Book Chapter: Verse
1 Gen 4:23 | gij vrouwen van Lamech! neemt ter ore mijn rede! Voorwaar,
2 Gen 23:7 | zoon van daar een vrouw neemt. ~
3 Gen 23:40 | voor mijn zoon een vrouw neemt, uit mijn geslacht en uit
4 Gen 25:46 | Indien Jakob een vrouw neemt van de dochteren Heths,
5 Gen 28:50 | beledigt, en zo gij vrouwen neemt boven mijn dochteren, niemand
6 Gen 31:9 | geeft ons uw dochteren; en neemt voor u onze dochteren; ~
7 Gen 38:33 | uwer broederen bij mij, en neemt voor den honger uwer huizen,
8 Gen 39:11 | het nu alzo, zo doet dit; neemt van het loffelijkste dezes
9 Gen 39:12 | 12 En neemt dubbel geld in uw hand;
10 Gen 39:13 | 13 Neemt ook uw broeder mede, en
11 Gen 41:18 | 18 En neemt uw vader en uw huisgezinnen,
12 Gen 41:19 | zijt toch gelast: doet dit, neemt u uit Egypteland wagenen
13 Exo 9:8 | tot Mozes en tot Aaron: Neemt gijlieden uw vuisten vol
14 Exo 12:21 | zeide tot hen: Leest uit, en neemt u lammeren voor uw huisgezinnen,
15 Exo 12:22 | 22 Neemt dan een bundelken hysop,
16 Exo 12:32 | 32 Neemt ook met u uw schapen en
17 Exo 21:10 | hij voor zich een andere neemt, zo zal hij aan deze haar
18 Exo 22:26 | uws naasten kleed te pand neemt, zo zult gij het hem wedergeven,
19 Exo 34:39 | gij voor uw zonen vrouwen neemt van hun dochteren; en hun
20 Exo 35:5 | 5 Neemt van hetgeen, dat gijlieden
21 Lev 9:3 | kinderen Israels, zeggende: Neemt een geitenbok ten zondoffer,
22 Lev 10:12 | zijn overgebleven zonen: Neemt het spijsoffer, dat van
23 Num 4:2 | 2 Neemt op de som der zonen van
24 Num 13:20 | niet; en versterkt u, en neemt van de vrucht des lands.
25 Num 16:6 | 6 Doet dit: neemt u wierookvaten, Korach en
26 Num 16:17 | 17 En neemt een ieder zijn wierookvat,
27 Deu 1:13 | 13 Neemt u wijze, en verstandige,
28 Deu 5:32 | 32 Neemt dan waar, dat gij doet,
29 Deu 11:32 | 32 Neemt dan waar te doen al de inzettingen
30 Deu 12:28 | 28 Neemt waar, en hoort al deze woorden,
31 Deu 16:1 | 1 Neemt waar de maand Abib, dat
32 Deu 21:11 | dat gij ze u ter vrouwe neemt; ~
33 Deu 24:6 | te pand nemen; want hij neemt de ziel te pand. ~
34 Deu 27:25 | Vervloekt zij, die geschenk neemt, om een ziel, het bloed
35 Deu 31:26 | 26 Neemt dit wetboek, en legt het
36 Deu 32:11 | vleugelen uitbreidt, ze neemt en ze draagt op zijn vlerken; ~
37 Joz 3:6 | de priesters, zeggende: Neemt de ark des verbonds op,
38 Joz 3:12 | 12 Nu dan, neemt gijlieden u twaalf mannen
39 Joz 4:2 | 2 Neemt gijlieden u twaalf mannen
40 Joz 4:3 | En gebiedt hun, zeggende: Neemt voor ulieden op, van hier
41 Joz 9:11 | inwoners onzes lands, zeggende: Neemt reiskost met u in uw handen
42 Joz 23:5 | 5 Alleenlijk neemt naarstiglijk waar te doen
43 Joz 23:19 | tabernakel des HEEREN woont, en neemt bezitting in het midden
44 Ric 4:27 | 3 Hoort, gij koningen, neemt ter oren, gij vorsten! Ik,
45 Ric 18:18 | niemand, die mij in huis neemt. ~
46 1Sa 6:7 | 7 Nu dan, neemt en maakt een nieuwen wagen,
47 1Sa 6:8 | 8 Neemt dan de ark des HEEREN, en
48 1Kon 1:33| de koning zeide tot hen: Neemt met u de knechten uws heren,
49 2Kon 10:6 | gij naar mijn stem hoort, neemt de hoofden van de mannen,
50 2Kon 12:7 | breuken van het huis? Nu dan, neemt geen geld van uw bekenden,
51 2Kon 13:7 | breuken van het huis? Nu dan, neemt geen geld van uw bekenden,
52 2Kon 22:7 | 7 Daarna zeide Jesaja: Neemt een klomp vijgen; en zij
53 2Kro 19:25| koning van Israel nu zeide: Neemt Micha, en brengt hem weder
54 2Kro 20:7 | des HEEREN zij op ulieden; neemt waar, en doet het; want
55 Job 12:20 | spraak, en der ouden oordeel neemt Hij weg. ~
56 Job 12:24 | 24 Hij neemt het hart van de hoofden
57 Job 13:27 | mijn voeten in den stok, en neemt waar al mijn paden; Gij
58 Job 15:4 | vernietigt de vreze, en neemt het gebed voor het aangezicht
59 Job 24:15 | 15 Ook neemt het oog des overspelers
60 Job 33:11 | voeten in den stok; Hij neemt al mijn paden waar. ~
61 Job 41:8 | 8 Daarom neemt nu voor ulieden zeven varren
62 Psa 15:5 | woeker, en geen geschenk neemt tegen den onschuldige. Die
63 Psa 49:2 | Hoort dit, alle gij volken! neemt ter ore, alle inwoners der
64 Psa 50:16 | inzettingen te vertellen, en neemt Mijn verbond in uw mond? ~
65 Psa 104:29 | zij worden verschrikt; neemt Gij hun adem weg, zij sterven,
66 Spre 3:35| maar elkeen der zotten neemt schande op zich. ~ ~
67 Spre 8:10| 10 Neemt Mijn tucht aan, en niet
68 Spre 10:8 | Die wijs van hart is, neemt de geboden aan; maar die
69 Spre 19:8 | heeft zijn ziel lief; hij neemt de verstandigheid waar,
70 Spre 21:11| men den wijze onderricht, neemt hij wetenschap aan. ~
71 Spre 29:7 | 7 De rechtvaardige neemt kennis van de rechtzaak
72 Pred 5:7 | hoger is dan de hoge, neemt er acht op; en daar zijn
73 Jes 1:10 | gij oversten van Sodom! neemt ter ore de wet onzes Gods,
74 Jes 8:9 | doch wordt verbroken; en neemt ter ore, allen gij, die
75 Jes 28:23 | 23 Neemt ter ore en hoort mijn stem,
76 Jes 32:9 | dochters, die zo zeker zijt, neemt mijn redenen ter ore. ~
77 Jes 42:23 | 23 Wie onder ulieden neemt zulks ter oren? Wie merkt
78 Jes 44:14 | zich cederen afhouwt, zo neemt hij een cypressenboom of
79 Jes 44:15 | mens om te verbranden, dan neemt hij daarvan, en warmt er
80 Jes 58:1 | niemand, die het ter harte neemt; en de weldadige lieden
81 Jes 58:14 | de baan, bereidt den weg, neemt den aanstoot uit den weg
82 Jer 3:5 | en doet die boosheden, en neemt de overhand. ~
83 Jer 12:11 | niemand is, die het ter harte neemt. ~
84 Jer 13:15 | 15 Hoort en neemt ter ore, verheft u niet;
85 Jer 29:6 | 6 Neemt vrouwen, en gewint zonen
86 Jer 29:6 | gewint zonen en dochteren, en neemt vrouwen voor uw zonen, en
87 Jer 51:8 | verbroken; huilt over haar, neemt balsem tot haar pijn, misschien
88 Eze 4:9 | 9 En neemt gij voor u tarwe, en gerst,
89 Eze 15:3 | een stuk werk te maken? Neemt men daarvan een pin, om
90 Eze 16:32 | die overspelige vrouw, zij neemt in plaats van haar man de
91 Eze 18:8 | op woeker, noch overwinst neemt, zijn hand van onrecht afkeert,
92 Eze 18:13 | Geeft op woeker, en neemt overwinst; zou die leven?
93 Eze 18:17 | geen woeker noch overwinst neemt, Mijn rechten doet, en in
94 Eze 33:4 | en het zwaard komt, en neemt hem weg, diens bloed is
95 Eze 33:6 | en het zwaard komt, en neemt een ziel uit hen weg;
96 Eze 45:9 | recht en gerechtigheid; neemt uw uitstortingen op van
97 Hos 4:11 | Hoererij, en wijn, en most neemt het hart weg. ~
98 Hos 5:1 | op, gij huis Israels! en neemt ter oren, gij huis des konings!
99 Joe 1:2 | Hoort dit, gij oudsten! en neemt ter oren, alle inwoners
100 Amos 5:11| en een last koren van hem neemt, zo hebt gij wel huizen
101 Jona 1:12| En hij zeide tot hen: Neemt mij op, en werpt mij in
102 Mic 2:9 | vermakingen; van haar kinderkens neemt gij Mijn sieraad in eeuwigheid. ~
103 Zep 3:2 | hoort naar de stem niet; zij neemt de tucht niet aan; zij vertrouwt
104 Mal 2:2 | omdat gij het niet ter harte neemt. ~
105 Matt 10:38| zijn kruis niet op zich neemt, en Mij navolgt, is Mijns
106 Matt 11:29| 29 Neemt Mijn juk op u, en leert
107 Matt 12:45| 45 Dan gaat hij heen en neemt met zich zeven andere geesten,
108 Matt 22:13| Bindt zijn handen en voeten, neemt hem weg, en werpt hem uit
109 Matt 25:28| 28 Neemt dan van hem het talent weg,
110 Matt 26:26| den discipelen, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam. ~
111 Mark 4:15| komt de satan terstond, en neemt het Woord weg, hetwelk in
112 Mark 14:22| en gaf het hun, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam. ~
113 Luk 6:29 | dengene, die u den mantel neemt, verhindert ook den rok
114 Luk 6:30 | van dengene, die het uwe neemt, eist niet weder. ~
115 Luk 8:12 | daarna komt de duivel, en neemt het Woord uit hun hart weg,
116 Luk 9:3 | 3 En Hij zeide tot hen: Neemt niets mede tot den weg,
117 Luk 9:39 | 39 En zie, een geest neemt hem, en van stonde aan roept
118 Luk 11:22 | hij, en hem overwint, die neemt zijn gehele wapenrusting,
119 Luk 11:26 | 26 Dan gaat hij heen, en neemt met zich zeven anderen geesten,
120 Luk 16:3 | rentmeesterschap van mij neemt? Graven kan ik niet; te
121 Luk 19:21 | een straf mens zijt; gij neemt weg, wat gij niet gelegd
122 Luk 19:24 | degenen, die bij hem stonden: Neemt dat pond van hem weg, en
123 Luk 21:14 | 14 Neemt dan in uw harten voor, van
124 Luk 22:17 | gedankt had, zeide Hij: Neemt dezen, en deelt hem onder
125 Joha 2:16| die de duiven verkochten: Neemt deze dingen van hier weg;
126 Joha 3:11| gezien hebben; en gijlieden neemt Onze getuigenis niet aan. ~
127 Joha 3:32| Hij; en Zijn getuigenis neemt niemand aan. ~
128 Joha 5:43| Naam Mijns Vaders, en gij neemt Mij niet aan; zo een ander
129 Joha 5:44| gij, die eer van elkander neemt, en de eer, die van God
130 Joha 10:18| 18 Niemand neemt hetzelve van Mij, maar Ik
131 Joha 11:39| 39 Jezus zeide: Neemt den steen weg. Martha, de
132 Joha 15:2 | geen vrucht draagt, die neemt Hij weg; en al wie vrucht
133 Joha 18:31| Pilatus dan zeide tot hen: Neemt gij Hem, en oordeelt Hem
134 Joha 19:6 | Pilatus zeide tot hen: Neemt gijlieden Hem en kruist
135 Rom 7:23 | gemoeds, en mij gevangen neemt onder de wet der zonde,
136 Rom 14:1 | die zwak is in het geloof, neemt aan, maar niet tot twistige
137 Rom 14:6 | Die den dag waarneemt, die neemt hem waar den Heere; en die
138 Rom 14:6 | dag niet waarneemt, die neemt hem niet waar den Heere.
139 Rom 15:7 | 7 Daarom neemt elkander aan, gelijk ook
140 Rom 16:17 | 17 En ik bid u, broeders, neemt acht op degenen, die tweedracht
141 1Kor 11:21| 21 Want in het eten neemt een iegelijk te voren zijn
142 1Kor 11:24| brak Hij het, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam,
143 2Kor 11:16| onwijs ben; doch zo niet, neemt mij dan aan als een onwijze,
144 2Kor 11:20| iemand opeet, zo iemand van u neemt, zo zich iemand verheft,
145 Gal 2:6 | verschilt mij niet; God neemt den persoon des mensen niet
146 Efez 6:13| 13 Daarom neemt aan de gehele wapenrusting
147 Efez 6:17| 17 En neemt den helm der zaligheid,
148 Heb 2:16 | 16 Want waarlijk, Hij neemt de engelen niet aan, maar
149 Heb 2:16 | engelen niet aan, maar Hij neemt het zaad Abrahams aan. ~
150 Heb 5:4 | 4 En niemand neemt zichzelven die eer aan,
151 Heb 7:8 | die sterven, maar aldaar neemt ze die, van welken getuigd
152 Heb 7:9 | spreken, ook Levi, die tienden neemt, heeft door Abraham tienden
153 Heb 10:9 | wil te doen, o God! Hij neemt het eerste weg, om het tweede
154 Jako 5:10| 10 Mijn broeders, neemt tot een voorbeeld des lijdens,
155 3Joh 1:9 | zoekt de eerste te zijn, neemt ons niet aan. ~
|