Book Chapter: Verse
1 2Kon 25:31 | Hamutal, de dochter van Jeremia, van Libna. ~
2 2Kon 26:18 | Hamutal, een dochter van Jeremia, van Libna. ~
3 1Kro 5:24 | en Eliel, en Azriel, en Jeremia, en Hodavja, en Jahdiel;
4 2Kro 35:25 | 25 En Jeremia maakte een klaaglied over
5 2Kro 36:25 | 25 En Jeremia maakte een klaaglied over
6 2Kro 37:12 | aangezicht van den profeet Jeremia, sprekende uit den mond
7 2Kro 37:21 | wierd, door den mond van Jeremia, totdat het land aan zijn
8 2Kro 37:22 | HEEREN, door den mond van Jeremia, verwekte de HEERE den geest
9 Ezra 1:1 | HEEREN, uit den mond van Jeremia, verwekte de HEERE den geest
10 Neh 10:2 | 2 Seraja, Azarja, Jeremia, ~
11 Neh 12:1 | Jesua, optogen: Seraja, Jeremia, Ezra, ~
12 Neh 12:12 | van Seraja was Meraja; van Jeremia, Hananja; ~
13 Neh 12:34 | Benjamin, en Semaja, en Jeremia; ~
14 Jer | Jeremia~ ~
15 Jer 1:1 | 1 De woorden van Jeremia, den zoon van Hilkia, uit
16 Jer 1:11 | zeggende: Wat ziet gij, Jeremia? En ik zeide: Ik zie een
17 Jer 7:1 | Het woord, dat tot Jeremia geschied is, van den HEERE,
18 Jer 11:1 | Het woord, dat tot Jeremia geschied is, van den HEERE,
19 Jer 14:1 | woord des HEEREN, dat tot Jeremia geschied is, over de zaken
20 Jer 18:1 | Het woord, dat tot Jeremia geschied is van den HEERE,
21 Jer 18:18 | laat ons gedachten tegen Jeremia denken; want de wet zal
22 Jer 19:14 | 14 Toen nu Jeremia van Tofeth kwam, waarhenen
23 Jer 20:1 | in het huis des HEEREN), Jeremia hoorde, diezelve woorden
24 Jer 20:2 | sloeg Pashur den profeet Jeremia, en hij stelde hem in de
25 Jer 20:3 | anderen daags, dat Pashur Jeremia uit de gevangenis voortbracht;
26 Jer 20:3 | voortbracht; toen zeide Jeremia tot hem: De HEERE noemt
27 Jer 21:1 | den HEERE geschied is tot Jeremia, als koning Zekekia tot
28 Jer 21:3 | 3 Toen zeide Jeremia tot hen: Zo zult gijlieden
29 Jer 24:3 | zeide tot mij: Wat ziet gij, Jeremia? En ik zeide: Vijgen; de
30 Jer 25:1 | Het woord, dat tot Jeremia geschied is over het ganse
31 Jer 25:2 | Hetwelk de profeet Jeremia gesproken heeft tot het
32 Jer 25:13 | boek geschreven is, wat Jeremia geprofeteerd heeft over
33 Jer 26:7 | en al het volk, hoorden Jeremia deze woorden spreken in
34 Jer 26:8 | Zo geschiedde het, als Jeremia geeindigd had te spreken
35 Jer 26:9 | werd vergaderd tegen Jeremia, in het huis des HEEREN. ~
36 Jer 26:12 | 12 Maar Jeremia sprak tot al de vorsten
37 Jer 26:20 | naar al de woorden van Jeremia. ~
38 Jer 26:24 | zoon van Safan, was met Jeremia, dat men hem niet overgaf
39 Jer 27:1 | geschiedde dit woord tot Jeremia, van den HEERE, zeggende: ~
40 Jer 28:5 | Toen sprak de profeet Jeremia tot den profeet Hananja,
41 Jer 28:6 | 6 En de profeet Jeremia zeide: Amen, de HEERE doe
42 Jer 28:10 | den hals van den profeet Jeremia, en verbrak het. ~
43 Jer 28:11 | der volken. En de profeet Jeremia ging zijns weegs. ~
44 Jer 28:12 | HEEREN woord geschiedde tot Jeremia (nadat de profeet Hananja
45 Jer 28:12 | den hals van den profeet Jeremia verbroken had), zeggende: ~
46 Jer 28:15 | 15 En de profeet Jeremia zeide tot den profeet Hananja:
47 Jer 29:1 | briefs, dien de profeet Jeremia zond van Jeruzalem tot de
48 Jer 29:27 | Nu dan, waarom hebt gij Jeremia, den Anathothiet, niet gescholden,
49 Jer 29:29 | de oren van den profeet Jeremia. ~
50 Jer 29:30 | geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, zeggende: ~
51 Jer 30:1 | Het woord, dat tot Jeremia geschied is van den HEERE,
52 Jer 32:1 | Het woord, dat tot Jeremia geschied is van den HEERE,
53 Jer 32:2 | Jeruzalem, en de profeet Jeremia was besloten in het voorhof
54 Jer 32:6 | 6 Jeremia dan zeide: Des HEEREN woord
55 Jer 32:26 | geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, zeggende: ~
56 Jer 33:1 | woord ten tweeden male tot Jeremia, als hij nog in het voorhof
57 Jer 33:19 | HEEREN woord geschiedde tot Jeremia, zeggende: ~
58 Jer 33:23 | geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, zeggende: ~
59 Jer 34:1 | Het woord, dat tot Jeremia geschied is van den HEERE (
60 Jer 34:6 | 6 En de profeet Jeremia sprak al deze woorden tot
61 Jer 34:8 | Het woord, dat tot Jeremia geschied is van den HEERE,
62 Jer 34:12 | geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, van den HEERE, zeggende: ~
63 Jer 35:1 | Het woord, dat tot Jeremia geschied is van den HEERE,
64 Jer 35:3 | ik Jaazanja, den zoon van Jeremia, den zoon van Habazzinja,
65 Jer 35:12 | geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, zeggende: ~
66 Jer 35:18 | nu der Rechabieten zeide Jeremia: Zo zegt de HEERE der heirscharen,
67 Jer 36:1 | Juda, dat dit woord tot Jeremia geschiedde van den HEERE,
68 Jer 36:4 | 4 Toen riep Jeremia Baruch, den zoon van Nerija;
69 Jer 36:4 | schreef uit den mond van Jeremia alle woorden des HEEREN,
70 Jer 36:5 | 5 En Jeremia gebood Baruch, zeggende:
71 Jer 36:8 | alles, wat hem de profeet Jeremia geboden had, lezende in
72 Jer 36:10 | dat boek de woorden van Jeremia in des HEEREN huis, in de
73 Jer 36:19 | henen, verberg u, gij en Jeremia; en niemand wete, waar gijlieden
74 Jer 36:26 | Baruch en den profeet Jeremia te vangen. Maar de HEERE
75 Jer 36:27 | geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, nadat de koning de rol
76 Jer 36:27 | geschreven had uit den mond van Jeremia, verbrand had, zeggende: ~
77 Jer 36:32 | 32 Jeremia dan nam een andere rol,
78 Jer 36:32 | daarop, uit den mond van Jeremia, al de woorden des boeks,
79 Jer 37:2 | den dienst van den profeet Jeremia. ~
80 Jer 37:3 | priester, tot den profeet Jeremia, om te zeggen: Bid toch
81 Jer 37:4 | 4 (Want Jeremia was nog ingaande en uitgaande
82 Jer 37:6 | HEEREN woord tot den profeet Jeremia, zeggende: ~
83 Jer 37:12 | 12 Dat Jeremia uit Jeruzalem uitging, om
84 Jer 37:13 | Hananja; die greep den profeet Jeremia, zeggende: Gij wilt
85 Jer 37:14 | 14 En Jeremia zeide: Het is vals, ik wil
86 Jer 37:14 | naar hem; maar Jerija greep Jeremia aan, en bracht hem tot de
87 Jer 37:15 | vorsten werden zeer toornig op Jeremia en sloegen hem; en zij stelden
88 Jer 37:16 | 16 Als Jeremia in de plaats des kuils,
89 Jer 37:16 | de kotjes gekomen was, en Jeremia aldaar veel dagen gezeten
90 Jer 37:17 | woord van den HEERE? En Jeremia zeide: Er is; en hij
91 Jer 37:18 | 18 Voorts zeide Jeremia tot den koning Zedekia:
92 Jer 37:21 | bevel; en zij bestelden Jeremia in het voorhof der bewaring,
93 Jer 37:21 | stad op was. Alzo bleef Jeremia in het voorhof der bewaring. ~ ~
94 Jer 38:1 | de woorden hoorden, die Jeremia tot al het volk sprak,
95 Jer 38:6 | 6 Toen namen zij Jeremia en wierpen hem in den kuil
96 Jer 38:6 | bewaring was, en zij lieten Jeremia af met zelen; in den kuil
97 Jer 38:6 | geen water, maar slijk; en Jeremia zonk in het slijk. ~
98 Jer 38:7 | huis was, hoorde, dat zij Jeremia in den kuil gedaan hadden (
99 Jer 38:9 | gedaan hebben aan den profeet Jeremia, dien zij in den kuil geworpen
100 Jer 38:10 | hand, en haal den profeet Jeremia op uit den kuil, eer dat
101 Jer 38:11 | liet ze met zelen af tot Jeremia in den kuil. ~
102 Jer 38:12 | Ebed-melech, de Moorman, zeide tot Jeremia: Leg nu deze oude verscheurde
103 Jer 38:12 | van onder aan de zelen. En Jeremia deed alzo. ~
104 Jer 38:13 | 13 En zij trokken Jeremia bij de zelen, en haalden
105 Jer 38:13 | haalden hem op uit de kuil; en Jeremia bleef in het voorhof der
106 Jer 38:14 | henen, en liet den profeet Jeremia tot zich halen, in den derden
107 Jer 38:14 | en de koning zeide tot Jeremia: Ik zal u een ding
108 Jer 38:15 | 15 En Jeremia zeide tot Zedekia: Als ik
109 Jer 38:16 | zwoer de koning Zedekia aan Jeremia in het verborgene, zeggende:
110 Jer 38:17 | 17 Jeremia dan zeide tot Zedekia: Zo
111 Jer 38:19 | koning Zedekia zeide tot Jeremia: Ik ben bevreesd voor de
112 Jer 38:20 | 20 En Jeremia zeide: Zij zullen u niet
113 Jer 38:24 | Toen zeide Zedekia tot Jeremia: Dat niemand wete van deze
114 Jer 38:27 | Als dan al de vorsten tot Jeremia kwamen, en hem vraagden,
115 Jer 38:28 | 28 En Jeremia bleef in het voorhof der
116 Jer 39:11 | 11 Maar van Jeremia had Nebukadrezar, de koning
117 Jer 39:14 | zonden dan henen en namen Jeremia uit het voorhof der bewaring,
118 Jer 39:15 | woord des HEEREN was ook tot Jeremia geschied, als hij in het
119 Jer 40:1 | den HEERE geschied is tot Jeremia, nadat Nebuzaradan, de overste
120 Jer 40:2 | overste der trawanten liet Jeremia halen, en zeide tot hem:
121 Jer 40:6 | 6 Alzo kwam Jeremia tot Gedalia, den zoon van
122 Jer 42:2 | zij zeiden tot den profeet Jeremia: Laat toch onze smeking
123 Jer 42:4 | 4 En de profeet Jeremia zeide tot hen: Ik heb het
124 Jer 42:5 | Toen zeiden zij tot Jeremia: De HEERE zij tussen ons
125 Jer 42:7 | dat des HEEREN woord tot Jeremia geschiedde. ~
126 Jer 43:1 | En het geschiedde, als Jeremia geeindigd had tot het ganse
127 Jer 43:2 | trotse mannen, zeggende tot Jeremia: Gij spreekt leugen; de
128 Jer 43:6 | gelaten had, ook den profeet Jeremia, en Baruch, den zoon van
129 Jer 43:8 | geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia te Tachpanhes, zeggende: ~
130 Jer 44:1 | Het woord, dat tot Jeremia geschiedde aan al de Joden,
131 Jer 44:15 | Toen antwoordden aan Jeremia al de mannen, die wisten,
132 Jer 44:20 | 20 Toen sprak Jeremia tot al het volk, tot de
133 Jer 44:24 | 24 Voorts zeide Jeremia tot al het volk, en tot
134 Jer 45:1 | Het woord, dat de profeet Jeremia gesproken heeft tot Baruch,
135 Jer 45:1 | woorden uit den mond van Jeremia in een boek schreef, in
136 Jer 46:1 | HEEREN, dat tot den profeet Jeremia geschied is tegen de heidenen. ~
137 Jer 46:13 | de HEERE tot den profeet Jeremia sprak, van de aankomst van
138 Jer 47:1 | HEEREN, dat tot den profeet Jeremia geschiedde, tegen de Filistijnen;
139 Jer 49:34 | HEEREN, dat tot den profeet Jeremia geschied is tegen Elam,
140 Jer 50:1 | den dienst van den profeet Jeremia. ~
141 Jer 51:59 | Het woord, dat de profeet Jeremia beval aan Seraja, den zoon
142 Jer 51:60 | 60 Jeremia nu schreef al het kwaad,
143 Jer 51:61 | 61 En Jeremia zeide tot Seraja: Als gij
144 Jer 51:64 | zijn de woorden van Jeremia. ~ ~
145 Jer 52:1 | Hamutal, een dochter van Jeremia, van Libna. ~
146 Klaa | Klaagliederen van Jeremia~ ~
147 Klaa 1:22 | mat. ~ ~Klaagliederen van Jeremia 2 ~
148 Klaa 1:44 | omgebracht. ~ ~Klaagliederen van Jeremia 3 ~
149 Klaa 1:110| HEEREN. ~ ~Klaagliederen van Jeremia 4 ~
150 Klaa 2 | van Jeremia 5 ~
151 Dan 9:2 | des HEEREN tot den profeet Jeremia geschied was, in het
152 Matt 2:17 | gesproken is door den profeet Jeremia, zeggende: ~
153 Matt 16:14 | anderen: Elias; en anderen: Jeremia of een van de profeten. ~
154 Matt 27:9 | gesproken is door den profeet Jeremia, zeggende: En zij hebben
|