Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
huiswaarts 1
huiven 1
huize 74
huizen 152
huizes 49
hukkok 1
hukok 1
Frequency    [«  »]
153 petrus
153 veertig
153 zetten
152 huizen
152 inzettingen
152 liet
151 davids

Bijbel

IntraText - Concordances

huizen

    Book Chapter: Verse
1 Gen 38:19 | koren voor den honger uwer huizen. ~ 2 Gen 38:33 | neemt voor den honger uwer huizen, en trekt heen. ~ 3 Gen 43:24 | en van degenen, die in uw huizen zijn, en om te eten voor 4 Exo 1:21 | vreesden, zo bouwde Hij haar huizen. ~ 5 Exo 8:3 | ja, op uw bed; ook in de huizen uwer knechten, en op uw 6 Exo 8:9 | deze vorsen van u en van uw huizen te verdelgen, dat zij alleen 7 Exo 8:11 | vorsen van u, en van uw huizen, en van uw knechten, en 8 Exo 8:13 | vorsen stierven, uit de huizen, uit de voorzalen, en uit 9 Exo 8:21 | en op uw volk, en in uw huizen; alzo dat de huizen der 10 Exo 8:21 | in uw huizen; alzo dat de huizen der Egyptenaren met deze 11 Exo 8:24 | huis van Farao, en in de huizen van zijn knechten, en over 12 Exo 9:20 | knechten en zijn vee in de huizen vlieden; ~ 13 Exo 10:6 | zij zullen vervullen uw huizen, en de huizen van al uw 14 Exo 10:6 | vervullen uw huizen, en de huizen van al uw knechten, en de 15 Exo 10:6 | van al uw knechten, en de huizen van alle Egyptenaren; dewelke 16 Exo 12:3 | iegelijk een lam, naar de huizen der vaderen, een lam voor 17 Exo 12:7 | den bovendorpel, aan de huizen, in welke zij het eten zullen. 18 Exo 12:13 | tot een teken zijn aan de huizen, waarin gij zijt; wanneer 19 Exo 12:15 | zuurdeeg wegdoen uit uw huizen; want wie het gedesemde 20 Exo 12:19 | lang geen zuurdesem in uw huizen gevonden worde, want al 21 Exo 12:23 | verderver niet toelaten in uw huizen te komen om te slaan. ~ 22 Exo 12:27 | een paasoffer, Die voor de huizen der kinderen Israels voorbijging 23 Exo 12:27 | Egyptenaren sloeg, en onze huizen bevrijdde! Toen boog zich 24 Lev 14:55 | melaatsheid der klederen, en der huizen; ~ 25 Lev 24:31 | 31 Doch de huizen der dorpen, die rondom geen 26 Lev 24:32 | steden der Levieten, en de huizen der steden hunner bezitting; 27 Lev 24:33 | jubeljaar uitgaan; want de huizen van de steden der Levieten 28 Num 16:32 | en verslond hen met hun huizen, en allen mensen, die Korach 29 Num 31:71 | niet wederkeren tot onze huizen, totdat zich de kinderen 30 Deu 6:11 | 11 En huizen, vol van alle goeds, die 31 Deu 8:12 | verzadigd zijn, en goede huizen gebouwd hebben, en die bewonen, ~ 32 Deu 12:7 | vrolijk zijn, gijlieden en uw huizen, over alles, waaraan gij 33 Deu 19:1 | in hun steden en in hun huizen wonen; ~ 34 Joz 9:12 | onzen teerkost uit onze huizen genomen, ten dage, toen 35 Ric 17:14 | gijlieden ook, dat in die huizen een efod is, en terafim, 36 Ric 17:22 | de mannen, zijnde in de huizen, die bij het huis van Micha 37 1Kon 9:10| dewelke Salomo die twee huizen gebouwd had, het huis des 38 1Kon 13:32| Beth-El is, en tegen al de huizen der hoogten, die in de steden 39 1Kon 20:6 | zenden, dat zij uw huis en de huizen uwer knechten bezoeken; 40 2Kon 19:29| en zij stelden ze in de huizen der hoogten, die de Samaritanen 41 2Kon 19:32| voor hen dienst deden in de huizen der hoogten. ~ 42 2Kon 25:7 | 7 Daartoe brak hij de huizen der schandjongens af, die 43 2Kon 25:19| nam Josia ook weg al de huizen der hoogten, die in de steden 44 2Kon 27:9 | konings, mitsgaders alle huizen van Jeruzalem; en alle huizen 45 2Kon 27:9 | huizen van Jeruzalem; en alle huizen der groten verbrandde hij 46 1Kro 5:13| nu, naar hun vaderlijke huizen, waren Michael, en Mesullam, 47 1Kro 5:24| hoofden hunner vaderlijke huizen, te weten: Hefer, en Jisei, 48 1Kro 5:24| mannen van naam, hoofden der huizen hunner vaderen. ~ 49 1Kro 7:2 | en Samuel; hoofden van de huizen hunner vaderen, van Thola, 50 1Kro 7:4 | geslachten, naar hun vaderlijke huizen, waren de hopen des krijgsheirs 51 1Kro 7:7 | Iri; vijf hoofden in de huizen der vaderen, kloeke helden; 52 1Kro 7:9 | geslachten, hoofden der huizen hunner vaderen, kloeke helden, 53 1Kro 7:40| hoofden der vaderlijke huizen, uitgelezene kloeke helden, 54 1Kro 9:9 | hoofden der vaderen in de huizen hunner vaderen. ~ 55 1Kro 9:13| broeders, hoofden in de huizen hunner vaderen, duizend 56 1Kro 15:1 | 1 En David maakte zich huizen in zijn stad; en hij bereidde 57 1Kro 25:4 | zestien hoofden der vaderlijke huizen, maar van de kinderen van 58 1Kro 25:4 | Ithamar, naar hun vaderlijke huizen, acht. ~ 59 1Kro 25:30| Levieten, naar hun vaderlijke huizen. ~ 60 1Kro 27:13| groten, naar hun vaderlijke huizen, tot elke poort. ~ 61 1Kro 30:4 | zilver, om de wanden der huizen te overtrekken; ~ 62 2Kro 18:14| is hun telling, naar de huizen hunner vaderen. In Juda 63 2Kro 25:5 | en stelde hen, naar de huizen der vaderen, tot oversten 64 2Kro 34:11| samenvoegingen, en om de huizen te zolderen, die de koningen 65 2Kro 35:4 | 4 En bereidt u naar de huizen uwer vaderen, naar uw verdelingen, 66 2Kro 35:5 | onderscheiding der vaderlijke huizen, voor uw broederen, het 67 2Kro 35:5 | afdeling van de vaderlijke huizen der Levieten; ~ 68 2Kro 35:12| verdelingen der vaderlijke huizen, aan het volk geven mochten, 69 2Kro 36:4 | 4 En bereidt u naar de huizen uwer vaderen, naar uw verdelingen, 70 2Kro 36:5 | onderscheiding der vaderlijke huizen, voor uw broederen, het 71 2Kro 36:5 | afdeling van de vaderlijke huizen der Levieten; ~ 72 2Kro 36:12| verdelingen der vaderlijke huizen, aan het volk geven mochten, 73 Neh 4:14 | dochteren, uw vrouwen en uw huizen. ~ 74 Neh 5:3 | onze wijngaarden, en onze huizen, opdat wij in dezen honger 75 Neh 5:11 | hun olijfgaarden en hun huizen; en het honderdste deel 76 Neh 7:4 | weinig daarbinnen; en de huizen waren niet gebouwd. ~ 77 Neh 9:25 | ingenomen, en erfelijk bezeten, huizen, vol van alle goed, uitgehouwen 78 Job 3:15 | die goud hadden, die hun huizen met zilver vervulden. ~ 79 Job 4:19 | min op degenen, die lemen huizen bewonen, welker grondslag 80 Job 15:28 | bewoond verdelgde steden, en huizen, die men niet bewoonde, 81 Job 21:9 | 9 Hun huizen hebben vrede zonder vreze, 82 Job 22:18 | 18 Hij had immers hun huizen met goed gevuld; daarom 83 Job 24:16 | duisternis doorgraaft hij de huizen, die zij zich des daags 84 Psa 49:12 | binnenste gedachte is, dat hun huizen zullen zijn in eeuwigheid, 85 Spre 1:13| zullen wij vinden, onze huizen zullen wij met roof vullen. ~ 86 Pred 2:4 | grote werken, ik bouwde mij huizen, ik plantte mij wijngaarden. ~ 87 Hoo 1:17 | 17      De balken onzer huizen zijn cederen, onze galerijen 88 Jes 3:14 | des ellendigen is in uwe huizen. ~ 89 Jes 5:9 | gesproken: Zo niet vele huizen tot verwoesting zullen worden, 90 Jes 6:11 | geen inwoner zij, en de huizen, dat er geen mens zij, en 91 Jes 8:14 | der struikeling den twee huizen van Israel, tot een strik 92 Jes 13:16 | verpletterd worden; hun huizen zullen geplunderd, en hun 93 Jes 13:21 | dieren der woestijnen, en hun huizen zullen vervuld worden met 94 Jes 22:10 | 10      Gij zult ook de huizen van Jeruzalem tellen; en 95 Jes 22:10 | Jeruzalem tellen; en gij zult huizen afbreken, om de muren te 96 Jes 24:10 | stad is verbroken, al de huizen staan gesloten, dat er niemand 97 Jes 66:21 | 21      En zij zullen huizen bouwen en bewonen, en zij 98 Jer 5:27 | gevogelte, alzo zijn hun huizen vol van bedrog; daarom zijn 99 Jer 6:12 | 12      En hun huizen zullen omgewend worden tot 100 Jer 17:22 | geen last uitvoeren uit uw huizen op den sabbatdag, noch enig 101 Jer 18:22 | er een geschrei uit hun huizen gehoord worden, wanneer 102 Jer 19:13 | 13      En de huizen van Jeruzalem en de huizen 103 Jer 19:13 | huizen van Jeruzalem en de huizen der koningen van Juda zullen, 104 Jer 19:13 | onrein worden, met al de huizen, op welker daken zij aan 105 Jer 29:5 | 5      Bouwt huizen en woont daarin, en plant 106 Jer 29:28 | Het zal lang duren; bouwt huizen, en woont daarin en plant 107 Jer 32:15 | God Israels: Er zullen nog huizen, en velden, en wijngaarden 108 Jer 32:29 | zullen ze verbranden, met de huizen, op welker daken zij aan 109 Jer 33:4 | de God Israels, van de huizen dezer stad, en van de huizen 110 Jer 33:4 | huizen dezer stad, en van de huizen der koningen van Juda, die 111 Jer 35:9 | 9      En dat wij geen huizen bouwen tot onze woning; 112 Jer 39:8 | het huis des konings en de huizen des volks met vuur; en zij 113 Jer 43:12 | een vuur aansteken in de huizen der goden van Egypte, en 114 Jer 43:13 | verbreken; en hij zal de huizen der goden van Egypte met 115 Jer 52:13 | konings; mitsgaders alle huizen van Jeruzalem en alle huizen 116 Jer 52:13 | huizen van Jeruzalem en alle huizen der groten verbrandde hij 117 Klaa 2:2 | vreemdelingen gewend, onze huizen tot de uitlanders. ~ 118 Eze 7:24 | heidenen doen komen, die hun huizen erfelijk bezitten zullen, 119 Eze 11:3 | Die zeggen: Men moet geen huizen nabij bouwen; deze stad 120 Eze 16:41 | 41      Zij zullen ook uw huizen met vuur verbranden, en 121 Eze 23:47 | zullen zij doden, en haar huizen met vuur verbranden. ~ 122 Eze 26:12 | afbreken, en uw kostelijke huizen omwerpen; en uw stenen, 123 Eze 28:26 | zullen daarin zeker wonen, en huizen bouwen, en wijngaarden planten; 124 Eze 33:30 | wanden en in de deuren der huizen; en de een spreekt met den 125 Eze 45:4 | een plaats zijn tot      huizen, en een heilige plaats voor 126 Dan 2:5 | gehouwen worden, en      uw huizen zullen tot een drekhoop 127 Hos 11:11 | zal hen doen wonen in hun huizen, spreekt de HEERE. ~  ~ 128 Joe 2:9 | zij zullen klimmen in de huizen; zij zullen door de vensteren 129 Amos 3:15| slaan; en de elpenbenen huizen zullen vergaan, en de grote 130 Amos 3:15| zullen vergaan, en de grote huizen een einde nemen, spreekt 131 Amos 5:11| hem neemt, zo hebt gij wel huizen gebouwd van gehouwen steen, 132 Mic 1:14 | aan Morescheth-Gaths; de huizen van Achzib zullen den koningen 133 Mic 2:2 | akkers, en roven ze, en huizen, en nemen ze weg; alzo doen 134 Zep 1:13 | ten roof worden, en hun huizen tot verwoesting; zij bouwen 135 Zep 1:13 | verwoesting; zij bouwen wel huizen, maar zij zullen ze niet 136 Zep 2:7 | avonds zullen zij in de huizen van Askelon legeren, als 137 Zac 14:2 | stad zal ingenomen, en de huizen zullen geplunderd, en de 138 Matt 11:8 | dragen, zijn in der koningen huizen. ~ 139 Matt 19:29| wie zal verlaten hebben, huizen, of broeders, of zusters, 140 Matt 23:14| geveinsden, want gij eet de huizen der weduwen op, en dat onder 141 Mark 10:30| honderdvoud, nu in dezen tijd, huizen, en broeders, en zusters, 142 Mark 12:40| 40 Welke de huizen der weduwen opeten, en dat 143 Luk 16:4 | zal wezen, zij mij in hun huizen ontvangen. ~ 144 Luk 20:47 | 47 Die der weduwen huizen opeten, en onder een schijn 145 Hand 4:34| bezitters waren van landen of huizen, die verkochten zij, en 146 Hand 14:20| in het openbaar en bij de huizen; 147 1Kor 11:22| 22 Hebt gij dan geen huizen, om er te eten en te drinken? 148 1Tim 3:12| hun kinderen en hun eigen huizen wel regeren. ~ 149 1Tim 5:13| zij ledig omgaan bij de huizen; en zijn niet alleen ledig, 150 2Tim 3:6 | dezen zijn het, die in de huizen insluipen, en nemen de vrouwkens 151 2Tim 5:11| mond stoppen, die gehele huizen verkeren, lerende wat niet 152 Tit 1:11 | mond stoppen, die gehele huizen verkeren, lerende wat niet


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License