Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
man 1015
manahath 3
manahen 1
manasse 150
manassieten 4
manathieten 1
mand 1
Frequency    [«  »]
151 tempel
151 troon
150 groten
150 manasse
150 rivier
149 maak
148 daarop

Bijbel

IntraText - Concordances

manasse

    Book Chapter: Verse
1 Gen 37:51 | naam des eerstgeborenen Manasse; want, zeide hij, God heeft 2 Gen 42:20 | werden geboren in Egypteland, Manasse en Efraim, die hem Asnath, 3 Gen 44:1 | zijn twee zonen met zich, Manasse en Efraim! ~ 4 Gen 44:5 | ben, zijn mijne; Efraim en Manasse zullen mijne zijn, als Ruben 5 Gen 44:13 | tegenover Israels linkerhand, en Manasse met zijn linkerhand, tegenover 6 Gen 44:14 | linkerhand op het hoofd van Manasse; hij bestierde zijn handen 7 Gen 44:14 | handen verstandelijk; want Manasse was de eerstgeborene. ~ 8 Gen 44:17 | Efraim op het hoofd van Manasse af te brengen. ~ 9 Gen 44:20 | zette u als Efraim en als Manasse! En hij zette Efraim voor 10 Gen 44:20 | En hij zette Efraim voor Manasse. ~ 11 Gen 46:23 | van Machir, den zoon van Manasse, op Jozefs knieen geboren. ~ 12 Num 1:10 | de zoon van Ammihud; van Manasse, Gamaliel, de zoon van Pedazur. ~ 13 Num 1:34 | 34 Van de zonen van Manasse, hun geboorten, naar hun 14 Num 1:35 | getelden van den stam van Manasse twee en dertig duizend en 15 Num 2:20 | En nevens hem de stam van Manasse; en Gamaliel, de zoon van 16 Num 2:20 | de overste der zonen van Manasse zijn. ~ 17 Num 7:54 | overste der kinderen van Manasse, Gamaliel, de zoon van Pedazur. ~ 18 Num 10:23 | den stam der kinderen van Manasse was Gamaliel, de zoon van 19 Num 13:11 | Jozef, voor den stam van Manasse, Gaddi, de zoon van Susi. ~ 20 Num 26:28 | naar hun geslachten, waren Manasse en Efraim. ~ 21 Num 26:29 | 29 De zonen van Manasse waren: van Machir het geslacht 22 Num 26:34 | Dat zijn de geslachten van Manasse: en hun getelden waren twee 23 Num 27:1 | van Machir, den zoon van Manasse, onder de geslachten van 24 Num 27:1 | onder de geslachten van Manasse, den zoon van Jozef (en 25 Num 31:86 | en den halven stam van Manasse, den zoon van Jozef, het 26 Num 31:92 | van Machir, den zoon van Manasse, gingen naar Gilead, en 27 Num 31:93 | aan Machir, den zoon van Manasse; en hij woonde daarin. ~ 28 Num 31:94 | 41 Jair nu, de zoon van Manasse, ging heen en nam hunlieder 29 Num 33:13 | stammen en den halven stam van Manasse te geven geboden heeft. ~ 30 Num 33:14 | mitsgaders de halve stam van Manasse heeft zijn erfenis ontvangen. ~ 31 Num 33:23 | den stam der kinderen van Manasse, de overste Hanniel, zoon 32 Num 35:1 | van Machir, den zoon van Manasse, uit de geslachten der kinderen 33 Num 35:12 | geslachten van de kinderen van Manasse, den zoon van Jozef, zijn 34 Deu 3:13 | aan den halven stam van Manasse, de ganse landstreek van 35 Deu 3:14 | 14 Jair, de zoon van Manasse, kreeg de ganse landstreek 36 Deu 33:17 | dezen zijn de duizenden van Manasse! ~ 37 Deu 34:2 | en het land van Efraim en Manasse, en het ganse land van Juda, 38 Joz 1:12 | en den halven stam van Manasse, zeggende: ~ 39 Joz 4:12 | mitsgaders de halve stam van Manasse, trokken gewapend voor het 40 Joz 12:6 | aan den halven stam van Manasse, dat land tot een erfelijke 41 Joz 13:7 | aan den halven stam van Manasse, ~ 42 Joz 13:29 | aan den halven stam van Manasse een erfenis gegeven, die 43 Joz 13:29 | halven stam der kinderen van Manasse bleef, naar hun huisgezinnen; ~ 44 Joz 13:31 | van Machir, den zoon van Manasse, namelijk de helft der kinderen 45 Joz 14:4 | Jozef waren twee stammen, Manasse en Efraim; en aan de Levieten 46 Joz 16:4 | bekomen de kinderen van Jozef, Manasse en Efraim. ~ 47 Joz 16:9 | erfdeel der kinderen van Manasse, al die steden en haar dorpen. ~ 48 Joz 17:1 | 1 De stam van Manasse had ook een lot, omdat hij 49 Joz 17:1 | Machir, de eerstgeborene van Manasse, de vader van Gilead; omdat 50 Joz 17:2 | overgebleven kinderen van Manasse een lot, naar hun huisgezinnen; 51 Joz 17:2 | mannelijke kinderen van Manasse, den zoon van Jozef, naar 52 Joz 17:3 | van Machir, den zoon van Manasse, had geen zonen, maar dochters; 53 Joz 17:5 | 5 En aan Manasse vielen tien snoeren toe, 54 Joz 17:6 | 6 Want de dochteren van Manasse erfden een erfdeel in het 55 Joz 17:6 | overgebleven kinderen van Manasse. ~ 56 Joz 17:7 | 7 Zodat de landpale van Manasse was van Aser af tot Michmetath, 57 Joz 17:8 | 8 Manasse had wel het land van Tappuah, 58 Joz 17:8 | zelve, aan de landpale van Manasse, hadden de kinderen van 59 Joz 17:9 | het midden der steden van Manasse; en de landpale van Manasse 60 Joz 17:9 | Manasse; en de landpale van Manasse is aan het noorden der beek, 61 Joz 17:10 | het noorden was het van Manasse, en de zee was zijn landpale; 62 Joz 17:11 | 11 Want Manasse had, in Issaschar en in 63 Joz 17:12 | 12 En de kinderen van Manasse konden de inwoners van die 64 Joz 17:17 | Jozef, tot Efraim en tot Manasse, zeggende: Gij zijt een 65 Joz 18:7 | Ruben, en de halve stam van Manasse, hebben hun erfdeel genomen 66 Joz 20:8 | Bazan, van den stam van Manasse. ~ 67 Joz 21:5 | van den halven stam van Manasse, tien steden. ~ 68 Joz 21:6 | van den halven stam van Manasse, in Bazan, bij het lot, 69 Joz 21:25 | van den halven stam van Manasse, Thaanach en haar voorsteden, 70 Joz 21:27 | van den halven stam van Manasse, de vrijstad des doodslagers, 71 Joz 23:1 | en den halven stam van Manasse, ~ 72 Joz 23:7 | de helft van den stam van Manasse had Mozes een erfdeel gegeven 73 Joz 23:9 | Gad, en de halve stam van Manasse wederom, en togen van de 74 Joz 23:10 | Gad, en de halve stam van Manasse aldaar een altaar aan de 75 Joz 23:11 | Gad, en de halve stam van Manasse hebben een altaar gebouwd, 76 Joz 23:13 | aan den halven stam van Manasse, in het land Gilead, Pinehas, 77 Joz 23:15 | tot den halven stam van Manasse kwamen, in het land Gilead, 78 Joz 23:21 | Gad, en de halve stam van Manasse, en zij spraken met de hoofden 79 Joz 23:30 | Gad, en de kinderen van Manasse gesproken hadden, zo was 80 Joz 23:31 | en tot de kinderen van Manasse: Heden weten wij, dat de 81 Ric 1:27 | 27 En Manasse verdreef Beth-Sean niet, 82 Ric 5:15 | duizend is het armste in Manasse, en ik ben de kleinste in 83 Ric 5:35 | Ook zond hij boden in gans Manasse, en die werden ook achter 84 Ric 6:23 | en uit Aser, en uit gans Manasse; en zij jaagden de Midianieten 85 Ric 10:29 | Jeftha, dat hij Gilead en Manasse doortrok; want hij trok 86 Ric 11:4 | tussen Efraim en tussen Manasse, zeiden: Gijlieden zijt 87 Ric 17:30 | van Gersom, den zoon van Manasse, hij en zijn zonen waren 88 1Kon 4:13| dorpen van Jair, den zoon van Manasse, die in Gilead zijn; ook 89 2Kon 22:21| zijn vaderen; en zijn zoon Manasse werd koning in zijn plaats. ~  ~  90 2Kon 23:1 | 1 Manasse was twaalf jaren oud, toen 91 2Kon 23:9 | Maar zij hoorden niet; want Manasse deed hen dwalen, dat zij 92 2Kon 23:11| 11 Dewijl dat Manasse, de koning van Juda, deze 93 2Kon 23:16| 16 Daartoe vergoot Manasse ook zeer veel onschuldig 94 2Kon 23:17| der geschiedenissen van Manasse, en al wat hij gedaan heeft, 95 2Kon 23:18| 18 En Manasse ontsliep met zijn vaderen, 96 2Kon 23:20| HEEREN; gelijk als zijn vader Manasse gedaan had. ~ 97 2Kon 25:12| mitsgaders de altaren, die Manasse in de twee voorhoven van 98 2Kon 25:26| al de tergingen, waarmede Manasse Hem getergd had. ~ 99 2Kon 26:3 | wegdeed, om de zonden van Manasse, naar alles, wat hij gedaan 100 1Kro 3:13| was Hizkia; zijn zoon was Manasse; ~ 101 1Kro 5:18| van den halven stam van Manasse, van de strijdbaarste mannen, 102 1Kro 5:23| van den halven stam van Manasse woonden in dat land. Zij 103 1Kro 5:26| en den halven stam van Manasse; en hij bracht hen te Halah, 104 1Kro 6:61| den halven stam van half Manasse, bij het lot, tien steden. ~ 105 1Kro 6:62| Nafthali, en van den stam van Manasse in Basan, dertien steden. ~ 106 1Kro 6:70| uit den halven stam van Manasse: Aner en haar voorsteden, 107 1Kro 6:71| van den halven stam van Manasse: Golan in Basan en haar 108 1Kro 7:14| 14 De kinderen van Manasse waren Asriel, welken de 109 1Kro 7:17| van Machir, den zoon van Manasse. ~ 110 1Kro 7:29| zijden der kinderen van Manasse was Beth-Sean en haar onderhorige 111 1Kro 9:3 | de kinderen van Efraim en Manasse; ~ 112 1Kro 12:19| 19 Er vielen ook van Manasse tot David, toen hij met 113 1Kro 12:20| toog, vielen tot hem uit Manasse: Adnah, en Jozabad, en Jediael, 114 1Kro 12:20| hoofden der duizenden, die in Manasse waren. ~ 115 1Kro 12:31| van den halven stam van Manasse achttien duizend, die met 116 1Kro 12:37| en den halven stam van Manasse, met allerlei krijgsgereedschap 117 1Kro 28:20| over den halven stam van Manasse was Joel, de zoon van Pedaja; ~ 118 1Kro 28:21| 21 Over half Manasse, in Gilead, was Jiddo, de 119 2Kro 16:9 | vreemdelingen met hen uit Efraim, en Manasse, en uit Simeon; want uit 120 2Kro 30:1 | ook brieven tot Efraim en Manasse, dat zij zouden komen tot 121 2Kro 30:10| door het land van Efraim en Manasse, tot Zebulon toe; doch zij 122 2Kro 30:11| zich sommigen van Aser, en Manasse, en van Zebulon, en kwamen 123 2Kro 30:18| volks, velen van Efraim en Manasse, Issaschar en Zebulon, hadden 124 2Kro 31:1 | Benjamin, ook in Efraim en Manasse, totdat zij alles te niet 125 2Kro 32:33| zijn dood; en zijn zoon Manasse werd koning in zijn plaats. ~ 126 2Kro 33:1 | 1 Manasse was twaalf jaren oud, als 127 2Kro 33:9 | 9 Zo deed Manasse Juda en de inwoners te Jeruzalem 128 2Kro 33:10| 10 De HEERE sprak wel tot Manasse en tot zijn volk; maar zij 129 2Kro 33:11| van Assyrie had, dewelke Manasse gevangen namen onder de 130 2Kro 33:13| koninkrijk. Toen erkende Manasse, dat de HEERE God is. ~ 131 2Kro 33:18| der geschiedenissen van Manasse, en zijn gebed tot zijn 132 2Kro 33:20| 20 En Manasse ontsliep met zijn vaderen, 133 2Kro 33:22| HEEREN, gelijk als zijn vader Manasse gedaan had; want Amon offerde 134 2Kro 33:22| beelden, die zijn vader Manasse gemaakt had, en diende ze. ~ 135 2Kro 33:23| aangezicht des HEEREN, gelijk Manasse, zijn vader, zich vernederd 136 2Kro 34:6 | Daartoe in de steden van Manasse, en Efraim, en Simeon, ja, 137 2Kro 34:9 | vergaderd hadden uit de hand van Manasse en Efraim, en uit het ganse 138 Ezra 10:30| Bezaleel, en Binnui, en Manasse. ~ 139 Ezra 10:33| Zabad, Elifelet, Jeremai, Manasse, Simei. ~ 140 Psa 60:9 | 9 Gilead is mijn, en Manasse is mijn, en Efraim is de 141 Psa 80:3 | Efraim, en Benjamin, en Manasse, en kom tot onze verlossing. ~ 142 Psa 108:9 | 9 Gilead is mijn, Manasse is mijn, en Efraim is de 143 Jes 9:20 | 20      Manasse Efraim, en Efraim Manasse, 144 Jes 9:20 | Manasse Efraim, en Efraim Manasse, en zij zullen te zamen 145 Jer 15:4 | koninkrijken der aarde, vanwege Manasse, zoon van Jehizkia, koning 146 Eze 48:4 | tot den westerhoek toe, Manasse een. ~ 147 Eze 48:5 | En aan de landpale van Manasse, van den oosterhoek tot 148 Matt 1:10| 10 En Ezekias gewon Manasse, en Manasse gewon Amon, 149 Matt 1:10| Ezekias gewon Manasse, en Manasse gewon Amon, en Amon gewon 150 Open 7:6 | verzegeld; uit het geslacht van Manasse waren twaalf duizend verzegeld; ~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License