd, zodat
7017 Mark 1:27 | werden allen verbaasd, zodat zij onder elkander vraagden,
7018 Mark 1:27 | onreine geesten gebiedt, en zij Hem gehoorzaam zijn! ~
7019 Mark 1:29 | synagoge gegaan zijnde, kwamen zij in het huis van Simon en
7020 Mark 1:30 | koorts; en terstond zeiden zij Hem van haar. ~
7021 Mark 1:31 | verliet haar de koorts, en zij diende henlieden. ~
7022 Mark 1:32 | zon onderging, brachten zij tot Hem allen, die kwalijk
7023 Mark 1:34 | niet toe te spreken, omdat zij Hem kenden. ~
7024 Mark 1:37 | 37 En zij Hem gevonden hebbende, zeiden
7025 Mark 1:37 | hebbende, zeiden tot Hem: Zij zoeken U allen. ~
7026 Mark 1:45 | in de woeste plaatsen; en zij kwamen tot Hem van alle
7027 Mark 2:4 | overmits de schare, ontdekten zij het dak, waar Hij was; en
7028 Mark 2:4 | opgebroken hebbende, lieten zij het beddeken neder, daar
7029 Mark 2:8 | Zijn geest bekennende, dat zij alzo in zichzelven overdachten,
7030 Mark 2:12 | tegenwoordigheid; zodat zij zich allen ontzetten en
7031 Mark 2:15 | en Zijn discipelen; want zij waren velen, en waren Hem
7032 Mark 2:18 | der Farizeen vastten; en zij kwamen en zeiden tot Hem:
7033 Mark 2:19 | bij hen is? Zo langen tijd zij den Bruidegom bij zich hebben,
7034 Mark 2:19 | bij zich hebben, kunnen zij niet vasten. ~
7035 Mark 2:20 | weggenomen zijn, en alsdan zullen zij vasten in dezelven dagen. ~
7036 Mark 2:24 | tot Hem: Zie, waarom doen zij op den sabbatdag, wat niet
7037 Mark 3:2 | 2 En zij namen Hem waar, of Hij op
7038 Mark 3:2 | sabbat hem genezen zou, opdat zij Hem beschuldigen mochten. ~
7039 Mark 3:4 | behouden, of te doden? En zij zwegen stil. ~
7040 Mark 3:6 | gehouden tegen Hem, hoe zij Hem zouden doden. ~
7041 Mark 3:9 | om der schare wil, opdat zij Hem niet zouden verdringen. ~
7042 Mark 3:10 | hadden, overvielen, opdat zij Hem mochten aanraken. ~
7043 Mark 3:11 | de onreine geesten, als zij Hem zagen, vielen voor Hem
7044 Mark 3:12 | gebood hun scherpelijk dat zij Hem niet zouden openbaar
7045 Mark 3:13 | Zich, die Hij wilde; en zij kwamen tot Hem. ~
7046 Mark 3:14 | stelde er twaalf, opdat zij met Hem zouden zijn, en
7047 Mark 3:20 | 20 En zij kwamen in huis; en daar
7048 Mark 3:20 | wederom en schare, alzo dat zij ook zelfs niet konden brood
7049 Mark 3:21 | bestonden, dit hoorden, gingen zij uit, om Hem vast te houden;
7050 Mark 3:21 | Hem vast te houden; want zij zeiden: Hij is buiten Zijn
7051 Mark 3:28 | allerlei lasteringen, waarmede zij zullen gelasterd hebben; ~
7052 Mark 3:30 | 30 Want zij zeiden: Hij heeft een onreinen
7053 Mark 3:31 | en buiten staande, zonden zij tot Hem, en riepen Hem. ~
7054 Mark 3:32 | schare zat rondom Hem; en zij zeiden tot Hem: Zie, Uw
7055 Mark 4:12 | 12 Opdat zij ziende zien, en niet bemerken,
7056 Mark 4:12 | en niet verstaan; opdat zij zich niet te eniger tijd,
7057 Mark 4:15 | Woord gezaaid wordt; en als zij het gehoord hebben, zo komt
7058 Mark 4:16 | bezaaid worden; welke, als zij het Woord gehoord hebben,
7059 Mark 4:17 | des Woords wil, zo worden zij terstond geergerd. ~
7060 Mark 4:21 | Komt ook de kaars, opdat zij onder de koornmaat of onder
7061 Mark 4:21 | worde? Is het niet, opdat zij op den kandelaar gezet worde? ~
7062 Mark 4:33 | tot hen het Woord, naardat zij het horen konden. ~
7063 Mark 4:36 | 36 En zij, de schare gelaten hebbende,
7064 Mark 4:38 | slapende op een oorkussen; en zij wekten Hem op, en zeiden
7065 Mark 4:41 | 41 En zij vreesden met grote vreze,
7066 Mark 5:1 | 1 En zij kwamen over op de andere
7067 Mark 5:14 | stad en op het land. En zij gingen uit, om te zien,
7068 Mark 5:15 | 15 En zij kwamen tot Jezus, en zagen
7069 Mark 5:15 | het legioen gehad had, en zij werden bevreesd. ~
7070 Mark 5:17 | 17 En zij begonnen Hem te bidden,
7071 Mark 5:20 | hem Jezus gedaan had; en zij verwonderden zich allen. ~
7072 Mark 5:23 | handen op haar legt, opdat zij behouden worde, en zij zal
7073 Mark 5:23 | opdat zij behouden worde, en zij zal leven. ~
7074 Mark 5:24 | grote schare volgde Hem, en zij verdrongen Hem. ~
7075 Mark 5:28 | 28 Want zij zeide: Indien ik maar Zijn
7076 Mark 5:29 | haars bloeds opgedroogd, en zij gevoelde aan haar lichaam,
7077 Mark 5:29 | gevoelde aan haar lichaam, dat zij van die kwaal genezen was. ~
7078 Mark 5:40 | 40 En zij belachten Hem; maar Hij,
7079 Mark 5:42 | was twaalf jaren oud; en zij ontzetten zich met grote
7080 Mark 6:3 | zusters niet hier bij ons? En zij werden aan Hem geergerd. ~
7081 Mark 6:8 | 8 En Hij gebood hun, dat zij niets zouden nemen tot den
7082 Mark 6:9 | 9 Maar dat zij schoenzolen zouden aanbinden,
7083 Mark 6:12 | uitgegaan zijnde, predikten zij, dat zij zich zouden bekeren. ~
7084 Mark 6:12 | zijnde, predikten zij, dat zij zich zouden bekeren. ~
7085 Mark 6:13 | 13 En zij wierpen vele duivelen uit,
7086 Mark 6:24 | 24 En zij, uitgegaan zijnde, zeide
7087 Mark 6:25 | 25 En zij, terstond met haast ingaande
7088 Mark 6:29 | discipelen dit hoorden, gingen zij en namen zijn dood lichaam
7089 Mark 6:30 | boodschapten Hem alles, beide wat zij gedaan hadden, en wat zij
7090 Mark 6:30 | zij gedaan hadden, en wat zij geleerd hadden. ~
7091 Mark 6:31 | kwamen en die gingen, en zij hadden zelfs geen gelegen
7092 Mark 6:32 | 32 En zij vertrokken in een schip,
7093 Mark 6:34 | ontferming bewogen over hen; want zij waren als schapen, die geen
7094 Mark 6:36 | 36 Laat ze van U, opdat zij heengaan in de omliggende
7095 Mark 6:36 | zichzelven mogen kopen; want zij hebben niet, wat zij eten
7096 Mark 6:36 | want zij hebben niet, wat zij eten zullen. ~
7097 Mark 6:37 | Geeft gij hun te eten. En zij zeiden tot Hem: Zullen wij
7098 Mark 6:38 | heen en beziet het. En toen zij het vernomen hadden, zeiden
7099 Mark 6:38 | vernomen hadden, zeiden zij: Vijf, en twee vissen. ~
7100 Mark 6:39 | 39 En Hij gebood hun, dat zij hen allen zouden doen nederzitten
7101 Mark 6:40 | 40 En zij zaten neder in gedeelten
7102 Mark 6:41 | ze Zijn discipelen, opdat zij ze hun zouden voorleggen,
7103 Mark 6:42 | 42 En zij aten allen, en zijn verzadigd
7104 Mark 6:43 | 43 En zij namen op twaalf volle korven
7105 Mark 6:48 | 48 En Hij zag, dat zij zich zeer pijnigden, om
7106 Mark 6:49 | 49 En zij, ziende Hem wandelen op
7107 Mark 6:50 | 50 Want zij zagen Hem allen, en werden
7108 Mark 6:51 | schip, en de wind stilde; en zij ontzetten zich bovenmate
7109 Mark 6:52 | 52 Want zij hadden niet gelet op het
7110 Mark 6:53 | 53 En als zij overgevaren waren, kwamen
7111 Mark 6:53 | overgevaren waren, kwamen zij in het land Gennesareth,
7112 Mark 6:54 | 54 En als zij uit het schip gegaan waren,
7113 Mark 6:54 | gegaan waren, terstond werden zij Hem kennende. ~
7114 Mark 6:55 | land doorlopende, begonnen zij op beddekens degenen, die
7115 Mark 6:55 | dragen, ter plaatse, waar zij hoorden dat Hij was. ~
7116 Mark 6:56 | of dorpen, daar legden zij de kranken op de markten,
7117 Mark 6:56 | markten, en baden Hem, dat zij maar den zoom Zijns kleeds
7118 Mark 7:2 | handen brood aten, berispten zij hen. ~
7119 Mark 7:3 | Joden eten niet, tenzij dat zij eerst de handen dikmaals
7120 Mark 7:4 | van de markt komende, eten zij niet, tenzij dat zij eerst
7121 Mark 7:4 | eten zij niet, tenzij dat zij eerst gewassen zijn. En
7122 Mark 7:4 | andere dingen zijn er, die zij aangenomen hebben te houden,
7123 Mark 7:7 | 7 Doch tevergeefs eren zij Mij, lerende leringen, die
7124 Mark 7:26 | geboorte uit Syro-Fenicie; en zij bad Hem, dat Hij den duivel
7125 Mark 7:28 | 28 Maar zij antwoordde en zeide tot
7126 Mark 7:30 | 30 En als zij in haar huis kwam, vond
7127 Mark 7:30 | in haar huis kwam, vond zij, dat de duivel uitgevaren
7128 Mark 7:32 | 32 En zij brachten tot Hem een dove,
7129 Mark 7:36 | Hij gebood hunlieden, dat zij het niemand zeggen zouden;
7130 Mark 7:36 | gebood, zo verkondigden zij het des te meer. ~
7131 Mark 7:37 | 37 En zij ontzetten zich bovenmate
7132 Mark 8:1 | geheel grote schare was, en zij niets hadden wat zij eten
7133 Mark 8:1 | en zij niets hadden wat zij eten zouden, riep Jezus
7134 Mark 8:2 | bewogen over de schare; want zij zijn nu drie dagen bij Mij
7135 Mark 8:2 | gebleven, en hebben niet, wat zij eten zouden. ~
7136 Mark 8:3 | huis laat gaan, zo zullen zij op den weg bezwijken; want
7137 Mark 8:5 | Hoeveel broden hebt gij? En zij zeiden: Zeven. ~
7138 Mark 8:6 | ze Zijn discipelen, opdat zij ze zouden voorleggen; en
7139 Mark 8:6 | ze zouden voorleggen; en zij legden ze de schare voor. ~
7140 Mark 8:7 | 7 En zij hadden weinige visjes; en
7141 Mark 8:7 | gezegend had, zeide Hij, dat zij ook die zouden voorleggen. ~
7142 Mark 8:8 | 8 En zij hebben gegeten, en zijn
7143 Mark 8:8 | zijn verzadigd geworden, en zij namen het overschot der
7144 Mark 8:16 | 16 En zij overlegden onder elkander,
7145 Mark 8:19 | met brokken gij opnaamt? Zij zeiden Hem: Twaalf. ~
7146 Mark 8:20 | brokken gij opnaamt? En zij zeiden: Zeven. ~
7147 Mark 8:22 | Hij kwam te Bethsaida; en zij brachten tot Hem een blinde,
7148 Mark 8:28 | 28 En zij antwoordden: Johannes de
7149 Mark 8:30 | gebood hun scherpelijk, dat zij het niemand zouden zeggen
7150 Mark 9:1 | niet zullen smaken, totdat zij zullen hebben gezien, dat
7151 Mark 9:4 | gezien Elias met Mozes, en zij spraken met Jezus. ~
7152 Mark 9:6 | niet, wat hij zeide; want zij waren zeer bevreesd. ~
7153 Mark 9:8 | haastelijk rondom ziende, zagen zij niemand meer, dan Jezus
7154 Mark 9:9 | 9 En als zij van den berg afkwamen, gebood
7155 Mark 9:9 | afkwamen, gebood Hij hun, dat zij niemand verhalen zouden,
7156 Mark 9:9 | verhalen zouden, hetgeen zij gezien hadden, dan wanneer
7157 Mark 9:10 | 10 En zij behielden dit woord bij
7158 Mark 9:11 | 11 En zij vraagden Hem, zeggende:
7159 Mark 9:13 | ook Elias gekomen is, en zij hebben hem gedaan al wat
7160 Mark 9:13 | hebben hem gedaan al wat zij gewild hebben, gelijk van
7161 Mark 9:15 | en toelopende groetten zij Hem. ~
7162 Mark 9:18 | Uw discipelen gezegd dat zij hem zouden uitwerpen, en
7163 Mark 9:18 | hem zouden uitwerpen, en zij hebben niet gekund. ~
7164 Mark 9:20 | 20 En zij brachten denzelven tot Hem;
7165 Mark 9:30 | daar weggaande, reisden zij door Galilea; en Hij wilde
7166 Mark 9:31 | de handen der mensen, en zij zullen Hem doden, en gedood
7167 Mark 9:32 | 32 Maar zij verstonden dat woord niet,
7168 Mark 9:32 | verstonden dat woord niet, en zij vreesden Hem te vragen. ~
7169 Mark 9:34 | 34 Doch zij zwegen; want zij waren onder
7170 Mark 9:34 | 34 Doch zij zwegen; want zij waren onder elkander in
7171 Mark 10:4 | 4 En zij zeiden: Mozes heeft toegelaten
7172 Mark 10:8 | een vlees zijn, alzo dat zij niet meer twee zijn, maar
7173 Mark 10:13 | 13 En zij brachten kinderkens tot
7174 Mark 10:26 | 26 En zij werden nog meer verslagen,
7175 Mark 10:32 | 32 En zij waren op den weg, gaande
7176 Mark 10:32 | Jezus ging voor hen; en zij waren verbaasd, en Hem volgende,
7177 Mark 10:32 | en Hem volgende, waren zij bevreesd. En de twaalven
7178 Mark 10:33 | overgeleverd worden, en zij zullen Hem ter dood veroordelen,
7179 Mark 10:34 | 34 En zij zullen Hem bespotten, en
7180 Mark 10:37 | 37 En zij zeiden tot Hem: Geef ons,
7181 Mark 10:39 | 39 En zij zeiden tot Hem: Wij kunnen.
7182 Mark 10:41 | tien dit hoorden, begonnen zij het van Jakobus en Johannes
7183 Mark 10:46 | 46 En zij kwamen te Jericho. En als
7184 Mark 10:49 | dat men hem roepen zou; en zij riepen den blinde, zeggende
7185 Mark 11:1 | 1 En toen zij Jeruzalem genaakten, te
7186 Mark 11:4 | 4 En zij gingen heen, en vonden het
7187 Mark 11:4 | aan de wegscheiding, en zij ontbonden hetzelve. ~
7188 Mark 11:6 | 6 Doch zij zeiden tot hen, gelijk Jezus
7189 Mark 11:6 | gelijk Jezus bevolen had; en zij lieten hen gaan. ~
7190 Mark 11:7 | 7 En zij brachten het veulen tot
7191 Mark 11:10 | 10 Gezegend zij het Koninkrijk van onzen
7192 Mark 11:12 | En des anderen daags, als zij uit Bethanie gingen, hongerde
7193 Mark 11:15 | 15 En zij kwamen te Jeruzalem; en
7194 Mark 11:18 | hoorden dat, en zochten, hoe zij Hem doden zouden; want zij
7195 Mark 11:18 | zij Hem doden zouden; want zij vreesden Hem, omdat de ganse
7196 Mark 11:20 | vroeg voorbijgaande, zagen zij, dat de vijgeboom verdord
7197 Mark 11:24 | gij ze ontvangen zult, en zij zullen u geworden. ~
7198 Mark 11:27 | 27 En zij kwamen wederom te Jeruzalem.
7199 Mark 11:31 | 31 En zij overlegden onder zich, zeggende:
7200 Mark 11:32 | vrezen wij het volk; want zij hielden allen van Johannes,
7201 Mark 11:33 | En, antwoordende, zeiden zij tot Jezus: Wij weten het
7202 Mark 12:3 | 3 Maar zij namen en sloegen hem, en
7203 Mark 12:4 | tot hen, en dien stenigden zij, en wondden hem het hoofd,
7204 Mark 12:5 | anderen, en dien doodden zij; en vele anderen, waarvan
7205 Mark 12:5 | en vele anderen, waarvan zij sommigen sloegen, en sommigen
7206 Mark 12:6 | hen gezonden, zeggende: Zij zullen immers mijn zoon
7207 Mark 12:8 | 8 En zij namen en doodden hem, en
7208 Mark 12:12 | 12 En zij zochten Hem te vangen, maar
7209 Mark 12:12 | zochten Hem te vangen, maar zij vreesden de schare; want
7210 Mark 12:12 | vreesden de schare; want zij verstonden, dat Hij die
7211 Mark 12:12 | gelijkenis op hen sprak; en zij verlieten Hem en gingen
7212 Mark 12:13 | 13 En zij zonden tot Hem enigen der
7213 Mark 12:13 | en der Herodianen, opdat zij Hem in Zijn rede vangen
7214 Mark 12:16 | 16 En zij brachten een. En Hij zeide
7215 Mark 12:16 | beeld, en het opschrift? En zij zeiden tot Hem: Des keizers. ~
7216 Mark 12:17 | en Gode, dat Gods is. En zij verwonderden zich over Hem. ~
7217 Mark 12:23 | opstanding dan, wanneer zij zullen opgestaan zijn, wiens
7218 Mark 12:23 | opgestaan zijn, wiens vrouw zal zij van dezen zijn? Want die
7219 Mark 12:25 | 25 Want als zij uit de doden zullen opgestaan
7220 Mark 12:25 | opgestaan zijn, zo trouwen zij niet, noch worden ten huwelijk
7221 Mark 12:25 | ten huwelijk gegeven; maar zij zijn gelijk engelen, die
7222 Mark 12:26 | aangaande de doden, dat zij opgewekt zullen worden,
7223 Mark 12:28 | Schriftgeleerden horende, dat zij te zamen in woorden waren,
7224 Mark 12:44 | 44 Want zij allen hebben van hun overvloed
7225 Mark 12:44 | van haar gebrek, al wat zij had, daarin geworpen, haar
7226 Mark 13:9 | gij voor uzelven toe; want zij zullen u overleveren in
7227 Mark 13:11 | 11 Doch wanneer zij u leiden zullen, om u over
7228 Mark 13:14 | die in Judea zijn, dat zij vlieden op de bergen. ~
7229 Mark 13:26 | 26 En alsdan zullen zij den Zoon des mensen zien,
7230 Mark 14:1 | Schriftgeleerden zochten, hoe zij Hem met listigheid vangen
7231 Mark 14:2 | 2 Maar zij zeiden: Niet in het feest,
7232 Mark 14:5 | armen gegeven worden; en zij vergrimden tegen haar. ~
7233 Mark 14:6 | doet gij haar moeite aan? Zij heeft een goed werk aan
7234 Mark 14:8 | 8 Zij heeft gedaan, hetgeen zij
7235 Mark 14:8 | Zij heeft gedaan, hetgeen zij kon; zij is voorgekomen,
7236 Mark 14:8 | gedaan, hetgeen zij kon; zij is voorgekomen, om Mijn
7237 Mark 14:9 | gesproken worden, van hetgeen zij gedaan heeft. ~
7238 Mark 14:11 | 11 En zij, dat horende, waren verblijd,
7239 Mark 14:12 | ongehevelde broden, wanneer zij het pascha slachtten, zeiden
7240 Mark 14:18 | 18 En als zij aanzaten en aten, zeide
7241 Mark 14:19 | 19 En zij begonnen bedroefd te worden,
7242 Mark 14:22 | 22 En als zij aten, nam Jezus brood, en
7243 Mark 14:23 | hebbende, gaf hun dien; en zij dronken allen uit denzelven. ~
7244 Mark 14:26 | 26 En als zij den lofzang gezongen hadden,
7245 Mark 14:26 | gezongen hadden, gingen zij uit naar den Olijfberg. ~
7246 Mark 14:29 | Petrus zeide tot Hem: Of zij ook allen geergerd werden,
7247 Mark 14:31 | verloochenen. En insgelijks zeiden zij ook allen. ~
7248 Mark 14:32 | 32 En zij kwamen in een plaats, welker
7249 Mark 14:40 | ogen waren bezwaard; en zij wisten niet, wat zij Hem
7250 Mark 14:40 | en zij wisten niet, wat zij Hem antwoorden zouden. ~
7251 Mark 14:46 | 46 En zij sloegen hun handen aan Hem,
7252 Mark 14:50 | 50 En zij, Hem verlatende, zijn allen
7253 Mark 14:53 | 53 En zij leidden Jezus henen tot
7254 Mark 14:64 | gehoord; wat dunkt ulieden? En zij allen veroordeelden Hem,
7255 Mark 14:67 | Petrus zich warmende, zag zij hem aan, en zeide: Ook gij
7256 Mark 15:1 | gebonden hebbende, brachten zij Hem heen, en gaven Hem aan
7257 Mark 15:4 | niet? Zie, hoe vele zaken zij tegen U getuigen! ~
7258 Mark 15:6 | een gevangene los, wien zij ook begeerden. ~
7259 Mark 15:13 | 13 En zij riepen wederom: Kruis Hem. ~
7260 Mark 15:14 | Hij dan kwaads gedaan? En zij riepen te meer: Kruis Hem! ~
7261 Mark 15:20 | 20 En als zij Hem bespot hadden, deden
7262 Mark 15:20 | Hem bespot hadden, deden zij Hem den purperen mantel
7263 Mark 15:21 | 21 En zij dwongen een Simon van Cyrene,
7264 Mark 15:22 | 22 En zij brachten Hem tot de plaats
7265 Mark 15:23 | 23 En zij gaven Hem gemirreden wijn
7266 Mark 15:24 | 24 En als zij Hem gekruisigd hadden, verdeelden
7267 Mark 15:24 | gekruisigd hadden, verdeelden zij Zijn klederen, werpende
7268 Mark 15:25 | het was de derde ure, en zij kruisigden Hem. ~
7269 Mark 15:27 | 27 En zij kruisigden met Hem twee
7270 Mark 16:1 | specerijen gekocht, opdat zij kwamen en Hem zalfden. ~
7271 Mark 16:2 | eersten dag der week, kwamen zij tot het graf, als de zon
7272 Mark 16:4 | 4 (En opziende zagen zij, dat de steen afgewenteld
7273 Mark 16:5 | graf ingegaan zijnde, zagen zij een jongeling, zittende
7274 Mark 16:6 | niet; ziet de plaats, waar zij Hem gelegd hadden. ~
7275 Mark 16:8 | 8 En zij, haastelijk uitgegaan zijnde,
7276 Mark 16:8 | ontzetting had haar bevangen; en zij zeiden niemand iets; want
7277 Mark 16:8 | zeiden niemand iets; want zij waren bevreesd. ~
7278 Mark 16:11 | haar gezien was, geloofden zij het niet. ~
7279 Mark 16:12 | aan twee van hen, daar zij wandelden, en in het veld
7280 Mark 16:13 | het aan de anderen; maar zij geloofden ook die niet. ~
7281 Mark 16:14 | geopenbaard aan de elven, daar zij aanzaten, en verweet hun
7282 Mark 16:14 | hardigheid des harten, omdat zij niet geloofd hadden degenen,
7283 Mark 16:17 | volgen: in Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen; met
7284 Mark 16:17 | met nieuwe tongen zullen zij spreken, ~
7285 Mark 16:18 | 18 Slangen zullen zij opnemen; en al is het, dat
7286 Mark 16:18 | opnemen; en al is het, dat zij iets dodelijks zullen drinken,
7287 Mark 16:18 | schaden; op kranken zullen zij de handen leggen, en zij
7288 Mark 16:18 | zij de handen leggen, en zij zullen gezond worden. ~
7289 Mark 16:20 | 20 En zij, uitgegaan zijnde, predikten
7290 Luk 1:6 | 6 En zij waren beiden rechtvaardig
7291 Luk 1:7 | 7 En zij hadden geen kind, omdat
7292 Luk 1:7 | Elizabet onvruchtbaar was, en zij beiden verre op hun dagen
7293 Luk 1:21 | wachtende op Zacharias, en zij waren verwonderd, dat hij
7294 Luk 1:22 | tot hen niet spreken; en zij bekenden, dat hij een gezicht
7295 Luk 1:24 | zijn vrouw, bevrucht; en zij verborg zich vijf maanden,
7296 Luk 1:29 | 29 En als zij hem zag, werd zij zeer ontroerd
7297 Luk 1:29 | En als zij hem zag, werd zij zeer ontroerd over dit zijn
7298 Luk 1:45 | 45 En zalig is zij, die geloofd heeft; want
7299 Luk 1:57 | Elizabet werd vervuld, dat zij baren zoude, en zij baarde
7300 Luk 1:57 | dat zij baren zoude, en zij baarde een zoon. ~
7301 Luk 1:59 | 59 En het geschiedde, dat zij op den achtsten dag kwamen,
7302 Luk 1:61 | 61 En zij zeiden tot haar: Er is niemand
7303 Luk 1:62 | 62 En zij wenkten zijn vader, hoe
7304 Luk 1:63 | Johannes is zijn naam. En zij verwonderden zich allen. ~
7305 Luk 1:68 | 68 Geloofd zij de Heere, de God Israels,
7306 Luk 2:3 | 3 En zij gingen allen om beschreven
7307 Luk 2:6 | 6 En het geschiedde, als zij daar waren, dat de dagen
7308 Luk 2:6 | dagen vervuld werden, dat zij baren zoude. ~
7309 Luk 2:7 | 7 En zij baarde haar eerstgeboren
7310 Luk 2:9 | Heeren omscheen hen, en zij vreesden met grote vreze. ~
7311 Luk 2:14 | 14 Ere zij God in de hoogste hemelen,
7312 Luk 2:16 | 16 En zij kwamen met haast, en vonden
7313 Luk 2:17 | 17 En als zij Het gezien hadden, maakten
7314 Luk 2:17 | Het gezien hadden, maakten zij alom bekend het woord, dat
7315 Luk 2:20 | prijzende God over alles, wat zij gehoord en gezien hadden,
7316 Luk 2:22 | wet van Mozes, brachten zij Hem te Jeruzalem, opdat
7317 Luk 2:22 | Hem te Jeruzalem, opdat zij Hem den Heere voorstelden; ~
7318 Luk 2:24 | 24 En opdat zij offerande gaven, naar hetgeen
7319 Luk 2:37 | 37 En zij was een weduwe van omtrent
7320 Luk 2:39 | 39 En als zij alles voleindigd hadden,
7321 Luk 2:39 | Heeren te doen was, keerden zij weder naar Galilea, tot
7322 Luk 2:42 | jaren oud geworden was, en zij naar Jeruzalem opgegaan
7323 Luk 2:43 | voleindigd hadden, toen zij wederkeerden, bleef het
7324 Luk 2:44 | gezelschap op den weg was, gingen zij een dagreize, en zochten
7325 Luk 2:45 | 45 En als zij Hem niet vonden, keerden
7326 Luk 2:45 | Hem niet vonden, keerden zij wederom naar Jeruzalem,
7327 Luk 2:46 | geschiedde, na drie dagen, dat zij Hem vonden in den tempel,
7328 Luk 2:48 | 48 En zij, Hem ziende, werden verslagen;
7329 Luk 2:50 | 50 En zij verstonden het woord niet,
7330 Luk 4:6 | koninkrijken geven; want zij is mij overgegeven, en ik
7331 Luk 4:10 | engelen van U bevelen zal, dat zij U bewaren zullen; ~
7332 Luk 4:11 | 11 En dat zij U op de handen nemen zullen,
7333 Luk 4:22 | 22 En zij gaven Hem allen getuigenis,
7334 Luk 4:28 | 28 En zij werden allen in de synagoge
7335 Luk 4:28 | synagoge met toorn vervuld, als zij dit hoorden. ~
7336 Luk 4:29 | 29 En opstaande, wierpen zij Hem uit, buiten de stad,
7337 Luk 4:32 | 32 En zij versloegen zich over Zijn
7338 Luk 4:36 | verbaasdheid over allen; en zij spraken samen tot elkander,
7339 Luk 4:36 | onreinen geesten gebiedt, en zij varen uit? ~
7340 Luk 4:38 | grote koorts bevangen, en zij baden Hem voor haar. ~
7341 Luk 4:39 | koorts verliet haar; en zij van stonde aan opstaande,
7342 Luk 4:41 | die niet spreken, omdat zij wisten, dat Hij de Christus
7343 Luk 5:6 | 6 En als zij dat gedaan hadden, besloten
7344 Luk 5:6 | gedaan hadden, besloten zij een grote menigte vissen,
7345 Luk 5:7 | 7 En zij wenkten hun medegenoten,
7346 Luk 5:7 | andere schip waren, dat zij hen zouden komen helpen.
7347 Luk 5:7 | zouden komen helpen. En zij kwamen, en vulden beide
7348 Luk 5:7 | beide de schepen, zodat zij bijna zonken. ~
7349 Luk 5:9 | de vangst der vissen, die zij gevangen hadden; ~
7350 Luk 5:11 | 11 En als zij de schepen aan land gestuurd
7351 Luk 5:11 | gestuurd hadden, verlieten zij alles, en volgden Hem. ~
7352 Luk 5:19 | niet vindende, waardoor zij hem inbrengen mochten, overmits
7353 Luk 5:19 | overmits de schare, zo klommen zij op het dak, en lieten hem
7354 Luk 5:26 | heeft hen allen bevangen, en zij verheerlijkten God, en werden
7355 Luk 5:33 | 33 En zij zeiden tot Hem: Waarom vasten
7356 Luk 5:35 | weggenomen zijn, dan zullen zij vasten in die dagen. ~
7357 Luk 5:38 | nieuwe leder zakken doen, en zij worden beide te zamen behouden. ~
7358 Luk 6:7 | sabbat genezen zou; opdat zij enige beschuldiging tegen
7359 Luk 6:11 | 11 En zij werden vervuld met uitzinnigheid,
7360 Luk 6:11 | samen met elkander, wat zij Jezus doen zouden. ~
7361 Luk 6:18 | geesten gekweld waren; en zij werden genezen. ~
7362 Luk 6:22 | mensen haten, en wanneer zij u afscheiden, en smaden,
7363 Luk 6:34 | lenen den zondaren, opdat zij evengelijk weder mogen ontvangen. ~
7364 Luk 6:39 | op den weg leiden? Zullen zij niet beiden in de gracht
7365 Luk 7:12 | zoon zijner moeder was, en zij was weduwe en een grote
7366 Luk 7:16 | vreze beving hen allen, en zij verheerlijkten God, zeggende:
7367 Luk 7:20 | Hem gekomen waren, zeiden zij: Johannes de Doper heeft
7368 Luk 7:31 | vergelijken, en wien zijn zij gelijk? ~
7369 Luk 7:32 | 32 Zij zijn gelijk aan de kinderen,
7370 Luk 7:38 | Zijn voeten, wenende, begon zij Zijn voeten nat te maken
7371 Luk 7:38 | te maken met tranen, en zij droogde ze af met het haar
7372 Luk 7:39 | die Hem aanraakt; want zij is een zondares. ~
7373 Luk 7:42 | 42 En als zij niet hadden om te betalen,
7374 Luk 7:45 | gegeven; maar deze, van dat zij ingekomen is, heeft niet
7375 Luk 7:47 | vergeven, die vele waren; want zij heeft veel liefgehad; maar
7376 Luk 8:4 | schare bijeenvergaderde, en zij van alle steden tot Hem
7377 Luk 8:10 | in gelijkenissen, opdat zij ziende niet zien, en horende
7378 Luk 8:12 | uit hun hart weg, opdat zij niet zouden geloven, en
7379 Luk 8:13 | zijn dezen, die, wanneer zij het gehoord hebben, het
7380 Luk 8:13 | tijd der verzoeking wijken zij af. ~
7381 Luk 8:22 | andere zijde van het meer. En zij staken af. ~
7382 Luk 8:23 | 23 En als zij voeren, viel Hij in slaap;
7383 Luk 8:23 | van wind op het meer, en zij werden vol waters, en waren
7384 Luk 8:24 | 24 En zij gingen tot Hem, en wekten
7385 Luk 8:24 | wind en de watergolven, en zij hielden op, en er werd stilte. ~
7386 Luk 8:25 | Waar is uw geloof? Maar zij, bevreesd zijnde, verwonderden
7387 Luk 8:25 | en het water gebiedt, en zij zijn Hem gehoorzaam? ~
7388 Luk 8:26 | 26 En zij voeren voort naar het land
7389 Luk 8:31 | 31 En zij baden Hem, dat Hij hun niet
7390 Luk 8:32 | weidende op den berg; en zij baden Hem, dat Hij hun wilde
7391 Luk 8:35 | 35 En zij gingen uit, om te zien hetgeen
7392 Luk 8:35 | wel bij zijn verstand; en zij werden bevreesd. ~
7393 Luk 8:37 | Hij van hen wegging; want zij waren met grote vreze bevangen.
7394 Luk 8:40 | de schare ontving; want zij waren allen Hem verwachtende. ~
7395 Luk 8:45 | heeft aangeraakt? En als zij het allen ontkenden, zeide
7396 Luk 8:47 | De vrouw nu, ziende, dat zij niet verborgen was, kwam
7397 Luk 8:47 | het volk, om wat oorzaak zij Hem aangeraakt had, en hoe
7398 Luk 8:47 | Hem aangeraakt had, en hoe zij terstond genezen was. ~
7399 Luk 8:50 | niet, geloof alleenlijk, en zij zal behouden worden. ~
7400 Luk 8:52 | 52 En zij schreiden allen, en maakten
7401 Luk 8:52 | Hij zeide: Schreit niet; zij is niet gestorven; maar
7402 Luk 8:52 | is niet gestorven; maar zij slaapt. ~
7403 Luk 8:53 | 53 En zij belachten Hem, wetende,
7404 Luk 8:53 | belachten Hem, wetende, dat zij gestorven was. ~
7405 Luk 8:55 | haar geest keerde weder, en zij is terstond opgestaan; en
7406 Luk 8:56 | zich; en Hij beval hun, dat zij niemand zouden zeggen hetgeen
7407 Luk 9:6 | 6 En zij, uitgaande, doorgingen al
7408 Luk 9:10 | zijnde, verhaalden Hem al wat zij gedaan hadden. En Hij nam
7409 Luk 9:12 | Laat de schare van U, opdat zij, heengaande in de omliggende
7410 Luk 9:13 | Geeft gij hun te eten. En zij zeiden: Wij hebben niet
7411 Luk 9:15 | 15 En zij deden alzo, en deden hen
7412 Luk 9:17 | 17 En zij aten en werden allen verzadigd;
7413 Luk 9:19 | 19 En zij, antwoordende, zeiden: Johannes
7414 Luk 9:21 | scherpelijk en beval, dat zij dit niemand zeggen zouden; ~
7415 Luk 9:27 | niet zullen smaken, totdat zij het Koninkrijk Gods zullen
7416 Luk 9:32 | en ontwaakt zijnde, zagen zij Zijn heerlijkheid, en de
7417 Luk 9:33 | 33 En het geschiedde, als zij van Hem afscheidden, zo
7418 Luk 9:34 | en overschaduwde hen; en zij werden bevreesd, als die
7419 Luk 9:36 | Jezus alleen gevonden. En zij zwegen stil, en verhaalden
7420 Luk 9:36 | niemand iets van hetgeen zij gezien hadden. ~
7421 Luk 9:37 | geschiedde des daags daaraan, als zij van den berg afkwamen, dat
7422 Luk 9:40 | discipelen gebeden, dat zij hem zouden uitwerpen, en
7423 Luk 9:40 | hem zouden uitwerpen, en zij hebben niet gekund. ~
7424 Luk 9:43 | 43 En zij werden allen verslagen over
7425 Luk 9:43 | grootdadigheid Gods. En als zij allen zich verwonderden
7426 Luk 9:45 | 45 Maar zij verstonden dit woord niet,
7427 Luk 9:45 | hen verborgen, alzo dat zij het niet begrepen; en zij
7428 Luk 9:45 | zij het niet begrepen; en zij vreesden van dat woord Hem
7429 Luk 9:52 | voor Zijn aangezicht; en zij, heengereisd zijnde, kwamen
7430 Luk 9:53 | 53 En zij ontvingen Hem niet, omdat
7431 Luk 9:54 | Johannes, dat zagen, zeiden zij: Heere, wilt Gij, dat wij
7432 Luk 9:56 | maar om te behouden. En zij gingen naar een ander vlek. ~
7433 Luk 9:57 | geschiedde op den weg, als zij reisden, dat een tot Hem
7434 Luk 10:5 | ingaan, zegt eerst: Vrede zij dezen huize! ~
7435 Luk 10:8 | stad gij zult ingaan, en zij u ontvangen, eet hetgeen
7436 Luk 10:10 | stad gij zult ingaan, en zij u niet ontvangen, uitgaande
7437 Luk 10:13 | die in u geschied zijn, zij zouden eertijds, in zak
7438 Luk 10:38 | 38 En het geschiedde, als zij reisden, dat Hij kwam in
7439 Luk 10:40 | en daarbij komende, zeide zij: Heere, trekt Gij U dat
7440 Luk 10:40 | dienen? Zeg dan haar, dat zij mij helpe. ~
7441 Luk 11:26 | en ingegaan zijnde, wonen zij aldaar; en het laatste van
7442 Luk 11:31 | zal ze veroordelen; want zij is gekomen van de einden
7443 Luk 11:32 | hetzelve veroordelen; want zij hebben zich bekeerd op de
7444 Luk 11:35 | hetwelk in u is, duisternis zij. ~
7445 Luk 11:48 | werken uwer vaderen; want zij hebben ze gedood, en gij
7446 Luk 11:49 | zenden, en van die zullen zij sommigen doden, en sommigen
7447 Luk 11:49 | doden, en sommigen zullen zij uitjagen; ~
7448 Luk 11:54 | Zijn mond te bejagen, opdat zij Hem beschuldigen mochten. ~ ~ ~ ~
7449 Luk 12:1 | bijeenvergaderd waren, zodat zij elkander vertraden, begon
7450 Luk 12:11 | 11 En wanneer zij u heenbrengen zullen in
7451 Luk 12:24 | 24 Aanmerkt de raven, dat zij niet zaaien, noch maaien,
7452 Luk 12:27 | Aanmerkt de lelien, hoe zij wassen; zij arbeiden niet,
7453 Luk 12:27 | lelien, hoe zij wassen; zij arbeiden niet, en spinnen
7454 Luk 12:36 | als hij komt en klopt, zij hem terstond mogen opendoen. ~
7455 Luk 12:50 | geperst, totdat het volbracht zij! ~
7456 Luk 13:2 | boven al de Galileers, omdat zij zulks geleden hebben?
7457 Luk 13:3 | 3 Ik zeg u: Neen zij; maar indien gij u niet
7458 Luk 13:5 | 5 Ik zeg u: Neen zij; maar indien gij u niet
7459 Luk 13:11 | jaren lang gehad had, en zij was samengebogen, en kon
7460 Luk 13:13 | legde de handen op haar; en zij werd terstond weder recht,
7461 Luk 13:17 | als Hij dit zeide, werden zij allen beschaamd, die zich
7462 Luk 14:1 | sabbat, om brood te eten, dat zij Hem waarnamen. ~
7463 Luk 14:4 | 4 Maar zij zwegen stil. En Hij nam
7464 Luk 14:6 | 6 En zij konden Hem daarop niet weder
7465 Luk 14:7 | gelijkenis, aanmerkende, hoe zij de vooraanzittingen verkozen;
7466 Luk 14:8 | waardiger dan gij van hem genood zij; ~
7467 Luk 14:14 | gij zult zalig zijn, omdat zij niet hebben, om u te vergelden;
7468 Luk 14:18 | 18 En zij begonnen allen zich eendrachtelijk
7469 Luk 15:8 | hebbende tien penningen, indien zij een penning verliest, ontsteekt
7470 Luk 15:8 | zoekt naarstiglijk, totdat zij dien vindt? ~
7471 Luk 15:9 | 9 En als zij dien gevonden heeft, roept
7472 Luk 15:9 | dien gevonden heeft, roept zij de vriendinnen en de geburinnen
7473 Luk 15:24 | verloren, en is gevonden! En zij begonnen vrolijk te zijn. ~
7474 Luk 16:4 | rentmeesterschap afgezet zal wezen, zij mij in hun huizen ontvangen. ~
7475 Luk 16:9 | wanneer u ontbreken zal, zij u mogen ontvangen in de
7476 Luk 16:14 | die geldgierig waren, en zij beschimpten Hem. ~
7477 Luk 16:28 | hun dit betuige, opdat ook zij niet komen in deze plaats
7478 Luk 16:29 | 29 Abraham zeide tot hem: Zij hebben Mozes en de profeten,
7479 Luk 16:29 | Mozes en de profeten, dat zij die horen. ~
7480 Luk 16:30 | doden tot hen heenging, zij zouden zich bekeren. ~
7481 Luk 16:31 | Abraham zeide tot hem: Indien zij Mozes en de profeten niet
7482 Luk 16:31 | profeten niet horen, zo zullen zij ook, al waren het, dat er
7483 Luk 17:1 | doch wee hem, door welken zij komen; ~
7484 Luk 17:13 | 13 En zij verhieven hun stem, zeggende:
7485 Luk 17:14 | het geschiedde, terwijl zij heengingen, dat zij gereinigd
7486 Luk 17:14 | terwijl zij heengingen, dat zij gereinigd werden. ~
7487 Luk 17:23 | 23 En zij zullen tot u zeggen: Ziet
7488 Luk 17:27 | 27 Zij aten, zij dronken, zij namen
7489 Luk 17:27 | 27 Zij aten, zij dronken, zij namen ten huwelijk,
7490 Luk 17:27 | 27 Zij aten, zij dronken, zij namen ten huwelijk, zij
7491 Luk 17:27 | zij namen ten huwelijk, zij werden ten huwelijk gegeven,
7492 Luk 17:28 | geschiedde in de dagen van Lot; zij aten, zij dronken, zij kochten,
7493 Luk 17:28 | dagen van Lot; zij aten, zij dronken, zij kochten, zij
7494 Luk 17:28 | zij aten, zij dronken, zij kochten, zij verkochten,
7495 Luk 17:28 | zij dronken, zij kochten, zij verkochten, zij plantten,
7496 Luk 17:28 | kochten, zij verkochten, zij plantten, zij bouwden; ~
7497 Luk 17:28 | verkochten, zij plantten, zij bouwden; ~
7498 Luk 17:37 | 37 En zij antwoordden en zeiden tot
7499 Luk 18:3 | weduwe in dezelfde stad, en zij kwam tot hem, zeggende:
7500 Luk 18:5 | ik haar recht doen, opdat zij niet eindelijk kome, en
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8801 |