Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
heimelijkheid 2
heiningmuren 1
heiningmuur 1
heir 164
heire 22
heiren 41
heirkracht 14
Frequency    [«  »]
166 gemeente
165 lichaam
165 twaalf
164 heir
164 ontvangen
164 oren
164 paulus

Bijbel

IntraText - Concordances

heir

    Book Chapter: Verse
1 Gen 2:1 | hemel en de aarde, en al hun heir. ~ 2 Gen 29:8 | Indien Ezau op het ene heir komt, en slaat het, zo zal 3 Gen 29:8 | zo zal het overgeblevene heir ontkomen. ~ 4 Gen 30:8 | zeide: Voor wien is u al dit heir, dat ik ontmoet heb? En 5 Gen 46:9 | en het was een zeer zwaar heir. ~ 6 Exo 14:4 | aan Farao en aan al zijn heir verheerlijkt worden, alzo 7 Exo 14:9 | en zijn ruiters, en zijn heir; nevens Pi-Hachiroth, voor 8 Exo 14:17 | aan Farao en aan al zijn heir, aan zijn wagenen en aan 9 Exo 14:19 | Engel Gods, Die voor het heir van Israel ging, vertrok, 10 Exo 14:28 | de ruiters van het ganse heir van Farao, dat hen nagevolgd 11 Exo 15:4 | Farao's wagenen en zijn heir in de zee geworpen; en de 12 Num 2:4 | 4 Zijn heir nu, en zijn getelden waren 13 Num 2:6 | 6 Zijn heir nu, en zijn getelden waren 14 Num 2:8 | 8 Zijn heir nu, en zijn getelden waren 15 Num 2:11 | 11 Zijn heir nu, en zijn getelden waren 16 Num 2:13 | 13 Zijn heir nu, en zijn getelden waren 17 Num 2:15 | 15 Zijn heir nu, en zijn getelden waren 18 Num 2:19 | 19 Zijn heir nu, en zijn getelden waren 19 Num 2:21 | 21 Zijn heir nu, en zijn getelden waren 20 Num 2:23 | 23 Zijn heir nu, en zijn getelden waren 21 Num 2:26 | 26 Zijn heir nu, en zijn getelden waren 22 Num 2:28 | 28 Zijn heir nu, en zijn getelden waren 23 Num 2:30 | 30 Zijn heir nu, en zijn getelden waren 24 Num 10:14 | hun heiren; en over zijn heir was Nahesson, de zoon van 25 Num 10:15 | 15 En over het heir van den stam der kinderen 26 Num 10:16 | 16 En over het heir van den stam der kinderen 27 Num 10:18 | hun heiren; en over zijn heir was Elizur, de zoon van 28 Num 10:19 | 19 En over het heir van den stam der kinderen 29 Num 10:20 | 20 En over het heir van den stam der kinderen 30 Num 10:22 | hun heiren; en over het heir was Elisama, de zoon van 31 Num 10:23 | 23 En over het heir van den stam der kinderen 32 Num 10:24 | 24 En over het heir van den stam der kinderen 33 Num 10:25 | hun heiren; en over zijn heir was Ahiezer de zoon van 34 Num 10:26 | 26 En over het heir van den stam der kinderen 35 Num 10:27 | 27 En over het heir van den stam der kinderen 36 Deu 4:19 | sterren, des hemels ganse heir; en wordt aangedreven, dat 37 Deu 11:4 | Hij gedaan heeft aan het heir der Egyptenaren, aan deszelfs 38 Deu 17:3 | maan, of voor het ganse heir des hemels, hetwelk ik niet 39 Deu 24:5 | genomen hebben, die zal in het heir niet uittrekken, en men 40 Joz 5:14 | Ik ben de Vorst van het heir des HEEREN: Ik ben nu gekomen! 41 Joz 5:15 | Toen zeide de Vorst van het heir des HEEREN tot Jozua: Trek 42 Joz 23:12 | tegen hen optogen met een heir. ~ 43 Joz 23:33 | hen op te trekken met een heir, om het land te verderven, 44 Ric 7:6 | uw hand, dat wij aan uw heir brood zouden geven? ~ 45 Ric 8:29 | zeide hij: Vermeerder uw heir, en trek uit. ~ 46 1Sa 10:26 | huis te Gibea, en van het heir gingen met hem, welker hart 47 1Sa 17:1 | Filistijnen verzamelden hun heir ten strijde, en verzamelden 48 1Sa 17:20 | aan den wagenburg, als het heir in slagorde uittoog, en 49 1Sa 17:23 | Filistijn van Gath, uit het heir der Filistijnen, en hij 50 2Sa 3:23 | Als nu Joab en het ganse heir, dat met hem was, aankwamen, 51 2Sa 8:9 | hoorde, dat David het ganse heir van Hadad-ezer geslagen 52 2Sa 8:16 | van Zeruja, was over het heir; en Josafat, zoon van Achilud, 53 2Sa 10:7 | Joab heen, en het ganse heir met de helden. ~ 54 2Sa 17:25 | plaats gesteld over het heir. Amasa nu was eens mans 55 2Sa 20:23 | Joab nu was over het ganse heir van Israel; en Benaja, de 56 1Kon 2:35| in zijn plaats over het heir; en Zadok, den priester, 57 1Kon 4:4 | van Jojada, was over het heir; en Zadok en Abjathar waren 58 1Kon 10:2 | Jeruzalem, met een zeer zwaar heir, met kemelen, dragende specerijen, 59 1Kon 20:19| landschappen uit de stad, en het heir, dat hen navolgde. ~ 60 1Kon 20:25| 25 En gij, tel u een heir, als dat heir, dat van de 61 1Kon 20:25| tel u een heir, als dat heir, dat van de uwen gevallen 62 1Kon 22:19| troon, en al het hemelse heir staande nevens Hem, aan 63 2Kon 5:15| Gods, hij en zijn ganse heir, en kwam, en stond voor 64 2Kon 6:14| en wagenen, en een zwaar heir; welke des nachts kwamen, 65 2Kon 6:15| en ging uit; en ziet, een heir omringde de stad met paarden 66 2Kon 7:6 | 6 Want de HEERE had het heir der Syriers doen horen een 67 2Kon 9:5 | zaten de hoofdmannen van het heir, en hij zeide: Ik heb een 68 2Kon 11:15| van honderd, die over het heir gesteld waren, en zeide 69 2Kon 19:16| en bogen zich voor alle heir des hemels, en dienden Baal. ~ 70 2Kon 20:17| koning Hizkia, met een zwaar heir naar Jeruzalem; en zij togen 71 2Kon 23:3 | boog zich neder voor het heir des hemels, en diende ze. ~ 72 2Kon 23:5 | hij altaren voor al het heir des hemels, in beide de 73 2Kon 25:4 | het bos, en voor al het heir des hemels gemaakt was, 74 2Kon 25:5 | andere planeten, en al het heir des hemels rookten. ~ 75 2Kon 27:1 | Jeruzalem, hij en zijn ganse heir, en legerde zich tegen haar; 76 2Kon 27:5 | 5 Doch het heir der Chaldeen jaagde den 77 2Kon 27:5 | van Jericho, en zal zijn heir werd van bij hem verstrooid. ~ 78 2Kon 27:10| 10 En het ganse heir de Chaldeen, dat met den 79 1Kro 5:18| zestig, uitgaande in het heir. ~ 80 1Kro 7:11| tweehonderd, uitgaande in het heir ten strijde. ~ 81 1Kro 12:21| zij waren oversten in het heir. ~ 82 1Kro 12:33| Zebulon, uitgaande in het heir, toegerust ten strijde met 83 1Kro 12:36| uit Aser, uitgaande in het heir, om krijgsorde te houden, 84 1Kro 14:16| had; en zij sloegen het heir der Filistijnen van Gibeon 85 1Kro 18:15| van Zeruja, was over het heir; en Josafat, de zoon van 86 1Kro 19:15| van Zeruja, was over het heir; en Josafat, de zoon van 87 1Kro 20:8 | zond hij Joab en het ganse heir met de helden. ~ 88 2Kro 10:1 | Jeruzalem, met een zeer zwaar heir, en kemelen, dragende specerijen 89 2Kro 14:3 | bond den strijd aan met een heir van strijdbare helden, vierhonderd 90 2Kro 15:8 | 8 Asa nu had een heir van driehonderd duizend 91 2Kro 15:9 | kwam tegen hen uit, met een heir van duizend maal duizend, 92 2Kro 17:7 | HEERE, uw God, daarom is het heir des konings van Syrie uit 93 2Kro 17:8 | en de Libiers een groot heir met zeer veel wagenen en 94 2Kro 19:18| troon, en al het hemelse heir, staande aan Zijn rechter 95 2Kro 23:27| honderden, die over het heir gesteld waren, uit, en zeide 96 2Kro 25:7 | zeggende: O, koning! laat het heir van Israel met u niet gaan; 97 2Kro 26:14| voor hen, voor het ganse heir, schilden, en spiesen, en 98 2Kro 28:9 | Oded; die ging uit, het heir tegen, dat naar Samaria 99 2Kro 28:12| tegen degenen, die uit het heir kwamen. ~ 100 2Kro 33:3 | boog zich neder voor al het heir des hemels, en diende ze; ~ 101 2Kro 33:5 | hij altaren voor al het heir des hemels, in beide de 102 Ezra 8:22| schaamde mij van den koning een heir en ruiters te begeren, om 103 Neh 4:2 | zijner broederen en van het heir van Samaria, en zeide: Wat 104 Neh 9:6 | hemel der hemelen, en al hun heir, de aarde en al wat daarop 105 Neh 9:6 | die allen levend; en het heir der hemelen aanbidt U. ~ 106 Psa 33:6 | Geest Zijns monds al hun heir. ~ 107 Psa 33:16 | behouden door een groot heir; een held wordt niet gered 108 Psa 34:6 | Geest Zijns monds al hun heir. ~ 109 Psa 34:16 | behouden door een groot heir; een held wordt niet gered 110 Psa 136:15 | Hij heeft Farao met zijn heir gestort in de Schelfzee; 111 Jes 34:2 | grimmigheid over al hun heir; Hij heeft hen verbannen, 112 Jes 34:4 | 4      En al het heir der hemelen zal uitteren, 113 Jes 34:4 | gelijk een boek, en al hun heir zal afvallen, gelijk een 114 Jes 36:2 | koning Hizkia, met een zwaar heir; en hij stond aan den watergang 115 Jes 40:26 | heeft; Die in getal hun heir voortbrengt; Die ze alle 116 Jes 43:17 | Die wagenen en paarden, heir en macht voortbracht; te 117 Jes 45:12 | uitgebreid, en Ik heb al hun heir bevel gegeven. ~ 118 Jes 61:5 | tot u gekeerd worden, het heir der heidenen zal tot u komen. ~ 119 Jes 61:11 | opdat men tot u inbrenge het heir der heidenen, en hun koningen 120 Jer 8:2 | maan, en voor het ganse heir des hemels, die zij liefgehad, 121 Jer 19:13 | welker daken zij aan al het heir des      hemels gerookt 122 Jer 32:2 | 2      (Het heir nu des konings van Babel 123 Jer 33:22 | 22      Gelijk het heir des hemels niet geteld, 124 Jer 34:1 | van Babel, en zijn ganse heir, en alle koninkrijken der 125 Jer 34:7 | 7      Als het heir des konings van Babel streed 126 Jer 34:21 | weten, in de hand van het heir      des konings van Babel, 127 Jer 35:11 | Jeruzalem trekken vanwege het heir der Chaldeen, en      vanwege 128 Jer 35:11 | Chaldeen, en      vanwege het heir der Syriers; alzo zijn wij 129 Jer 37:5 | 5      En Farao's heir was uit Egypte uitgetogen; 130 Jer 37:7 | te vragen: Ziet, Farao's heir, dat u ter hulpe uitgetogen      131 Jer 37:10 | sloegt gijlieden het ganse heir der Chaldeen, die tegen 132 Jer 37:11 | geschiedde het, als het heir der Chaldeen van Jeruzalem 133 Jer 37:11 | opgetogen, vanwege Farao's heir; ~ 134 Jer 38:3 | worden in de hand van het heir des konings van Babel, datzelve 135 Jer 39:1 | koning van Babel, en al zijn heir, tegen Jeruzalem, en zij 136 Jer 39:5 | 5      Doch het heir der Chaldeen jaagde hen 137 Jer 46:2 | Tegen Egypte; tegen het heir van Farao Necho, koning 138 Jer 51:3 | jongelingen niet, verbant al haar heir; ~ 139 Jer 52:4 | hij en      zijn ganse heir, en zij legerden zich tegen 140 Jer 52:8 | 8      Doch het heir der Chaldeen jaagde den 141 Jer 52:8 | van Jericho; en al zijn heir werd van bij hem verstrooid. ~ 142 Jer 52:14 | 14      En het ganse heir der Chaldeen, dat met den 143 Eze 17:17 | zal Farao, door een groot heir en door menigte van krijgs 144 Eze 27:10 | en Puteers waren in uw heir, uw krijgslieden; schild 145 Eze 27:11 | kinderen van Arvad en uw heir waren rondom op uw muren, 146 Eze 29:18 | koning van Babel, heeft zijn heir een groten dienst doen dienen 147 Eze 29:18 | noch hij, noch zijn heir heeft loon gehad vanwege 148 Eze 29:19 | loon      zijn voor zijn heir. ~ 149 Eze 32:31 | van Farao en zijn ganse heir, spreekt de Heere HEERE. ~ 150 Eze 37:10 | voeten, een gans zeer groot heir. ~ 151 Eze 38:4 | uitvoeren, mitsgaders uw ganse heir, paarden en ruiteren, die 152 Eze 38:15 | vergadering, en een machtig heir; ~ 153 Dan 3:20 | van kracht, die in zijn heir waren, zeide hij, dat zij 154 Dan 4:35 | doet naar Zijn wil met het heir des hemels en de inwoners 155 Dan 8:10 | hij werd groot tot aan het heir des hemels; en hij wierp 156 Dan 8:10 | wierp er sommigen van dat heir, namelijk van de sterren, 157 Dan 8:12 | 12      En het heir werd in den afval overgegeven 158 Dan 8:13 | zo het heiligdom als het heir ter vertreding zal overgegeven 159 Joe 2:11 | verheft Zijn stem voor Zijn heir henen; want Zijn leger is 160 Joe 2:25 | heeft afgegeten; Mijn groot heir, dat Ik onder u gezonden 161 Oba 1:11 | dage als de uitlanders zijn heir gevangen voerden, en de 162 Oba 1:13 | uitgestrekt hebben aan      zijn heir, ten dage zijns verderfs; ~ 163 Oba 1:20 | gevankelijk weggevoerden van dit heir der kinderen Israels, hetgeen 164 Zep 1:5 | nederbuigen op de daken voor het heir des hemels, en die zich


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License