Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
sta 105
staakte 1
staal 2
staan 156
staand 2
staande 81
staart 17
Frequency    [«  »]
157 samenkomst
157 zamen
156 spijsoffer
156 staan
155 goedertierenheid
155 neemt
154 jeremia

Bijbel

IntraText - Concordances

staan

    Book Chapter: Verse
1 Gen 23:31 | waarom zoudt gij buiten staan? want ik heb het huis bereid, 2 Exo 9:11 | tovenaars voor Mozes niet staan konden, vanwege de zweren; 3 Exo 17:6 | op den rotssteen in Horeb staan; en gij zult op den rotssteen 4 Exo 17:9 | op de hoogte des heuvels staan, en de staf Gods zal in 5 Exo 32:26 | 26 Zo bleef Mozes staan in de poort des legers, 6 Exo 33:26 | 26 Zo bleef Mozes staan in de poort des legers, 7 Exo 34:10 | het volk de wolkkolom zag staan in de deur der tent, zo 8 Lev 18:23 | een vrouw zal ook niet staan voor een beest, om daarmede 9 Lev 19:16 | uw volken; gij zult niet staan tegen het bloed van uw naaste; 10 Lev 25:13 | verbroken, en heb u doen rechtop staan. ~ 11 Num 1:5 | namen der mannen, die bij u staan zullen: van Ruben, Elizur, 12 Num 16:9 | tabernakel te bedienen, en te staan voor het aangezicht der 13 Num 23:3 | Bileam tot Balak: Blijf staan bij uw brandoffer, en ik 14 Num 23:15 | hij tot Balak: Blijf hier staan bij uw brandoffer, en ik 15 Num 27:21 | van Eleazar, den priester, staan, die voor hem raad vragen 16 Deu 10:8 | aangezicht des HEEREN te staan, om Hem te dienen, en om 17 Deu 18:7 | het aangezicht des HEEREN staan; ~ 18 Deu 19:17 | welke den twist hebben, staan voor het aangezicht des 19 Deu 24:11 | 11 Buiten zult gij staan, en de man, dien gij geleend 20 Deu 25:6 | dien zij zal baren, zal staan in den naam zijns broeders, 21 Deu 25:8 | blijft hij dan daarbij staan, en zegt: Het bevalt mij 22 Deu 27:12 | 12 Dezen zullen staan, om het volk te zegenen 23 Deu 27:13 | 13 En dezen zullen staan over den vloek op den berg 24 Joz 3:13 | zullen op een hoop blijven staan. ~ 25 Joz 10:13 | stond stil, en de maan bleef staan, totdat zich het volk aan 26 Joz 20:4 | van die steden, zo zal hij staan aan de deur der stadspoort, 27 Ric 8:44 | overvielen hen, en bleven staan aan de deur der stadspoort; 28 Ric 15:25 | aangezichten, en zij deden hem staan tussen de pilaren. ~ 29 Ric 17:16 | krijgswapenen aangegord, bleven staan aan de deur van de poort. ~ 30 Ric 17:17 | beeld; de priester nu bleef staan aan de deur van de poort, 31 1Sa 14:9 | komen; zo zullen wij blijven staan aan onze plaats, en tot 32 1Sa 16:16 | die voor uw aangezicht staan, dat zij een man zoeken, 33 1Sa 16:22 | David voor mijn aangezicht staan, want hij heeft genade in 34 1Sa 19:3 | aan de hand mijns vaders staan op het veld, waar gij zult 35 1Sa 30:9 | Besor, zo bleven de overigen staan. ~ 36 1Sa 30:10 | tweehonderd mannen bleven staan, die zo moede waren, dat 37 2Sa 2:23 | gevallen en gestorven was, staan bleven. ~ 38 2Sa 15:17 | uitgegaan, zo bleven zij staan in een verre plaats. ~ 39 2Sa 18:30 | zo ging hij om, en bleef staan. ~ 40 2Sa 20:11 | Joabs jongens, bleef bij hem staan, en hij zeide: Wie is er, 41 2Sa 20:12 | man zag, dat al het volk staan bleef, zo deed hij Amasa 42 2Sa 20:12 | wie bij hem kwam, bleef staan. ~ 43 1Kon 8:11| de priesters konden niet staan om te dienen, vanwege de 44 1Kon 10:5 | zijner knechten, en het staan zijner dienaren, en hun 45 1Kon 10:8 | gedurig voor uw aangezicht staan, die uw wijsheid horen! ~ 46 2Kon 5:11| zal zekerlijk uitkomen, en staan, en den Naam des HEEREN, 47 2Kon 6:31| heden op hem zal blijven staan! ~ 48 2Kon 14:6 | daarin; en het bos bleef ook staan te Samaria.) ~ 49 2Kon 20:17| gekomen waren, bleven zij staan bij den watergang des oppersten 50 1Kro 24:30| 30 En om alle morgens te staan, om den HEERE te loven en 51 2Kro 5:14| vanwege die wolk, niet staan, om te dienen; want de heerlijkheid 52 2Kro 6:14| vanwege die wolk, niet staan, om te dienen; want de heerlijkheid 53 2Kro 10:4 | zijner knechten, en het staan zijner dienaren, en hun 54 2Kro 10:7 | geduriglijk voor uw aangezicht staan, en uw wijsheid horen. ~ 55 2Kro 21:9 | huis, en voor Uw aangezicht staan, dewijl Uw Naam in dit huis 56 2Kro 29:11| gij voor Zijn aangezicht staan zoudt, om Hem te dienen; 57 2Kro 34:32| Benjamin gevonden werden, staan; en de inwoners van Jeruzalem 58 Ezra 10:13| dat men hier buiten niet staan kan; en het is geen werk 59 Ezra 10:14| ganse gemeente hierover staan, en allen, die in onze steden 60 Neh 7:3 | en terwijl zij daarbij staan, laat hen de deuren sluiten, 61 Neh 12:39 | Schaapspoort, en zij bleven staan in de Gevangenpoort. ~ 62 Est 38:1 | het paleis. En Haman bleef staan, om van de koningin ~ 63 Est 49:4 | vergaderen, en voor hun leven te staan, om te verdelgen, om te 64 Job 32:16 | zij spreken niet; want zij staan stil; zij antwoorden niet 65 Psa 3:2 | tegenpartijders vermenigvuldigd; velen staan tegen mij op. ~ 66 Psa 24:3 | berg des HEEREN, en wie zal staan in de plaats Zijner heiligheid? ~ 67 Psa 31:9 | Gij hebt mijn voeten doen staan in de ruimte. ~ 68 Psa 36:11 | 11 Wrevelige getuigen staan er op; hetgeen ik niet weet, 69 Psa 39:12 | liefhebbers en mijn vrienden staan van tegenover mijn plage, 70 Psa 39:12 | plage, en mijn nabestaanden staan van verre. ~ 71 Psa 39:21 | kwaad voor goed vergelden, staan mij tegen, omdat ik het 72 Psa 54:5 | 5Want vreemden staan tegen mij op, en tirannen 73 Psa 69:3 | modder, waar men niet kan staan; ik ben gekomen in de diepten 74 Psa 78:13 | en de wateren deed Hij staan als een hoop. ~ 75 Psa 86:14 | 14 O God! de hovaardigen staan tegen mij op, en de vergaderingen 76 Psa 94:16 | 16 Wie zal voor mij staan tegen de boosdoeners? Wie 77 Psa 109:4 | 4 Voor mijn liefde, staan zij mij tegen; maar ik was 78 Psa 109:31 | nooddruftige ter rechterhand staan, om hem te verlossen van 79 Psa 119:90 | vastgemaakt, en zij blijft staan; ~ 80 Psa 119:91 | verordeningen blijven zij nog heden staan, want zij allen zijn Uw 81 Spre 24:21| hen, die naar verandering staan; ~ 82 Spre 30:31| koning, die niet tegen te staan is. ~ 83 Spre 31:28| Koph. Haar kinderen staan op, en roemen haar welgelukzalig; 84 Pred 4:15| tweede, die in diens plaats staan zal. ~ 85 Jes 11:10 | den Wortel van Isai, Die staan zal tot een banier der volken, 86 Jes 24:10 | verbroken, al de huizen staan gesloten, dat er niemand 87 Jes 41:23 | kwaad, dat wij verbaasd staan, en te zamen toezien. ~ 88 Jes 48:13 | afgemeten; wanneer Ik ze roep, staan zij daar te zamen. ~ 89 Jes 50:8 | twisten? Laat ons te zamen staan; wie heeft een rechtzaak 90 Jes 62:5 | En uitlanders zullen staan, en uw kudden weiden; en 91 Jes 67:22 | voor Mijn aangezicht zullen staan, spreekt de HEERE, alzo 92 Jes 67:22 | ulieder zaad en ulieder naam staan. ~ 93 Jer 4:6 | vlucht met hopen, blijft niet staan! want Ik breng een kwaad 94 Jer 7:10 | 10      En dan komen en staan voor Mijn aangezicht in 95 Jer 14:6 | 6      En de woudezels staan op de hoge plaatsen, zij 96 Jer 15:19 | zult voor Mijn aangezicht staan; en zo gij het kostelijke 97 Jer 40:10 | ik woon te Mizpa, om te staan voor het aangezicht der 98 Jer 48:45 | macht vluchtten, bleven staan in de schaduw van Hesbon; 99 Jer 51:50 | gaat weg, en blijft niet staan; gedenkt des HEEREN van 100 Klaa 2:4 | hout komt ons op prijs te staan. ~ 101 Eze 13:5 | Israels, om in den strijd te staan, ten dage des HEEREN. ~ 102 Eze 21:21 | zal aan de wegscheiding staan, aan het hoofd van de twee 103 Eze 22:30 | aangezicht in de bresse staan voor het land, opdat Ik 104 Eze 27:29 | op het land zullen zij staan blijven. ~ 105 Eze 27:35 | ontzet, en hun koningen staan de haren te berge, zij zijn 106 Eze 29:7 | alle lenden op zichzelven staan. ~ 107 Eze 31:14 | drinken, op zichzelven      staan vanwege hun hoogte; want 108 Eze 32:10 | de haren over u te berge staan, als Ik Mijn zwaard zal 109 Eze 44:11 | zullen voor hun aangezicht staan, om hen te dienen; ~ 110 Eze 44:15 | zullen voor Mijn aangezicht staan, om Mij het vette en het 111 Eze 44:24 | een twistzaak zullen zij staan om te richten; naar Mijn 112 Eze 46:2 | poort van buiten, en zal staan aan den post van de poort; 113 Eze 47:10 | vissers aan dezelve zullen staan, van En-gedi aan tot En-eglaim 114 Dan 1:4 | bekwaamheid ware, om te staan in des konings paleis; en 115 Dan 1:5 | ten einde derzelve zouden staan voor het aangezicht des 116 Dan 8:6 | hoornen had, dien ik had zien staan voor den vloed; en hij liep 117 Dan 8:23 | hebben, zo zal er een koning staan, stijf van aangezicht, en 118 Dan 8:25 | velen verderven, en zal staan tegen den Vorst      der 119 Dan 11:2 | drie koningen in Perzie staan, en de vierde zal verrijkt 120 Dan 11:4 | 4      En als hij zal staan, zal zijn rijk gebroken, 121 Dan 11:16 | aangezicht bestaan; hij zal ook staan in het land des sieraads, 122 Dan 11:17 | maar zij zal niet vast staan, en zij zal voor hem niet 123 Dan 11:21 | een verachte in zijn staat staan, denwelken men de koninklijke 124 Hos 13:13 | de kindergeboorte blijven staan. ~ 125 Amos 7:2 | zou er van Jakob blijven staan; want hij is klein! ~ 126 Amos 7:5 | zou er van Jakob blijven staan; want hij is klein! ~ 127 Amos 9:1 | 1      Ik zag den Heere staan op het altaar, en Hij zeide: 128 Mic 5:3 | 3      En Hij zal staan, en zal weiden in de kracht 129 Nah 1:6 | zal voor Zijn gramschap staan, en wie zal voor de hittigheid 130 Zac 3:7 | geven onder dezen, die hier staan. ~ 131 Zac 4:14 | den Heere der ganse aarde staan. ~  ~ 132 Zac 14:4 | voeten zullen te dien dage staan op den Olijfberg, die voor 133 Zac 14:20 | op de bellen der paarden staan: De HEILIGHEID DES HEEREN. 134 Matt 12:47| Uw moeder en Uw broeders staan daar buiten, zoekende U 135 Matt 16:28| zijn sommigen van die hier staan, dewelke den dood niet smaken 136 Mark 9:1 | zijn van degenen, die hier staan, die den dood niet zullen 137 Luk 8:20 | Uw moeder en Uw broeders staan daar buiten, begerende U 138 Luk 9:27 | sommigen dergenen, die hier staan, die den dood niet zullen 139 Luk 13:9 | zal voortbrengen, laat hem staan; maar indien niet, zo zult 140 Luk 13:25 | zult beginnen buiten te staan, en aan de deur te kloppen, 141 Luk 21:36 | geschieden zullen, en te staan voor den Zoon des mensen. ~ 142 Joha 20:14| achterwaarts, en zag Jezus staan, en zij wist niet, dat het 143 Hand 4:14| ziende den mens bij hen staan, die genezen was, hadden 144 Hand 13:40| 40 Want wij staan in gevaar, dat wij van oproer 145 Rom 5:2 | deze genade, in welke wij staan, en roemen in de hoop der 146 1Kor 10:12| 12 Zo dan, die meent te staan, zie toe, dat hij niet valle. ~ 147 Gal 5:17 | tegen het vlees; en deze staan tegen elkander, alzo dat 148 Efez 6:11| wapenrusting Gods, opdat gij kunt staan tegen de listige omleidingen 149 Kol 4:12 | in de gebeden, opdat gij staan moogt volmaakt en volkomen 150 2Tim 3:8 | Mozes tegenstonden, alzo staan ook deze de waarheid tegen; 151 Tit 3:8 | om goede werken voor te staan; deze dingen zijn het, die 152 Tit 3:14 | leren, goede werken voor te staan tot nodig gebruik, opdat 153 Open 7:1 | dezen zag ik vier engelen staan op de vier hoeken der aarde, 154 Open 10:5 | En de engel, dien ik zag staan op de zee, en op de aarde, 155 Open 11:4 | die voor den God der aarde staan. ~ 156 Open 18:15| van haar, zullen van verre staan uit vreze van haar pijniging,


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License