Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
zifron 1
ziften 1
ziha 3
zij 8801
zijde 260
zijden 67
zijkamer 5
Frequency    [«  »]
10033 zal
9630 tot
9551 die
8801 zij
8724 ik
8706 gij
7945 dat

Bijbel

IntraText - Concordances

zij

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8801

     Book Chapter: Verse
501 Exo 1:12 | 12 Maar hoe meer zij het verdrukten, hoe meer 502 Exo 1:12 | hoe meer het wies; zodat zij verdrietig waren vanwege 503 Exo 1:14 | 14 Zodat zij hun het leven bitter maakten 504 Exo 1:14 | met al hun dienst, dien zij hen deden dienen met hardigheid. ~ 505 Exo 1:17 | haar gesproken had, maar zij behielden de knechtjes in 506 Exo 1:19 | Egyptische vrouwen; want zij zijn sterk; eer de vroedvrouw 507 Exo 1:19 | tot haar komt, zo hebben zij gebaard. ~ 508 Exo 2:2 | en baarde een zoon. Toen zij hem zag, dat hij schoon 509 Exo 2:2 | hij schoon was, zo verborg zij hem drie maanden. ~ 510 Exo 2:3 | 3 Doch als zij hem niet langer verbergen 511 Exo 2:3 | langer verbergen kon, zo nam zij voor hem een kistje van 512 Exo 2:3 | met lijm en met pek; en zij legde het knechtje daarin, 513 Exo 2:5 | den kant der rivier; toen zij het kistje in het midden 514 Exo 2:5 | van de biezen zag, zo zond zij haar dienstmaagd heen, en 515 Exo 2:6 | 6 Toen zij het open deed, zo zag zij 516 Exo 2:6 | zij het open deed, zo zag zij dat knechtje; en ziet, het 517 Exo 2:6 | het jongsken weende; en zij werd met barmhartigheid 518 Exo 2:6 | bewogen over hetzelve, en zij zeide: Dit is een van de 519 Exo 2:10 | geworden was, zo bracht zij het tot Farao's dochter, 520 Exo 2:10 | het werd haar ten zoon; en zij noemde zijn naam Mozes, 521 Exo 2:17 | Toen kwamen de herders, en zij dreven haar van daar; doch 522 Exo 2:18 | 18 En toen zij tot haar vader Rehuel kwamen, 523 Exo 2:19 | 19 Toen zeiden zij: Een Egyptisch man heeft 524 Exo 3:13 | tot ulieden gezonden; en zij mij zeggen: Hoe is Zijn 525 Exo 3:18 | 18 En zij zullen uw stem horen; en 526 Exo 4:1 | Mozes, en zeide: Maar zie, zij zullen mij niet geloven, 527 Exo 4:1 | noch mijn stem horen; want zij zullen zeggen: De HEERE 528 Exo 4:4 | hand uit, en vatte haar, en zij werd tot een staf in zijn 529 Exo 4:5 | 5 Opdat zij geloven, dat u verschenen 530 Exo 4:7 | uit zijn boezem, en ziet, zij was weder als zijn ander 531 Exo 4:8 | En het zal geschieden, zo zij u niet geloven, noch naar 532 Exo 4:8 | eerste teken horen, zo zullen zij de stem van het laatste 533 Exo 4:9 | En het zal geschieden, zo zij ook deze twee tekenen niet 534 Exo 4:18 | Egypte zijn, en zie, of zij nog leven. Jethro dan zeide 535 Exo 4:26 | liet van hem af. Toen zeide zij: Bloedbruidegom! vanwege 536 Exo 4:29 | ging Mozes en Aaron, en zij verzamelden al de oudsten 537 Exo 4:31 | En het volk geloofde, en zij hoorden, dat de HEERE de 538 Exo 4:31 | hun verdrukking zag, en zij neigden hun hoofden, en 539 Exo 5:3 | 3 Zij dan zeiden: De God der Hebreen 540 Exo 5:8 | getal der tichelstenen, die zij gisteren en eergisteren 541 Exo 5:8 | daarvan niet verminderen; want zij gaan ledig; daarom roepen 542 Exo 5:8 | gaan ledig; daarom roepen zij, zeggende: Laat ons gaan, 543 Exo 5:9 | dienst over deze mannen, dat zij daaraan te doen hebben, 544 Exo 5:16 | wordt geen stro gegeven, en zij zeggen tot ons: Maakt de 545 Exo 5:20 | 20 En zij ontmoetten Mozes en Aaron, 546 Exo 5:20 | tegen hen over stonden, toen zij van Farao uitgingen. ~ 547 Exo 6:3 | vreemdelingschappen, waarin zij vreemdelingen geweest zijn. ~ 548 Exo 6:8 | de kinderen Israels; doch zij hoorden naar Mozes niet, 549 Exo 6:19 | zich tot huisvrouw, en zij baarde hem Aaron en Mozes; 550 Exo 6:22 | zuster van Nahesson; en zij baarde hem Nadab en Abihu, 551 Exo 6:24 | Putiel tot een vrouw; en zij baarde hem Pinehas. Dit 552 Exo 6:26 | van Egypte, spraken, opdat zij de kinderen Israels uit 553 Exo 7:6 | geboden had, alzo deden zij. ~ 554 Exo 7:7 | en tachtig jaar oud, toen zij tot Farao spraken. ~ 555 Exo 7:12 | wierp zijn staf neder, en zij werden tot draken; maar 556 Exo 7:18 | zullen vermoeid worden, dat zij het water uit de rivier 557 Exo 7:19 | vergadering hunner wateren, dat zij bloed worden; en er zij 558 Exo 7:19 | zij bloed worden; en er zij bloed in het ganse Egypteland, 559 Exo 7:24 | om water te drinken; want zij konden van het water der 560 Exo 8:1 | Laat Mijn volk trekken, dat zij Mij dienen. ~ 561 Exo 8:7 | met hun bezweringen; en zij deden vorsen over Egypteland 562 Exo 8:8 | volk trekken laten, dat zij den HEERE offeren. ~ 563 Exo 8:9 | huizen te verdelgen, dat zij alleen in de rivier overblijven? ~ 564 Exo 8:10 | morgen. En hij zeide: Het zij naar uw woord, opdat gij 565 Exo 8:11 | en van uw volk wijken; zij zullen alleen in de rivier 566 Exo 8:14 | 14 En zij vergaderden ze samen bij 567 Exo 8:17 | 17 En zij deden alzo; want Aaron strekte 568 Exo 8:18 | met hun bezweringen, opdat zij luizen voortbrachten; doch 569 Exo 8:18 | luizen voortbrachten; doch zij konden niet; zo waren de 570 Exo 8:20 | Laat Mijn volk trekken, dat zij Mij dienen; ~ 571 Exo 8:21 | ook het aardrijk, waarop zij zijn. ~ 572 Exo 8:22 | vermenging van ongedierte zij, opdat gij weet, dat Ik, 573 Exo 8:26 | hun ogen offerden, zouden zij ons niet stenigen? ~ 574 Exo 9:9 | 9 En zij zal tot klein stof worden 575 Exo 9:9 | het ganse Egypteland; en zij zal aan de mensen, en aan 576 Exo 9:10 | 10 En zij namen as uit den oven, en 577 Exo 9:13 | Laat Mijn volk trekken, dat zij Mij dienen. ~ 578 Exo 9:19 | hen vallen zal, zo zullen zij sterven. ~ 579 Exo 9:28 | donder Gods noch hagel meer zij; dan zal ik ulieden trekken 580 Exo 9:32 | werden niet geslagen; want zij waren bedekt. ~ 581 Exo 10:3 | Laat Mijn volk trekken, dat zij Mij dienen. ~ 582 Exo 10:5 | 5 En zij zullen het gezicht des lands 583 Exo 10:5 | niet zal kunnen zien; en zij zullen afeten het overige 584 Exo 10:5 | overgebleven was van den hagel; zij zullen ook al het geboomte 585 Exo 10:6 | 6 En zij zullen vervullen uw huizen, 586 Exo 10:6 | hebben, van dien dag af, dat zij op den aardbodem geweest 587 Exo 10:7 | laat de mannen trekken, dat zij den HEERE hun God dienen! 588 Exo 10:8 | uw God! wie en wie zijn zij, die gaan zullen? ~ 589 Exo 10:10 | zeide hij tot hen: De HEERE zij alzo met ulieden, gelijk 590 Exo 10:12 | om de sprinkhanen, dat zij opkomen over Egypteland, 591 Exo 10:15 | 15 Want zij bedekten het gezicht des 592 Exo 10:15 | land verduisterd werd; en zij aten al het kruid des lands 593 Exo 10:23 | 23 Zij zagen de een de ander niet; 594 Exo 12:2 | hoofd der maanden zijn; zij zal u de eerste van de maanden 595 Exo 12:7 | 7 En zij zullen van het bloed nemen, 596 Exo 12:7 | aan de huizen, in welke zij het eten zullen. 597 Exo 12:8 | 8 En zij zullen het vlees eten in 598 Exo 12:8 | met ongezuurde broden; zij zullen het met bittere saus 599 Exo 12:19 | Israel uitgeroeid worden, hij zij een vreemdeling of een ingeborene 600 Exo 12:28 | geboden had, alzo deden zij. ~ 601 Exo 12:33 | het land te drijven; want zij zeiden: Wij zijn allen dood! ~ 602 Exo 12:36 | ogen der Egyptenaren, dat zij hun hun begeerte deden; 603 Exo 12:36 | hun hun begeerte deden; en zij beroofden de Egyptenaren. ~ 604 Exo 12:39 | 39 En zij bakten van het deeg, dat 605 Exo 12:39 | bakten van het deeg, dat zij uit Egypte gebracht hadden, 606 Exo 12:39 | niet gedesemd; overmits zij uit Egypte uitgedreven werden, 607 Exo 12:39 | uitgedreven werden, zodat zij niet vertoeven konden, noch 608 Exo 12:49 | 49 Enerlei wet zij voor de ingeborene, en den 609 Exo 12:50 | geboden had, alzo deden zij. ~ 610 Exo 13:9 | wet des HEEREN in uw mond zij, omdat u de HEERE door een 611 Exo 13:17 | den volke niet rouwe, als zij den strijd zien zouden, 612 Exo 13:20 | 20 Alzo reisden zij uit Sukkoth; en zij legerden 613 Exo 13:20 | reisden zij uit Sukkoth; en zij legerden zich in Etham, 614 Exo 14:2 | de kinderen Israels, dat zij wederkeren, en zich legeren 615 Exo 14:3 | van de kinderen Israels: Zij zijn verward in het land; 616 Exo 14:4 | dat Ik de HEERE ben. En zij deden alzo. ~ 617 Exo 14:5 | veranderd tegen het volk, en zij zeiden: Waarom hebben wij 618 Exo 14:5 | hebben laten trekken, dat zij ons niet dienden? ~ 619 Exo 14:9 | achterhaalden hen, daar zij zich gelegerd hadden aan 620 Exo 14:10 | Egyptenaars togen achter hen; en zij vreesden zeer; toen riepen 621 Exo 14:11 | 11 En zij zeiden tot Mozes: Hebt gij 622 Exo 14:15 | den kinderen Israels, dat zij voorttrekken. ~ 623 Exo 14:17 | Egyptenaren verstokken, dat zij na hen daarin gaan; en Ik 624 Exo 14:20 | 20 En zij kwamen tussen het leger 625 Exo 14:28 | wederkeerden, zo bedekten zij de wagenen en de ruiters 626 Exo 15:5 | afgronden hebben hen bedekt; zij zijn in de diepten gezonken 627 Exo 15:10 | de zee heeft hen gedekt, zij zonken onder als lood in 628 Exo 15:14 | volken hebben het gehoord, zij zullen sidderen; weedom 629 Exo 15:16 | grootheid van Uw arm zullen zij verstommen, als een steen, 630 Exo 15:22 | van de Schelfzee af; en zij trokken uit tot in de woestijn 631 Exo 15:22 | tot in de woestijn Sur, en zij gingen drie dagen in de 632 Exo 15:23 | 23 Toen kwamen zij te Mara; doch zij konden 633 Exo 15:23 | kwamen zij te Mara; doch zij konden het water van Mara 634 Exo 15:27 | 27 Toen kwamen zij te Elim, en daar waren twaalf 635 Exo 15:27 | en zeventig palmbomen; en zij legerden zich aldaar aan 636 Exo 16:1 | 1 Toen zij van Elim gereisd waren, 637 Exo 16:1 | der tweede maand, nadat zij uit Egypteland uitgegaan 638 Exo 16:5 | geschieden op den zesden dag, dat zij bereiden zullen hetgeen 639 Exo 16:5 | bereiden zullen hetgeen zij ingebracht zullen hebben; 640 Exo 16:5 | dubbel zijn boven hetgeen zij dagelijks zullen verzamelen. ~ 641 Exo 16:10 | kinderen Israels sprak, en zij zich naar de woestijn keerden, 642 Exo 16:15 | Israels zagen, zo zeiden zij, de een tot den ander: Het 643 Exo 16:15 | ander: Het is Man, want zij wisten niet wat het was. 644 Exo 16:18 | 18 Doch als zij het met de gomer maten, 645 Exo 16:20 | 20 Doch zij hoorden niet naar Mozes, 646 Exo 16:21 | 21 Zij nu verzamelden het allen 647 Exo 16:22 | geschiedde op den zesden dag, dat zij dubbel brood verzamelden, 648 Exo 16:24 | 24 En zij legden het op tot den morgen, 649 Exo 16:27 | om te verzamelen; doch zij vonden niet. ~ 650 Exo 16:32 | voor uw geslachten, opdat zij zien het brood, dat Ik ulieden 651 Exo 16:35 | Man veertig jaren, totdat zij in een bewoond land kwamen; 652 Exo 16:35 | een bewoond land kwamen; zij aten Man, totdat zij kwamen 653 Exo 16:35 | kwamen; zij aten Man, totdat zij kwamen aan de pale van het 654 Exo 17:1 | het bevel des HEEREN, en zij legerden zich te Rafidim. 655 Exo 17:4 | feilt niet veel aan, of zij zullen mij stenigen. ~ 656 Exo 17:7 | kinderen Israels, en omdat zij den HEERE verzocht hadden, 657 Exo 17:12 | werden zwaar; daarom namen zij een steen, en legden dien 658 Exo 18:7 | boog zich, en kuste hem; en zij vraagden de een den ander 659 Exo 18:7 | ander naar den welstand, en zij gingen naar de tent. ~ 660 Exo 18:10 | En Jethro zeide: Gezegend zij de HEERE, Die ulieden verlost 661 Exo 18:11 | want in de zaak, waarin zij trotselijk gehandeld hebben, 662 Exo 18:16 | 16 Wanneer zij een zaak hebben, zo komt 663 Exo 18:20 | hun bekend den weg, waarin zij wandelen zullen, en het 664 Exo 18:20 | zullen, en het werk, dat zij doen zullen. ~ 665 Exo 18:22 | 22 Dat zij dit volk te allen tijde 666 Exo 18:22 | doch het geschiede, dat zij alle grote zaken aan u brengen, 667 Exo 18:22 | aan u brengen, maar dat zij alle kleine zaken richten; 668 Exo 18:26 | 26 Dat zij het volk te allen tijde 669 Exo 18:26 | tot Mozes brachten, maar zij alle kleine zaak richtten. ~ 670 Exo 19:1 | ten zelfden dage kwamen zij in de woestijn Sinai. ~ 671 Exo 19:2 | 2 Want zij togen uit Rafidim, en kwamen 672 Exo 19:2 | in de woestijn Sinai, en zij legerden zich in de woestijn; 673 Exo 19:9 | Ik met u spreek, en dat zij ook eeuwiglijk aan u geloven. 674 Exo 19:10 | heden en morgen, en dat zij hun klederen wassen, ~ 675 Exo 19:13 | ramshoorn langzaam gaat, zullen zij op den berg klimmen. ~ 676 Exo 19:14 | hij heiligde het volk; en zij wiesen hun klederen. ~ 677 Exo 19:17 | leger, Gode tegemoet; en zij stonden aan het onderste 678 Exo 19:21 | af, betuig dit volk, dat zij niet doorbreken tot den 679 Exo 20:18 | het volk zulks zag, weken zij af, en stonden van verre. ~ 680 Exo 20:19 | 19 En zij zeiden tot Mozes: Spreek 681 Exo 21:4 | heer een vrouw gegeven, en zij hem zonen of dochteren gebaard 682 Exo 21:7 | een dienstmaagd, zo zal zij niet uitgaan, gelijk de 683 Exo 21:8 | 8 Indien zij kwalijk bevalt in de ogen 684 Exo 21:11 | dingen niet doet, zo zal zij om niet uitgaan, zonder 685 Exo 21:22 | doch geen dodelijk verderf zij, zo zal hij zekerlijk gestraft 686 Exo 22:16 | een bruidschat geven, dat zij hem ter vrouwe zij. ~ 687 Exo 22:16 | dat zij hem ter vrouwe zij. ~ 688 Exo 22:23 | enigszins beledigt, en indien zij enigszins tot Mij roepen, 689 Exo 22:30 | schapen; zeven dagen zullen zij bij hun moeder zijn, op 690 Exo 23:33 | 33 Zij zullen in uw land niet wonen, 691 Exo 23:33 | uw land niet wonen, opdat zij u tegen Mij niet doen zondigen; 692 Exo 24:2 | tot den HEERE, maar dat zij niet naderen; en het volk 693 Exo 24:3 | het volk met een stem, en zij zeiden: Al deze woorden, 694 Exo 24:7 | voor de oren des volks; en zij zeiden: Al wat de HEERE 695 Exo 24:10 | 10 En zij zagen den God van Israel, 696 Exo 24:11 | de kinderen Israels; maar zij aten en dronken, nadat zij 697 Exo 24:11 | zij aten en dronken, nadat zij God gezien hadden. ~ 698 Exo 25:2 | de kinderen Israels, dat zij voor Mij een hefoffer nemen. 699 Exo 25:8 | 8 En zij zullen Mij een heiligdom 700 Exo 25:10 | 10 Zo zullen zij een ark van sittimhout maken; 701 Exo 25:15 | de ringen der ark zijn; zij zullen er niet uitgetogen 702 Exo 25:29 | haar kroezen (met welke zij bedekt zal worden); van 703 Exo 26:6 | opdat het een tabernakel zij. ~ 704 Exo 26:11 | de tent samenvoegen, dat zij een zij. 705 Exo 26:11 | samenvoegen, dat zij een zij. 706 Exo 26:24 | 24 En zij zullen van beneden als tweelingen 707 Exo 26:24 | tweelingen samengevoegd zijn; zij zullen ook als tweelingen 708 Exo 26:24 | twee hoekberderen zullen zij zijn. ~ 709 Exo 27:5 | tot het midden des altaars zij. ~ 710 Exo 27:8 | gewezen heeft, alzo zullen zij doen. ~ 711 Exo 27:20 | kinderen Israels gebieden, dat zij tot u brengen reine olie 712 Exo 28:3 | wijsheid vervuld heb, dat zij voor Aaron klederen maken, 713 Exo 28:4 | nu zijn de klederen, die zij maken zullen: een borstlap, 714 Exo 28:4 | een hoed en een gordel; zij zullen dan voor uw broeder 715 Exo 28:5 | 5 Zij zullen ook het goud, en 716 Exo 28:11 | gij zult ze maken, dat zij omvat zijn in gouden kastjes. ~ 717 Exo 28:20 | Sardonix, en een Jaspis; zij zullen met goud ingevat 718 Exo 28:21 | van Israel, met hun namen; zij zullen als zegelen gegraveerd 719 Exo 28:21 | de twaalf stammen zullen zij zijn. ~ 720 Exo 28:28 | 28 En zij zullen den borstlap met 721 Exo 28:28 | kunstelijken riem van den efod zij; en de borstlap zal van 722 Exo 28:30 | en de Thummim zetten, dat zij op het hart van Aaron zijn, 723 Exo 28:34 | daarna een granaatappel zij; wederom een gouden schelletje, 724 Exo 28:37 | hemelsblauw snoer, alzo dat zij aan den hoed zij; aan de 725 Exo 28:37 | alzo dat zij aan den hoed zij; aan de voorste zijde des 726 Exo 28:37 | voorste zijde des hoeds zal zij zijn. ~ 727 Exo 28:38 | 38 En zij zal op het voorhoofd van 728 Exo 28:38 | hunner geheiligde dingen; en zij zal geduriglijk aan zijn 729 Exo 28:41 | vullen, en hen heiligen, dat zij Mij het priesterambt bedienen. ~ 730 Exo 28:42 | der schaamte te bedekken; zij zullen zijn van de lenden 731 Exo 28:43 | zullen die aanhebben, als zij in de tent der samenkomst 732 Exo 28:43 | samenkomst gaan, of als zij tot het altaar treden zullen, 733 Exo 28:43 | heilige te dienen; opdat zij geen ongerechtigheid dragen 734 Exo 29:1 | om hen te heiligen, dat zij Mij het priesterambt bedienen: 735 Exo 29:9 | de mutsen opbinden, opdat zij het priesterambt hebben 736 Exo 29:21 | hem; opdat hij geheiligd zij, en zijn klederen, ook zijn 737 Exo 29:33 | 33 En zij zullen die dingen eten, 738 Exo 29:43 | kinderen Israels; opdat zij geheiligd worden door Mijn 739 Exo 29:44 | zijn zonen heiligen, opdat zij Mij het priesterambt bedienen. ~ 740 Exo 29:46 | 46 En zij zullen weten, dat Ik de 741 Exo 30:4 | aan zijn beide zijden; en zij zullen zijn tot plaatsen 742 Exo 30:12 | getelden onder hen, zo zullen zij een iegelijk de verzoening 743 Exo 30:12 | opdat onder hen geen plage zij, als gij hen tellen zult. ~ 744 Exo 30:13 | 13 Dit zullen zij geven, al die tot de getelden 745 Exo 30:20 | 20 Wanneer zij in de tent der samenkomst 746 Exo 30:20 | samenkomst zullen gaan, zo zullen zij zich met water wassen, opdat 747 Exo 30:20 | met water wassen, opdat zij niet sterven; of wanneer 748 Exo 30:20 | niet sterven; of wanneer zij tot het altaar naderen, 749 Exo 30:20 | naderen, om te dienen, dat zij het vuuroffer den HEERE 750 Exo 30:21 | 21 Zij zullen dan hun handen en 751 Exo 30:21 | en voeten wassen, opdat zij niet sterven; en dit zal 752 Exo 30:29 | zult ze alzo heiligen, dat zij heiligheid der heiligheden 753 Exo 30:32 | maken; het is heiligheid, zij zal ulieden heiligheid zijn. ~ 754 Exo 30:34 | wierook; dat elk bijzonder zij. ~ 755 Exo 31:6 | Ik wijsheid gegeven; en zij zullen maken al wat Ik u 756 Exo 31:11 | Ik u geboden heb, zullen zij het maken. ~ 757 Exo 32:1 | zich het volk tot Aaron, en zij zeiden tot hem: Sta op, 758 Exo 32:1 | weten niet, wat hem geschied zij. ~ 759 Exo 32:3 | die in hun oren waren; en zij brachten ze tot Aaron. ~ 760 Exo 32:4 | kalf daaruit. Toen zeiden zij: Dit zijn uw goden, Israel! 761 Exo 32:6 | 6 En zij stonden des anderen daags 762 Exo 32:6 | drinken; daarna stonden zij op, om te spelen. ~ 763 Exo 32:8 | 8 En zij zijn haast afgeweken van 764 Exo 32:8 | dien Ik hun geboden had, zij hebben zich een gegoten 765 Exo 32:8 | gegoten kalf gemaakt; en zij hebben zich voor hetzelve 766 Exo 32:13 | ulieder zaad geven, dat zij het erfelijk bezitten in 767 Exo 32:15 | beide zijden beschreven, zij waren op de ene en op de 768 Exo 32:20 | En hij nam dat kalf, dat zij gemaakt hadden, en verbrandde 769 Exo 32:23 | 23 Zij dan zeiden tot mij: Maak 770 Exo 32:23 | weten niet, wat hem geschied zij. ~ 771 Exo 32:31 | grote zonde gezondigd, dat zij zich gouden goden gemaakt 772 Exo 32:35 | de HEERE dit volk, omdat zij dat kalf gemaakt hadden, 773 Exo 33:1 | zich het volk tot Aaron, en zij zeiden tot hem: Sta op, 774 Exo 33:1 | weten niet, wat hem geschied zij. ~ 775 Exo 33:3 | die in hun oren waren; en zij brachten ze tot Aaron. ~ 776 Exo 33:4 | kalf daaruit. Toen zeiden zij: Dit zijn uw goden, Israel! 777 Exo 33:6 | 6 En zij stonden des anderen daags 778 Exo 33:6 | drinken; daarna stonden zij op, om te spelen. ~ 779 Exo 33:8 | 8 En zij zijn haast afgeweken van 780 Exo 33:8 | dien Ik hun geboden had, zij hebben zich een gegoten 781 Exo 33:8 | gegoten kalf gemaakt; en zij hebben zich voor hetzelve 782 Exo 33:13 | ulieder zaad geven, dat zij het erfelijk bezitten in 783 Exo 33:15 | beide zijden beschreven, zij waren op de ene en op de 784 Exo 33:20 | En hij nam dat kalf, dat zij gemaakt hadden, en verbrandde 785 Exo 33:23 | 23 Zij dan zeiden tot mij: Maak 786 Exo 33:23 | weten niet, wat hem geschied zij. ~ 787 Exo 33:31 | grote zonde gezondigd, dat zij zich gouden goden gemaakt 788 Exo 33:35 | de HEERE dit volk, omdat zij dat kalf gemaakt hadden, 789 Exo 34:4 | woord hoorde, zo droegen zij leed; en niemand van hen 790 Exo 34:8 | de deur zijner tent; en zij zagen Mozes na, totdat hij 791 Exo 34:10 | stond al het volk op, en zij bogen zich, een ieder in 792 Exo 34:38 | inwoner van dat land; en zij hun goden niet nahoereren, 793 Exo 34:53 | aangezichts; daarom vreesden zij tot hem toe te treden. ~ 794 Exo 35:21 | 21 En zij kwamen, alle man, wiens 795 Exo 35:22 | alle vrijwilligen van hart; zij brachten haken, en oorsierselen, 796 Exo 35:25 | sponnen met haar handen, en zij brachten het gesponnene, 797 Exo 36:1 | gegeven had, om te weten, hoe zij maken zouden alle werk ten 798 Exo 36:3 | 3 Zij dan namen van voor het aangezicht 799 Exo 36:3 | heiligdoms, om dat te maken; doch zij brachten tot hem nog allen 800 Exo 36:4 | man van zijn werk, hetwelk zij maakten; ~ 801 Exo 36:5 | 5 En zij spraken tot Mozes, zeggende: 802 Exo 36:18 | tent samen te voegen, dat zij een ware. ~ 803 Exo 36:29 | 29 En zij waren van beneden als tweelingen 804 Exo 36:29 | tweelingen samengevoegd, zij waren ook als tweelingen 805 Exo 39:1 | 1 Zij maakten ook ambtsklederen, 806 Exo 39:1 | scharlaken; ook maakten zij de heilige klederen, die 807 Exo 39:3 | 3 En zij rekten uit de dunne platen 808 Exo 39:4 | 4 Zij maakten samenvoegende schouderbanden 809 Exo 39:6 | 6 Zij bereidden ook de sardonixstenen, 810 Exo 39:9 | 9 Hij was vierkant; zij maakten den borstlap dubbel; 811 Exo 39:10 | 10 En zij vulden daarin vier rijen 812 Exo 39:15 | 15 Zij maakten ook aan den borstlap 813 Exo 39:16 | 16 En zij maakten twee gouden kastjes, 814 Exo 39:16 | en twee gouden ringen; en zij zetten die twee ringen aan 815 Exo 39:17 | 17 En zij zetten de twee gedraaide 816 Exo 39:18 | gedraaide ketenen zetten zij aan de twee kastjes, en 817 Exo 39:18 | aan de twee kastjes, en zij zetten ze aan de schouderbanden 818 Exo 39:19 | 19 Zij maakten ook twee gouden 819 Exo 39:19 | twee gouden ringen, die zij aan de twee andere einden 820 Exo 39:20 | 20 Nog maakten zij twee gouden ringen, die 821 Exo 39:20 | twee gouden ringen, die zij zetten aan de twee schouderbanden 822 Exo 39:21 | 21 En zij bonden den borstlap met 823 Exo 39:24 | zomen des mantels maakten zij granaatappelen van hemelsblauw, 824 Exo 39:25 | 25 Zij maakten ook schelletjes 825 Exo 39:25 | schelletjes van louter goud, en zij stelden de schelletjes tussen 826 Exo 39:27 | 27 Zij maakten ook de rokken van 827 Exo 39:30 | 30 Zij maakten ook de plaat van 828 Exo 39:30 | heiligheid van louter goud, en zij schreven daarop een schrift, 829 Exo 39:31 | 31 En zij hechtten een snoer van hemelsblauw 830 Exo 39:32 | geboden had; alzo hadden zij het gemaakt. ~ 831 Exo 39:33 | 33 Daarna brachten zij den tabernakel tot Mozes, 832 Exo 39:43 | het ganse werk, en ziet, zij hadden het gemaakt, gelijk 833 Exo 39:43 | geboden had; alzo hadden zij het gemaakt. Toen zegende 834 Exo 40:15 | zult gezalfd hebben, dat zij Mij het priesterambt bedienen. 835 Exo 40:32 | 32 Als zij ingingen tot de tent der 836 Exo 40:32 | tent der samenkomst, en als zij tot het altaar naderden, 837 Exo 40:32 | altaar naderden, zo wiesen zij zich, gelijk als de HEERE 838 Exo 40:37 | opgeheven werd, zo reisden zij niet tot op den dag, dat 839 Exo 40:37 | niet tot op den dag, dat zij opgeheven werd. ~ 840 Lev 1:4 | opdat het voor hem aangenaam zij, om hem te verzoenen. ~ 841 Lev 2:5 | spijsoffer is, in de pan gekookt, zij zal zijn van ongezuurde 842 Lev 2:12 | maar op het altaar zullen zij niet komen tot een liefelijken 843 Lev 3:17 | 17 Dit zij een eeuwige inzetting voor 844 Lev 4:13 | gemeente verborgen is, en zij iets gedaan zullen hebben 845 Lev 4:14 | 14 En die zonde, die zij daartegen gezondigd zullen 846 Lev 6:16 | tent der samenkomst zullen zij dat eten. ~ 847 Lev 6:18 | Aaron zal het eten; het zij een eeuwige inzetting voor 848 Lev 6:20 | Aaron en van zijn zonen, die zij den HEERE offeren zullen, 849 Lev 6:22 | worden, hetzelfde doen; het zij een eeuwige inzetting; het 850 Lev 7:2 | 2 In de plaats, waar zij het brandoffer slachten, 851 Lev 7:2 | brandoffer slachten, zullen zij het schuldoffer slachten; 852 Lev 7:36 | als Hij hen zalfde; het zij een eeuwige inzetting voor 853 Lev 7:38 | kinderen Israels gebood, dat zij hun offeranden den HEERE, 854 Lev 8:28 | altaar, op het brandoffer; zij waren vulofferen tot een 855 Lev 8:29 | het aangezicht des HEEREN; zij werd Mozes ten dele van 856 Lev 9:5 | 5 Toen namen zij hetgeen Mozes geboden had, 857 Lev 9:13 | 13 Ook leverden zij aan hem het brandoffer in 858 Lev 9:20 | 20 En zij legden het vet op de borsten; 859 Lev 9:23 | samenkomst; daarna kwamen zij uit, en zegenden het volk; 860 Lev 9:24 | volk dit zag, zo juichten zij, en vielen op hun aangezichten. ~ 861 Lev 10:2 | HEEREN, en verteerde hen; en zij stierven voor het aangezicht 862 Lev 10:5 | 5 Toen traden zij toe, en droegen hen, in 863 Lev 10:7 | zalfolie des HEEREN is op u. En zij deden naar het woord van 864 Lev 10:9 | opdat gij niet sterft; het zij een eeuwige inzetting onder 865 Lev 10:14 | zonen bescheiden deel, zijn zij uit de dankofferen der kinderen 866 Lev 10:15 | en de beweegborst zullen zij nevens de vuurofferen des 867 Lev 10:19 | Mozes: Zie, heden hebben zij hun zondoffer en hun brandoffer 868 Lev 11:8 | dood aas niet aanroeren, zij zullen u onrein zijn. ~ 869 Lev 11:11 | Ja, een verfoeisel zullen zij u zijn; van hun vlees zult 870 Lev 11:13 | zult gij deze verfoeien, zij zullen niet gegeten worden, 871 Lev 11:13 | zullen niet gegeten worden, zij zullen een verfoeisel zijn: 872 Lev 11:28 | zijn tot aan den avond; zij zullen u onrein zijn. ~ 873 Lev 11:31 | zal aangeroerd hebben, als zij dood zijn, zal onrein zijn 874 Lev 11:32 | dezelve vallen zal, als zij dood zijn, zal onrein zijn, 875 Lev 11:35 | pan zal verbroken worden; zij zijn onrein, daarom zullen 876 Lev 11:35 | zijn onrein, daarom zullen zij u onrein zijn. ~ 877 Lev 11:42 | zult gij niet eten, want zij zijn een verfoeisel. ~ 878 Lev 11:45 | opdat Ik u tot een God zij, en opdat gij heilig zijt, 879 Lev 12:2 | gebaard zal hebben, zo zal zij zeven dagen onrein zijn; 880 Lev 12:2 | afzondering harer krankheid zal zij onrein zijn. ~ 881 Lev 12:4 | 4Daarna zal zij drie en dertig dagen blijven 882 Lev 12:4 | reiniging; niets heiligs zal zij aanroeren, en tot het heiligdom 883 Lev 12:4 | en tot het heiligdom zal zij niet komen, totdat de dagen 884 Lev 12:5 | 5Maar indien zij een meisje gebaard zal hebben, 885 Lev 12:5 | gebaard zal hebben, zo zal zij twee weken onrein zijn, 886 Lev 12:5 | afzondering; daarna zal zij zes en zestig dagen blijven 887 Lev 12:6 | vervuld zullen zijn, zo zal zij een eenjarig lam ten brandoffer, 888 Lev 12:7 | verzoening doen, zo zal zij rein zijn van den vloed 889 Lev 12:8 | voor een lam vindt, zo zal zij twee tortelduiven, of twee 890 Lev 12:8 | verzoening doen; zo zal zij rein zijn. ~\ ~ 891 Lev 13:13 | plaag heeft, rein verklaren; zij is geheel in wit veranderd; 892 Lev 13:20 | de plaag der melaatsheid, zij is door de zweer uitgebot. ~ 893 Lev 13:22 | 22 Zo zij daarna gans in het vel uitgespreid 894 Lev 13:25 | melaatsheid, door den brand is zij uitgebot; daarom zal hem 895 Lev 13:26 | blaar geen wit haar is, en zij niet lager dan het vel, 896 Lev 13:27 | zevenden dag bezien; indien zij gans uitgespreid is in het 897 Lev 13:49 | melaatsheid; daarom zal zij den priester vertoond worden. ~ 898 Lev 13:56 | ziet, die plaag, nadat zij zal gewassen zijn, ingetrokken 899 Lev 13:57 | 57 Maar zo zij nog aan het kleed, of aan 900 Lev 14:36 | priester zal gebieden, dat zij dat huis ruimen, aleer de 901 Lev 14:40 | de priester gebieden, dat zij de stenen, in welke die 902 Lev 14:41 | binnen doen schrabben, en zij zullen het stof, dat zij 903 Lev 14:41 | zij zullen het stof, dat zij afgeschrabd hebben, tot 904 Lev 14:42 | 42 Daarna zullen zij andere stenen nemen, en 905 Lev 15:18 | zal hebben; daarom zullen zij zich met water baden, en 906 Lev 15:19 | bloed in haar vlees, zo zal zij zeven dagen in haar afzondering 907 Lev 15:20 | 20 En al hetgeen, waarop zij in haar afzondering zal 908 Lev 15:20 | mitsgaders alles, waarop zij zal gezeten hebben, zal 909 Lev 15:22 | al wie enig tuig, waarop zij gezeten zal hebben, aanroert, 910 Lev 15:23 | of op het tuig, waarop zij zat, als hij dat aanroerde, 911 Lev 15:24 | haar afzondering op hem zij, zo zal hij zeven dagen 912 Lev 15:25 | vloeien zal, of wanneer zij vloeien zal boven hare afzondering, 913 Lev 15:25 | boven hare afzondering, zij zal al den dagen van den 914 Lev 15:26 | 26 Alle leger, waarop zij al de dagen haars vloeds 915 Lev 15:26 | afzondering; en alle tuig, waarop zij zal gezeten hebben, zal 916 Lev 15:28 | 28 Maar als zij van haar vloed rein wordt, 917 Lev 15:28 | vloed rein wordt, dan zal zij voor zich zeven dagen tellen, 918 Lev 15:28 | dagen tellen, daarna zal zij rein zijn. ~ 919 Lev 15:29 | op den achtsten dag zal zij voor zich twee tortelduiven, 920 Lev 15:29 | twee jonge duiven nemen, en zij zal die tot den priester 921 Lev 15:31 | hun onreinigheid; opdat zij in hun onreinigheid niet 922 Lev 15:31 | onreinigheid niet sterven, als zij Mijn tabernakel, die in 923 Lev 16:1 | Aaron gestorven waren, als zij genaderd waren voor het 924 Lev 16:27 | vlees en hun mest zullen zij met vuur verbranden. ~ 925 Lev 17:5 | slachtofferen brengen, welke zij op het veld slachten, dat 926 Lev 17:5 | op het veld slachten, dat zij die den HEERE toebrengen, 927 Lev 17:7 | 7 En zij zullen ook niet meer hun 928 Lev 17:7 | slachtofferen den duivelen, welke zij nahoereren, offeren; dat 929 Lev 18:7 | uwer moeder niet ontdekken; zij is uw moeder; gij zult haar 930 Lev 18:10 | gij niet ontdekken; want zij zijn uw schaamte. ~ 931 Lev 18:11 | die uw vader geboren is (zij is uw zuster), haar schaamte 932 Lev 18:12 | uws vaders niet ontdekken; zij is uws vaders nabestaande. ~ 933 Lev 18:13 | moeder niet ontdekken; want zij is uwer moeder nabestaande. ~ 934 Lev 18:14 | huisvrouw zult gij niet naderen; zij is uw moei. ~ 935 Lev 18:15 | schoondochter niet ontdekken; zij is uws zoons huisvrouw; 936 Lev 18:17 | haar schaamte te ontdekken; zij zijn nabestaanden; het is 937 Lev 19:20 | zullen gegeseld worden; zij zullen niet gedood worden; 938 Lev 19:20 | niet gedood worden; want zij was niet vrij gemaakt. ~ 939 Lev 20:11 | vaders schaamte ontdekt; zij beiden zullen zekerlijk 940 Lev 20:12 | zoons zal gelegen hebben, zij zullen beiden zekerlijk 941 Lev 20:12 | zekerlijk gedood worden; zij hebben een gruwelijke vermenging 942 Lev 20:13 | vrouwelijke bijligging, zij hebben beiden een gruwel 943 Lev 20:13 | beiden een gruwel gedaan; zij zullen zekerlijk gedood 944 Lev 20:14 | daad in het midden van u zij. ~ 945 Lev 20:16 | vrouw en dat beest doden; zij zullen zekerlijk gedood 946 Lev 20:17 | haar schaamte gezien, en zij zijn schaamte zal gezien 947 Lev 20:17 | schandvlek; daarom zullen zij voor de ogen van de kinderen 948 Lev 20:18 | haar fontein ontbloot, en zij zelve de fontein haars bloeds 949 Lev 20:18 | ontdekt zal hebben, zo zullen zij beiden uit het midden huns 950 Lev 20:19 | nabestaande ontbloot heeft, zullen zij hun ongerechtigheid dragen. ~ 951 Lev 20:20 | schaamte zijns ooms ontdekt; zij zullen hun zonde dragen; 952 Lev 20:20 | zonder kinderen zullen zij sterven. ~ 953 Lev 20:21 | zijns broeders ontdekt; zij zullen zonder kinderen zijn. ~ 954 Lev 20:23 | want al deze dingen hebben zij gedaan; daarom ben Ik op 955 Lev 20:27 | duivelskunstenaar zal zijn, zij zullen zekerlijk gedood 956 Lev 21:5 | 5 Zij zullen op hun hoofd geen 957 Lev 21:5 | en in hun vlees zullen zij geen sneden snijden. ~ 958 Lev 21:6 | 6 Zij zullen hun God heilig zijn, 959 Lev 21:6 | den Naam huns Gods zullen zij niet ontheiligen; want zij 960 Lev 21:6 | zij niet ontheiligen; want zij offeren de vuurofferen des 961 Lev 21:6 | huns Gods; daarom zullen zij heilig zijn. ~ 962 Lev 21:7 | 7 Zij zullen geen vrouw nemen, 963 Lev 21:9 | zal beginnen te hoereren, zij ontheiligt haar vader; met 964 Lev 21:9 | haar vader; met vuur zal zij verbrand worden. ~ 965 Lev 21:18 | zal zijn, zal naderen, hij zij een blind man, of kreupel, 966 Lev 22:2 | Aaron en tot zijn zonen, dat zij zich van de heilige dingen 967 Lev 22:2 | der kinderen Israels, die zij Mij heiligen, afzonderen, 968 Lev 22:2 | heiligen, afzonderen, opdat zij de Naam Mijner heiligheid 969 Lev 22:9 | 9 Zij zullen dan Mijn bevel onderhouden, 970 Lev 22:9 | bevel onderhouden, opdat zij geen zonde daarover dragen 971 Lev 22:9 | dragen en daarin sterven, als zij die ontheiligd zouden hebben; 972 Lev 22:12 | vreemden man zal toebehoren, zij zal van het hefoffer der 973 Lev 22:13 | wedergekeerd zijn, zo zal zij van de spijze haars vaders 974 Lev 22:15 | 15 Zo zullen zij niet ontheiligen de heilige 975 Lev 22:15 | der kinderen Israels, die zij den HEERE zullen gegeven 976 Lev 22:16 | ongerechtigheid der schuld, als zij hun heilige dingen zouden 977 Lev 22:18 | vrijwillige offeren, die zij den HEERE ten brandoffer 978 Lev 22:21 | zijn, opdat het aangenaam zij; geen gebrek zal daarin 979 Lev 22:25 | hen, in dezelve is gebrek, zij zouden niet aangenaam zijn 980 Lev 22:33 | opdat Ik u tot een God zij; Ik ben de HEERE! ~s HEEREN, 981 Lev 22:42 | opdat het voor u aangenaam zij; des anderen daags na den 982 Lev 22:48 | twee beweegbroden brengen, zij zullen van twee tienden 983 Lev 22:48 | meelbloem zijn, gedesemd zullen zij gebakken worden; het zijn 984 Lev 22:49 | en twee rammen offeren; zij zullen den HEERE een brandoffer 985 Lev 22:51 | de twee lammeren bewegen; zij zullen den HEERE een heilig 986 Lev 23:2 | den kinderen Israels, dat zij tot u brengen zuivere gestoten 987 Lev 23:11 | vloekte; daarom brachten zij hem tot Mozes; de naam nu 988 Lev 23:12 | 12 En zij leidden hem in de gevangenis, 989 Lev 23:23 | de kinderen Israels, dat zij den vloeker tot buiten het 990 Lev 24:31 | daarvoor zal lossing zijn, en zij zullen in het jubeljaar 991 Lev 24:38 | opdat Ik u tot een God zij. ~ 992 Lev 24:42 | 42 Want zij zijn Mijn dienstknechten, 993 Lev 24:42 | Egypteland uitgevoerd heb; zij zullen niet verkocht worden, 994 Lev 24:45 | die bij u zullen zijn, die zij in uw land zullen gewonnen 995 Lev 24:45 | zullen gewonnen hebben; en zij zullen u tot een bezitting 996 Lev 24:46 | uw kinderen na u, opdat zij de bezitting erven; gij 997 Lev 24:55 | Mijn dienstknechten zijn zij, die Ik uit Egypteland uitgevoerd 998 Lev 25:6 | slapen liggen, en niemand zij, die verschrikke; en Ik 999 Lev 25:7 | uw vijanden vervolgen; en zij zullen voor uw aangezicht 1000 Lev 25:36 | gedreven blad hen jagen zal, en zij zullen vlieden, gelijk men


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8801

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License