Book Chapter: Verse
1 Gen 3:15 | 15 En Ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze
2 Gen 6:16 | ark zult gij in haar zijde zetten; gij zult ze met onderste,
3 Gen 42:3 | aldaar tot een groot volk zetten. ~
4 Exo 1:11 | 11 En zij zetten oversten der schattingen
5 Exo 8:23 | En Ik zal een verlossing zetten tussen Mijn volk en tussen
6 Exo 23:31 | 31 En Ik zal uw landpalen zetten van de zee Suf tot aan de
7 Exo 25:21 | verzoendeksel boven op de ark zetten, nadat gij in de ark de
8 Exo 25:26 | maken; en gij zult de ringen zetten aan de vier hoeken, die
9 Exo 26:34 | gij zult het verzoendeksel zetten op de ark der getuigenis,
10 Exo 26:35 | 35 De tafel nu zult gij zetten buiten den voorhang, en
11 Exo 26:35 | maar de tafel zult gij zetten aan de noordzijde. ~
12 Exo 28:12 | schouderbanden des efods zetten, zijnde stenen ter gedachtenis
13 Exo 28:23 | twee einden van de borstlap zetten. ~
14 Exo 28:25 | kastjes doen; en gij zult ze zetten aan de schouderbanden van
15 Exo 28:26 | twee einden des borstlaps zetten; inwendig aan zijn rand,
16 Exo 28:27 | gouden ringen maken, die gij zetten zult aan de twee schouderbanden
17 Exo 28:30 | gerichts de Urim en de Thummim zetten, dat zij op het hart van
18 Exo 29:6 | zult den hoed op zijn hoofd zetten; de kroon der heiligheid
19 Exo 29:6 | heiligheid zult gij aan den hoed zetten. ~
20 Exo 30:6 | 6 En gij zult het zetten voor den voorhang, die voor
21 Exo 30:18 | wassen; en gij zult het zetten tussen de tent der samenkomst,
22 Exo 31:5 | steensnijding, om in te zetten, en in kunstige houtsnijding,
23 Exo 34:22 | een kloof der steenrots zetten; en Ik zal u met Mijn hand
24 Exo 35:33 | steensnijding, om in te zetten, en in kunstige houtsnijding;
25 Exo 39:16 | twee gouden ringen; en zij zetten die twee ringen aan de beide
26 Exo 39:17 | 17 En zij zetten de twee gedraaide gouden
27 Exo 39:18 | einden der gedraaide ketenen zetten zij aan de twee kastjes,
28 Exo 39:18 | de twee kastjes, en zij zetten ze aan de schouderbanden
29 Exo 39:19 | andere einden des borstlaps zetten, inwendig aan zijn boord,
30 Exo 39:20 | twee gouden ringen, die zij zetten aan de twee schouderbanden
31 Exo 40:3 | 3 En gij zult aldaar zetten de ark der getuigenis; en
32 Exo 40:5 | voor de ark der getuigenis zetten, dan zult gij het deksel
33 Exo 40:6 | het altaar des brandoffers zetten voor de deur van den tabernakel,
34 Exo 40:7 | 7 En gij zult het wasvat zetten tussen de tent der samenkomst,
35 Exo 40:8 | zult gij den voorhof rondom zetten, en gij zult het deksel
36 Lev 17:10 | zal Ik Mijn aangezicht zetten, en zal die uit het midden
37 Lev 19:14 | des blinden geen aanstoot zetten; maar gij zult voor uw God
38 Lev 20:3 | aangezicht tegen dien man zetten, en zal hem uit het midden
39 Lev 20:5 | en tegen zijn huisgezin zetten, en Ik zal hem, en al degenen,
40 Lev 20:6 | aangezicht tegen die ziel zetten, en zal ze uit het midden
41 Lev 25:1 | gebeelden steen in uw land zetten, om u daarvoor te buigen;
42 Lev 25:11 | tabernakel in het midden van u zetten; en Mijn ziel zal van u
43 Lev 25:17 | aangezicht tegen ulieden zetten, dat gij geslagen zult worden
44 Lev 26:8 | aangezicht des priesters zetten, opdat de priester hem schatte;
45 Lev 26:11 | aangezicht des priesters zetten. ~
46 Num 4:7 | uitspreiden, en zullen daarop zetten de schotels, en de reukschalen,
47 Num 15:38 | een hemelsblauwen draad zetten. ~
48 Deu 12:5 | om Zijn Naam aldaar te zetten, naar Zijn woning zult gijlieden
49 Deu 12:21 | om Zijn Naam aldaar te zetten, verre van u zal zijn, zo
50 Deu 17:15 | niet vermogen over u te zetten een vreemden man, die uw
51 Deu 27:15 | werkmeesters handen, zal maken, en zetten in het verborgene! En al
52 Deu 28:1 | de HEERE, uw God, u hoog zetten boven alle volken der aarde. ~
53 Deu 28:56 | voetzool op de aarde te zetten, omdat zij zich wellustig
54 Deu 32:22 | gronden der bergen in vlam zetten. ~
55 Joz 10:24 | koningen. En zij traden toe, en zetten hun voeten op hun halzen. ~
56 Ric 19:48 | al wat gevonden werd; ook zetten zij alle steden, die gevonden
57 Rut 4:2 | zeide: Zet u hier; en zij zetten zich. ~
58 1Sa 5:3 | HEEREN. En zij namen Dagon en zetten hem weder op zijn plaats. ~
59 1Sa 6:11 | 11 En zij zetten de ark des HEEREN op den
60 1Sa 6:15 | gouden kleinoden waren, en zetten ze op dien groten steen;
61 1Sa 28:2 | ten bewaarder mijns hoofds zetten, te allen dage. ~
62 1Sa 28:22 | mij een bete broods voor u zetten, en eet; zo zal er kracht
63 2Sa 7:23 | en om Zich een Naam te zetten, en om voor ulieden deze
64 2Sa 12:20 | en eiste brood; en zij zetten hem brood voor, en hij at.
65 2Sa 15:24 | verbonds van God, en zij zetten de ark Gods neder; en Abjathar
66 1Kon 2:19| voor de moeder des konings zetten; en zij zat aan zijn rechterhand. ~
67 1Kon 5:5 | in uw plaats op uw troon zetten zal, die zal Mijn Naam dat
68 1Kon 6:19| verbonds des HEEREN daar te zetten. ~
69 1Kon 7:16| de hoofden der pilaren te zetten; vijf ellen was de hoogte
70 1Kon 10:9 | den troon van Israel te zetten! Omdat de HEERE Israel in
71 1Kon 14:21| Israel, om Zijn Naam daar te zetten; en de naam zijner moeder
72 1Kon 21:12| riepen een vasten uit; en zij zetten Naboth in de hoogste plaats
73 1Kon 21:13| mannen, zonen Belials, en zetten zich tegenover hem; en de
74 2Kon 4:10| en laat ons daar voor hem zetten een bed, en tafel, en stoel,
75 2Kon 8:12| hun sterkten in het vuur zetten, en hun jonge manschap met
76 2Kon 23:4 | Jeruzalem zal Ik Mijn Naam zetten. ~
77 2Kon 23:7 | verkoren heb, zal Ik Mijn Naam zetten in eeuwigheid. ~
78 2Kro 7:20| Uw Naam daar te zullen zetten; om te horen naar het gebed,
79 2Kro 10:8 | uw God, tot een koning te zetten; overmits uw God Israel
80 2Kro 13:13| had, om Zijn Naam daar te zetten; en de naam zijner moeder
81 2Kro 23:24| des Konings zoon voor, en zetten hem de kroon op, en gaven
82 2Kro 23:33| huis des konings; en zij zetten den koning op den troon
83 2Kro 33:7 | verkoren heb, zal Ik Mijn Naam zetten tot in eeuwigheid. ~
84 Ezra 2:68| ten huize Gods, om dat te zetten op zijn vaste plaats. ~
85 Neh 4:9 | baden tot onzen God, en zetten wacht tegen hen, dag en
86 Neh 10:32 | 32 Voorts zetten wij ons geboden op, ons
87 Psa 3:7 | die zich rondom tegen mij zetten. ~
88 Psa 12:6 | HEERE; Ik zal in behoudenis zetten, dien hij aanblaast. ~
89 Psa 17:11 | zij ons nu omsingeld, zij zetten hun ogen op ons ter aarde
90 Psa 21:10 | 10 Gij zult hen zetten als een vurige oven ter
91 Psa 21:13 | 13 Want Gij zult hen zetten tot een wit; met Uw pezen
92 Psa 45:17 | Gij zult hen tot vorsten zetten over de ganse aarde. ~
93 Psa 73:9 | 9 Zij zetten hun mond tegen den hemel,
94 Psa 85:14 | henengaan, en Hij zal ze zetten op den weg Zijner voetstappen. ~ ~ ~
95 Psa 89:26 | zal zijn hand in de zee zetten, en zijn rechterhand in
96 Psa 89:30 | zijn zaad in eeuwigheid zetten, en zijn troon als de dagen
97 Psa 132:11 | buiks zal Ik op uw troon zetten. ~
98 Jes 14:1 | Hij zal hen in hun land zetten; en de vreemdeling zal zich
99 Jes 14:13 | verhogen; en ik zal mij zetten op den berg der samenkomst
100 Jes 22:7 | zich gewisselijk zullen zetten ter poorten aan. ~
101 Jes 41:18 | woestijn tot een waterpoel zetten, en het dorre land tot watertochten. ~
102 Jes 41:19 | en den olieachtigen boom zetten; Ik zal in de wildernis
103 Jes 46:7 | schouder, zij dragen hem, en zetten hem aan zijn plaats; daar
104 Jes 51:23 | bedroefd hebben, in de hand zetten, die tot uw ziel zeiden:
105 Jes 67:19 | Ik zal een teken aan hen zetten, en uit hen, die het ontkomen
106 Jer 1:15 | en zij zullen komen, en zetten een iegelijk zijn troon
107 Jer 3:19 | zal Ik u onder de kinderen zetten, en u geven het gewenste
108 Jer 5:26 | vogelvangers schikken; zij zetten een verderfelijken strik,
109 Jer 19:8 | En Ik zal deze stad zetten tot een ontzetting en tot
110 Jer 26:10 | huis des HEEREN; en zij zetten zich bij de deur der nieuwe
111 Jer 43:10 | en Ik zal zijn troon zetten boven op deze stenen, die
112 Jer 50:3 | noorden; dat zal haar land zetten in verwoesting, dat er geen
113 Eze 5:14 | woestheid en ter smaadheid zetten onder de heidenen, die rondom
114 Eze 14:8 | aangezicht tegen dienzelven man zetten, en zal hem stellen tot
115 Eze 15:7 | Mijn aangezicht tegen hen zetten; als zij van het ene vuur
116 Eze 17:22 | hogen ceders nemen, dat Ik zetten zal; van het opperste zijner
117 Eze 20:28 | tergende offeranden, en daar zetten zij hun liefelijken reuk,
118 Eze 23:24 | zullen zich rondom tegen u zetten; en Ik zal voor hun
119 Eze 23:25 | Ik zal Mijn ijver tegen u zetten, dat zij in grimmigheid
120 Eze 25:4 | dat zij hun burgen in u zetten, en hun woningen in u stellen,
121 Eze 37:14 | en Ik zal u in uw land zetten; en gij zult weten, dat
122 Eze 37:26 | het midden van hen zetten tot in eeuwigheid. ~
123 Eze 39:21 | En Ik zal Mijn eer zetten onder de heidenen; en alle
124 Amos 9:4 | Ik zal Mijn oog tegen hen zetten ten kwade, en niet
125 Oba 1:7 | zullen een gezwel onder u zetten, er is geen verstand
126 Mic 2:12 | vergaderen; Ik zal het te zamen zetten als schapen van Bozra; als
127 Zep 3:20 | zekerlijk Ik zal ulieden zetten tot een naam en tot een
128 Zac 3:5 | reinen hoed op zijn hoofd zetten. En zij zetten dien reinen
129 Zac 3:5 | zijn hoofd zetten. En zij zetten dien reinen hoed op zijn
130 Mal 4:1 | toekomstige dag zal ze in brand zetten, zegt de HEERE der heirscharen,
131 Matt 21:7 | klederen op dezelve, en zetten Hem daarop. ~
132 Matt 24:47| Ik zeg u, dat hij hem zal zetten over al zijn goederen. ~
133 Matt 24:51| afscheiden, en zijn deel zetten met de geveinsden; daar
134 Matt 25:21| geweest; over veel zal ik u zetten; ga in, in de vreugde uws
135 Matt 25:23| geweest; over veel zal ik u zetten; ga in, in de vreugde uws
136 Matt 25:33| schapen tot Zijn rechter hand zetten, maar de bokken tot Zijn
137 Matt 27:29| doornen gevlochten hebbende, zetten die op Zijn hoofd, en een
138 Mark 10:24| op het goed hun betrouwen zetten, in het Koninkrijk Gods
139 Mark 15:17| doornenkroon gevlochten hebbende, zetten Hem die op; ~
140 Luk 12:42 | over zijn dienstboden zal zetten, om hun ter rechter tijd
141 Luk 12:44 | hem over al zijn goederen zetten zal. ~
142 Luk 12:46 | afscheiden, en zal zijn deel zetten met de ontrouwen. ~
143 Luk 19:35 | veulen geworpen hebbende, zetten zij Jezus daarop. ~
144 Luk 21:15 | allen, die zich tegen u zetten. ~
145 Joha 13:37| Ik zal mijn leven voor U zetten. ~
146 Joha 13:38| Zult gij uw leven voor Mij zetten? Voorwaar, voorwaar zeg
147 Joha 19:2 | doornen gevlochten hebbende, zetten die op Zijn hoofd, en wierpen
148 Hand 2:30| om Hem op zijn troon te zetten; ~
149 Hand 3:2 | gedragen, welken zij dagelijks zetten aan de deur des tempels,
150 Hand 4:3 | sloegen de handen aan hen, en zetten ze in bewaring tot den anderen
151 Hand 17:24| opdat zij Paulus daarop zetten, en behouden overbrengen
152 Hand 21:39| konden, het schip aan te zetten. ~
153 Hand 21:41| zee aan beide zijden had, zetten zij het schip daarop; en
|