Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
zifron 1
ziften 1
ziha 3
zij 8801
zijde 260
zijden 67
zijkamer 5
Frequency    [«  »]
10033 zal
9630 tot
9551 die
8801 zij
8724 ik
8706 gij
7945 dat

Bijbel

IntraText - Concordances

zij

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8801

     Book Chapter: Verse
4001 Job 24:4 | 4 Zij doen de nooddruftigen wijken 4002 Job 24:5 | 5 Ziet, zij zijn woudezels in de woestijn; 4003 Job 24:5 | woudezels in de woestijn; zij gaan uit tot hun werk, makende 4004 Job 24:6 | 6 Op het veld maaien zij zijn voeder, en den wijnberg 4005 Job 24:6 | wijnberg des goddelozen lezen zij af. ~ 4006 Job 24:7 | 7 Den naakten laten zij vernachten zonder kleding, 4007 Job 24:8 | stroom der bergen worden zij nat, en zonder toevlucht 4008 Job 24:8 | toevlucht zijnde, omhelzen zij de steenrotsen. ~ 4009 Job 24:9 | 9 Zij rukken het weesje van de 4010 Job 24:9 | over den arme is, nemen zij te pand. ~ 4011 Job 24:10 | 10 Den naakte doen zij weggaan zonder kleed, en 4012 Job 24:11 | Tussen hun muren persen zij olie uit, treden de wijnpersen, 4013 Job 24:13 | 13 Zij zijn onder de wederstrevers 4014 Job 24:13 | wederstrevers des lichts; zij kennen Zijn wegen niet, 4015 Job 24:13 | kennen Zijn wegen niet, en zij blijven niet op Zijn paden. ~ 4016 Job 24:16 | doorgraaft hij de huizen, die zij zich des daags afgetekend 4017 Job 24:16 | daags afgetekend hadden; zij kennen het licht niet. ~ 4018 Job 24:17 | als men hen kent, zijn zij in de strikken van des doods 4019 Job 24:24 | 24 Zij zijn een weinig tijds verheven, 4020 Job 24:24 | daarna is er niemand van hen; zij worden nedergedrukt; gelijk 4021 Job 24:24 | gelijk alle anderen worden zij besloten; en gelijk de top 4022 Job 24:24 | gelijk de top ener aar worden zij afgesneden. ~ 4023 Job 25:5 | 5Zie, tot de maan toe, en zij zal geen schijnsel geven; 4024 Job 26:3 | heeft, en de zaak, alzo zij is, ten volle bekend gemaakt? ~ 4025 Job 27:5 | 5 Het zij verre van mij, dat ik ulieden 4026 Job 27:7 | 7 Mijn vijand zij als de goddeloze, en die 4027 Job 27:13 | de erve der tirannen, die zij van den Almachtige ontvangen 4028 Job 28:1 | plaats voor het goud, dat zij smelten. ~ 4029 Job 28:5 | voort, en onder zich wordt zij veranderd, alsof zij vuur 4030 Job 28:5 | wordt zij veranderd, alsof zij vuur ware. ~ 4031 Job 28:6 | plaats van den saffier, en zij heeft stofjes van goud. ~ 4032 Job 28:12 | de wijsheid, van waar zal zij gevonden worden? En waar 4033 Job 28:13 | weet haar waarde niet, en zij wordt niet gevonden in het 4034 Job 28:14 | 14 De afgrond zegt: Zij is in mij niet; en de zee 4035 Job 28:14 | mij niet; en de zee zegt: Zij is niet bij mij. ~ 4036 Job 28:16 | 16 Zij kan niet geschat worden 4037 Job 28:17 | gelijk waarderen; ook is zij niet te verwisselen voor 4038 Job 28:19 | het fijn louter goud kan zij niet geschat worden. ~ 4039 Job 28:20 | wijsheid dan, van waar komt zij, en waar is de plaats des 4040 Job 28:21 | 21 Want zij is verholen voor de ogen 4041 Job 28:21 | gevogelte des hemels is zij verborgen. ~ 4042 Job 29:14 | mij met gerechtigheid, en zij bekleedde mij; mijn oordeel 4043 Job 29:21 | 21 Zij hoorden mij aan, en wachtten, 4044 Job 29:22 | 22 Na mijn woord spraken zij niet weder, en mijn rede 4045 Job 29:23 | 23 Want zij wachtten naar mij, gelijk 4046 Job 29:24 | 24 Lachte ik hun toe, zij geloofden het niet; en het 4047 Job 29:24 | mijns aangezichts deden zij niet nedervallen. ~ 4048 Job 30:2 | krachten hunner handen? Zij was door ouderdom in hen 4049 Job 30:5 | 5 Zij werden uit het midden uitgedreven; ( 4050 Job 30:6 | 6 Opdat zij wonen zouden in de kloven 4051 Job 30:7 | 7 Zij schreeuwden tussen de struiken; 4052 Job 30:7 | onder de netelen vergaderden zij zich. ~ 4053 Job 30:8 | 8 Zij waren kinderen der dwazen, 4054 Job 30:8 | kinderen van geen naam; zij waren geslagen uit den lande. ~ 4055 Job 30:10 | 10 Zij hebben een gruwel aan mij, 4056 Job 30:10 | hebben een gruwel aan mij, zij maken zich verre van mij, 4057 Job 30:10 | zich verre van mij, ja, zij onthouden het speeksel niet 4058 Job 30:11 | mij bedrukt; daarom hebben zij den breidel voor mijn aangezicht 4059 Job 30:13 | 13 Zij breken mijn pad af, zij 4060 Job 30:13 | Zij breken mijn pad af, zij bevorderen mijn ellende; 4061 Job 30:13 | bevorderen mijn ellende; zij hebben geen helper van doen. ~ 4062 Job 30:14 | 14 Zij komen aan, als door een 4063 Job 30:14 | onder de verwoesting rollen zij zich aan. ~ 4064 Job 31:13 | mijner dienstmaagd, als zij geschil hadden met mij; ~ 4065 Job 32:3 | zijn drie vrienden, omdat zij, geen antwoord vindende, 4066 Job 32:4 | Job in het spreken, omdat zij ouder van dagen waren dan 4067 Job 32:15 | 15 Zij zijn ontzet, zij antwoorden 4068 Job 32:15 | 15 Zij zijn ontzet, zij antwoorden niet meer; zij 4069 Job 32:15 | zij antwoorden niet meer; zij hebben de woorden van zich 4070 Job 32:16 | Ik heb dan gewacht, maar zij spreken niet; want zij staan 4071 Job 32:16 | maar zij spreken niet; want zij staan stil; zij antwoorden 4072 Job 32:16 | niet; want zij staan stil; zij antwoorden niet meer. ~ 4073 Job 33:28 | heeft mijn ziel verlost, dat zij niet voere in het verderf, 4074 Job 34:10 | verstand, hoort naar mij: Verre zij God van goddeloosheid, en 4075 Job 34:19 | den arme niet kent? Want zij zijn allen Zijner handen 4076 Job 34:20 | In een ogenblik sterven zij; zelfs ter middernacht wordt 4077 Job 34:25 | Hij hen des nachts om, en zij worden verbrijzeld. ~ 4078 Job 34:27 | 27 Daarom dat zij van achter Hem afgeweken 4079 Job 35:3 | gij hebt gezegd: Wat zou zij u baten? Wat meer voordeel 4080 Job 35:5 | aanschouw de bovenste wolken, zij zijn hoger dan gij. ~ 4081 Job 35:9 | Vanwege hun grootheid doen zij de onderdrukten roepen; 4082 Job 35:9 | de onderdrukten roepen; zij schreeuwen vanwege den arm 4083 Job 35:12 | 12 Daar roepen zij; maar Hij antwoordt niet, 4084 Job 36:7 | maar met de koningen zijn zij in den troon; daar zet Hij 4085 Job 36:7 | Hij hen voor altoos, en zij worden verheven. ~ 4086 Job 36:8 | 8 En zo zij, gebonden zijnde in boeien, 4087 Job 36:9 | hun overtredingen, omdat zij de overhand genomen hebben; ~ 4088 Job 36:10 | ter tucht, en zegt, dat zij zich van de ongerechtigheid 4089 Job 36:11 | 11 Indien zij horen, en Hem dienen, zo 4090 Job 36:11 | en Hem dienen, zo zullen zij hun dagen eindigen in het 4091 Job 36:12 | 12 Maar zo zij niet horen, zo gaan zij 4092 Job 36:12 | zij niet horen, zo gaan zij door het zwaard door, en 4093 Job 36:12 | door het zwaard door, en zij geven den geest zonder kennis. ~ 4094 Job 36:13 | huichelachtig zijn, leggen toorn op; zij roepen niet, als Hij hen 4095 Job 36:45 | raad door ommegangen, dat zij doen al wat Hij ze gebiedt, 4096 Job 37:8 | deuren toegesloten, toen zij uitbrak, en uit de baarmoeder 4097 Job 37:14 | 14 Dat zij veranderd zou worden gelijk 4098 Job 37:14 | worden gelijk zegelleem, en zij gesteld worden als een kleed? ~ 4099 Job 37:35 | bliksemen uitlaten, dat zij henenvaren, en tot u zeggen: 4100 Job 38:2 | 2 Als zij nederbukken in de holen, 4101 Job 38:3 | tot God schreeuwen, als zij dwalen, omdat er geen eten 4102 Job 38:5 | gij de maanden tellen, die zij vervullen, en weet gij den 4103 Job 38:6 | 6 Als zij zich krommen, haar jongen 4104 Job 38:7 | worden groot door het koren; zij gaan uit, en keren niet 4105 Job 38:17 | 17 Dat zij haar eieren in de aarde 4106 Job 38:19 | 19 Zij verhardt zich tegen haar 4107 Job 38:19 | tegen haar jongen, alsof zij de hare niet waren; haar 4108 Job 38:19 | arbeid is te vergeefs, omdat zij zonder vreze is. ~ 4109 Job 38:21 | Als het tijd is, verheft zij zich in de hoogte; zij belacht 4110 Job 38:21 | verheft zij zich in de hoogte; zij belacht het paard en zijn 4111 Job 39:25 | maaltijd bereiden? Zullen zij hem delen onder de kooplieden? ~ 4112 Job 40:8 | 8 Zij kleven aan elkander, zij 4113 Job 40:8 | Zij kleven aan elkander, zij vatten zich samen, dat zij 4114 Job 40:8 | zij vatten zich samen, dat zij zich niet scheiden. ~ 4115 Job 40:16 | doorbrekingen wille ontzondigen zij zich. ~ 4116 Job 41:11 | over hem gebracht had; en zij gaven hem een iegelijk een 4117 Psa 5:10 | graf, met hun tong vleien zij. ~ 4118 Psa 5:11 | hunner overtredingen, want zij zijn wederspannig tegen 4119 Psa 6:11 | beschaamd en verbaasd worden; zij zullen terugkeren, zij zullen 4120 Psa 6:11 | zij zullen terugkeren, zij zullen in een ogenblik beschaamd 4121 Psa 9:16 | gezonken in de groeve, die zij gemaakt hadden; hunlieder 4122 Psa 9:16 | gevangen in het net, dat zij verborgen hadden. ~ 4123 Psa 9:21 | laat de heidenen weten, dat zij mensen zijn. Sela. ~  ~  ~  ~ 4124 Psa 10:2 | worden in de aanslagen, die zij bedacht hebben. ~ 4125 Psa 11:2 | goddelozen spannen den boog, zij schikken hun pijlen op de 4126 Psa 12:3 | naaste, met vleiende lippen; zij spreken met een dubbel hart. ~ 4127 Psa 14:1 | zijn hart: Er is geen God. Zij verderven het, zij maken 4128 Psa 14:1 | God. Zij verderven het, zij maken het gruwelijk met 4129 Psa 14:3 | afgeweken, te zamen zijn zij stinkende geworden; er is 4130 Psa 14:4 | mijn volk opeten, alsof zij brood aten? Zij roepen den 4131 Psa 14:4 | opeten, alsof zij brood aten? Zij roepen den HEERE niet aan. ~ 4132 Psa 14:5 | 5Aldaar zijn zij met vervaardheid vervaard; 4133 Psa 17:10 | 10 Met hun vet besluiten zij zich, met hun mond spreken 4134 Psa 17:10 | zich, met hun mond spreken zij hovaardelijk. ~ 4135 Psa 17:11 | 11 In onzen gang hebben zij ons nu omsingeld, zij zetten 4136 Psa 17:11 | hebben zij ons nu omsingeld, zij zetten hun ogen op ons ter 4137 Psa 17:14 | kinderen worden verzadigd, en zij laten hun overschot hun 4138 Psa 18:18 | en van mijn haters, omdat zij machtiger waren dan ik. ~ 4139 Psa 18:19 | 19 Zij hadden mij bejegend ten 4140 Psa 18:39 | 39 Ik doorstak hen, dat zij niet weder konden opstaan; 4141 Psa 18:39 | niet weder konden opstaan; zij vielen onder mijn voeten. ~ 4142 Psa 18:42 | 42 Zij riepen, maar er was geen 4143 Psa 18:45 | oor van mij hoorde, hebben zij mij gehoorzaamd; vreemden 4144 Psa 18:47 | HEERE leeft, en geloofd zij mijn Rotssteen, en verhoogd 4145 Psa 18:47 | mijn Rotssteen, en verhoogd zij de God mijns heils! ~ 4146 Psa 19:6 | uitgaande uit zijn slaapkamer; zij is vrolijk als een held, 4147 Psa 19:10 | zijn waarheid, samen zijn zij rechtvaardig. ~ 4148 Psa 19:11 | 11 Zij zijn begeerlijker dan goud, 4149 Psa 20:9 | 9 Zij hebben zich gekromd, en 4150 Psa 21:12 | 12 Want zij hebben kwaad tegen U aangelegd; 4151 Psa 21:12 | kwaad tegen U aangelegd; zij hebben een schandelijke 4152 Psa 22:5 | hebben onze vaders vertrouwd; zij hebben vertrouwd, en Gij 4153 Psa 22:6 | 6 Tot U hebben zij geroepen, en zijn uitgered; 4154 Psa 22:6 | zijn uitgered; op U hebben zij vertrouwd, en zijn niet 4155 Psa 22:8 | mij zien, bespotten mij; zij steken de lip uit, zij schudden 4156 Psa 22:8 | zij steken de lip uit, zij schudden het hoofd, zeggende: ~ 4157 Psa 22:14 | 14 Zij hebben hun mond tegen mij 4158 Psa 22:17 | boosdoeners heeft mij omgeven; zij hebben mijn handen en mijn 4159 Psa 22:18 | beenderen zou ik kunnen tellen; zij schouwen het aan, zij zien 4160 Psa 22:18 | tellen; zij schouwen het aan, zij zien op mij. ~ 4161 Psa 22:19 | 19 Zij delen mijn klederen onder 4162 Psa 22:27 | eten en verzadigd worden; zij zullen den HEERE prijzen, 4163 Psa 22:32 | 32 Zij zullen aankomen, en Zijn 4164 Psa 25:3 | zullen niet beschaamd worden; zij zullen beschaamd worden, 4165 Psa 25:19 | Aanzie mijn vijanden, want zij vermenigvuldigen, en zij 4166 Psa 25:19 | zij vermenigvuldigen, en zij haten mij met een wreveligen 4167 Psa 27:2 | mijn vlees te eten, stieten zij zelven aan, en vielen. ~ 4168 Psa 28:5 | 5Omdat zij niet letten op de daden 4169 Psa 28:6 | 6Geloofd zij de HEERE, want Hij heeft 4170 Psa 31:5 | uitgaan uit het net, dat zij voor mij verborgen hebben, 4171 Psa 31:14 | vreze is van rondom, dewijl zij te zamen tegen mij raadslaan; 4172 Psa 31:14 | zamen tegen mij raadslaan; zij denken mijn ziel te nemen. ~ 4173 Psa 31:22 | 22 Geloofd zij de HEERE, want Hij heeft 4174 Psa 32:6 | van grote wateren zullen zij hem niet aanraken. ~ 4175 Psa 33:22 | goedertierenheid, HEERE! zij over ons; gelijk als wij 4176 Psa 34:22 | goedertierenheid, HEERE! zij over ons; gelijk als wij 4177 Psa 35:6 | 6 He. Vau. Zij hebben op Hem gezien, ja, 4178 Psa 35:18 | 18 Tsade. Zij roepen, en de HEERE hoort, 4179 Psa 36:6 | 6 Hun weg zij duister en gans slibberig; 4180 Psa 36:7 | 7 Want zij hebben zonder oorzaak de 4181 Psa 36:7 | net voor mij verborgen; zij hebben zonder oorzaak gegraven 4182 Psa 36:9 | verheugen in den HEERE; zij zal vrolijk zijn in Zijn 4183 Psa 36:11 | hetgeen ik niet weet, eisen zij van mij. ~ 4184 Psa 36:12 | 12 Zij vergelden mij kwaad voor 4185 Psa 36:13 | aangaande daarentegen, als zij krank waren, was een zak 4186 Psa 36:15 | Maar als ik hinkte, waren zij verblijd, en verzamelden 4187 Psa 36:15 | verblijd, en verzamelden zich; zij verzamelden zich tot mij 4188 Psa 36:15 | geslagenen, en ik merkte niets; zij scheurden hun klederen, 4189 Psa 36:16 | spotachtige tafelbroeders knersten zij over mij met hun tanden. ~ 4190 Psa 36:20 | 20 Want zij spreken niet van vrede, 4191 Psa 36:20 | spreken niet van vrede, maar zij bedenken bedriegelijke zaken 4192 Psa 36:21 | 21 En zij sperren hun mond wijd op 4193 Psa 36:21 | mond wijd op tegen mij; zij zeggen: Ha, ha, ons oog 4194 Psa 36:27 | geduriglijk zeggen: Groot gemaakt zij de HEERE, Die lust heeft 4195 Psa 37:9 | 9 Zij worden dronken van de vettigheid 4196 Psa 37:13 | ongerechtigheid gevallen; zij zijn nedergestoten, en kunnen 4197 Psa 38:2 | 2 Want als gras zullen zij haast worden afgesneden, 4198 Psa 38:2 | groene grasscheutjes zullen zij afvallen. ~ 4199 Psa 38:19 | 19 Zij zullen niet beschaamd worden 4200 Psa 38:19 | dagen des hongers zullen zij verzadigd worden. ~ 4201 Psa 38:20 | lammeren; met den rook zullen zij verdwijnen. ~ 4202 Psa 38:28 | verlaten; in eeuwigheid worden zij bewaard; maar het zaad der 4203 Psa 38:40 | en zal ze behouden; want zij betrouwen op Hem. ~  ~  ~  ~ 4204 Psa 39:5 | als een zware last zijn zij mij te zwaar geworden. ~ 4205 Psa 39:6 | Mijn etterbuilen stinken, zij zijn vervuild, vanwege mijn 4206 Psa 39:11 | het licht mijner ogen, ook zij zelven zijn niet bij mij. ~ 4207 Psa 39:13 | spreken verdervingen, en zij overdenken den gansen dag 4208 Psa 39:17 | 17 Want ik zeide: Dat zij zich toch over mij niet 4209 Psa 39:17 | zou wankelen, zo zouden zij zich tegen mij groot maken. ~ 4210 Psa 40:5 | welke de mate mijner dagen zij; dat ik wete, hoe vergankelijk 4211 Psa 40:5 | wete, hoe vergankelijk ik zij. ~ 4212 Psa 40:7 | een beeld, immers woelen zij ijdelijk; men brengt bijeen, 4213 Psa 40:14 | heenga, en ik niet meer zij. ~  ~ 4214 Psa 41:6 | verkondigen en uitspreken, zo zijn zij menigvuldiger dan dat ik 4215 Psa 41:13 | ik niet heb kunnen zien; zij zijn menigvuldiger dan de 4216 Psa 41:17 | geduriglijk zeggen: De HEERE zij groot gemaakt! ~ 4217 Psa 42:14 | 14 Geloofd zij de HEERE, de God Israels, 4218 Psa 42:18 | spijs dag en nacht; omdat zij den gansen dag tot mij zeggen: 4219 Psa 42:25 | mijn wederpartijders, als zij den gansen dag tot mij zeggen: 4220 Psa 43:3 | dat die mij leiden; dat zij mij brengen tot den berg 4221 Psa 44:4 | 4 Want zij hebben het land niet geerfd 4222 Psa 45:6 | volken zullen onder U vallen; zij treffen in het hart van 4223 Psa 45:9 | elpenbenen paleizen, van waar zij U verblijden. ~ 4224 Psa 45:15 | In gestikte klederen zal zij tot den Koning geleid worden; 4225 Psa 45:16 | 16 Zij zullen geleid worden met 4226 Psa 45:16 | blijdschap en verheuging; zij zullen ingaan in des Konings 4227 Psa 46:6 | in het midden van haar, zij zal niet wankelen; God zal 4228 Psa 48:5 | koningen waren vergaderd; zij waren te zamen doorgetogen. ~ 4229 Psa 48:6 | 6 Gelijk zij het zagen, alzo waren zij 4230 Psa 48:6 | zij het zagen, alzo waren zij verwonderd; zij werden verschrikt, 4231 Psa 48:6 | alzo waren zij verwonderd; zij werden verschrikt, zij haastten 4232 Psa 48:6 | zij werden verschrikt, zij haastten weg. ~ 4233 Psa 49:12 | van geslacht tot geslacht; zij noemen de landen naar hun 4234 Psa 49:19 | in zijn leven zegent, en zij u loven, omdat gij uzelven 4235 Psa 49:20 | 20 Zo zal zij toch komen tot het geslacht 4236 Psa 49:20 | tot in eeuwigheid zullen zij het licht niet zien. ~ 4237 Psa 51:21 | verteerd wordt; dan zullen zij varren offeren op Uw altaar. ~  ~  ~ 4238 Psa 52:8 | het zien, en vrezen; en zij zullen over hem lachen, 4239 Psa 53:2 | zijn hart: Er is geen God; zij verderven het, en zij bedrijven 4240 Psa 53:2 | God; zij verderven het, en zij bedrijven gruwelijk onrecht; 4241 Psa 53:4 | teruggekeerd, te zamen zijn zij stinkende geworden, er is 4242 Psa 53:5 | Mijn volk opeten, alsof zij brood aten? Zij roepen God 4243 Psa 53:5 | opeten, alsof zij brood aten? Zij roepen God niet aan. ~ 4244 Psa 53:6 | 6Aldaar zijn zij met vervaardheid vervaard 4245 Psa 54:5 | tirannen zoeken mijn ziel; zij stellen God niet voor hun 4246 Psa 55:4 | beangstiging des goddelozen; want zij schuiven ongerechtigheid 4247 Psa 55:4 | op mij, en in toorn haten zij mij. ~ 4248 Psa 55:11 | 11 Dag en nacht omringen zij haar op haar muren; en ongerechtigheid 4249 Psa 55:16 | schuldeiser overvalle, dat zij als levend ter helle nederdalen; 4250 Psa 55:19 | mij; want met menigte zijn zij tegen mij geweest. ~ 4251 Psa 55:20 | geen verandering is, en zij God niet vrezen. ~ 4252 Psa 56:6 | Den gansen dag verdraaien zij mijn woorden; al hun gedachten 4253 Psa 56:7 | 7 Zij rotten samen, zij versteken 4254 Psa 56:7 | 7 Zij rotten samen, zij versteken zich, zij passen 4255 Psa 56:7 | samen, zij versteken zich, zij passen op mijn hielen; als 4256 Psa 56:8 | 8 Zouden zij om hun ongerechtigheid vrijgaan? 4257 Psa 56:9 | tranen in uw fles; zijn zij niet in Uw register? ~ 4258 Psa 57:6 | de hemelen, o God! Uw eer zij over de ganse aarde. ~ 4259 Psa 57:7 | 7 Zij hebben een net bereid voor 4260 Psa 57:7 | mijn ziel was nedergebukt; zij hebben een kuil voor mijn 4261 Psa 57:7 | mijn aangezicht gegraven; zij zijn er midden in gevallen. 4262 Psa 57:12 | de hemelen, o God! Uw eer zij over de ganse aarde. ~  ~  ~ 4263 Psa 58:5 | 5 Zij hebben vurig venijn, naar 4264 Psa 58:5 | van vurig slangenvenijn; zij zijn als een dove adder, 4265 Psa 58:6 | 6 Opdat zij niet hore naar de stem der 4266 Psa 58:8 | aan, laat hen zijn, alsof zij afgesneden waren. ~ 4267 Psa 59:4 | 4 Want zie, zij leggen mijner ziel lagen; 4268 Psa 59:5 | 5 Zij lopen en bereiden zich zonder 4269 Psa 59:7 | 7 Tegen den avond keren zij weder, zij tieren als een 4270 Psa 59:7 | den avond keren zij weder, zij tieren als een hond, en 4271 Psa 59:7 | tieren als een hond, en zij gaan rondom de stad. ~ 4272 Psa 59:8 | 8 Zie, zij storten overvloediglijk 4273 Psa 59:13 | vloek, en om de leugen, die zij vertellen. ~ 4274 Psa 59:14 | grimmigheid; verteer hen, dat zij er niet zijn, en laat hen 4275 Psa 59:16 | hen vernachten, al zijn zij niet verzadigd. ~ 4276 Psa 61:8 | goedertierenheid en waarheid, dat zij hem behoeden. ~ 4277 Psa 62:5 | 5 Zij raadslagen slechts, om hem 4278 Psa 62:5 | zijn hoogheid te verstoten; zij hebben behagen in leugen; 4279 Psa 62:5 | leugen; met hun mond zegenen zij; maar met hun binnenste 4280 Psa 62:5 | met hun binnenste vloeken zij. Sela. ~ 4281 Psa 62:10 | weegschaal opgewogen, zouden zij samen lichter zijn dan de 4282 Psa 63:11 | het geweld des zwaards; zij zullen de vossen ten deel 4283 Psa 64:5 | schieten; haastig schieten zij naar hem, en vrezen niet. ~ 4284 Psa 64:6 | 6 Zij sterken zichzelven in een 4285 Psa 64:6 | zichzelven in een boze zaak; zij houden spraak van strikken 4286 Psa 64:6 | van strikken te verbergen; zij zeggen: Wie zal ze zien? ~ 4287 Psa 64:7 | 7 Zij doorzoeken allerlei schalkheid; 4288 Psa 64:7 | ten uiterste doorzoeken zij, wat te doorzoeken is; zelfs 4289 Psa 65:13 | 13 Zij bedruipen de weiden der 4290 Psa 65:14 | dalen zijn bedekt met koren; zij juichen, ook zingen zij. ~ 4291 Psa 65:14 | zij juichen, ook zingen zij. ~ 4292 Psa 66:4 | aanbidde U, en psalmzinge U; zij psalmzinge Uw Naam. Sela. ~ 4293 Psa 66:6 | veranderd in het droge; zij zijn te voet doorgegaan 4294 Psa 66:20 | 20 Geloofd zij God, Die mijn gebed niet 4295 Psa 67:2 | 2God zij ons genadig en zegene ons; 4296 Psa 68:4 | zullen zich verblijden; zij zullen van vreugde opspringen 4297 Psa 68:10 | Uw erfenis gesterkt, als zij mat was geworden. ~ 4298 Psa 68:13 | heirscharen vloden weg, zij vloden weg; en zij, die 4299 Psa 68:13 | weg, zij vloden weg; en zij, die te huis bleef, deelde 4300 Psa 68:15 | daarin verstrooide, werd zij sneeuwwit als op Zalmon. ~ 4301 Psa 68:20 | 20 Geloofd zij de HEERE; dag bij dag overlaadt 4302 Psa 68:25 | 25 O God! zij hebben Uw gangen gezien, 4303 Psa 68:36 | sterkte en krachten. Geloofd zij God! ~ 4304 Psa 69:22 | 22 Ja, zij hebben mij gal tot mijn 4305 Psa 69:22 | en in mijn dorst hebben zij mij edik te drinken gegeven. ~ 4306 Psa 69:24 | ogen duister worden, dat zij niet zien; en doe hun lenden 4307 Psa 69:26 | 26 Hun paleis zij verwoest; in hun tenten 4308 Psa 69:26 | verwoest; in hun tenten zij geen inwoner. ~ 4309 Psa 69:27 | 27 Want zij vervolgen, dien Gij geslagen 4310 Psa 69:36 | bouwen; en aldaar zullen zij wonen, en haar erfelijk 4311 Psa 70:5 | geduriglijk zeggen: God zij groot gemaakt! ~ 4312 Psa 71:24 | gansen dag uitspreken, want zij zijn beschaamd, want zij 4313 Psa 71:24 | zij zijn beschaamd, want zij zijn schaamrood geworden, 4314 Psa 72:5 | 5 Zij zullen U vrezen, zolang 4315 Psa 72:7 | totdat de maan niet meer zij. ~ 4316 Psa 72:17 | voortgeplant worden; en zij zullen in hem gezegend worden; 4317 Psa 72:18 | 18 Geloofd zij de HEERE God, de God Israels, 4318 Psa 72:19 | 19 En geloofd zij de Naam Zijner heerlijkheid 4319 Psa 73:5 | 5 Zij zijn niet in de moeite als 4320 Psa 73:7 | ogen puilen uit van vet; zij gaan de inbeeldingen des 4321 Psa 73:8 | 8 Zij mergelen de lieden uit, 4322 Psa 73:8 | boselijk van verdrukking; zij spreken uit de hoogte. ~ 4323 Psa 73:9 | 9 Zij zetten hun mond tegen den 4324 Psa 73:11 | 11 Dat zij zeggen: Hoe zou het God 4325 Psa 73:12 | goddeloos; nochtans hebben zij rust in de wereld; zij vermenigvuldigen 4326 Psa 73:12 | hebben zij rust in de wereld; zij vermenigvuldigen het vermogen. ~ 4327 Psa 73:19 | 19 Hoe worden zij als in een ogenblik tot 4328 Psa 74:4 | vergaderplaatsen gebruld; zij hebben hun tekenen tot tekenen 4329 Psa 74:6 | 6 Alzo hebben zij nu derzelver graveerselen 4330 Psa 74:7 | 7 Zij hebben Uw heiligdommen in 4331 Psa 74:7 | gezet; ter aarde toe hebben zij de woning Uws Naams ontheiligd. ~ 4332 Psa 74:8 | 8 Zij hebben in hun hart gezegd: 4333 Psa 74:8 | ons te zamen uitplunderen; zij hebben alle Gods vergaderplaatsen 4334 Psa 76:6 | stouthartigen zijn beroofd geworden; zij hebben hun slaap gesluimerd; 4335 Psa 77:17 | God! de wateren zagen U, zij beefden; ook waren de afgronden 4336 Psa 78:5 | vaderen geboden heeft, dat zij ze hun kinderen zouden bekend 4337 Psa 78:7 | 7 En dat zij hun hoop op God zouden stellen, 4338 Psa 78:8 | 8 En dat zij niet zouden worden gelijk 4339 Psa 78:10 | 10 Zij hielden Gods verbond niet, 4340 Psa 78:11 | 11 En zij vergaten Zijn daden, en 4341 Psa 78:17 | 17 Nog voeren zij wijders voort tegen Hem 4342 Psa 78:18 | 18 En zij verzochten God in hun hart, 4343 Psa 78:19 | 19 En zij spraken tegen God, zij zeiden: 4344 Psa 78:19 | En zij spraken tegen God, zij zeiden: Zou God een tafel 4345 Psa 78:22 | 22 Omdat zij in God niet geloofden, en 4346 Psa 78:29 | 29 Toen aten zij, en werden zeer zat; zodat 4347 Psa 78:30 | 30 Zij waren nog niet vervreemd 4348 Psa 78:32 | Boven dit alles zondigden zij nog, en geloofden niet, 4349 Psa 78:34 | hen doodde, zo vraagden zij naar Hem, en keerden weder, 4350 Psa 78:36 | 36 En zij vleiden Hem met hun mond, 4351 Psa 78:37 | was niet recht met Hem, en zij waren niet getrouw in Zijn 4352 Psa 78:39 | 39 En Hij dacht, dat zij vlees waren, een wind, die 4353 Psa 78:40 | Hoe dikwijls verbitterden zij Hem in de woestijn, deden 4354 Psa 78:41 | 41 Want zij kwamen alweder, en verzochten 4355 Psa 78:42 | 42 Zij dachten niet aan Zijn hand, 4356 Psa 78:44 | veranderde, en hun stromen, opdat zij niet zouden drinken. ~ 4357 Psa 78:53 | leidde hen zeker, zodat zij niet vreesden; want de zee 4358 Psa 78:56 | 56 Maar zij verzochten en verbitterden 4359 Psa 78:57 | 57 En zij weken terug, en handelden 4360 Psa 78:57 | trouwelooslijk, gelijk hun vaders; zij zijn omgekeerd, als een 4361 Psa 78:58 | 58 En zij verwekten Hem tot toorn 4362 Psa 79:1 | zijn gekomen in Uw erfenis; zij hebben den tempel Uwer heiligheid 4363 Psa 79:1 | heiligheid verontreinigd; zij hebben Jeruzalem tot steenhopen 4364 Psa 79:2 | 2 Zij hebben de dode lichamen 4365 Psa 79:3 | 3 Zij hebben hun bloed rondom 4366 Psa 79:7 | heeft Jakob opgegeten, en zij hebben zijn liefelijke woning 4367 Psa 79:12 | schoot hun smaad, waarmede zij U, o Heere! gesmaad hebben. ~ 4368 Psa 80:17 | verbrand; hij is afgehouwen; zij komen om van het schelden 4369 Psa 80:18 | 18 Uw hand zij over den man Uwer rechterhand, 4370 Psa 81:13 | goeddunken huns harten, dat zij wandelden in hun raadslagen. ~ 4371 Psa 82:5 | niet, en verstaan niet; zij wandelen steeds in duisternis; 4372 Psa 83:4 | 4 Zij maken listiglijk een heimelijken 4373 Psa 83:5 | 5 Zij hebben gezegd: Komt, en 4374 Psa 83:5 | laat ons hen uitroeien, dat zij geen volk meer zijn; dat 4375 Psa 83:6 | 6 Want zij hebben in het hart te zamen 4376 Psa 83:6 | geraadslaagd; tegen U hebben zij een verbond gemaakt; ~ 4377 Psa 83:9 | zich Assur bij hen gevoegd; zij zijn den kinderen van Lot 4378 Psa 83:11 | verdelgd zijn te Endor; zij zijn geworden tot drek der 4379 Psa 83:17 | aangezicht vol schande, opdat zij, o HEERE! Uw Naam zoeken. ~ 4380 Psa 83:19 | 19 Opdat zij weten, dat Gij alleen met 4381 Psa 84:4 | een nest voor zich, waar zij haar jongen legt, bij Uw 4382 Psa 84:5 | 5 Welgelukzalig zijn zij, die in Uw huis wonen; zij 4383 Psa 84:5 | zij, die in Uw huis wonen; zij prijzen U gestadiglijk. 4384 Psa 84:7 | 7 Als zij door het dal der moerbezienbomen 4385 Psa 84:7 | moerbezienbomen doorgaan, stellen zij Hem tot een fontein; ook 4386 Psa 84:8 | 8 Zij gaan van kracht tot kracht; 4387 Psa 85:9 | vrede spreken; maar dat zij niet weder tot dwaasheid 4388 Psa 86:14 | tirannen zoeken mijn ziel; en zij stellen U niet voor hun 4389 Psa 88:6 | Gij niet meer gedenkt, en zij zijn afgesneden van Uw hand. 4390 Psa 88:11 | overledenen opstaan, zullen zij U loven? Sela. ~ 4391 Psa 88:18 | Den gansen dag omringen zij mij als water; te zamen 4392 Psa 88:18 | water; te zamen omgeven zij mij. ~ 4393 Psa 89:16 | het geklank kent; o HEERE! zij zullen in het licht Uws 4394 Psa 89:17 | 17 Zij zullen zich den gansen dag 4395 Psa 89:32 | 32 Indien zij Mijn inzettingen ontheiligen, 4396 Psa 89:52 | vijanden smaden, waarmede zij de voetstappen Uws gezalfden 4397 Psa 89:53 | 53 Geloofd zij de HEERE in eeuwigheid! 4398 Psa 90:5 | 5 Gij overstroomt hen; zij zijn gelijk een slaap; in 4399 Psa 90:5 | in den morgenstond zijn zij gelijk het gras, dat verandert; ~ 4400 Psa 90:17 | des HEEREN, onzes Gods; zij over ons; en bevestig Gij 4401 Psa 91:11 | engelen van u bevelen, dat zij u bewaren in al uw wegen. ~ 4402 Psa 91:12 | 12 Zij zullen u op de handen dragen, 4403 Psa 92:8 | ongerechtigheid bloeien, opdat zij tot in der eeuwigheid verdelgd 4404 Psa 92:15 | grijzen ouderdom zullen zij nog vruchten dragen; zij 4405 Psa 92:15 | zij nog vruchten dragen; zij zullen vet en groen zijn, ~ 4406 Psa 93:1 | is de wereld bevestigd, zij zal niet wankelen. ~ 4407 Psa 94:5 | 5 O HEERE! zij verbrijzelen Uw volk, en 4408 Psa 94:5 | verbrijzelen Uw volk, en zij verdrukken Uw erfdeel. ~ 4409 Psa 94:6 | en den vreemdeling doden zij, en zij vermoorden de wezen. ~ 4410 Psa 94:6 | vreemdeling doden zij, en zij vermoorden de wezen. ~ 4411 Psa 94:11 | gedachten des mensen, dat zij ijdelheid zijn. ~ 4412 Psa 94:21 | 21 Zij rotten zich samen tegen 4413 Psa 94:21 | ziel des rechtvaardigen, en zij verdoemen onschuldig bloed. ~ 4414 Psa 95:10 | geslacht, en heb gezegd: Zij zijn een volk, dwalende 4415 Psa 95:10 | volk, dwalende van hart, en zij kennen Mijn wegen niet. ~ 4416 Psa 95:11 | Mijn toorn gezworen: Zo zij in Mijn rust zullen ingaan! ~ 4417 Psa 96:10 | wereld bevestigd worden, zij zal niet bewogen worden; 4418 Psa 99:3 | 3Dat zij Uw groten en vreselijken 4419 Psa 99:6 | aanroepers Zijns Naams; zij riepen tot den HEERE, en 4420 Psa 99:7 | tot hen in een wolkkolom; zij hebben Zijn getuigenissen 4421 Psa 101:6 | getrouwen in het land, dat zij bij mij zitten; die in den 4422 Psa 102:27 | zult staande blijven; en zij alle zullen als een kleed 4423 Psa 102:27 | veranderen als een gewaad, en zij zullen veranderd zijn. ~ 4424 Psa 103:16 | daarover gegaan is, zo is zij niet meer, en haar plaats 4425 Psa 104:5 | gegrond op haar grondvesten; zij zal nimmermeer noch eeuwiglijk 4426 Psa 104:7 | 7 Van Uw schelden vloden zij, zij haastten zich weg voor 4427 Psa 104:7 | Uw schelden vloden zij, zij haastten zich weg voor de 4428 Psa 104:9 | hebt een paal gesteld, dien zij niet overgaan zullen; zij 4429 Psa 104:9 | zij niet overgaan zullen; zij zullen de aarde niet weder 4430 Psa 104:10 | uitzendt door de dalen, dat zij tussen de gebergten henen 4431 Psa 104:11 | 11 Zij drenken al het gedierte 4432 Psa 104:22 | 22 De zon opgaande, maken zij zich weg, en liggen neder 4433 Psa 104:27 | 27 Zij allen wachten op U, dat 4434 Psa 104:28 | 28 Geeft Gij ze hun, zij vergaderen ze; doet Gij 4435 Psa 104:28 | doet Gij Uw hand open, zij worden met goed verzadigd. ~ 4436 Psa 104:29 | Verbergt Gij Uw aangezicht, zij worden verschrikt; neemt 4437 Psa 104:29 | neemt Gij hun adem weg, zij sterven, en zij keren weder 4438 Psa 104:29 | adem weg, zij sterven, en zij keren weder tot hun stof. ~ 4439 Psa 104:30 | Uw Geest uit, zo worden zij geschapen, en Gij vernieuwt 4440 Psa 104:31 | heerlijkheid des HEEREN zij tot in der eeuwigheid; de 4441 Psa 104:32 | aarde aanschouwt, zo beeft zij; als Hij de bergen aanroert, 4442 Psa 104:32 | bergen aanroert, zo roken zij. ~ 4443 Psa 105:12 | 12 Als zij weinig mensen in getal waren, 4444 Psa 105:25 | keerde hun hart om, dat zij Zijn volk haatten, dat zij 4445 Psa 105:25 | zij Zijn volk haatten, dat zij met Zijn knechten listiglijk 4446 Psa 105:27 | 27 Zij deden onder hen de bevelen 4447 Psa 105:28 | en maakte het duister; en zij waren Zijn woord niet wederspannig. ~ 4448 Psa 105:38 | 38 Egypte was blijde, als zij uittrokken, want hun verschrikking 4449 Psa 105:40 | 40 Zij baden, en Hij deed kwakkelen 4450 Psa 105:44 | landen der heidenen, zodat zij in erfenis bezaten den arbeid 4451 Psa 105:45 | 45 Opdat zij Zijn inzettingen onderhielden, 4452 Psa 106:3 | 3 Welgelukzalig zijn zij, die het recht onderhouden, 4453 Psa 106:7 | niet gelet op Uw wonderen; zij zijn der menigte Uwer goedertierenheid 4454 Psa 106:7 | gedachtig geweest; maar zij waren wederspannig aan de 4455 Psa 106:9 | schold de Schelfzee, zodat zij verdroogde, en Hij deed 4456 Psa 106:12 | 12 Toen geloofden zij aan Zijn woorden; zij zongen 4457 Psa 106:12 | geloofden zij aan Zijn woorden; zij zongen Zijn lof. ~ 4458 Psa 106:13 | 13 Doch zij vergaten haast Zijn werken, 4459 Psa 106:13 | vergaten haast Zijn werken, zij verbeidden naar Zijn raad 4460 Psa 106:14 | 14 Maar zij werden belust met lust in 4461 Psa 106:14 | lust in de woestijn, en zij verzochten God in de wildernis. ~ 4462 Psa 106:16 | 16 En zij benijdden Mozes in het leger, 4463 Psa 106:19 | 19 Zij maakten een kalf bij Horeb, 4464 Psa 106:19 | maakten een kalf bij Horeb, en zij bogen zich voor een gegoten 4465 Psa 106:20 | 20 En zij veranderden hun Eer in de 4466 Psa 106:21 | 21 Zij vergaten God, hun Heiland, 4467 Psa 106:24 | 24 Zij versmaadden ook het gewenste 4468 Psa 106:24 | versmaadden ook het gewenste land; zij geloofden Zijn woord niet. ~ 4469 Psa 106:25 | 25 Maar zij murmureerden in hun tenten; 4470 Psa 106:25 | stem des HEEREN hoorden zij niet. ~ 4471 Psa 106:28 | 28 Ook hebben zij zich gekoppeld aan Baal-Peor, 4472 Psa 106:28 | gekoppeld aan Baal-Peor, en zij hebben de offeranden der 4473 Psa 106:29 | 29 En zij hebben den HEERE tot toorn 4474 Psa 106:32 | 32 Zij maakten Hem ook zeer toornig 4475 Psa 106:33 | 33 Want zij verbitterden zijn geest, 4476 Psa 106:34 | 34 Zij hebben die volken niet verdelgd, 4477 Psa 106:35 | 35 Maar zij vermengden zich met de heidenen, 4478 Psa 106:36 | 36 En zij dienden hun afgoden, en 4479 Psa 106:36 | dienden hun afgoden, en zij werden hun tot een strik. ~ 4480 Psa 106:37 | 37 Daarenboven hebben zij hun zonen en hun dochteren 4481 Psa 106:38 | 38 En zij hebben onschuldig bloed 4482 Psa 106:38 | en hunner dochteren, die zij den afgoden van Kanaan hebben 4483 Psa 106:39 | 39 En zij ontreinigden zich door hun 4484 Psa 106:39 | zich door hun werken, en zij hebben gehoereerd door hun 4485 Psa 106:42 | hebben hen verdrukt, en zij zijn vernederd geworden 4486 Psa 106:43 | hen menigmaal gered; maar zij verbitterden Hem door hun 4487 Psa 106:48 | 48 Geloofd zij de HEERE, de God Israels, 4488 Psa 107:5 | 5 Zij waren hongerig, ook dorstig; 4489 Psa 107:6 | HEERE in de benauwdheid, die zij hadden, heeft Hij hen gered 4490 Psa 107:11 | 11 Omdat zij wederspannig waren geweest 4491 Psa 107:12 | zwarigheid vernederd heeft; zij zijn gestruikeld, en er 4492 Psa 107:13 | HEERE in de benauwdheid, die zij hadden, verloste Hij hen 4493 Psa 107:18 | gruwelde van alle spijze, en zij waren tot aan de poorten 4494 Psa 107:19 | HEERE in de benauwdheid, die zij hadden, verloste Hij hen 4495 Psa 107:22 | 22 En dat zij lofofferen offeren, en met 4496 Psa 107:26 | 26 Zij rijzen op naar den hemel; 4497 Psa 107:26 | rijzen op naar den hemel; zij dalen neder tot in de afgronden; 4498 Psa 107:27 | 27 Zij dansen en waggelen als een 4499 Psa 107:28 | HEERE in de benauwdheid, die zij hadden, zo voerde Hij hen 4500 Psa 107:30 | 30 Dan zijn zij verblijd, omdat zij gestild


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8801

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License