Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
ijzeroven 2
ijzers 6
ijzersmid 1
ik 8724
ikabod 2
ikes 1
ikkes 2
Frequency    [«  »]
9630 tot
9551 die
8801 zij
8724 ik
8706 gij
7945 dat
7933 is

Bijbel

IntraText - Concordances

ik

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8724

     Book Chapter: Verse
4501 Jer 7:7 | plaats, in het land, dat Ik uw vaderen gegeven heb, 4502 Jer 7:11 | spelonk der moordenaren? Ziet, Ik heb het ook gezien, spreekt 4503 Jer 7:12 | die te Silo was, alwaar Ik Mijn Naam in het eerst had 4504 Jer 7:12 | doen wonen; en ziet, wat Ik daaraan gedaan heb vanwege 4505 Jer 7:13 | doet, spreekt de HEERE, en Ik tot u gesproken heb, vroeg 4506 Jer 7:13 | gij niet gehoord hebt, en Ik u geroepen, maar gij      4507 Jer 7:14 | 14      Zo zal Ik aan dit huis, dat naar Mijn 4508 Jer 7:14 | en aan deze plaats, die Ik u en uw vaderen gegeven 4509 Jer 7:14 | gegeven heb, doen, gelijk als Ik aan Silo gedaan heb. ~ 4510 Jer 7:15 | 15      En Ik zal ulieden van Mijn aangezicht 4511 Jer 7:15 | aangezicht wegwerpen, gelijk als Ik al uw broederen, het ganse 4512 Jer 7:16 | loop Mij niet aan; want Ik zal u niet horen. ~ 4513 Jer 7:22 | 22      Want Ik heb met uw vaderen, ten 4514 Jer 7:22 | uw vaderen, ten dage als Ik hen uit Egypteland uitvoerde, 4515 Jer 7:23 | Maar deze zaak heb Ik hun geboden, zeggende: Hoort 4516 Jer 7:23 | Hoort naar Mijn stem, zo zal Ik u tot een God zijn, en gij 4517 Jer 7:23 | wandelt in al den weg, dien Ik u gebieden zal,      opdat 4518 Jer 7:25 | tot op dezen dag, zo heb Ik tot u gezonden al Mijn knechten, 4519 Jer 7:31 | vuur te verbranden; hetwelk Ik niet heb geboden,      noch 4520 Jer 7:34 | 34      En Ik zal uit de steden van Juda 4521 Jer 8:3 | der overgeblevenen, waar Ik hen      henengedreven zal 4522 Jer 8:6 | 6      Ik heb geluisterd en toegehoord, 4523 Jer 8:6 | boosheid, zeggende: Wat heb ik gedaan? Een ieder keert 4524 Jer 8:10 | 10      Daarom zal Ik hun vrouwen aan anderen 4525 Jer 8:13 | 13      Ik zal hen voorzeker wegrapen, 4526 Jer 8:13 | afgevallen; en de geboden, die Ik hun      gegeven heb, die 4527 Jer 8:17 | 17      Want ziet, Ik zend slangen, basilisken 4528 Jer 8:21 | 21      Ik ben gebroken vanwege de 4529 Jer 8:21 | der dochter mijns volks; ik ga in het zwart, ontzetting 4530 Jer 9:1 | springader van tranen! zo zou ik dag en nacht bewenen de 4531 Jer 9:2 | 2      Och, dat ik in de woestijn een herberg 4532 Jer 9:2 | der wandelaars had, zo zou ik mijn volk verlaten, en van 4533 Jer 9:7 | heirscharen alzo: Ziet, Ik zal hen smelten en zal hen 4534 Jer 9:7 | beproeven; want hoe zou Ik anders doen ten aanzien 4535 Jer 9:9 | 9      Zou Ik hen om deze dingen niet 4536 Jer 9:10 | 10      Ik zal een geween en een weeklage 4537 Jer 9:11 | 11      En Ik zal Jeruzalem stellen tot 4538 Jer 9:11 | en de steden van Juda zal Ik stellen tot een verwoesting, 4539 Jer 9:13 | Omdat zij Mijn wet, die Ik voor hun aangezicht gegeven 4540 Jer 9:15 | God Israels, alzo: Ziet, Ik zal dit volk spijzen met 4541 Jer 9:15 | volk spijzen met alsem, en Ik zal hen drenken met gallewater; ~ 4542 Jer 9:16 | 16      En Ik zal hen verstrooien onder 4543 Jer 9:16 | zij noch hun vaders; en Ik zal het zwaard achter hen 4544 Jer 9:16 | achter hen zenden, totdat Ik hen verteerd zal hebben. ~ 4545 Jer 9:24 | verstaat, en Mij kent, dat Ik de HEERE ben, doende weldadigheid, 4546 Jer 9:24 | want in die dingen      heb Ik lust, spreekt de HEERE. ~ 4547 Jer 9:25 | komen, spreekt de HEERE, dat Ik bezoeking zal doen over 4548 Jer 10:18 | zo zegt de HEERE: Ziet, Ik zal de inwoners des lands 4549 Jer 10:19 | plage is smartelijk; en ik had gezegd: Dit is immers 4550 Jer 10:19 | immers een krankheid, die ik wel dragen zal! ~ 4551 Jer 10:23 | 23      Ik weet, o HEERE! dat bij den 4552 Jer 11:4 | 4      Dat Ik uw vaderen geboden heb, 4553 Jer 11:4 | geboden heb, ten dage als Ik hen uit Egypteland, uit 4554 Jer 11:4 | dezelve, naar alles wat Ik      ulieden gebiede; zo 4555 Jer 11:4 | Mij tot een volk zijn, en Ik zal u tot een God zijn; ~ 4556 Jer 11:5 | 5      Opdat Ik den eed bevestige, dien 4557 Jer 11:5 | den eed bevestige, dien Ik uw vaderen gezworen heb, 4558 Jer 11:5 | dezen dage. Toen antwoordde ik en zeide:      Amen, o HEERE! ~ 4559 Jer 11:7 | 7      Want Ik heb uw vaderen ernstiglijk 4560 Jer 11:7 | ernstiglijk betuigd, ten dage als Ik hen uit Egypteland opvoerde, 4561 Jer 11:8 | hunlieder boos hart; daarom heb Ik over hen gebracht al      4562 Jer 11:8 | woorden dezes verbonds, dat Ik geboden heb te doen, maar 4563 Jer 11:10 | Mijn verbond gebroken, dat Ik met hun vaderen gemaakt 4564 Jer 11:11 | zegt de HEERE alzo: Ziet, Ik zal een kwaad over hen brengen, 4565 Jer 11:11 | tot Mij zullen roepen, zal Ik naar hen niet horen. ~ 4566 Jer 11:14 | gebed voor hen op; want Ik zal niet horen, ten tijde 4567 Jer 11:18 | mij te kennen gegeven, dat ik het wete; toen hebt Gij 4568 Jer 11:19 | 19      En ik was als een lam, als een 4569 Jer 11:19 | wordt om te slachten; want ik wist niet, dat zij gedachten 4570 Jer 11:20 | hen zien; want aan U heb ik mijn twistzaak ontdekt. ~ 4571 Jer 11:22 | HEERE der heirscharen: Ziet, Ik zal bezoeking over hen doen: 4572 Jer 11:23 | overblijfsel hebben; want Ik zal een kwaad brengen over 4573 Jer 12:1 | rechtvaardig zijn, o HEERE! wanneer ik tegen U zou twisten; ik 4574 Jer 12:1 | ik tegen U zou twisten; ik zal nochtans van Uw oordelen 4575 Jer 12:7 | 7      Ik heb Mijn huis verlaten, 4576 Jer 12:7 | heb Mijn huis verlaten, Ik heb Mijn erfenis laten varen; 4577 Jer 12:7 | Mijn erfenis laten varen; Ik heb de beminde Mijner ziel 4578 Jer 12:8 | Mij verheven, daarom heb Ik haar gehaat. ~ 4579 Jer 12:14 | erfenis aanroeren, dewelke Ik Mijn volke Israel erfelijk 4580 Jer 12:14 | erfelijk gegeven heb; ziet, Ik zal hen uit hun land uitrukken, 4581 Jer 12:14 | het huis van Juda zal Ik uit hunlieder midden uitrukken. ~ 4582 Jer 12:15 | het zal geschieden, nadat Ik hen zal uitgerukt hebben, 4583 Jer 12:15 | uitgerukt hebben, zo zal Ik wederkeren, en Mij hunner 4584 Jer 12:15 | Mij hunner ontfermen; en Ik zal hen wederbrengen, een 4585 Jer 12:17 | niet zullen horen, zo zal Ik diezelve natie ten enenmale 4586 Jer 13:2 | 2      En ik kocht een gordel naar het 4587 Jer 13:2 | het woord des HEEREN, en ik deed dien aan mijn lenden. ~ 4588 Jer 13:5 | 5      Zo ging ik henen, en verstak dien bij 4589 Jer 13:6 | den gordel van daar, dien Ik u geboden heb aldaar te      4590 Jer 13:7 | 7      Zo ging ik naar den Frath, en groef, 4591 Jer 13:7 | gordel van de plaats, alwaar ik dien verstoken had; en ziet, 4592 Jer 13:9 | zegt de HEERE: Alzo zal Ik verderven de hovaardij van 4593 Jer 13:11 | lenden eens mans, alzo heb Ik het ganse huis Israels en 4594 Jer 13:13 | Zo zegt de HEERE: Ziet, Ik zal alle inwoners deze lands, 4595 Jer 13:14 | 14      En Ik zal hen in stukken slaan, 4596 Jer 13:14 | zamen, spreekt de HEERE; Ik zal niet verschonen noch 4597 Jer 13:14 | Mij ontfermen, dat      Ik hen niet zou verderven. ~ 4598 Jer 13:24 | 24      Daarom zal Ik hen verstrooien als een 4599 Jer 13:26 | 26      Zo zal Ik ook uw zomen ontbloten boven 4600 Jer 13:27 | op heuvelen, in het veld; Ik heb uw verfoeiselen gezien; 4601 Jer 14:12 | Ofschoon zij vasten, Ik zal naar hun geschrei niet 4602 Jer 14:12 | brandoffer en spijsoffer offeren, Ik zal aan hen geen welgevallen 4603 Jer 14:12 | door de pestilentie zal Ik hen verteren. ~ 4604 Jer 14:13 | 13      Toen zeide ik: Ach, Heere HEERE! zie, 4605 Jer 14:13 | geen honger hebben; maar Ik zal u een gewissen vrede 4606 Jer 14:14 | profeteren vals in Mijn Naam; Ik heb hen niet gezonden, noch 4607 Jer 14:15 | Mijn Naam profeteren, daar Ik hen niet gezonden heb, en 4608 Jer 14:16 | hun dochteren; alzo zal Ik hun boosheid over hen uitstorten. ~ 4609 Jer 14:18 | 18      Zo ik uitga in het veld, ziet 4610 Jer 14:18 | verslagenen van het zwaard, en zo ik in de stad komen, ziet daar 4611 Jer 15:3 | 3      Want Ik zal bezoeking over hen doen 4612 Jer 15:4 | 4      En Ik zal hen overgeven tot een 4613 Jer 15:6 | achterwaarts gegaan; daarom zal Ik Mijn hand tegen u uitstrekken 4614 Jer 15:6 | uitstrekken en u verderven; Ik ben des berouwens moede 4615 Jer 15:7 | 7      En Ik zal hen wannen met een wan, 4616 Jer 15:7 | in de poorten des lands; Ik heb Mijn volk van kinderen 4617 Jer 15:8 | geworden dan zand der zeeen; Ik heb hun over de moeder doen 4618 Jer 15:8 | verwoester op den middag; Ik heb hem haastelijk hen      4619 Jer 15:9 | hunlieder      overblijfsel zal Ik aan het zwaard overgeven, 4620 Jer 15:10 | krakeel den gansen lande! Ik heb hun niet op woeker gegeven, 4621 Jer 15:11 | overblijfsel ten goede zal zijn; zo Ik niet, in de tijd des kwaads 4622 Jer 15:13 | 13      Ik zal uw vermogen en uw schatten 4623 Jer 15:14 | 14      En Ik zal u overvoeren met uw 4624 Jer 15:15 | lankmoedigheid over hen; weet, dat ik om Uwentwil      versmaadheid 4625 Jer 15:16 | woorden gevonden zijn, zo heb ik ze opgegeten, en Uw woord 4626 Jer 15:16 | blijdschap mijns harten; want ik ben naar Uw Naam genoemd, 4627 Jer 15:17 | 17      Ik heb in den raad der bespotters 4628 Jer 15:17 | opgesprongen; vanwege Uw hand heb ik alleen gezeten, want Gij 4629 Jer 15:19 | zult wederkeren, zo zal Ik u doen wederkeren; gij zult 4630 Jer 15:20 | 20      Want Ik heb u tegen dit volk gesteld 4631 Jer 15:20 | maar u niet overmogen; want Ik ben met u, om u te behouden 4632 Jer 15:21 | 21      Ja, Ik zal u rukken uit de hand 4633 Jer 15:21 | uit de hand der bozen, en Ik zal u verlossen uit de handpalm 4634 Jer 16:5 | medelijden met hen; want Ik heb van dit      volk (spreekt 4635 Jer 16:9 | heirscharen, de God Israels: Ziet, Ik zal van deze plaats, voor 4636 Jer 16:13 | 13      Daarom zal Ik ulieden uit dit land werpen, 4637 Jer 16:13 | dienen, dag en nacht, omdat Ik u geen      genade zal geven. ~ 4638 Jer 16:15 | Hij hen gedreven had! want Ik zal      hen wederbrengen 4639 Jer 16:15 | wederbrengen in hun land, dat Ik hun vaderen gegeven heb. ~ 4640 Jer 16:16 | 16      Ziet, Ik zal zenden tot veel vissers, 4641 Jer 16:16 | hen vissen; en daarna zal Ik zenden tot veel jagers, 4642 Jer 16:18 | 18      Dies zal Ik eerst hun ongerechtigheid 4643 Jer 16:21 | 21      Daarom, ziet, Ik zal hun bekend maken op 4644 Jer 16:21 | bekend maken op ditmaal; Ik zal hun bekend maken Mijn 4645 Jer 17:3 | 3      Ik zal Mijn berg met het veld, 4646 Jer 17:4 | zelven) van uw erfenis, die Ik u gegeven heb, en Ik zal 4647 Jer 17:4 | die Ik u gegeven heb, en Ik zal u uw vijanden doen dienen 4648 Jer 17:10 | 10      Ik, de HEERE, doorgrond het 4649 Jer 17:14 | Genees mij, HEERE! zo zal ik genezen worden, behoud mij, 4650 Jer 17:14 | worden, behoud mij, zo zal ik behouden worden; want Gij 4651 Jer 17:16 | 16      Ik heb toch niet aangedrongen, 4652 Jer 17:16 | achter U betaamde; ook heb ik den dodelijken dag niet 4653 Jer 17:22 | sabbatdag heiligen, gelijk als Ik uw vaderen geboden heb. ~ 4654 Jer 17:27 | Jeruzalem ingaat; zo zal Ik een      vuur in haar poorten 4655 Jer 18:2 | pottenbakkers, en aldaar zal Ik u Mijn woorden doen horen. ~ 4656 Jer 18:3 | 3      Zo ging ik af in het huis des pottenbakkers; 4657 Jer 18:6 | 6      Zal Ik ulieden niet kunnen doen, 4658 Jer 18:7 | In een ogenblik zal Ik spreken over een volk en 4659 Jer 18:7 | over een koninkrijk, dat Ik het zal uitrukken, en afbreken, 4660 Jer 18:8 | datzelve volk, over hetwelk Ik zulks gesproken heb, zich 4661 Jer 18:8 | boosheid bekeert, zo zal Ik berouw hebben over het kwaad, 4662 Jer 18:8 | hebben over het kwaad, dat Ik hetzelve gedacht te doen. ~ 4663 Jer 18:9 | 9      Ook zal Ik in een ogenblik spreken 4664 Jer 18:9 | over een koninkrijk, dat Ik het zal bouwen en planten; 4665 Jer 18:10 | stem niet hoort, zo zal Ik berouw hebben over het goede, 4666 Jer 18:10 | over het goede, met hetwelk Ik gezegd had hetzelve te zullen 4667 Jer 18:11 | Zo zegt de HEERE: Ziet, Ik formeer een kwaad tegen 4668 Jer 18:17 | Als een oostenwind zal Ik hen verstrooien voor het 4669 Jer 18:17 | aangezicht des vijands; Ik zal hun den nek en niet 4670 Jer 18:20 | kuil gegraven; gedenk, dat ik voor Uw aangezicht gestaan 4671 Jer 19:2 | aldaar uit de woorden, die Ik tot u spreken zal; ~ 4672 Jer 19:3 | heirscharen, de God Israels: Ziet, Ik zal een kwaad brengen over      4673 Jer 19:5 | tot brandofferen; hetwelk Ik niet geboden, noch gesproken 4674 Jer 19:7 | 7      Want Ik zal den raad van Juda en 4675 Jer 19:7 | die hun ziel zoeken; en Ik zal hun dode lichamen het 4676 Jer 19:8 | 8      En Ik zal deze stad zetten tot 4677 Jer 19:9 | 9      En Ik zal hunlieden het vlees 4678 Jer 19:11 | der heirscharen: Alzo zal Ik dit volk en deze stad verbreken, 4679 Jer 19:12 | 12      Zo zal Ik deze plaats doen, spreekt 4680 Jer 19:15 | heirscharen, de God Israels: Ziet, Ik zal over deze stad, en over 4681 Jer 19:15 | al het kwaad brengen, dat Ik over haar gesproken heb; 4682 Jer 20:4 | Want zo zegt de HEERE: Zie, Ik stel u tot een schrik voor 4683 Jer 20:4 | het uw ogen aanzien; en Ik zal      gans Juda geven 4684 Jer 20:5 | 5      Ook zal Ik geven al het vermogen dezer 4685 Jer 20:5 | schatten der koningen van Juda, Ik zal ze geven in de hand 4686 Jer 20:7 | Gij hebt mij overreed, en ik ben overreed geworden; Gij 4687 Jer 20:7 | geweest, en hebt overmocht; ik ben den gansen dag tot een 4688 Jer 20:8 | 8      Want sinds ik spreke, roep ik uit, ik 4689 Jer 20:8 | Want sinds ik spreke, roep ik uit, ik roep geweld en verstoring; 4690 Jer 20:8 | ik spreke, roep ik uit, ik roep geweld en verstoring; 4691 Jer 20:9 | 9      Dies zeide ik: Ik zal Zijner niet gedenken, 4692 Jer 20:9 | 9      Dies zeide ik: Ik zal Zijner niet gedenken, 4693 Jer 20:9 | besloten in mijn beenderen; en ik bemoeide mij      om te 4694 Jer 20:10 | 10      Want ik heb gehoord de naspraak 4695 Jer 20:12 | wraak van hen zien, want ik heb U mijn twistzaak ontdekt. ~ 4696 Jer 20:14 | Vervloekt zij de dag, op welken ik geboren ben; de dag, op 4697 Jer 20:18 | 18      Waarom ben ik toch uit de baarmoeder voortgekomen, 4698 Jer 21:4 | HEERE, de God Israels: Ziet, Ik zal de krijgswapenen omwenden, 4699 Jer 21:4 | buiten aan den muur; en Ik zal ze verzamelen in het 4700 Jer 21:5 | 5      En Ik Zelf zal tegen ulieden strijden, 4701 Jer 21:6 | 6      En Ik zal de inwoners dezer stad 4702 Jer 21:7 | daarna, spreekt de HEERE, zal Ik Zedekia, den koning van 4703 Jer 21:8 | Zo zegt de HEERE: Ziet, Ik stel voor ulieder aangezicht 4704 Jer 21:10 | 10      Want Ik heb Mijn aangezicht tegen 4705 Jer 21:13 | 13      Ziet, Ik wil aan u, gij inwoneres 4706 Jer 21:14 | 14      En Ik zal over ulieden bezoeking 4707 Jer 21:14 | handelingen, spreekt de HEERE; en Ik zal een vuur aansteken in 4708 Jer 22:5 | niet zult horen, zo heb Ik bij Mij gezworen, spreekt 4709 Jer 22:6 | hoogte van Libanon; maar zo Ik u niet zette als een woestijn 4710 Jer 22:7 | 7      Want Ik zal verdervers tegen u heiligen, 4711 Jer 22:14 | 14      Die daar zegt: Ik zal mij een zeer hoog huis 4712 Jer 22:21 | 21      Ik sprak u aan in uw groten 4713 Jer 22:21 | voorspoed, maar gij zeidet: Ik zal niet horen. Dit is uw 4714 Jer 22:24 | 24      Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de HEERE, 4715 Jer 22:24 | Mijn rechterhand, zo zal Ik u toch van daar      wegrukken. ~ 4716 Jer 22:25 | 25      En Ik zal u geven in de hand dergenen, 4717 Jer 22:26 | 26      En Ik zal u, en uw moeder, die 4718 Jer 23:2 | hebt ze niet bezocht; ziet, Ik      zal over u bezoeken 4719 Jer 23:3 | 3      En Ik zal het overblijfsel Mijner 4720 Jer 23:3 | al de landen, waarhenen Ik ze verdreven heb; en Ik 4721 Jer 23:3 | Ik ze verdreven heb; en Ik zal ze wederbrengen tot 4722 Jer 23:4 | 4      En Ik zal herderen over hen verwekken, 4723 Jer 23:5 | komen, spreekt de HEERE, dat Ik aan David een rechtvaardige 4724 Jer 23:8 | de landen,      waarheen Ik ze gedreven had! want zij 4725 Jer 23:9 | beenderen bewegen zich; ik ben als een dronken man, 4726 Jer 23:11 | zelfs in Mijn huis vind Ik hun boosheid, spreekt de 4727 Jer 23:12 | worden en daarin vallen; want Ik zal een kwaad over hen brengen 4728 Jer 23:13 | 13      Ik heb wel ongerijmdheid gezien 4729 Jer 23:14 | profeten van Jeruzalem zie Ik afschuwelijkheid; zij bedrijven 4730 Jer 23:15 | deze profeten alzo: Ziet, Ik zal hen met alsem spijzigen, 4731 Jer 23:21 | 21      Ik heb die profeten niet gezonden, 4732 Jer 23:21 | nochtans hebben zij gelopen; Ik heb tot hen niet gesproken, 4733 Jer 23:23 | 23      Ben Ik een God van nabij, spreekt 4734 Jer 23:24 | plaatsen kunnen verbergen, dat Ik hem niet zou zien? spreekt 4735 Jer 23:24 | spreekt de HEERE; vervul Ik niet den hemel en de aarde? 4736 Jer 23:25 | 25      Ik heb gehoord, wat de profeten 4737 Jer 23:25 | leugen profeteren, zeggende: Ik heb gedroomd, ik heb gedroomd. ~ 4738 Jer 23:25 | zeggende: Ik heb gedroomd, ik heb gedroomd. ~ 4739 Jer 23:30 | 30      Daarom, ziet, Ik wil aan de profeten, spreekt 4740 Jer 23:31 | 31      Ziet, Ik wil aan de profeten, spreekt 4741 Jer 23:32 | 32      Ziet, Ik wil aan degenen, die valse 4742 Jer 23:32 | hun lichtvaardigheid; daar Ik hen niet      gezonden, 4743 Jer 23:33 | hen zeggen: Wat last? Dat Ik ulieden verlaten zal, spreekt 4744 Jer 23:34 | zal: Des HEEREN last; dat Ik bezoeking zal doen over 4745 Jer 23:38 | zegt: Des HEEREN last, daar Ik tot u gezonden heb, zeggende: 4746 Jer 23:39 | 39      Daarom, ziet, Ik zal u ook ganselijk vergeten, 4747 Jer 23:39 | mitsgaders de stad, die Ik u en uw vaderen gegeven 4748 Jer 23:40 | 40      En Ik zal u eeuwige smaadheid 4749 Jer 24:3 | Wat ziet gij, Jeremia? En ik zeide: Vijgen; de goede 4750 Jer 24:5 | die goede vijgen, alzo zal Ik kennen de gevankelijk weggevoerden 4751 Jer 24:5 | weggevoerden van Juda, die Ik uit deze plaats naar het 4752 Jer 24:6 | 6      En Ik zal Mijn oog op hen stellen 4753 Jer 24:6 | wederbrengen in dit land; en Ik zal hen bouwen, en niet 4754 Jer 24:7 | 7      En Ik zal hun een hart geven om 4755 Jer 24:7 | geven om Mij te kennen, dat Ik de HEERE ben; en zij zullen 4756 Jer 24:7 | Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn; 4757 Jer 24:8 | zegt de HEERE), alzo zal Ik maken Zedekia, den koning 4758 Jer 24:9 | 9      En Ik zal hen overgeven tot een 4759 Jer 24:9 | plaatsen,      waarhenen Ik hen gedreven zal hebben; ~ 4760 Jer 24:10 | 10      En Ik zal onder hen zenden het 4761 Jer 24:10 | zullen zijn uit het land, dat Ik hun en hun vaderen gegeven 4762 Jer 25:3 | tot mij geschied; en      ik heb tot ulieden gesproken, 4763 Jer 25:6 | uwer handen werk, opdat Ik u geen kwaad doe. ~ 4764 Jer 25:9 | 9      Ziet, Ik zal zenden, en nemen alle 4765 Jer 25:9 | al deze volken rondom; en Ik zal ze verbannen, en zal 4766 Jer 25:10 | 10      En Ik zal van hen doen vergaan 4767 Jer 25:12 | jaren vervuld zijn, dan zal Ik over den koning van Babel, 4768 Jer 25:13 | 13      En Ik zal over dat land brengen 4769 Jer 25:13 | brengen al Mijn woorden, die Ik daarover gesproken heb; 4770 Jer 25:14 | koningen zijn; alzo zal Ik hun vergelden naar hun doen, 4771 Jer 25:15 | al den volken, tot welke Ik u      zende; ~ 4772 Jer 25:16 | vanwege het zwaard, dat Ik onder hen zal zenden. ~ 4773 Jer 25:17 | 17      En ik nam den beker van des HEEREN 4774 Jer 25:17 | van des HEEREN hand, en ik gaf te drinken al den volken, 4775 Jer 25:27 | vanwege het zwaard,      dat Ik onder u zal zenden. ~ 4776 Jer 25:29 | Mijn Naam genoemd is, begin Ik te plagen, en zoudt gij 4777 Jer 25:29 | gehouden worden; want      Ik roep het zwaard over alle 4778 Jer 26:2 | HEEREN, al de woorden, die Ik      u geboden heb tot hen 4779 Jer 26:3 | van zijn bozen weg; zo zou Ik berouw hebben over het kwaad, 4780 Jer 26:3 | hebben over het kwaad, dat Ik hun denk te doen vanwege 4781 Jer 26:4 | wandelt in Mijn wet, die Ik voor uw aangezicht gegeven 4782 Jer 26:5 | knechten, de profeten, die Ik tot u zende, zelfs vroeg 4783 Jer 26:6 | 6      Zo zal Ik dit huis stellen als Silo, 4784 Jer 26:6 | als Silo, en deze stad zal Ik stellen tot een vloek allen 4785 Jer 26:14 | 14      Doch ik, ziet, ik ben in uw handen; 4786 Jer 26:14 | 14      Doch ik, ziet, ik ben in uw handen; doet mij, 4787 Jer 27:5 | 5      Ik heb gemaakt de aarde, den 4788 Jer 27:5 | Mijn uitgestrekten arm, en Ik geef ze aan welken het recht 4789 Jer 27:6 | 6      En nu, Ik heb al deze landen gegeven 4790 Jer 27:6 | het gedierte des velds heb Ik hem gegeven, om hem te      4791 Jer 27:8 | over datzelve volk zal Ik, spreekt de HEERE, bezoeking 4792 Jer 27:8 | door de pestilentie, totdat Ik ze zal verteerd hebben door 4793 Jer 27:10 | land te brengen, en dat Ik u uitstote, en gij omkomt. ~ 4794 Jer 27:11 | hem dienen, datzelve zal Ik in zijn land laten, spreekt 4795 Jer 27:12 | 12      Daarna sprak ik tot Zedekia, den koning 4796 Jer 27:15 | 15      Want Ik heb ze niet gezonden, spreekt 4797 Jer 27:15 | valselijk in Mijn Naam; opdat Ik u uitstote, en gij omkomt, 4798 Jer 27:16 | 16      Ook sprak ik tot de priesteren, en tot 4799 Jer 27:22 | zijn, tot den dag toe, dat Ik ze bezoeken zal, spreekt 4800 Jer 27:22 | spreekt de HEERE; dan zal Ik ze opvoeren, en zal ze wederbrengen 4801 Jer 28:2 | de God Israels, zeggende: Ik heb het juk des konings 4802 Jer 28:3 | nog twee volle jaren zal Ik tot deze plaats wederbrengen 4803 Jer 28:4 | 4      Ook zal Ik Jechonia, den zoon van Jojakim, 4804 Jer 28:4 | spreekt de HEERE; want Ik zal het juk des konings 4805 Jer 28:7 | Maar hoor nu dit woord, dat ik spreek voor uw oren, en 4806 Jer 28:11 | zegt de HEERE: Alzo zal Ik verbreken het juk van Nebukadnezar, 4807 Jer 28:14 | heirscharen, de God Israels: Ik heb een ijzeren juk gedaan 4808 Jer 28:14 | zij zullen hem dienen; ja, Ik heb hem ook het gedierte 4809 Jer 28:16 | zo zegt de HEERE: Zie, Ik zal u wegwerpen van den 4810 Jer 29:4 | gevankelijk zijn weggevoerd, die Ik gevankelijk heb doen wegvoeren 4811 Jer 29:7 | vrede der stad, waarhenen Ik u gevankelijk heb doen wegvoeren, 4812 Jer 29:9 | valselijk in Mijn Naam; Ik heb hen niet gezonden, spreekt 4813 Jer 29:10 | zullen vervuld zijn, zal Ik ulieden bezoeken, en Ik 4814 Jer 29:10 | Ik ulieden bezoeken, en Ik zal Mijn goed woord over 4815 Jer 29:11 | 11      Want Ik weet de gedachten, die Ik 4816 Jer 29:11 | Ik weet de gedachten, die Ik over u denk, spreekt de 4817 Jer 29:11 | en niet des kwaads, dat Ik u geve het einde en de verwachting. ~ 4818 Jer 29:12 | henengaan, en tot Mij bidden; en Ik zal naar u horen. ~ 4819 Jer 29:14 | 14      En Ik zal van ulieden gevonden 4820 Jer 29:14 | worden, spreekt de HEERE, en Ik zal uw gevangenis wenden, 4821 Jer 29:14 | al de plaatsen, waarhenen Ik u gedreven      heb, spreekt 4822 Jer 29:14 | heb, spreekt de HEERE; en Ik zal u wederbrengen tot de 4823 Jer 29:14 | tot de plaats, van waar Ik u gevankelijk heb doen wegvoeren. ~ 4824 Jer 29:17 | HEERE der heirscharen: Ziet, Ik zal het zwaard, den honger 4825 Jer 29:17 | pestilentie onder hen zenden; en Ik zal ze maken als de afschuwelijke 4826 Jer 29:18 | 18      En Ik zal ze achterna jagen met 4827 Jer 29:18 | en met de pestilentie; en Ik zal ze overgeven tot een 4828 Jer 29:18 | onder al de volken, waar Ik ze henengedreven zal hebben; ~ 4829 Jer 29:19 | hebben, spreekt de HEERE, als Ik Mijn knechten, de profeten, 4830 Jer 29:20 | gevankelijk zijt weggevoerd, die Ik van Jeruzalem naar Babel 4831 Jer 29:21 | valselijk profeteren: Ziet, Ik zal hen      geven in de 4832 Jer 29:23 | valselijk in Mijn Naam, dat Ik hun niet geboden had; en      4833 Jer 29:23 | niet geboden had; en      Ik ben Degene, Die het weet, 4834 Jer 29:31 | geprofeteerd heeft, daar Ik hem niet      gezonden heb, 4835 Jer 29:32 | zegt de HEERE alzo: Ziet, Ik zal bezoeking doen over 4836 Jer 29:32 | het goede niet zien, dat Ik Mijn volke doen zal, spreekt 4837 Jer 30:2 | Schrijf u al de woorden, die Ik tot u gesproken heb, in 4838 Jer 30:3 | komen, spreekt de HEERE, dat Ik de gevangenis van Mijn volk, 4839 Jer 30:3 | wenden zal, zegt de HEERE; en Ik zal hen wederbrengen in 4840 Jer 30:3 | wederbrengen in het land, dat Ik hun      vaderen gegeven 4841 Jer 30:6 | manspersoon baart? Waarom zie Ik dan eens iegelijken mans 4842 Jer 30:8 | HEERE der heirscharen, dat Ik zijn juk van uw hals verbreken, 4843 Jer 30:9 | en hun koning David, dien Ik hun verwekken zal. ~ 4844 Jer 30:10 | niet, Israel! want zie, Ik zal u uit verre landen verlossen, 4845 Jer 30:11 | 11      Want Ik ben met u, spreekt de HEERE, 4846 Jer 30:11 | om u te verlossen; want Ik zal een voleinding maken 4847 Jer 30:11 | al de heidenen, waarhenen Ik u verstrooid heb; maar met 4848 Jer 30:11 | verstrooid heb; maar met u zal Ik geen      voleinding maken; 4849 Jer 30:11 | voleinding maken; maar Ik zal u kastijden met mate, 4850 Jer 30:14 | vragen niet naar u; want Ik heb u geslagen met eens 4851 Jer 30:15 | zonden machtig veel zijn, heb Ik u deze dingen gedaan. ~ 4852 Jer 30:16 | die u      plunderen, zal Ik ter plundering overgeven. ~ 4853 Jer 30:17 | 17      Want Ik zal u de gezondheid doen 4854 Jer 30:18 | Zo zegt de HEERE: Ziet, Ik zal de gevangenis der tenten 4855 Jer 30:19 | een stem der spelenden; en Ik zal hen vermeerderen, en 4856 Jer 30:19 | niet verminderd worden, en Ik zal hen verheerlijken, en 4857 Jer 30:20 | aangezicht bevestigd worden; en Ik zal bezoeking doen over 4858 Jer 30:21 | midden van hem voortkomen; en Ik zal hem doen naderen, en 4859 Jer 30:22 | Mij tot een volk zijn, en Ik zal u tot een God zijn. ~ 4860 Jer 31:1 | tijd, spreekt de HEERE, zal Ik allen geslachten Israels 4861 Jer 31:2 | woestijn, namelijk Israel, als Ik henenging om hem tot rust 4862 Jer 31:3 | verschenen van verre tijden! Ja, Ik heb u liefgehad met een 4863 Jer 31:3 | eeuwige liefde; daarom heb Ik u getrokken met goedertierenheid. ~ 4864 Jer 31:4 | 4      Ik zal u weder bouwen, en gij 4865 Jer 31:8 | 8      Ziet, Ik zal ze aanbrengen uit het 4866 Jer 31:9 | geween, en met smekingen zal Ik hen voeren; Ik zal hen leiden 4867 Jer 31:9 | smekingen zal Ik hen voeren; Ik zal hen leiden aan de waterbeken, 4868 Jer 31:9 | niet zullen stoten; want Ik ben Israel      tot een 4869 Jer 31:13 | en ouden te zamen; want Ik zal hunlieder rouw in vrolijkheid 4870 Jer 31:14 | 14      En Ik zal de ziel der priesteren 4871 Jer 31:18 | 18      Ik heb wel gehoord, dat zich 4872 Jer 31:18 | hebt mij getuchtigd, en ik ben getuchtigd geworden 4873 Jer 31:18 | kalf. Bekeer mij, zo zal ik bekeerd zijn, want      4874 Jer 31:19 | 19      Zekerlijk, nadat ik bekeerd ben, heb ik berouw 4875 Jer 31:19 | nadat ik bekeerd ben, heb ik berouw gehad, en nadat ik 4876 Jer 31:19 | ik berouw gehad, en nadat ik mijzelven ben bekend gemaakt, 4877 Jer 31:19 | ben bekend gemaakt, heb ik op de heup geklopt, ik ben 4878 Jer 31:19 | heb ik op de heup geklopt, ik ben beschaamd, ja, ook schaamrood 4879 Jer 31:19 | schaamrood geworden,      omdat ik de smaadheid mijner jeugd 4880 Jer 31:20 | troetelkind? Want sinds Ik tegen hem gesproken heb, 4881 Jer 31:20 | hem gesproken heb, denk Ik nog ernstelijk aan hem; 4882 Jer 31:20 | ingewand over      hem; Ik zal Mij zijner zekerlijk 4883 Jer 31:23 | en in zijn steden, als Ik hun gevangenis wenden zal: 4884 Jer 31:25 | 25      Want Ik heb de vermoeide ziel dronken 4885 Jer 31:25 | ziel dronken gemaakt, en Ik heb alle treurige ziel vervuld. ~ 4886 Jer 31:26 | 26      (Hierop ontwaakte ik, en zag toe, en mijn slaap 4887 Jer 31:27 | komen, spreekt de HEERE, dat Ik het huis van Israel en het 4888 Jer 31:28 | zal geschieden, gelijk als Ik over hen gewaakt heb, om 4889 Jer 31:28 | kwaad aan te doen; alzo zal Ik over hen waken,      om 4890 Jer 31:31 | komen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israel 4891 Jer 31:32 | Niet naar het verbond, dat Ik met hun vaderen gemaakt 4892 Jer 31:32 | gemaakt heb, ten dage als Ik hun hand aangreep, om hen 4893 Jer 31:32 | vernietigd hebben,      hoewel Ik hen getrouwd had, spreekt 4894 Jer 31:33 | dit is het verbond, dat Ik na die dagen met het huis 4895 Jer 31:33 | maken zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste 4896 Jer 31:33 | in hun hart schrijven; en Ik zal      hun tot een God 4897 Jer 31:34 | spreekt de HEERE; want Ik zal hun ongerechtigheid 4898 Jer 31:37 | doorgrond kunnen worden, zo zal Ik ook het ganse zaad Israels 4899 Jer 32:3 | Zo zegt de HEERE: Ziet, Ik geef deze stad in de hand 4900 Jer 32:5 | aldaar zal hij zijn, totdat Ik hem bezoek, spreekt de HEERE; 4901 Jer 32:8 | het voor u. Toen merkte ik, dat het des HEEREN woord 4902 Jer 32:9 | 9      Dies kocht ik van Hanameel, mijns ooms 4903 Jer 32:9 | dat bij Anathoth is; en ik woog hem het geld toe, zeventien 4904 Jer 32:10 | 10      En ik onderschreef den brief en 4905 Jer 32:10 | het getuigen betuigen, als ik het geld op de weegschaal 4906 Jer 32:11 | 11      En ik nam den koopbrief, die verzegeld 4907 Jer 32:12 | 12      En ik gaf den koopbrief aan Baruch, 4908 Jer 32:13 | 13      En ik beval Baruch voor hun ogen, 4909 Jer 32:16 | 16      Voorts, nadat ik den koopbrief aan Baruch, 4910 Jer 32:16 | Nerija, gegeven had, bad ik tot den HEERE, zeggende: ~ 4911 Jer 32:27 | 27      Zie, Ik ben de HEERE, de God van 4912 Jer 32:28 | zegt de HEERE alzo: Zie, Ik geef deze stad in de hand 4913 Jer 32:31 | op dezen dag toe; opdat Ik haar van Mijn aangezicht      4914 Jer 32:33 | niet het aangezicht; hoewel Ik hen leerde, vroeg op zijnde 4915 Jer 32:35 | vuur te laten gaan; hetwelk Ik hun      niet heb geboden, 4916 Jer 32:37 | 37      Ziet, Ik zal hen vergaderen uit al 4917 Jer 32:37 | al de landen, waarhenen Ik hen zal verdreven hebben 4918 Jer 32:37 | grote verbolgenheid; en Ik zal hen tot deze plaats      4919 Jer 32:38 | Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn. ~ 4920 Jer 32:39 | 39      En Ik zal hun enerlei hart en 4921 Jer 32:40 | 40      En Ik zal een eeuwig verbond met 4922 Jer 32:40 | verbond met hen maken, dat Ik van achter hen niet zal 4923 Jer 32:40 | niet zal afkeren, opdat Ik hun weldoe; en Ik zal Mijn 4924 Jer 32:40 | opdat Ik hun weldoe; en Ik zal Mijn vreze in hun hart 4925 Jer 32:41 | 41      En Ik zal Mij over hen verblijden, 4926 Jer 32:41 | over hen verblijden, dat Ik hun weldoe; en Ik zal hen 4927 Jer 32:41 | verblijden, dat Ik hun weldoe; en Ik zal hen getrouwelijk in 4928 Jer 32:42 | zegt de HEERE: Gelijk als Ik over dit volk gebracht heb 4929 Jer 32:42 | dit grote kwaad, alzo zal Ik over hen brengen al het 4930 Jer 32:42 | brengen al het goede, dat Ik over hen spreke. ~ 4931 Jer 32:44 | steden van het zuiden; want Ik zal hun gevangenis wenden, 4932 Jer 33:3 | 3      Roep tot Mij, en Ik zal u antwoorden, en Ik 4933 Jer 33:3 | Ik zal u antwoorden, en Ik zal u bekend maken grote 4934 Jer 33:5 | lichamen van mensen, die Ik verslagen heb in Mijn toorn 4935 Jer 33:5 | grimmigheid; en omdat Ik Mijn aangezicht van deze 4936 Jer 33:6 | 6      Zie, Ik zal haar de gezondheid en 4937 Jer 33:7 | 7      En Ik zal de gevangenis van Juda 4938 Jer 33:8 | 8      En Ik zal hen reinigen van al 4939 Jer 33:8 | Mij gezondigd hebben; en Ik zal vergeven al hun ongerechtigheden, 4940 Jer 33:9 | goede zullen horen, dat Ik hun doe; en zij zullen vrezen 4941 Jer 33:9 | over al den vrede, dien Ik hun beschikke. ~ 4942 Jer 33:11 | ten huize des HEEREN; want Ik zal de gevangenis des lands 4943 Jer 33:14 | komen, spreekt de HEERE, dat Ik het goede woord verwekken 4944 Jer 33:14 | woord verwekken zal, dat Ik tot het huis van Israel 4945 Jer 33:15 | dagen, en te dier tijd zal Ik David een SPRUIT der gerechtigheid 4946 Jer 33:22 | gemeten kan worden, alzo zal Ik vermenigvuldigen het zaad 4947 Jer 33:25 | van dag en nacht; indien Ik de ordeningen des hemels 4948 Jer 33:26 | 26      Zo zal Ik ook het zaad van Jakob en 4949 Jer 33:26 | knecht David verwerpen, dat Ik van zijn zaad niet neme, 4950 Jer 33:26 | Abraham, Izak en Jakob; want Ik zal hun      gevangenis 4951 Jer 34:2 | Zo zegt de HEERE: Zie, Ik geef deze stad in de hand 4952 Jer 34:5 | zeggende: Och heer!      want Ik heb het woord gesproken, 4953 Jer 34:13 | de HEERE, de God Israels: Ik heb een verbond gemaakt 4954 Jer 34:13 | uw vaderen, ten dage, als Ik hen uit Egypteland, uit 4955 Jer 34:17 | zijn naaste; ziet, zo roep Ik uit      tegen ulieden, 4956 Jer 34:18 | 18      En Ik zal de mannen overgeven, 4957 Jer 34:20 | 20      Ja, Ik zal hen overgeven in de 4958 Jer 34:21 | Juda, en zijn vorsten, zal Ik overgeven in de hand hunner 4959 Jer 34:22 | 22      Ziet, Ik zal bevel geven, spreekt 4960 Jer 34:22 | vuur verbranden; en      Ik zal de steden van Juda stellen 4961 Jer 35:3 | 3      Toen nam ik Jaazanja, den zoon van Jeremia, 4962 Jer 35:5 | 5      En ik zette den kinderen van het 4963 Jer 35:5 | wijn en bekers voor; en ik zeide tot hen: Drinkt wijn. ~ 4964 Jer 35:14 | huns vaders gehoord; en Ik heb tot ulieden gesproken, 4965 Jer 35:15 | 15      En Ik heb tot u gezonden al Mijn 4966 Jer 35:15 | in het land blijven, dat Ik u en uw vaderen gegeven 4967 Jer 35:17 | heirscharen, de God Israels: Ziet, Ik zal over Juda en over alle 4968 Jer 35:17 | brengen al het kwaad, dat Ik tegen hen      gesproken 4969 Jer 35:17 | gesproken heb; omdat Ik tot hen gesproken heb, maar 4970 Jer 35:17 | niet gehoord hebben, en Ik tot hen geroepen heb, maar 4971 Jer 36:2 | daarop al de woorden, die Ik tot u gesproken heb, over 4972 Jer 36:2 | volken, van den dag aan, dat Ik tot u gesproken      heb, 4973 Jer 36:3 | horen al het kwaad, dat Ik hun gedenk te doen; opdat 4974 Jer 36:3 | iegelijk van zijn bozen weg, en Ik hun ongerechtigheid en      4975 Jer 36:5 | gebood Baruch, zeggende: Ik ben opgehouden, ik zal in 4976 Jer 36:5 | zeggende: Ik ben opgehouden, ik zal in des HEEREN huis niet 4977 Jer 36:18 | mij al deze woorden, en ik schreef ze met inkt in dit 4978 Jer 36:31 | 31      En Ik zal over hem, en over zijn 4979 Jer 36:31 | ongerechtigheid bezoeken; en Ik zal over hen, en over de 4980 Jer 36:31 | al het kwaad brengen, dat Ik tot hen gesproken heb; maar 4981 Jer 37:14 | Jeremia zeide: Het is vals, ik wil niet tot de Chaldeen 4982 Jer 37:18 | koning Zedekia: Wat heb ik tegen u, of tegen uw knechten, 4983 Jer 37:20 | Jonathan, den schrijver, opdat ik aldaar      niet sterve. ~ 4984 Jer 38:14 | koning zeide tot Jeremia: Ik zal u      een ding vragen, 4985 Jer 38:15 | Jeremia zeide tot Zedekia: Als ik het u verklaren zal, zult 4986 Jer 38:15 | zekerlijk doden? En als ik u raad zal geven, gij zult 4987 Jer 38:16 | ziel gemaakt heeft: Indien ik u zal doden, of indien ik      4988 Jer 38:16 | ik u zal doden, of indien ik      u zal overgeven in 4989 Jer 38:19 | Zedekia zeide tot Jeremia: Ik ben bevreesd voor de Joden, 4990 Jer 38:20 | des HEEREN, naar dewelke ik tot u spreek; zo zal het 4991 Jer 38:25 | vorsten zullen horen, dat ik met u gesproken heb, en 4992 Jer 38:26 | zult gij tot hen zeggen: Ik wierp mijn smeking voor 4993 Jer 39:16 | heirscharen, de God Israels: Zie, Ik zal Mijn woorden brengen 4994 Jer 39:17 | 17      Maar Ik zal u te dien dage redden, 4995 Jer 39:18 | 18      Want Ik zal u zekerlijk bevrijden, 4996 Jer 40:4 | 4      Nu dan, zie, ik heb u heden losgemaakt van 4997 Jer 40:4 | Babel te komen, zo kom, en ik zal mijn oog op u      stellen; 4998 Jer 40:10 | 10      En ziet, ik woon te Mizpa, om te staan 4999 Jer 42:4 | profeet Jeremia zeide tot hen: Ik heb het gehoord; ziet, ik 5000 Jer 42:4 | Ik heb het gehoord; ziet, ik zal tot den HEERE, uw God,


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8724

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License