Book Chapter: Verse
1 Gen 23:31 | waarom zoudt gij buiten staan? want ik heb het huis bereid,
2 Exo 9:11 | tovenaars voor Mozes niet staan konden, vanwege de zweren;
3 Exo 17:6 | op den rotssteen in Horeb staan; en gij zult op den rotssteen
4 Exo 17:9 | op de hoogte des heuvels staan, en de staf Gods zal in
5 Exo 32:26 | 26 Zo bleef Mozes staan in de poort des legers,
6 Exo 33:26 | 26 Zo bleef Mozes staan in de poort des legers,
7 Exo 34:10 | het volk de wolkkolom zag staan in de deur der tent, zo
8 Lev 18:23 | een vrouw zal ook niet staan voor een beest, om daarmede
9 Lev 19:16 | uw volken; gij zult niet staan tegen het bloed van uw naaste;
10 Lev 25:13 | verbroken, en heb u doen rechtop staan. ~
11 Num 1:5 | namen der mannen, die bij u staan zullen: van Ruben, Elizur,
12 Num 16:9 | tabernakel te bedienen, en te staan voor het aangezicht der
13 Num 23:3 | Bileam tot Balak: Blijf staan bij uw brandoffer, en ik
14 Num 23:15 | hij tot Balak: Blijf hier staan bij uw brandoffer, en ik
15 Num 27:21 | van Eleazar, den priester, staan, die voor hem raad vragen
16 Deu 10:8 | aangezicht des HEEREN te staan, om Hem te dienen, en om
17 Deu 18:7 | het aangezicht des HEEREN staan; ~
18 Deu 19:17 | welke den twist hebben, staan voor het aangezicht des
19 Deu 24:11 | 11 Buiten zult gij staan, en de man, dien gij geleend
20 Deu 25:6 | dien zij zal baren, zal staan in den naam zijns broeders,
21 Deu 25:8 | blijft hij dan daarbij staan, en zegt: Het bevalt mij
22 Deu 27:12 | 12 Dezen zullen staan, om het volk te zegenen
23 Deu 27:13 | 13 En dezen zullen staan over den vloek op den berg
24 Joz 3:13 | zullen op een hoop blijven staan. ~
25 Joz 10:13 | stond stil, en de maan bleef staan, totdat zich het volk aan
26 Joz 20:4 | van die steden, zo zal hij staan aan de deur der stadspoort,
27 Ric 8:44 | overvielen hen, en bleven staan aan de deur der stadspoort;
28 Ric 15:25 | aangezichten, en zij deden hem staan tussen de pilaren. ~
29 Ric 17:16 | krijgswapenen aangegord, bleven staan aan de deur van de poort. ~
30 Ric 17:17 | beeld; de priester nu bleef staan aan de deur van de poort,
31 1Sa 14:9 | komen; zo zullen wij blijven staan aan onze plaats, en tot
32 1Sa 16:16 | die voor uw aangezicht staan, dat zij een man zoeken,
33 1Sa 16:22 | David voor mijn aangezicht staan, want hij heeft genade in
34 1Sa 19:3 | aan de hand mijns vaders staan op het veld, waar gij zult
35 1Sa 30:9 | Besor, zo bleven de overigen staan. ~
36 1Sa 30:10 | tweehonderd mannen bleven staan, die zo moede waren, dat
37 2Sa 2:23 | gevallen en gestorven was, staan bleven. ~
38 2Sa 15:17 | uitgegaan, zo bleven zij staan in een verre plaats. ~
39 2Sa 18:30 | zo ging hij om, en bleef staan. ~
40 2Sa 20:11 | Joabs jongens, bleef bij hem staan, en hij zeide: Wie is er,
41 2Sa 20:12 | man zag, dat al het volk staan bleef, zo deed hij Amasa
42 2Sa 20:12 | wie bij hem kwam, bleef staan. ~
43 1Kon 8:11| de priesters konden niet staan om te dienen, vanwege de
44 1Kon 10:5 | zijner knechten, en het staan zijner dienaren, en hun
45 1Kon 10:8 | gedurig voor uw aangezicht staan, die uw wijsheid horen! ~
46 2Kon 5:11| zal zekerlijk uitkomen, en staan, en den Naam des HEEREN,
47 2Kon 6:31| heden op hem zal blijven staan! ~
48 2Kon 14:6 | daarin; en het bos bleef ook staan te Samaria.) ~
49 2Kon 20:17| gekomen waren, bleven zij staan bij den watergang des oppersten
50 1Kro 24:30| 30 En om alle morgens te staan, om den HEERE te loven en
51 2Kro 5:14| vanwege die wolk, niet staan, om te dienen; want de heerlijkheid
52 2Kro 6:14| vanwege die wolk, niet staan, om te dienen; want de heerlijkheid
53 2Kro 10:4 | zijner knechten, en het staan zijner dienaren, en hun
54 2Kro 10:7 | geduriglijk voor uw aangezicht staan, en uw wijsheid horen. ~
55 2Kro 21:9 | huis, en voor Uw aangezicht staan, dewijl Uw Naam in dit huis
56 2Kro 29:11| gij voor Zijn aangezicht staan zoudt, om Hem te dienen;
57 2Kro 34:32| Benjamin gevonden werden, staan; en de inwoners van Jeruzalem
58 Ezra 10:13| dat men hier buiten niet staan kan; en het is geen werk
59 Ezra 10:14| ganse gemeente hierover staan, en allen, die in onze steden
60 Neh 7:3 | en terwijl zij daarbij staan, laat hen de deuren sluiten,
61 Neh 12:39 | Schaapspoort, en zij bleven staan in de Gevangenpoort. ~
62 Est 38:1 | het paleis. En Haman bleef staan, om van de koningin ~
63 Est 49:4 | vergaderen, en voor hun leven te staan, om te verdelgen, om te
64 Job 32:16 | zij spreken niet; want zij staan stil; zij antwoorden niet
65 Psa 3:2 | tegenpartijders vermenigvuldigd; velen staan tegen mij op. ~
66 Psa 24:3 | berg des HEEREN, en wie zal staan in de plaats Zijner heiligheid? ~
67 Psa 31:9 | Gij hebt mijn voeten doen staan in de ruimte. ~
68 Psa 36:11 | 11 Wrevelige getuigen staan er op; hetgeen ik niet weet,
69 Psa 39:12 | liefhebbers en mijn vrienden staan van tegenover mijn plage,
70 Psa 39:12 | plage, en mijn nabestaanden staan van verre. ~
71 Psa 39:21 | kwaad voor goed vergelden, staan mij tegen, omdat ik het
72 Psa 54:5 | 5Want vreemden staan tegen mij op, en tirannen
73 Psa 69:3 | modder, waar men niet kan staan; ik ben gekomen in de diepten
74 Psa 78:13 | en de wateren deed Hij staan als een hoop. ~
75 Psa 86:14 | 14 O God! de hovaardigen staan tegen mij op, en de vergaderingen
76 Psa 94:16 | 16 Wie zal voor mij staan tegen de boosdoeners? Wie
77 Psa 109:4 | 4 Voor mijn liefde, staan zij mij tegen; maar ik was
78 Psa 109:31 | nooddruftige ter rechterhand staan, om hem te verlossen van
79 Psa 119:90 | vastgemaakt, en zij blijft staan; ~
80 Psa 119:91 | verordeningen blijven zij nog heden staan, want zij allen zijn Uw
81 Spre 24:21| hen, die naar verandering staan; ~
82 Spre 30:31| koning, die niet tegen te staan is. ~
83 Spre 31:28| Koph. Haar kinderen staan op, en roemen haar welgelukzalig;
84 Pred 4:15| tweede, die in diens plaats staan zal. ~
85 Jes 11:10 | den Wortel van Isai, Die staan zal tot een banier der volken,
86 Jes 24:10 | verbroken, al de huizen staan gesloten, dat er niemand
87 Jes 41:23 | kwaad, dat wij verbaasd staan, en te zamen toezien. ~
88 Jes 48:13 | afgemeten; wanneer Ik ze roep, staan zij daar te zamen. ~
89 Jes 50:8 | twisten? Laat ons te zamen staan; wie heeft een rechtzaak
90 Jes 62:5 | En uitlanders zullen staan, en uw kudden weiden; en
91 Jes 67:22 | voor Mijn aangezicht zullen staan, spreekt de HEERE, alzo
92 Jes 67:22 | ulieder zaad en ulieder naam staan. ~
93 Jer 4:6 | vlucht met hopen, blijft niet staan! want Ik breng een kwaad
94 Jer 7:10 | 10 En dan komen en staan voor Mijn aangezicht in
95 Jer 14:6 | 6 En de woudezels staan op de hoge plaatsen, zij
96 Jer 15:19 | zult voor Mijn aangezicht staan; en zo gij het kostelijke
97 Jer 40:10 | ik woon te Mizpa, om te staan voor het aangezicht der
98 Jer 48:45 | macht vluchtten, bleven staan in de schaduw van Hesbon;
99 Jer 51:50 | gaat weg, en blijft niet staan; gedenkt des HEEREN van
100 Klaa 2:4 | hout komt ons op prijs te staan. ~
101 Eze 13:5 | Israels, om in den strijd te staan, ten dage des HEEREN. ~
102 Eze 21:21 | zal aan de wegscheiding staan, aan het hoofd van de twee
103 Eze 22:30 | aangezicht in de bresse staan voor het land, opdat Ik
104 Eze 27:29 | op het land zullen zij staan blijven. ~
105 Eze 27:35 | ontzet, en hun koningen staan de haren te berge, zij zijn
106 Eze 29:7 | alle lenden op zichzelven staan. ~
107 Eze 31:14 | drinken, op zichzelven staan vanwege hun hoogte; want
108 Eze 32:10 | de haren over u te berge staan, als Ik Mijn zwaard zal
109 Eze 44:11 | zullen voor hun aangezicht staan, om hen te dienen; ~
110 Eze 44:15 | zullen voor Mijn aangezicht staan, om Mij het vette en het
111 Eze 44:24 | een twistzaak zullen zij staan om te richten; naar Mijn
112 Eze 46:2 | poort van buiten, en zal staan aan den post van de poort;
113 Eze 47:10 | vissers aan dezelve zullen staan, van En-gedi aan tot En-eglaim
114 Dan 1:4 | bekwaamheid ware, om te staan in des konings paleis; en
115 Dan 1:5 | ten einde derzelve zouden staan voor het aangezicht des
116 Dan 8:6 | hoornen had, dien ik had zien staan voor den vloed; en hij liep
117 Dan 8:23 | hebben, zo zal er een koning staan, stijf van aangezicht, en
118 Dan 8:25 | velen verderven, en zal staan tegen den Vorst der
119 Dan 11:2 | drie koningen in Perzie staan, en de vierde zal verrijkt
120 Dan 11:4 | 4 En als hij zal staan, zal zijn rijk gebroken,
121 Dan 11:16 | aangezicht bestaan; hij zal ook staan in het land des sieraads,
122 Dan 11:17 | maar zij zal niet vast staan, en zij zal voor hem niet
123 Dan 11:21 | een verachte in zijn staat staan, denwelken men de koninklijke
124 Hos 13:13 | de kindergeboorte blijven staan. ~
125 Amos 7:2 | zou er van Jakob blijven staan; want hij is klein! ~
126 Amos 7:5 | zou er van Jakob blijven staan; want hij is klein! ~
127 Amos 9:1 | 1 Ik zag den Heere staan op het altaar, en Hij zeide:
128 Mic 5:3 | 3 En Hij zal staan, en zal weiden in de kracht
129 Nah 1:6 | zal voor Zijn gramschap staan, en wie zal voor de hittigheid
130 Zac 3:7 | geven onder dezen, die hier staan. ~
131 Zac 4:14 | den Heere der ganse aarde staan. ~ ~
132 Zac 14:4 | voeten zullen te dien dage staan op den Olijfberg, die voor
133 Zac 14:20 | op de bellen der paarden staan: De HEILIGHEID DES HEEREN.
134 Matt 12:47| Uw moeder en Uw broeders staan daar buiten, zoekende U
135 Matt 16:28| zijn sommigen van die hier staan, dewelke den dood niet smaken
136 Mark 9:1 | zijn van degenen, die hier staan, die den dood niet zullen
137 Luk 8:20 | Uw moeder en Uw broeders staan daar buiten, begerende U
138 Luk 9:27 | sommigen dergenen, die hier staan, die den dood niet zullen
139 Luk 13:9 | zal voortbrengen, laat hem staan; maar indien niet, zo zult
140 Luk 13:25 | zult beginnen buiten te staan, en aan de deur te kloppen,
141 Luk 21:36 | geschieden zullen, en te staan voor den Zoon des mensen. ~
142 Joha 20:14| achterwaarts, en zag Jezus staan, en zij wist niet, dat het
143 Hand 4:14| ziende den mens bij hen staan, die genezen was, hadden
144 Hand 13:40| 40 Want wij staan in gevaar, dat wij van oproer
145 Rom 5:2 | deze genade, in welke wij staan, en roemen in de hoop der
146 1Kor 10:12| 12 Zo dan, die meent te staan, zie toe, dat hij niet valle. ~
147 Gal 5:17 | tegen het vlees; en deze staan tegen elkander, alzo dat
148 Efez 6:11| wapenrusting Gods, opdat gij kunt staan tegen de listige omleidingen
149 Kol 4:12 | in de gebeden, opdat gij staan moogt volmaakt en volkomen
150 2Tim 3:8 | Mozes tegenstonden, alzo staan ook deze de waarheid tegen;
151 Tit 3:8 | om goede werken voor te staan; deze dingen zijn het, die
152 Tit 3:14 | leren, goede werken voor te staan tot nodig gebruik, opdat
153 Open 7:1 | dezen zag ik vier engelen staan op de vier hoeken der aarde,
154 Open 10:5 | En de engel, dien ik zag staan op de zee, en op de aarde,
155 Open 11:4 | die voor den God der aarde staan. ~
156 Open 18:15| van haar, zullen van verre staan uit vreze van haar pijniging,
|