Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
zalvende 1
zalving 11
zamelen 1
zamen 157
zamzummieten 1
zand 25
zands 2
Frequency    [«  »]
158 verder
157 mitsgaders
157 samenkomst
157 zamen
156 spijsoffer
156 staan
155 goedertierenheid

Bijbel

IntraText - Concordances

zamen

    Book Chapter: Verse
1 Gen 42:22 | Jakob geboren zijn, al te zamen veertien zielen. ~ 2 Deu 12:22 | en de reine zullen het te zamen eten. ~ 3 Deu 15:22 | de onreine en de reine te zamen, als een ree, en als een 4 Deu 27:1 | 1 En Mozes, te zamen met de oudsten van Israel, 5 Deu 27:9 | 9 Voorts sprak Mozes, te zamen met de Levietische priesteren, 6 Deu 33:17 | dezelve zal hij de volken te zamen stoten tot aan de einden 7 Joz 8:25 | waren twaalf duizend, al te zamen lieden van Ai. ~ 8 Ric 4:35 | schept, spreekt aldaar te zamen van de gerechtigheid des 9 Ric 18:6 | neder, en zij beiden aten te zamen, en dronken. Toen zeide 10 Ric 18:8 | neigde; en zij beiden aten te zamen. ~ 11 1Sa 10:17 | Samuel riep het volk te zamen tot den HEERE, te Mizpa. 12 1Sa 11:11 | er onder hen geen twee te zamen bleven. ~ 13 1Sa 17:10 | mij een man, dat wij te zamen strijden! ~ 14 2Sa 2:16 | anderen, en zij vielen te zamen; daarvan noemde men dezelve 15 2Sa 10:15 | vergaderden zij zich weder te zamen. ~ 16 2Sa 13:25 | laat ons toch niet al te zamen gaan, opdat wij u niet bezwaarlijk 17 2Sa 14:16 | voorheeft mij en mijn zoon te zamen van Gods erve te verdelgen. ~ 18 2Sa 20:4 | mij de mannen van Juda te zamen, tegen den derden dag; en 19 1Kon 3:18| gebaard heeft; en wij waren te zamen, geen vreemde was met ons 20 2Kon 25:15| zondigen deed, gemaakt had; te zamen dat altaar en die hoogte 21 1Kro 7:3 | Jisia; deze vijf waren al te zamen hoofden. ~ 22 Ezra 2:64| 64 Deze ganse gemeente te zamen was twee en veertig duizend 23 Neh 4:8 | En zij maakten allen te zamen een verbintenis, dat zij 24 Neh 6:2 | zeggen: Kom en laat ons te zamen vergaderen in de dorpen, 25 Neh 6:7 | kom dan nu, en laat ons te zamen raadslaan. ~ 26 Neh 7:66 | 66 Deze ganse gemeente te zamen was twee en veertig duizend, 27 Job 3:18 | Daar zijn de gebondenen te zamen in rust; zij horen de stem 28 Job 9:32 | antwoorden zou, zo wij te zamen in het gericht kwamen. ~ 29 Job 10:8 | zij mij gemaakt hebben, te zamen rondom mij zijn zij, en 30 Job 16:10 | kinnebakken; zij vervullen zich te zamen aan mij. ~ 31 Job 17:16 | des grafs, als er rust te zamen in het stof wezen zal. ~  ~  ~  ~ 32 Job 19:12 | 12 Zijn benden zijn te zamen aangekomen, en hebben tegen 33 Job 21:26 | 26 Zij liggen te zamen neder in het stof, en het 34 Job 24:4 | nooddruftigen wijken van den weg; te zamen versteken zich de ellendigen 35 Job 24:17 | de morgenstond is hun te zamen de schaduw des doods; als 36 Job 31:38 | roept, en zijn voren te zamen wenen; 37 Job 37:7 | Toen de morgensterren te zamen vrolijk zongen, en al de 38 Job 39:8 | 8 Verberg hen te zamen in het stof; verbind hun 39 Psa 2:2 | vorsten beraadslagen te zamen tegen den HEERE, en tegen 40 Psa 4:9 | 9Ik zal in vrede te zamen nederliggen en slapen; want 41 Psa 14:3 | zijn allen afgeweken, te zamen zijn zij stinkende geworden; 42 Psa 31:14 | van rondom, dewijl zij te zamen tegen mij raadslaan; zij 43 Psa 36:26 | Laat hen beschaamd en te zamen schaamrood worden, die zich 44 Psa 38:38 | de overtreders worden te zamen verdelgd. het einde der 45 Psa 41:15 | 15 Laat hen te zamen beschaamd en schaamrood 46 Psa 42:8 | mijn haters mompelen te zamen tegen mij; ze bedenken tegen 47 Psa 48:5 | vergaderd; zij waren te zamen doorgetogen. ~ 48 Psa 49:3 | slechten als aanzienlijken, te zamen rijk en arm! ~ 49 Psa 49:11 | de wijzen sterven, dat te zamen een dwaas en een onvernuftige 50 Psa 53:4 | hen is teruggekeerd, te zamen zijn zij stinkende geworden, 51 Psa 55:15 | 15 Wij, die te zamen in zoetigheid heimelijk 52 Psa 71:10 | loeren, beraadslagen te zamen, ~ 53 Psa 74:8 | hart gezegd: Laat ze ons te zamen uitplunderen; zij hebben 54 Psa 83:6 | zij hebben in het hart te zamen geraadslaagd; tegen U hebben 55 Psa 88:18 | omringen zij mij als water; te zamen omgeven zij mij. ~ 56 Psa 141:10 | in zijn garen vallen, te zamen, totdat ik zal zijn voorbijgegaan. ~  ~ 57 Pred 4:11| Ook, indien twee te zamen liggen, zo hebben zij warmte; 58 Pred 11:6 | dat, of dat die beide te zamen goed zijn zullen. ~ 59 Hoo 4:2 | wasstede opkomen; die al te zamen tweelingen voortbrengen, 60 Hoo 6:6 | wasstede opkomen, die al te zamen tweelingen voortbrengen, 61 Jes 1:28 | overtreders, en der zondaars te zamen; en die den HEERE verlaten, 62 Jes 1:31 | en zij zullen beiden te zamen branden, en er zal geen 63 Jes 8:9 | 9      Vergezelt u te zamen, gij volken! doch wordt 64 Jes 9:16 | want zij zijn allen te zamen huichelaars en      boosdoeners, 65 Jes 9:20 | Manasse, en zij zullen te zamen tegen Juda zijn. Om dit 66 Jes 10:8 | niet mijn vorsten al te zamen koningen? ~ 67 Jes 11:6 | leeuw, en het mestvee te zamen, en een klein jongske zal 68 Jes 11:7 | koe en de berin zullen te zamen weiden, haar jongen zullen 69 Jes 11:7 | weiden, haar jongen zullen te zamen nederliggen, en de leeuw 70 Jes 11:14 | westen, en zij zullen te zamen die van het oosten beroven; 71 Jes 18:6 | 6   Zij zullen te zamen gelaten worden den roofvogelen 72 Jes 22:3 | Al uw oversten zijn te zamen weggevlucht; zij zijn van 73 Jes 31:3 | nedervallen, en zij zullen al te zamen te niet komen. ~ 74 Jes 41:23 | wij verbaasd staan, en te zamen toezien. ~ 75 Jes 42:14 | zal ze verwoesten, en te zamen opslokken. ~ 76 Jes 43:17 | en macht voortbracht; te zamen zijn zij nedergelegen, zij 77 Jes 43:26 | Mij indachtig, laat ons te zamen richten, vertelt gij uw 78 Jes 44:9 | gesneden beelden zijn al te zamen ijdelheid, en hun gewenste 79 Jes 44:11 | verschrikken, zij zullen      te zamen beschaamd worden. ~ 80 Jes 45:8 | uitwasse, en gerechtigheid te zamen uitspruiten; Ik, de      81 Jes 45:16 | schande worden, zij allen; te zamen zullen zij met schande heengaan, 82 Jes 48:13 | roep, staan zij daar te zamen. ~ 83 Jes 50:8 | Mij twisten? Laat ons te zamen staan; wie heeft een rechtzaak 84 Jes 52:8 | de stem, zij juichen te zamen; want zij zullen oog aan 85 Jes 52:9 | Maakt een geschal, juicht te zamen, gij woeste plaatsen van 86 Jes 61:21 | uw volk zullen allen te zamen rechtvaardigen zijn, zij 87 Jes 66:25 | wolf en het lam zullen te zamen weiden, en de leeuw zal 88 Jes 67:17 | verfoeisel, en muizen; te zamen zullen zij verteerd      89 Jer 3:18 | Israel; en zij zullen te zamen komen uit het land van het 90 Jer 5:5 | Gods; maar zij hadden te zamen het juk verbroken, en de 91 Jer 6:11 | der      jongelingen te zamen; want zelfs de man met de 92 Jer 6:12 | worden tot anderen, met te zamen de akkers en vrouwen; want 93 Jer 6:21 | daaraan zullen zich stoten te zamen vaders en kinderen, de nabuur 94 Jer 10:9 | der wijzen zijn zij al te zamen. ~ 95 Jer 13:14 | vaders als de kinderen te zamen, spreekt de HEERE; Ik zal 96 Jer 31:8 | zwangeren en barenden te      zamen; met een grote gemeente 97 Jer 31:13 | jongelingen en ouden te zamen; want Ik zal hunlieder rouw 98 Jer 31:24 | al zijn steden, zullen te zamen daarin wonen; de akkerlieden, 99 Jer 41:1 | zij aten aldaar brood te zamen, te Mizpa. ~ 100 Jer 46:12 | held, zij zijn beiden te zamen gevallen. ~ 101 Jer 46:21 | ook gewend, zij zijn te zamen gevlucht, zij hebben niet 102 Jer 48:7 | priesteren en zijn vorsten te zamen. ~ 103 Jer 49:3 | priesteren en zijn vorsten te zamen. ~ 104 Jer 50:4 | de kinderen van Juda te zamen; wandelende en wenende zullen 105 Jer 50:33 | kinderen van Juda zijn te zamen verdrukt geweest; en allen, 106 Jer 51:38 | 38      Zij zullen te zamen brullen als jonge leeuwen, 107 Klaa 1:30| voormuur en den muur te zamen treurig gemaakt, zij zijn 108 Eze 24:4 | Doe zijn stukken te zamen daarin, alle goede stukken, 109 Eze 32:12 | zwaarden der helden, die al te zamen de tirannigste der heidenen 110 Eze 37:22 | en zij zullen allen te zamen een enigen Koning tot koning 111 Eze 37:24 | en zij zullen allen te zamen een Herder hebben; en zij 112 Dan 2:35 | 35      Toen werden te zamen vermaald het ijzer, leem, 113 Hos 7:4 | Zij bedrijven al te zamen overspel, zij zijn gelijk 114 Hos 7:7 | 7      Zij zijn allen te zamen verhit als een bakoven, 115 Hos 11:8 | omgekeerd, al Mijn berouw is te zamen      ontstoken. ~ 116 Amos 1:15| hij en zijn vorsten te zamen, zegt de HEERE. ~  ~ 117 Amos 3:3 | 3      Zullen twee te zamen wandelen, tenzij dat zij 118 Mic 2:12 | vergaderen; Ik zal het te zamen zetten als schapen van Bozra; 119 Mic 3:7 | worden; en zij zullen al te zamen de bovenste lip bewimpelen; 120 Zac 10:4 | hetzelve zal de strijdboog, te zamen zullen van hetzelve alle 121 Matt 9:17| leder zakken, en beide te zamen worden behouden. ~ 122 Matt 12:14| uitgegaan zijnde, hielden te zamen raad tegen Hem, hoe zij 123 Matt 13:30| 30 Laat ze beiden te zamen opwassen tot den oogst, 124 Matt 22:15| Farizeen heen, en hielden te zamen raad, hoe zij Hem verstrikken 125 Matt 22:34| mond gestopt had, zijn te zamen bijeenvergaderd. ~ 126 Matt 26:4 | En zij beraadslaagden te zamen, dat zij Jezus met listigheid 127 Matt 27:1 | ouderlingen des volks te zamen raad genomen tegen Jezus, 128 Matt 27:7 | 7 En te zamen raad gehouden hebbende, 129 Matt 28:12| met de ouderlingen, en te zamen raad genomen hebbende, gaven 130 Mark 3:6 | terstond met de Herodianen te zamen raad gehouden tegen Hem, 131 Mark 6:40| gedeelten bij honderd te zamen, en bij vijftig te zamen. ~ 132 Mark 6:40| zamen, en bij vijftig te zamen. ~ 133 Mark 12:28| Schriftgeleerden horende, dat zij te zamen in woorden waren, en wetende, 134 Mark 15:1 | hielden de overpriesters te zamen raad, met de ouderlingen 135 Luk 2:19 | bewaarde deze woorden alle te zamen, overleggende die in haar 136 Luk 5:38 | en zij worden beide te zamen behouden. ~ 137 Luk 17:35 | 35 Twee vrouwen zullen te zamen malen; de ene zal aangenomen, 138 Luk 22:55 | midden van de zaal, en zij te zamen nederzaten, zat Petrus in 139 Luk 23:49 | ook de vrouwen, die Hem te zamen gevolgd waren van Galilea, 140 Joha 4:36| eeuwigen leven; opdat zich te zamen verblijde, beide, die zaait 141 Joha 9:22| de Joden hadden alrede te zamen een besluit gemaakt, zo 142 Joha 11:53| af beraadslaagden zij te zamen, dat zij Hem doden zouden. ~ 143 Joha 21:2 | 2 Er waren te zamen Simon Petrus, en Thomas, 144 Hand 2:46| brood brekende, aten zij te zamen met verheuging en eenvoudigheid 145 Hand 3:1 | nu en Johannes gingen te zamen op naar den tempel, omtrent 146 Hand 4:26| koningen der aarde zijn te zamen opgestaan, en de oversten 147 Hand 8:1 | geschiedde te Ikonium, dat zij te zamen gingen in de synagoge der 148 Hand 9:6 | ouderlingen vergaderden te zamen, om op deze zaak te letten. ~ 149 Hand 9:25| het ons eendrachtelijk te zamen zijnde, goed gedacht, enige 150 Hand 17:13| veertig, die dezen eed te zamen gedaan hadden; ~ 151 Rom 3:12 | Allen zijn zij afgeweken, te zamen zijn zij onnut geworden; 152 Rom 8:22 | dat het ganse schepsel te zamen zucht, en te zamen als in 153 Rom 8:22 | schepsel te zamen zucht, en te zamen als in barensnood is tot 154 1Kor 8:1 | weten, dat wij allen te zamen kennis hebben. De kennis 155 Kol 1:17 | en alle dingen bestaan te zamen door Hem; ~ 156 1The 4:17| overgebleven zijn, zullen te zamen met hen opgenomen worden 157 1The 5:10| hetzij dat wij slapen, te zamen met Hem leven zouden. ~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License