Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
grootte 3
grote 581
grotelijks 20
groten 150
groter 34
grotere 3
gruis 2
Frequency    [«  »]
151 dezer
151 tempel
151 troon
150 groten
150 manasse
150 rivier
149 maak

Bijbel

IntraText - Concordances

groten

    Book Chapter: Verse
1 Gen 7:11 | zijn alle fonteinen des groten afgronds opengebroken, en 2 Gen 20:8 | toen maakte Abraham een groten maaltijd op den dag, als 3 Gen 25:34 | zo schreeuwde hij met een groten en bitteren schreeuw, gans 4 Exo 29:20 | hunner rechterhand, en op den groten teen huns rechtervoets; 5 Lev 8:23 | zijner rechterhand, en op den groten teen van zijn rechtervoet. ~ 6 Lev 8:24 | hun rechterhand, en op den groten teen van hun rechtervoet; 7 Lev 14:14 | zijner rechterhand, en op den groten teen zijns rechtervoets. ~ 8 Lev 14:17 | zijner rechterhand, en op den groten teen zijns rechtervoets, 9 Lev 14:25 | zijner rechterhand, en op den groten teen zijns rechtervoets. ~ 10 Lev 14:28 | rechterhand, en aan den groten teen zijns rechtervoets, 11 Lev 19:15 | noch het aangezicht des groten voortrekken; in gerechtigheid 12 Deu 25:13 | weegstenen in uw zak hebben; een groten en een kleinen. ~ 13 Deu 26:8 | uitgestrekten arm, en door groten schrik, en door tekenen, 14 Deu 29:24 | de ontsteking van dezen groten toorn? ~ 15 Joz 7:9 | aarde; wat zult Gij dan Uw groten Naam doen? ~ 16 Joz 7:26 | zij richtten over hem een groten steenhoop, zijnde tot op 17 Joz 8:29 | en richtten daarop een groten steenhoop, zijnde tot op 18 Joz 10:10 | en hij sloeg hen met een groten slag te Gibeon, en vervolgde 19 Joz 10:20 | hadden hen met een zeer groten slag te slaan, totdat zij 20 Joz 25:26 | wetboek Gods; en hij nam een groten steen, en hij richtte dien 21 Ric 10:33 | Abel-Keramim, met een zeer groten slag. Alzo werden de kinderen 22 Ric 14:8 | schenkel en de heup, met een groten slag; en hij ging af, en 23 1Sa 6:15 | waren, en zetten ze op dien groten steen; en die lieden van 24 1Sa 6:18 | landvlekken; en tot aan Abel, den groten steen, op denwelken zij 25 1Sa 6:19 | rouw, omdat de HEERE een groten slag onder het volk geslagen 26 1Sa 7:10 | donderde te dien dage met een groten donder over de Filistijnen, 27 1Sa 12:22 | niet verlaten, om Zijns groten Naams wil, dewijl het den 28 1Sa 14:33 | gehandeld; wentelt heden een groten steen tot mij. ~ 29 1Sa 17:25 | man, die hem slaat, met groten rijkdom verrijken zal, en 30 1Sa 19:8 | en hij sloeg hen met een groten slag, en zij vloden voor 31 1Sa 19:22 | Rama, en hij kwam tot den groten waterput, die te Sechu was, 32 1Sa 23:5 | hij sloeg onder hen een groten slag; alzo verloste David 33 1Sa 30:16 | en dansende, om al den groten buit, dien zij genomen hadden 34 2Sa 3:22 | en brachten met zich een groten roof. Abner nu was niet 35 2Sa 7:9 | uitgeroeid; en Ik heb u een groten naam gemaakt, als den naam 36 2Sa 7:9 | gemaakt, als den naam der groten, die op de aarde zijn. ~ 37 2Sa 12:30 | voerde hij uit een zeer groten roof der stad. ~ 38 2Sa 13:15 | haar Amnon met een zeer groten haat; want de haat, waarmede 39 2Sa 18:9 | de dichte takken van een groten eik, zo werd zijn hoofd 40 2Sa 18:17 | hem in het woud, in een groten kuil, en stelden op hem 41 2Sa 18:17 | stelden op hem een zeer groten steenhoop; en gans Israel 42 2Sa 20:8 | Als zij nu waren bij den groten steen, die bij Gibeon is, 43 1Kon 8:42| zij zullen horen van Uw groten Naam, en van Uw sterke hand, 44 1Kon 10:18| Nog maakte de koning een groten elpenbenen troon, en hij 45 1Kon 20:21| en wagenen, dat hij een groten slag aan de Syriers sloeg. ~ 46 1Kon 22:31| Gij zult noch kleinen noch groten bestrijden, maar den koning 47 2Kon 4:38| tot zijn jongen: Zet den groten pot aan, en zied moes voor 48 2Kon 6:23| En hij bereidde hun een groten maaltijd, dat zij aten en 49 2Kon 10:6 | zeventig mannen, waren bij de groten stad, die hen opvoedden.) ~ 50 2Kon 10:11| Achab te Jizreel, en al zijn groten, en zijn bekenden, en zijn 51 2Kon 20:28| zeide: Hoort het woord des groten konings, des konings van 52 2Kon 25:26| HEERE van den brand Zijns groten toorns niet af, waarmede 53 2Kon 27:9 | Jeruzalem; en alle huizen der groten verbrandde hij met vuur. ~ 54 1Kro 17:8 | gemaakt, gelijk de naam is der groten, die op de aarde zijn. ~ 55 1Kro 26:8 | elkander, zo de kleinen, als de groten, den meester met den leerling. ~ 56 1Kro 27:13| loten, zo de kleinen als de groten, naar hun vaderlijke huizen, 57 2Kro 7:32| uit verren lande, om Uws groten Naams, en Uwer sterke hand, 58 2Kro 10:17| Nog maakte de koning een groten elpenbenen troon, en hij 59 2Kro 14:17| volk, sloeg hen met een groten slag; want uit Israel vielen 60 2Kro 19:30| strijden tegen kleinen noch groten, maar tegen den koning van 61 2Kro 28:5 | Israel, die hem sloeg met een groten slag. ~ 62 2Kro 31:15| zowel aan de kleinen als de groten, uit te delen: ~ 63 Ezra 5:8 | landschap Juda, ten huize des groten Gods, hetwelk gebouwd wordt 64 Ezra 6:4 | 4 Met drie rijen van groten steen, en een rij van nieuw 65 Neh 3:27 | ander maat; tegenover den groten uitstekenden toren, en tot 66 Neh 4:14 | aangezicht; denkt aan dien groten en vreselijken HEERE, en 67 Neh 8:7 | Ezra loofde den HEERE, den groten God; en al het volk antwoordde: 68 Est 1:8 | vastelijk bevolen aan alle groten zijns huizes, dat zij doen 69 Est 10:1 | Toen maakte de koning een groten maaltijd al zijn vorsten 70 Job 32:9 | 9 De groten zijn niet wijs, en de ouden 71 Job 35:9 | schreeuwen vanwege den arm der groten. ~ 72 Psa 38:11 | en zich verlustigen over groten vrede. ~ 73 Psa 39:2 | HEERE! straf mij niet in Uw groten toorn, en kastijd mij niet 74 Psa 48:3 | het noorden; de stad des groten Konings. ~ 75 Psa 88:9 | Gij hebt mij hun tot een groten gruwel gesteld; ik ben besloten, 76 Psa 99:3 | 3Dat zij Uw groten en vreselijken Naam loven, 77 Psa 102:11 | Vanwege Uw verstoordheid en Uw groten toorn; want Gij hebt mij 78 Psa 112:1 | HEERE vreest; Beth. die groten lust heeft in Zijn geboden. ~ 79 Psa 115:13 | vrezen, de kleinen met de groten. ~ 80 Psa 119:162| toezegging, als een, die een groten buit vindt. ~ 81 Psa 119:165| Uw wet beminnen, hebben groten vrede, en zij hebben geen 82 Spre 18:16| voor het aangezicht der groten. ~ 83 Spre 25:6 | sta niet in de plaats der groten; ~ 84 Spre 26:10| 10      De groten doen een iegelijk verdriet 85 Hoo 2:3 | Liefste onder de zonen; ik heb groten lust in Zijn schaduw, en 86 Jes 13:4 | op de bergen, gelijk eens groten volks; een stem van gedruis 87 Jes 36:13 | zeide: Hoort de woorden des groten konings, des konings van 88 Jes 51:10 | Die de zee, de wateren des groten afgronds, droog gemaakt 89 Jes 60:9 | er is duisternis, op een groten glans, maar wij wandelen 90 Jer 5:5 | Ik zal gaan tot de groten, en met hen spreken, want 91 Jer 16:6 | 6      Zodat groten en kleinen in dit land zullen 92 Jer 22:21 | Ik sprak u aan in uw groten voorspoed, maar gij zeidet: 93 Jer 44:26 | Ziet, Ik zweer bij Mijn groten Naam, zegt de HEERE, zo 94 Jer 52:13 | Jeruzalem en alle huizen der groten verbrandde hij met vuur. ~ 95 Eze 13:13 | Ja, Ik zal hem door een groten stormwind in Mijn grimmigheid 96 Eze 16:56 | gehoord geweest, ten dage uws groten hoogmoeds, ~ 97 Eze 17:9 | verdrogen; en dat niet door een groten arm, noch door veel volks, 98 Eze 21:14 | het is het zwaard der groten, die verslagen zullen worden, 99 Eze 26:21 | Maar u zal Ik tot een groten schrik stellen, en gij zult 100 Eze 29:3 | koning van Egypte! dien groten zeedraak, die in het midden 101 Eze 29:18 | Babel, heeft zijn heir een groten dienst doen dienen tegen 102 Eze 36:23 | 23      Want Ik zal Mijn groten Naam heiligen, die onder 103 Eze 38:13 | have weg te nemen, om een groten buit te buiten? ~ 104 Dan 2:35 | geslagen heeft, werd tot een groten berg, alzo dat hij de gehele 105 Dan 5:1 | koning Belsazar maakte een groten maaltijd voor zijn duizend 106 Dan 10:1 | doch in een      gezetten groten tijd; en hij verstond die 107 Amos 7:4 | vuur; en het verteerde een groten afgrond, ook verteerde het 108 Jona 1:4 | Maar de HEERE wierp een groten wind op de zee; en er werd 109 Jona 1:17| De HEERE nu beschikte een groten vis, om Jona in te slokken; 110 Jona 3:7 | bevel des konings en zijner groten, zeggende: Laat mens noch 111 Nah 3:10 | geworpen, en      al haar groten zijn in boeien gebonden 112 Zac 1:14 | Jeruzalem en over Sion met een groten ijver. ~ 113 Zac 1:15 | En Ik ben met een zeer groten toorn vertoornd tegen die 114 Zac 8:2 | geijverd over Sion met een groten ijver; ja, met grote grimmigheid 115 Matt 5:22| strafbaar zijn door den groten raad; maar wie zegt: Gij 116 Matt 5:35| omdat zij is de stad des groten Konings; ~ 117 Matt 20:25| heerschappij voeren over hen, en de groten gebruiken macht over hen. ~ 118 Mark 6:21| maaltijd aanrichtte, voor zijn groten, en de oversten over duizend, 119 Mark 10:42| voeren over hen, en hun groten gebruiken macht over hen. ~ 120 Mark 14:3 | onvervalsten nardus, van groten prijs; en de albasten fles 121 Luk 2:36 | stam van Aser; deze was tot groten ouderdom gekomen, welke 122 Luk 5:29 | En Levi richtte Hem een groten maaltijd aan, in zijn huis; 123 Luk 13:19 | wies op, en werd tot een groten boom, en de vogelen des 124 Hand 12:28| overtuigde de Joden met groten ernst in het openbaar, bewijzende 125 2Kor 1:10| 10 Die ons uit zo groten dood verlost heeft, en nog 126 Gal 6:11 | 11 Ziet, hoe groten brief ik u geschreven heb 127 Kol 2:1 | ik wil, dat gij weet, hoe groten strijd ik voor u heb, en 128 Kol 4:13 | hem getuigenis, dat hij groten ijver heeft over u en degenen, 129 Tit 2:13 | der heerlijkheid van den groten God en onzen Zaligmaker 130 Heb 4:14 | 14 Dewijl wij dan een groten Hogepriester hebben, Die 131 Heb 10:21 | En dewijl wij hebben een groten Priester over het huis Gods; 132 Jako 3:5 | Ziet, een klein vuur, hoe groten hoop houts het aansteekt. ~ 133 Jud 1:6 | Hij tot het oordeel des groten dags met eeuwige banden 134 Open 6:13| afwerpt, als hij van een groten wind geschud wordt. ~ 135 Open 6:15| koningen der aarde, en de groten, en de rijken, en de oversten 136 Open 9:2 | uit den put, als rook eens groten ovens; en de zon en de lucht 137 Open 11:18| vrezen, den kleinen en den groten; en om te verderven degenen, 138 Open 12:12| tot u afgekomen, en heeft groten toorn, wetende, dat hij 139 Open 12:14| gegeven twee vleugelen eens groten arends, opdat zij zou vliegen 140 Open 13:16| het aan allen, kleinen en groten, en rijken en armen, en 141 Open 14:2 | en als een stem van een groten donderslag. En ik hoorde 142 Open 14:19| aarde, en wierp ze in den groten wijnpersbak des toorns Gods. ~ 143 Open 16:14| vergaderen tot den krijg van dien groten dag des almachtigen Gods. ~ 144 Open 18:21| hief een steen op als een groten molensteen, en wierp dien 145 Open 18:23| want uw kooplieden waren de groten der aarde, want door uw 146 Open 19:17| u tot het avondmaal des groten Gods; ~ 147 Open 19:18| dienstknechten, en kleinen en groten. ~ 148 Open 20:11| 11 En ik zag een groten witten troon, en Dengene, 149 Open 21:10| weg in den geest op een groten en hogen berg, en hij toonde 150 Open 21:12| 12 En zij had een groten en hogen muur, en had twaalf


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License