Book Chapter: Verse
1 Gen 8:7 | 7 En hij liet een raaf uit, die dikwijls
2 Gen 8:8 | 8 Daarna liet hij een duif van zich uit,
3 Gen 8:10 | zeven andere dagen; toen liet hij de duif wederom uit
4 Gen 8:12 | zeven andere dagen; en hij liet de duif uit; maar zij keerde
5 Gen 23:18 | en zij haastte zich en liet haar kruik neder op haar
6 Gen 23:46 | 46 Zo haastte zij zich en liet haar kruik van zich neder,
7 Gen 23:88 | onvruchtbaar; en de HEERE liet zich van hem verbidden,
8 Gen 24:31 | de een den ander; daarna liet Izak hen gaan, en zij togen
9 Gen 36:6 | 6 En hij liet alles, wat hij had, in Jozefs
10 Gen 36:12 | zeggende: Lig bij mij! En hij liet zijn kleed in haar hand,
11 Gen 36:18 | dat hij zijn kleed bij mij liet, en vluchtte naar buiten. ~
12 Gen 37:42 | hem aan Jozefs hand, en liet hem fijne linnen klederen
13 Gen 40:3 | als het licht werd, zo liet men deze mannen trekken,
14 Exo 2:5 | haar dienstmaagd heen, en liet het halen. ~
15 Exo 2:20 | Waar is hij toch, waarom liet gij den man nu gaan? roept
16 Exo 4:26 | 26 En Hij liet van hem af. Toen zeide zij:
17 Exo 8:32 | hart ook op ditmaal, en hij liet het volk niet trekken. ~ ~
18 Exo 9:7 | Farao werd verzwaard, en hij liet het volk niet trekken. ~
19 Exo 9:21 | tot des HEEREN woord, die liet zijn knechten en zijn vee
20 Exo 9:23 | naar de aarde; en de HEERE liet hagel regenen over Egypteland. ~
21 Exo 9:35 | kinderen Israels niet trekken liet, gelijk als de HEERE gesproken
22 Exo 10:20 | de kinderen Israels niet liet trekken. ~
23 Exo 11:10 | uit zijn land niet trekken liet. ~ ~
24 Exo 18:27 | 27 Toen liet Mozes zijn schoonvader trekken;
25 Num 21:23 | 23 Doch Sihon liet Israel niet toe, door zijn
26 Deu 8:3 | Hij verootmoedigde u, en liet u hongeren, en spijsde u
27 Deu 32:15 | overdekt geworden!); en hij liet God varen, Die hem gemaakt
28 Joz 2:15 | 15 Zij liet hen dan neder met een zeel
29 Joz 2:21 | alzo naar uw woorden. Toen liet zij hen gaan; en zij gingen
30 Joz 6:25 | 25 Dus liet Jozua de hoer Rachab leven,
31 Joz 10:28 | ziel die daarin was; hij liet geen overigen overblijven;
32 Joz 10:30 | ziel, die daarin was; hij liet daarin geen overigen overblijven;
33 Joz 10:37 | ziel, die daarin was; hij liet niemand in het leven overblijven,
34 Joz 10:39 | ziel, die daarin was; hij liet geen overigen overblijven;
35 Joz 10:40 | en al hun koningen; hij liet geen overigen overblijven;
36 Joz 23:6 | zegende hen Jozua, en hij liet hen gaan; en zij gingen
37 Joz 23:7 | Verder ook als Jozua hen liet trekken naar hun tenten,
38 Ric 2:23 | 23 Alzo liet de HEERE deze heidenen blijven,
39 Ric 3:1 | de heidenen, die de HEERE liet blijven, om door hen Israel
40 Ric 6:8 | en hun bazuinen; en hij liet al die mannen van Israel
41 Ric 7:3 | gelijk gijlieden? Toen liet hun toorn van hem af, als
42 Ric 10:38 | hij zeide: Ga heen; en hij liet haar twee maanden gaan.
43 Ric 14:1 | de kamer; maar haar vader liet hem niet toe in te gaan. ~
44 Ric 14:5 | fakkelen aan met vuur, en liet ze lopen in het staande
45 Ric 15:19 | knieen, en riep een man en liet hem de zeven haarlokken
46 1Sa 3:19 | de HEERE was met hem, en liet niet een van al Zijn woorden
47 1Sa 10:25 | aangezicht des HEEREN. Toen liet Samuel het ganse volk gaan,
48 1Sa 13:2 | en het overige des volks liet hij gaan, een iegelijk naar
49 1Sa 13:20 | of zijn houweel scherpen liet. ~
50 1Sa 15:6 | 6 En Saul liet den Kenieten zeggen: Gaat
51 1Sa 16:9 | 9 Daarna liet Isai Samma voorbijgaan;
52 1Sa 16:10 | 10 Alzo liet Isai zijn zeven zonen voorbij
53 1Sa 17:20 | morgens vroeg op, en hij liet de schapen bij den hoeder,
54 1Sa 17:22 | 22 David nu liet de vaten van zich, onder
55 1Sa 17:31 | Saul verkondigd werden, zo liet hij hem halen. ~
56 1Sa 18:2 | nam hem te dien dage, en liet hem niet werderkeren tot
57 1Sa 19:12 | 12 En Michal liet David door een venster neder,
58 1Sa 21:13 | deuren der poort, en hij liet zijn zever in zijn baard
59 1Sa 23:8 | 8 Toen liet Saul al het volk ten strijde
60 1Sa 24:8 | zijn mannen met woorden, en liet hun niet toe, dat zij opstonden
61 1Sa 25:39 | En David zond heen, en liet met Abigail spreken, dat
62 1Sa 27:9 | David sloeg dat land, en liet noch man noch vrouw leven;
63 1Sa 27:11 | 11 En David liet noch man noch vrouw leven,
64 2Sa 3:21 | wat uw ziel begeert. Alzo liet David Abner gaan, en hij
65 2Sa 10:4 | tot aan hun billen; en hij liet hen gaan. ~
66 2Sa 11:4 | zond David boden henen, en liet haar halen. En als zij tot
67 2Sa 11:5 | zwanger; zo zond zij henen, en liet David weten, en zeide: Ik
68 2Sa 11:18 | Toen zond Joab heen, en liet David den gansen handel
69 2Sa 13:27 | Absalom bij hem aanhield, zo liet hij Amnon en al des konings
70 2Sa 15:1 | daarna, dat Absalom zich liet bereiden wagenen en paarden,
71 2Sa 15:16 | te voet; doch de koning liet tien bijwijven, om het huis
72 2Sa 21:10 | drupte van den hemel; en zij liet het gevogelte des hemels
73 1Kon 7:13| koning Salomo zond heen, en liet Hiram van Tyrus halen. ~
74 1Kon 7:47| 47 En Salomo liet al deze vaten ongewogen
75 1Kon 8:66| 66 Op den achtsten dag liet hij het volk gaan, en zij
76 1Kon 10:16| zeshonderd sikkelen gouds liet hij opwegen tot elke rondas. ~
77 1Kon 10:17| geslagen goud; drie pond gouds liet hij opwegen tot elk schild;
78 1Kon 15:22| 22 Toen liet de koning Asa door gans
79 1Kon 15:29| van Jerobeam sloeg; hij liet niets over van Jerobeam,
80 1Kon 16:11| huis van Baesa sloeg; hij liet hem niet over die mannelijk
81 1Kon 19:3 | Ber-seba, dat in Juda is, en liet zijn jongen aldaar. ~
82 1Kon 20:34| een verbond met hem, en liet hem gaan. ~
83 2Kon 5:24| bestelde ze in een huis; en hij liet de mannen gaan, en zij togen
84 2Kon 6:23| aten en dronken; daarna liet hij hen gaan, en zij trokken
85 2Kon 8:29| hij zich te Jizreel helen liet van de slagen, die hem de
86 2Kon 9:15| hij zich te Jizreel helen liet van de slagen, die hem de
87 2Kon 10:11| totdat hij hem geen overigen liet overblijven. ~
88 2Kon 10:14| en veertig mannen, en hij liet niet een van hen over. ~
89 2Kon 25:4 | de velden van Kidron, en liet het stof daarvan naar Beth-El
90 2Kon 25:33| 33 Doch Farao Necho liet hem binden te Ribla in het
91 2Kon 27:12| van de armsten des lands liet de overste der trawanten
92 1Kro 4:10| mij niet smarte! En God liet komen, wat hij begeerde. ~
93 1Kro 5:20| riepen in den krijg, zo liet Hij Zich van hen verbidden,
94 1Kro 13:13| 13 Daarom liet David de ark niet tot zich
95 1Kro 16:5 | luiten en met harpen; en Asaf liet zich horen met cimbalen; ~
96 1Kro 16:21| 21 Hij liet niemand toe hen te onderdrukken;
97 1Kro 16:37| 37 Alzo liet hij daar, voor de ark des
98 1Kro 20:4 | af tot aan de heupen, en liet hen henengaan. ~
99 2Kro 8:10| twintigsten dag der zevende maand liet hij het volk gaan tot hun
100 2Kro 10:15| sikkelen van geslagen goud liet hij opwegen tot elke rondas. ~
101 2Kro 10:16| driehonderd sikkelen gouds liet hij opwegen tot elk schild;
102 2Kro 33:13| 13 En bad Hem; en Hij liet Zich van hem verbidden,
103 2Kro 37:10| koning Nebukadnezar henen, en liet hem naar Babel halen, met
104 2Kro 37:22| Perzie, dat hij een stem liet doorgaan door zijn ganse
105 Ezra 1:1 | Perzie, dat hij een stem liet doorgaan door zijn ganse
106 Ezra 8:23| zulks van onzen God; en Hij liet zich van ons verbidden. ~
107 Est 28:3 | huis; en hij zond henen, en liet zijn vrienden komen, en
108 Job 29:7 | mijn stoel op de straat liet bereiden. ~
109 Psa 77:3 | des nachts uitgestrekt, en liet niet af; mijn ziel weigerde
110 Psa 105:14 | 14 Hij liet geen mens toe hen te onderdrukken;
111 Psa 105:20 | ontslaan; de heerser der volken liet hem los. ~
112 Hoo 3:4 | liefheeft; ik hield Hem vast, en liet Hem niet gaan, totdat ik
113 Jes 14:17 | die zijn gevangenen niet liet los gaan naar huis toe? ~
114 Jer 37:17 | koning Zedekia henen, en liet hem halen; en de koning
115 Jer 38:11 | versleten lompen; en hij liet ze met zelen af tot Jeremia
116 Jer 38:14 | koning Zedekia henen, en liet den profeet Jeremia tot
117 Jer 39:10 | die niet met al hadden, liet Nebuzaradan, de overste
118 Jer 40:2 | de overste der trawanten liet Jeremia halen, en zeide
119 Jer 40:5 | reiskost en een geschenk, en liet hem gaan. ~
120 Jer 41:8 | olie, en honig. Zo liet hij af, en doodde ze niet
121 Jer 52:16 | van de armsten des lands liet Nebuzaradan, de overste
122 Eze 29:7 | werdt gij verbroken, en liet alle lenden op zichzelven
123 Eze 33:5 | geluid der bazuin, maar liet zich niet waarschuwen, zijn
124 Dan 6:19 | overnachtte nuchteren, en liet geen vreugdespel voor zich
125 Jona 3:7 | 7 En hij liet uitroepen, en men sprak
126 Matt 2:38| gerechtigheid te vervullen. Toen liet hij van Hem af. ~
127 Matt 4:11| 11 Toen liet de duivel van Hem af; en
128 Matt 22:25| dewijl hij geen zaad had, zo liet hij zijn vrouw voor zijn
129 Matt 27:26| 26 Toen liet hij hun Bar-abbas los, maar
130 Mark 1:34| wierp vele duivelen uit, en liet de duivelen niet toe te
131 Mark 5:13| 13 En Jezus liet het hun terstond toe. En
132 Mark 5:19| 19 Doch Jezus liet hem dat niet toe, maar zeide
133 Mark 5:37| 37 En Hij liet niemand toe Hem te volgen,
134 Mark 8:9 | omtrent vier duizend; en Hij liet hen gaan. ~
135 Mark 11:16| 16 En liet niet toe, dat iemand enig
136 Mark 12:20| een vrouw, en stervende liet geen zaad na. ~
137 Mark 12:21| is gestorven, en ook deze liet geen zaad na; en de derde
138 Mark 15:6 | 6 En op het feest liet hij hun een gevangene los,
139 Luk 4:41 | Gods! En hen bestraffende, liet Hij die niet spreken, omdat
140 Luk 8:32 | dezelve te varen. En Hij liet het hun toe. ~
141 Luk 8:38 | bij Hem zijn. Maar Jezus liet hem van Zich gaan, zeggende: ~
142 Luk 8:51 | als Hij in het huis kwam, liet Hij niemand inkomen, dan
143 Luk 14:4 | nam hem, en genas hem, en liet hem gaan. ~
144 Luk 23:25 | 25 En hij liet hun los dengene, die om
145 Joha 19:38| Jezus wegnemen; en Pilatus liet het toe. Hij dan ging en
146 Hand 10:7 | Bithynie te reizen; en de Geest liet het hun niet toe. ~
147 Hand 12:19| hij kwam te Efeze aan, en liet hen aldaar; maar hij ging
148 Hand 13:40| En dit gezegd hebbende, liet hij de vergadering gaan. ~ ~
149 Hand 15:14| 14 En als hij zich niet liet afraden, hielden wij ons
150 Hand 17:22| 22 De overste dan liet den jongeling gaan, hem
151 Hand 18:27| den Joden gunst bewijzen, liet Paulus gevangen. ~ ~ ~
152 Hand 21:3 | vriendelijk met Paulus handelende, liet hem toe tot de vrienden
|