Book Chapter: Verse
1 Gen 2:10 | verdeeld, en werd tot vier hoofden. ~
2 Exo 4:31 | zag, en zij neigden hun hoofden, en aanbaden. ~ ~
3 Exo 6:13 | 13 Dit zijn de hoofden van ieder huis hunner vaderen:
4 Exo 6:24 | hem Pinehas. Dit zijn de hoofden van de vaderen der Levieten,
5 Exo 18:25 | Israel, en maakte hen tot hoofden over het volk; oversten
6 Exo 36:38 | haken; en hij overtrok hun hoofden en derzelver banden met
7 Exo 38:17 | en het overdeksel hunner hoofden was van zilver, en al de
8 Exo 38:19 | was het overdeksel hunner hoofden en hun banden van zilver. ~
9 Exo 38:28 | pilaren, en hij overtrok hun hoofden, en omtoog ze met banden. ~
10 Lev 10:6 | zijn zonen: Gij zult uw hoofden niet ontbloten, noch uw
11 Num 1:16 | hunner vaderen; zij waren de hoofden der duizenden van Israel. ~
12 Num 7:2 | oversten van Israel, de hoofden van het huis hunner vaderen,
13 Num 10:4 | vergaderd worden de oversten, de hoofden der duizenden van Israel. ~
14 Num 13:3 | HEEREN; al die mannen waren hoofden der kinderen Israels. ~
15 Num 25:4 | zeide tot Mozes: Neem alle hoofden des volks, en hang ze den
16 Num 30:1 | 1 En Mozes sprak tot de hoofden der stammen van de kinderen
17 Num 31:26 | Eleazar, de priester, en de hoofden van de vaderen der vergadering. ~
18 Num 31:81 | den zoon van Nun, en den hoofden der vaderen van de stammen
19 Num 35:1 | 1 En de hoofden der vaderen van het geslacht
20 Num 35:1 | aangezicht der oversten, hoofden van de vaderen der kinderen
21 Deu 1:13 | stammen, dat ik hen tot uw hoofden stelle. ~
22 Deu 1:15 | 15 Zo nam ik de hoofden uwer stammen, wijze en ervarene
23 Deu 1:15 | mannen, en stelde hen tot hoofden over u, oversten van duizenden,
24 Deu 5:23 | naderdet gij tot mij, alle hoofden uwer stammen, en uw oudsten, ~
25 Deu 29:10 | des HEEREN, uws Gods: uw hoofden uwer stammen, uw oudsten,
26 Deu 33:5 | Koning in Jeschurun, als de hoofden des volks zich vergaderden,
27 Deu 33:21 | daarom kwam hij met de hoofden des volks; hij verrichtte
28 Joz 14:1 | de zoon van Nun, en de hoofden der vaderen van de stammen
29 Joz 19:51 | de zoon van Nun, en de hoofden der vaderen van de stammen,
30 Joz 21:1 | 1 Toen naderden de hoofden der vaderen van de Levieten
31 Joz 21:1 | zoon van Nun, en tot de hoofden der vaderen van de stammen
32 Joz 23:21 | Manasse, en zij spraken met de hoofden der duizenden van Israel: ~
33 Joz 23:30 | oversten der vergadering, en de hoofden der duizenden van Israel,
34 Joz 24:2 | Israel, hun oudsten, en hun hoofden, en hun richters, en hun
35 Joz 25:1 | van Israel, en deszelfs hoofden, en deszelfs richters, en
36 Ric 6:25 | Midianieten; en zij brachten de hoofden van Oreb en Zeeb tot Gideon,
37 1Sa 29:4 | maken? Is het niet met de hoofden dezer mannen? ~
38 2Sa 23:13 | gingen af drie van de dertig hoofden, en kwamen in den oogst
39 1Kon 7:16| gegoten koper, om op de hoofden der pilaren te zetten; vijf
40 1Kon 8:1 | oudsten van Israel, en al de hoofden der stammen, de oversten
41 1Kon 8:8 | handbomen verder uit, dat de hoofden der handbomen gezien werden
42 1Kon 20:31| leggen, en koorden om onze hoofden, en uitgaan tot den koning
43 1Kon 20:32| lenden, en koorden om hun hoofden, en kwamen tot den koning
44 2Kon 10:6 | mijn stem hoort, neemt de hoofden van de mannen, de zonen
45 2Kon 10:7 | sloegen; en zij legden hun hoofden in korven, die zij tot hem
46 2Kon 10:8 | zeggende: Zij hebben de hoofden van de zonen des konings
47 1Kro 4:42| van Isei, waren hun tot hoofden. ~
48 1Kro 5:7 | geslachtsregisters gesteld werden; de hoofden zijn geweest Jehiel en Zecharja, ~
49 1Kro 5:24| 24 Dezen nu waren de hoofden hunner vaderlijke huizen,
50 1Kro 5:24| kracht, mannen van naam, hoofden der huizen hunner vaderen. ~
51 1Kro 7:2 | Jachmai, en Jibsam, en Samuel; hoofden van de huizen hunner vaderen,
52 1Kro 7:3 | deze vijf waren al te zamen hoofden. ~
53 1Kro 7:7 | en Jerimoth, en Iri; vijf hoofden in de huizen der vaderen,
54 1Kro 7:9 | zijnde, naar hun geslachten, hoofden der huizen hunner vaderen,
55 1Kro 7:11| kinderen van Jediael, tot hoofden der vaderen, kloeke helden,
56 1Kro 7:40| waren kinderen van Aser, hoofden der vaderlijke huizen, uitgelezene
57 1Kro 7:40| uitgelezene kloeke helden, hoofden der vorsten; en zij werden
58 1Kro 8:6 | kinderen van Ehud; dezen waren hoofden der vaderen van de inwoners
59 1Kro 8:10| dezen zijn zijne zonen, hoofden der vaderen. ~
60 1Kro 8:13| Beria, en Sema; dezen waren hoofden der vaderen van de inwoners
61 1Kro 8:28| 28 Dezen waren de hoofden der vaderen, hoofden naar
62 1Kro 8:28| de hoofden der vaderen, hoofden naar hun geslachten; dezen
63 1Kro 9:9 | vijftig; al deze mannen waren hoofden der vaderen in de huizen
64 1Kro 9:13| 13 Daartoe hun broeders, hoofden in de huizen hunner vaderen,
65 1Kro 9:33| dezen zijn ook de zangers, hoofden der vaderen onder de Levieten
66 1Kro 9:34| 34 Dit zijn de hoofden der vaderen onder de Levieten,
67 1Kro 9:34| vaderen onder de Levieten, hoofden in hun geslachten; dezen
68 1Kro 11:10| 10 Dezen nu waren de hoofden der helden, die David had,
69 1Kro 11:15| 15 En drie uit de dertig hoofden togen af naar den rotssteen
70 1Kro 12:14| van de kinderen van Gad, hoofden des heirs; een van de kleinsten
71 1Kro 12:18| hen aan, en stelde hen tot hoofden der benden. ~
72 1Kro 12:19| zeggende: Met gevaar van onze hoofden zou hij tot Saul, zijn heer,
73 1Kro 12:20| en Elihu, en Zillethai; hoofden der duizenden, die in Manasse
74 1Kro 12:23| dit zijn de getallen der hoofden dergenen, die toegerust
75 1Kro 12:32| wat Israel doen moest; hun hoofden waren tweehonderd, en alle
76 1Kro 15:12| tot hen: Gijlieden zijt hoofden der vaderen onder de Levieten;
77 1Kro 24:3 | hun getal was, naar hun hoofden, aan mannen, acht en dertig
78 1Kro 24:9 | Haran, drie; dezen waren de hoofden der vaderen van Ladan. ~
79 1Kro 24:24| huis hunner vaderen, de hoofden der vaderen, naar hun gerekenden
80 1Kro 24:24| getal der namen naar hun hoofden, doende het werk van den
81 1Kro 25:4 | werden meer gevonden tot hoofden der mannen, dan van de kinderen
82 1Kro 25:4 | van Eleazar waren zestien hoofden der vaderlijke huizen, maar
83 1Kro 25:6 | van Abjathar, en van de hoofden der vaderen onder de priesters
84 1Kro 25:31| en Achimelech, en van de hoofden der vaderen onder de priesteren
85 1Kro 27:12| verdelingen der poortiers onder de hoofden der mannen, tot de wachten
86 1Kro 27:21| Ladan, den Gersoniet, waren hoofden der vaderen Jehieli. ~
87 1Kro 27:26| geheiligd had, mitsgaders de hoofden der vaderen, de oversten
88 1Kro 27:32| duizend en zevenhonderd hoofden der vaderen; en de koning
89 1Kro 28:1 | Israels naar hun getal, de hoofden der vaderen, en de oversten
90 2Kro 1:2 | vorsten in gans Israel, de hoofden der vaderen; ~
91 2Kro 3:16| aanspraakplaats, en hij zette ze op de hoofden der pilaren; daartoe maakte
92 2Kro 5:2 | oudsten van Israel, en al de hoofden der stammen, de oversten
93 2Kro 5:9 | handbomen verder uit, dat de hoofden der handbomen gezien werden
94 2Kro 6:2 | oudsten van Israel, en al de hoofden der stammen, de oversten
95 2Kro 6:9 | handbomen verder uit, dat de hoofden der handbomen gezien werden
96 2Kro 20:8 | de priesteren, en van de hoofden der vaderen van Israel,
97 2Kro 23:15| alle steden van Juda, en de hoofden der vaderen van Israel,
98 2Kro 26:12| Het gehele getal van de hoofden der vaderen, der strijdbare
99 2Kro 28:12| maakten zich mannen op van de hoofden der kinderen van Efraim,
100 2Kro 29:30| blijdschap toe; en neigden hun hoofden, en bogen zich neder. ~
101 Ezra 1:5 | Toen maakten zich op de hoofden der vaderen van Juda en
102 Ezra 2:68| 68 En sommigen van de hoofden der vaderen, als zij kwamen
103 Ezra 3:12| priesteren, en de Levieten, en hoofden der vaderen, die oud waren,
104 Ezra 4:2 | tot Zerubbabel, en tot de hoofden der vaderen, en zeiden tot
105 Ezra 4:3 | en Jesua, en de overige hoofden der vaderen van Israel zeiden
106 Ezra 5:10| de namen der mannen, die hoofden onder hen zijn. ~
107 Ezra 7:28| mijns Gods, over mij, en de hoofden uit Israel vergaderd, om
108 Ezra 8:1 | 1 Dit nu zijn de hoofden hunner vaderen, met hun
109 Ezra 8:16| Zacharja, en tot Mesullam, de hoofden; en tot Jojarib en tot Elnathan,
110 Ezra 10:16| priester, met de mannen, de hoofden der vaderen, naar het huis
111 Neh 7:70 | 70 Een deel nu van de hoofden der vaderen gaven tot het
112 Neh 7:71 | 71 En anderen van de hoofden der vaderen gaven tot den
113 Neh 8:14 | daags verzamelden zich de hoofden der vaderen van het ganse
114 Neh 10:14 | 14 De hoofden des volks: Parhos, Pahath-Moab,
115 Neh 11:3 | 3 En dit zijn de hoofden van het landschap, die te
116 Neh 11:13 | 13 En zijn broederen, hoofden der vaderen, waren tweehonderd
117 Neh 11:16 | Sabbethai, en Jozabad, van de hoofden der Levieten, waren over
118 Neh 12:7 | Hilkia, Jedaja; dat waren de hoofden der priesteren, en hun broederen,
119 Neh 12:12 | Jojakim waren priesters, hoofden der vaderen: van Seraja
120 Neh 12:22 | en Johanan, en Jaddua, de hoofden der vaderen beschreven;
121 Neh 12:23 | De kinderen van Levi, de hoofden der vaderen, werden beschreven
122 Neh 12:24 | 24 De hoofden dan der Levieten waren Hasabja,
123 Neh 12:46 | Asaf, van ouds, waren er hoofden der zangers, en des lofgezangs,
124 Job 2:12 | en strooiden stof op hun hoofden naar den hemel. ~
125 Job 12:24 | Hij neemt het hart van de hoofden des volks der aarde weg,
126 Psa 24:7 | 7 Heft uw hoofden op, gij poorten, en verheft
127 Psa 24:9 | 9 Heft uw hoofden op, gij poorten, ja, heft
128 Jes 15:2 | zal Moab huilen; op al hun hoofden is kaalheid, aller baard
129 Jes 29:10 | toegesloten; de profeten, en uw hoofden, en de zieners heeft Hij
130 Jer 48:37 | 37 Want alle hoofden zijn kaal, en alle baarden
131 Eze 1:22 | 22 En over de hoofden der dieren was de gelijkenis
132 Eze 1:22 | kristal, van boven af over hun hoofden uitgespreid. ~
133 Eze 1:25 | uitspansel, hetwelk boven hun hoofden was, als zij stonden, en
134 Eze 1:26 | uitspansel, hetwelk was boven hun hoofden, was de gelijkenis eens
135 Eze 7:18 | schaamte wezen, en op al hun hoofden kaalheid. ~
136 Eze 23:15 | overvloedig geverfde hoeden op hun hoofden, die allen in het aanzien
137 Eze 23:42 | sierlijke kroon op haar hoofden. ~
138 Eze 24:23 | En uw hoeden zullen op uw hoofden zijn, en uw schoenen aan
139 Eze 27:30 | en zij zullen stof op hun hoofden werpen, zij zullen zich
140 Eze 29:18 | dienen tegen Tyrus; alle hoofden zijn kaal geworden, en alle
141 Eze 32:27 | gelegd heeft onder hun hoofden; welker ongerechtigheid
142 Eze 44:20 | behoorlijk zullen zij hun hoofden bescheren. ~
143 Dan 7:6 | ook had hetzelve dier vier hoofden, en aan hetzelve werd de
144 Mic 3:1 | zeide ik: Hoort nu, gij hoofden Jakobs, en gij oversten
145 Mic 3:9 | 9 Hoort nu dit, gij hoofden van het huis Jakobs, en
146 Mic 3:11 | 11 Haar hoofden rechten om geschenken, en
147 Matt 27:39| lasterden Hem, schuddende hun hoofden, ~
148 Mark 15:29| lasterden Hem, schuddende hun hoofden, en zeggende: Ha! Gij, die
149 Luk 21:28 | ziet omhoog, en heft uw hoofden opwaarts, omdat uw verlossing
150 Open 4:4 | hadden gouden kronen op hun hoofden. ~
151 Open 9:7 | oorlog bereid zijn; en op hun hoofden waren als kronen, het goud
152 Open 9:17| sulfervervige borstwapenen; en de hoofden der paarden waren als hoofden
153 Open 9:17| hoofden der paarden waren als hoofden van leeuwen, en uit hun
154 Open 9:19| slangen gelijk, en hebben hoofden, en beschadigen met dezelve. ~
155 Open 12:3 | rode draak, hebbende zeven hoofden, en tien hoornen, en op
156 Open 12:3 | tien hoornen, en op zijn hoofden zeven koninklijke hoeden. ~
157 Open 13:1 | opkomen, hebbende zeven hoofden en tien hoornen; en op zijn
158 Open 13:1 | koninklijke hoeden, en op zijn hoofden was een naam van gods lastering. ~
159 Open 13:3 | 3 En ik zag een van zijn hoofden als tot den dood gewond,
160 Open 17:3 | lastering, en had zeven hoofden en tien hoornen. ~
161 Open 17:7 | draagt, hetwelk de zeven hoofden heeft en de tien hoornen. ~
162 Open 17:9 | wijsheid heeft. De zeven hoofden zijn zeven bergen, op welke
163 Open 18:19| zij wierpen stof op hun hoofden, en riepen, wenende en rouw
|