Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
nederzittende 4
neef 3
neem 178
neemt 155
neen 50
neergedaald 1
neergedrukte 1
Frequency    [«  »]
156 spijsoffer
156 staan
155 goedertierenheid
155 neemt
154 jeremia
154 jonge
154 stellen

Bijbel

IntraText - Concordances

neemt

    Book Chapter: Verse
1 Gen 4:23 | gij vrouwen van Lamech! neemt ter ore mijn rede! Voorwaar, 2 Gen 23:7 | zoon van daar een vrouw neemt. ~ 3 Gen 23:40 | voor mijn zoon een vrouw neemt, uit mijn geslacht en uit 4 Gen 25:46 | Indien Jakob een vrouw neemt van de dochteren Heths, 5 Gen 28:50 | beledigt, en zo gij vrouwen neemt boven mijn dochteren, niemand 6 Gen 31:9 | geeft ons uw dochteren; en neemt voor u onze dochteren; ~ 7 Gen 38:33 | uwer broederen bij mij, en neemt voor den honger uwer huizen, 8 Gen 39:11 | het nu alzo, zo doet dit; neemt van het loffelijkste dezes 9 Gen 39:12 | 12 En neemt dubbel geld in uw hand; 10 Gen 39:13 | 13 Neemt ook uw broeder mede, en 11 Gen 41:18 | 18 En neemt uw vader en uw huisgezinnen, 12 Gen 41:19 | zijt toch gelast: doet dit, neemt u uit Egypteland wagenen 13 Exo 9:8 | tot Mozes en tot Aaron: Neemt gijlieden uw vuisten vol 14 Exo 12:21 | zeide tot hen: Leest uit, en neemt u lammeren voor uw huisgezinnen, 15 Exo 12:22 | 22 Neemt dan een bundelken hysop, 16 Exo 12:32 | 32 Neemt ook met u uw schapen en 17 Exo 21:10 | hij voor zich een andere neemt, zo zal hij aan deze haar 18 Exo 22:26 | uws naasten kleed te pand neemt, zo zult gij het hem wedergeven, 19 Exo 34:39 | gij voor uw zonen vrouwen neemt van hun dochteren; en hun 20 Exo 35:5 | 5 Neemt van hetgeen, dat gijlieden 21 Lev 9:3 | kinderen Israels, zeggende: Neemt een geitenbok ten zondoffer, 22 Lev 10:12 | zijn overgebleven zonen: Neemt het spijsoffer, dat van 23 Num 4:2 | 2 Neemt op de som der zonen van 24 Num 13:20 | niet; en versterkt u, en neemt van de vrucht des lands. 25 Num 16:6 | 6 Doet dit: neemt u wierookvaten, Korach en 26 Num 16:17 | 17 En neemt een ieder zijn wierookvat, 27 Deu 1:13 | 13 Neemt u wijze, en verstandige, 28 Deu 5:32 | 32 Neemt dan waar, dat gij doet, 29 Deu 11:32 | 32 Neemt dan waar te doen al de inzettingen 30 Deu 12:28 | 28 Neemt waar, en hoort al deze woorden, 31 Deu 16:1 | 1 Neemt waar de maand Abib, dat 32 Deu 21:11 | dat gij ze u ter vrouwe neemt; ~ 33 Deu 24:6 | te pand nemen; want hij neemt de ziel te pand. ~ 34 Deu 27:25 | Vervloekt zij, die geschenk neemt, om een ziel, het bloed 35 Deu 31:26 | 26 Neemt dit wetboek, en legt het 36 Deu 32:11 | vleugelen uitbreidt, ze neemt en ze draagt op zijn vlerken; ~ 37 Joz 3:6 | de priesters, zeggende: Neemt de ark des verbonds op, 38 Joz 3:12 | 12 Nu dan, neemt gijlieden u twaalf mannen 39 Joz 4:2 | 2 Neemt gijlieden u twaalf mannen 40 Joz 4:3 | En gebiedt hun, zeggende: Neemt voor ulieden op, van hier 41 Joz 9:11 | inwoners onzes lands, zeggende: Neemt reiskost met u in uw handen 42 Joz 23:5 | 5 Alleenlijk neemt naarstiglijk waar te doen 43 Joz 23:19 | tabernakel des HEEREN woont, en neemt bezitting in het midden 44 Ric 4:27 | 3 Hoort, gij koningen, neemt ter oren, gij vorsten! Ik, 45 Ric 18:18 | niemand, die mij in huis neemt. ~ 46 1Sa 6:7 | 7 Nu dan, neemt en maakt een nieuwen wagen, 47 1Sa 6:8 | 8 Neemt dan de ark des HEEREN, en 48 1Kon 1:33| de koning zeide tot hen: Neemt met u de knechten uws heren, 49 2Kon 10:6 | gij naar mijn stem hoort, neemt de hoofden van de mannen, 50 2Kon 12:7 | breuken van het huis? Nu dan, neemt geen geld van uw bekenden, 51 2Kon 13:7 | breuken van het huis? Nu dan, neemt geen geld van uw bekenden, 52 2Kon 22:7 | 7 Daarna zeide Jesaja: Neemt een klomp vijgen; en zij 53 2Kro 19:25| koning van Israel nu zeide: Neemt Micha, en brengt hem weder 54 2Kro 20:7 | des HEEREN zij op ulieden; neemt waar, en doet het; want 55 Job 12:20 | spraak, en der ouden oordeel neemt Hij weg. ~ 56 Job 12:24 | 24 Hij neemt het hart van de hoofden 57 Job 13:27 | mijn voeten in den stok, en neemt waar al mijn paden; Gij 58 Job 15:4 | vernietigt de vreze, en neemt het gebed voor het aangezicht 59 Job 24:15 | 15 Ook neemt het oog des overspelers 60 Job 33:11 | voeten in den stok; Hij neemt al mijn paden waar. ~ 61 Job 41:8 | 8 Daarom neemt nu voor ulieden zeven varren 62 Psa 15:5 | woeker, en geen geschenk neemt tegen den onschuldige. Die 63 Psa 49:2 | Hoort dit, alle gij volken! neemt ter ore, alle inwoners der 64 Psa 50:16 | inzettingen te vertellen, en neemt Mijn verbond in uw mond? ~ 65 Psa 104:29 | zij worden verschrikt; neemt Gij hun adem weg, zij sterven, 66 Spre 3:35| maar elkeen der zotten neemt schande op zich. ~  ~ 67 Spre 8:10| 10      Neemt Mijn tucht aan, en niet 68 Spre 10:8 | Die wijs van hart is, neemt de geboden aan; maar die 69 Spre 19:8 | heeft zijn ziel lief; hij neemt de verstandigheid waar, 70 Spre 21:11| men den wijze onderricht, neemt hij wetenschap aan. ~ 71 Spre 29:7 | 7      De rechtvaardige neemt kennis van de rechtzaak 72 Pred 5:7 | hoger is      dan de hoge, neemt er acht op; en daar zijn 73 Jes 1:10 | gij oversten van Sodom! neemt ter ore de wet onzes Gods, 74 Jes 8:9 | doch wordt verbroken; en neemt ter ore, allen gij, die 75 Jes 28:23 | 23      Neemt ter ore en hoort mijn stem, 76 Jes 32:9 | dochters, die zo zeker zijt, neemt mijn redenen ter ore. ~ 77 Jes 42:23 | 23      Wie onder ulieden neemt zulks ter oren? Wie merkt 78 Jes 44:14 | zich cederen afhouwt, zo neemt hij een cypressenboom of 79 Jes 44:15 | mens om te verbranden, dan neemt hij daarvan, en warmt er 80 Jes 58:1 | niemand, die het ter harte neemt; en de weldadige lieden 81 Jes 58:14 | de baan, bereidt den weg, neemt den aanstoot uit den weg 82 Jer 3:5 | en doet die boosheden, en neemt de overhand. ~ 83 Jer 12:11 | niemand is, die het ter harte neemt. ~ 84 Jer 13:15 | 15      Hoort en neemt ter ore, verheft u niet; 85 Jer 29:6 | 6      Neemt vrouwen, en gewint zonen 86 Jer 29:6 | gewint zonen en dochteren, en neemt vrouwen voor uw zonen, en 87 Jer 51:8 | verbroken; huilt over haar, neemt balsem tot haar pijn, misschien 88 Eze 4:9 | 9      En neemt gij voor u tarwe, en gerst, 89 Eze 15:3 | een stuk werk te maken? Neemt men daarvan een pin, om 90 Eze 16:32 | die overspelige vrouw, zij neemt in plaats van haar man de 91 Eze 18:8 | op woeker, noch overwinst neemt, zijn hand van onrecht afkeert, 92 Eze 18:13 | Geeft op woeker, en neemt overwinst; zou die leven? 93 Eze 18:17 | geen woeker noch overwinst neemt, Mijn rechten doet, en in 94 Eze 33:4 | en het zwaard komt, en neemt hem weg, diens bloed is 95 Eze 33:6 | en het zwaard komt, en neemt een ziel uit hen weg;      96 Eze 45:9 | recht en gerechtigheid; neemt uw uitstortingen op van 97 Hos 4:11 | Hoererij, en wijn, en most neemt het hart weg. ~ 98 Hos 5:1 | op, gij huis Israels! en neemt ter oren, gij huis des konings! 99 Joe 1:2 | Hoort dit, gij oudsten! en neemt ter oren, alle inwoners 100 Amos 5:11| en een last koren van hem neemt, zo hebt gij wel huizen 101 Jona 1:12| En hij zeide tot hen: Neemt mij op, en werpt mij in 102 Mic 2:9 | vermakingen; van haar kinderkens neemt gij Mijn sieraad in eeuwigheid. ~ 103 Zep 3:2 | hoort naar de stem niet; zij neemt de tucht niet aan; zij vertrouwt 104 Mal 2:2 | omdat gij het niet ter harte neemt. ~ 105 Matt 10:38| zijn kruis niet op zich neemt, en Mij navolgt, is Mijns 106 Matt 11:29| 29 Neemt Mijn juk op u, en leert 107 Matt 12:45| 45 Dan gaat hij heen en neemt met zich zeven andere geesten, 108 Matt 22:13| Bindt zijn handen en voeten, neemt hem weg, en werpt hem uit 109 Matt 25:28| 28 Neemt dan van hem het talent weg, 110 Matt 26:26| den discipelen, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam. ~ 111 Mark 4:15| komt de satan terstond, en neemt het Woord weg, hetwelk in 112 Mark 14:22| en gaf het hun, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam. ~ 113 Luk 6:29 | dengene, die u den mantel neemt, verhindert ook den rok 114 Luk 6:30 | van dengene, die het uwe neemt, eist niet weder. ~ 115 Luk 8:12 | daarna komt de duivel, en neemt het Woord uit hun hart weg, 116 Luk 9:3 | 3 En Hij zeide tot hen: Neemt niets mede tot den weg, 117 Luk 9:39 | 39 En zie, een geest neemt hem, en van stonde aan roept 118 Luk 11:22 | hij, en hem overwint, die neemt zijn gehele wapenrusting, 119 Luk 11:26 | 26 Dan gaat hij heen, en neemt met zich zeven anderen geesten, 120 Luk 16:3 | rentmeesterschap van mij neemt? Graven kan ik niet; te 121 Luk 19:21 | een straf mens zijt; gij neemt weg, wat gij niet gelegd 122 Luk 19:24 | degenen, die bij hem stonden: Neemt dat pond van hem weg, en 123 Luk 21:14 | 14 Neemt dan in uw harten voor, van 124 Luk 22:17 | gedankt had, zeide Hij: Neemt dezen, en deelt hem onder 125 Joha 2:16| die de duiven verkochten: Neemt deze dingen van hier weg; 126 Joha 3:11| gezien hebben; en gijlieden neemt Onze getuigenis niet aan. ~ 127 Joha 3:32| Hij; en Zijn getuigenis neemt niemand aan. ~ 128 Joha 5:43| Naam Mijns Vaders, en gij neemt Mij niet aan; zo een ander 129 Joha 5:44| gij, die eer van elkander neemt, en de eer, die van God 130 Joha 10:18| 18 Niemand neemt hetzelve van Mij, maar Ik 131 Joha 11:39| 39 Jezus zeide: Neemt den steen weg. Martha, de 132 Joha 15:2 | geen vrucht draagt, die neemt Hij weg; en al wie vrucht 133 Joha 18:31| Pilatus dan zeide tot hen: Neemt gij Hem, en oordeelt Hem 134 Joha 19:6 | Pilatus zeide tot hen: Neemt gijlieden Hem en kruist 135 Rom 7:23 | gemoeds, en mij gevangen neemt onder de wet der zonde, 136 Rom 14:1 | die zwak is in het geloof, neemt aan, maar niet tot twistige 137 Rom 14:6 | Die den dag waarneemt, die neemt hem waar den Heere; en die 138 Rom 14:6 | dag niet waarneemt, die neemt hem niet waar den Heere. 139 Rom 15:7 | 7 Daarom neemt elkander aan, gelijk ook 140 Rom 16:17 | 17 En ik bid u, broeders, neemt acht op degenen, die tweedracht 141 1Kor 11:21| 21 Want in het eten neemt een iegelijk te voren zijn 142 1Kor 11:24| brak Hij het, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam, 143 2Kor 11:16| onwijs ben; doch zo niet, neemt mij dan aan als een onwijze, 144 2Kor 11:20| iemand opeet, zo iemand van u neemt, zo zich iemand verheft, 145 Gal 2:6 | verschilt mij niet; God neemt den persoon des mensen niet 146 Efez 6:13| 13 Daarom neemt aan de gehele wapenrusting 147 Efez 6:17| 17 En neemt den helm der zaligheid, 148 Heb 2:16 | 16 Want waarlijk, Hij neemt de engelen niet aan, maar 149 Heb 2:16 | engelen niet aan, maar Hij neemt het zaad Abrahams aan. ~ 150 Heb 5:4 | 4 En niemand neemt zichzelven die eer aan, 151 Heb 7:8 | die sterven, maar aldaar neemt ze die, van welken getuigd 152 Heb 7:9 | spreken, ook Levi, die tienden neemt, heeft door Abraham tienden 153 Heb 10:9 | wil te doen, o God! Hij neemt het eerste weg, om het tweede 154 Jako 5:10| 10 Mijn broeders, neemt tot een voorbeeld des lijdens, 155 3Joh 1:9 | zoekt de eerste te zijn, neemt ons niet aan. ~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License