Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
ijzeroven 2
ijzers 6
ijzersmid 1
ik 8724
ikabod 2
ikes 1
ikkes 2
Frequency    [«  »]
9630 tot
9551 die
8801 zij
8724 ik
8706 gij
7945 dat
7933 is

Bijbel

IntraText - Concordances

ik

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8724

     Book Chapter: Verse
5001 Jer 42:4 | zal antwoorden, zal ik u bekend maken, ik zal u 5002 Jer 42:4 | zal ik u bekend maken, ik zal u niet een woord onthouden. ~ 5003 Jer 42:10 | zult blijven wonen, zo zal Ik u bouwen en niet afbreken, 5004 Jer 42:10 | en niet uitrukken; want Ik heb berouw over het kwaad, 5005 Jer 42:10 | berouw over het kwaad, dat Ik u aangedaan heb. ~ 5006 Jer 42:11 | spreekt de HEERE; want Ik zal met u zijn, om u te 5007 Jer 42:12 | 12      En Ik zal ulieden barmhartigheid 5008 Jer 42:17 | ontkome van het kwaad, dat Ik over hen zal brengen. ~ 5009 Jer 42:19 | Egypte; weet zekerlijk, dat ik heden tegen u betuigd heb. ~ 5010 Jer 42:21 | 21      Nu heb ik het u heden bekend gemaakt; 5011 Jer 43:10 | heirscharen, de God Israels: Ziet, Ik zal henenzenden, en Nebukadrezar, 5012 Jer 43:10 | Mijn knecht, halen, en Ik zal zijn troon      zetten 5013 Jer 43:10 | boven op deze stenen, die Ik verborgen heb; en hij zal 5014 Jer 43:12 | 12      En Ik zal een vuur aansteken in 5015 Jer 44:2 | gezien al het kwaad, dat Ik gebracht heb over Jeruzalem 5016 Jer 44:4 | 4      En Ik heb tot u gezonden al Mijn 5017 Jer 44:4 | gruwelijke zaak niet, die Ik haat. ~ 5018 Jer 44:10 | in Mijn inzettingen, die Ik voor ulieder aangezicht 5019 Jer 44:11 | heirscharen, de God Israels: Ziet, Ik zal Mijn aangezicht tegen 5020 Jer 44:12 | 12      En Ik zal het overblijfsel van 5021 Jer 44:13 | 13      Want Ik zal bezoeking doen over 5022 Jer 44:13 | Egypteland wonen, gelijk als Ik bezoeking gedaan heb over 5023 Jer 44:26 | Egypteland woont! Ziet, Ik zweer bij Mijn groten Naam, 5024 Jer 44:27 | 27      Ziet, Ik zal over hen waken ten kwade 5025 Jer 44:29 | zijn, spreekt de HEERE, dat Ik in deze plaats over u bezoeking 5026 Jer 44:30 | Alzo zegt de HEERE: Ziet, Ik zal Farao Hofra, den koning 5027 Jer 44:30 | ziel zoeken, gelijk als Ik Zedekia, den      koning 5028 Jer 45:3 | droefenis tot mijn smart gedaan; ik ben moede van mijn zuchten, 5029 Jer 45:4 | zegt de HEERE: Zie, dat Ik gebouwd heb, breek Ik af, 5030 Jer 45:4 | dat Ik gebouwd heb, breek Ik af, en dat Ik geplant heb, 5031 Jer 45:4 | heb, breek Ik af, en dat Ik geplant heb, ruk Ik uit, 5032 Jer 45:4 | dat Ik geplant heb, ruk Ik uit, zelfs dit ganse land. ~ 5033 Jer 45:5 | Zoek ze niet; want zie, Ik breng een kwaad over alle 5034 Jer 45:5 | spreekt de HEERE; maar Ik zal u uw ziel tot een buit 5035 Jer 46:5 | 5      Waarom zie Ik, dat zij versaagd en achterwaarts 5036 Jer 46:8 | de rivieren; en hij zegt: Ik zal optrekken, ik zal de 5037 Jer 46:8 | zegt: Ik zal optrekken, ik zal de aarde bedekken, ik 5038 Jer 46:8 | ik zal de aarde bedekken, ik zal de stad, en die daarin 5039 Jer 46:18 | 18      Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Koning, 5040 Jer 46:25 | God Israels, zegt: Ziet, Ik zal bezoeking doen over 5041 Jer 46:26 | 26      En Ik zal hen geven in de hand 5042 Jer 46:27 | niet, o Israel! want zie, Ik zal u verlossen uit verre 5043 Jer 46:28 | spreekt de HEERE; want Ik ben met u; want Ik zal een 5044 Jer 46:28 | want Ik ben met u; want Ik zal een voleinding maken 5045 Jer 46:28 | al de heidenen, waarhenen Ik u gedreven zal hebben, doch      5046 Jer 46:28 | hebben, doch      met u zal Ik geen voleinding maken, maar 5047 Jer 48:12 | komen, spreekt de HEERE, dat Ik hem vreemde gasten zal toeschikken, 5048 Jer 48:30 | 30      Ik ken zijn verbolgenheid, 5049 Jer 48:31 | 31      Daarom zal Ik over Moab huilen, ja, om 5050 Jer 48:31 | huilen, ja, om gans Moab zal Ik krijten; over de lieden 5051 Jer 48:32 | het geween van Jaezer zal Ik u bewenen, gij wijnstok 5052 Jer 48:33 | land, weggenomen is; want Ik heb den wijn doen ophouden 5053 Jer 48:35 | 35      En Ik zal in Moab doen ophouden, 5054 Jer 48:38 | is overal misbaar; want Ik heb Moab verbroken als een 5055 Jer 48:44 | strik gevangen worden; want Ik zal over haar, over Moab, 5056 Jer 48:47 | het laatste der dagen, zal Ik Moabs gevangenis wenden, 5057 Jer 49:2 | komen, spreekt de HEERE, dat Ik over Rabba der kinderen 5058 Jer 49:5 | 5      Ziet, Ik zal vreze over u brengen, 5059 Jer 49:6 | 6      Maar daarna zal Ik de gevangenis der kinderen 5060 Jer 49:8 | inwoners van Dedan! want Ik heb Ezau's verderf over 5061 Jer 49:8 | gebracht, den tijd, dat Ik hem bezocht heb. ~ 5062 Jer 49:10 | 10      Maar Ik heb Ezau ontbloot, Ik heb 5063 Jer 49:10 | Maar Ik heb Ezau ontbloot, Ik heb zijn verborgene plaatsen 5064 Jer 49:11 | Laat uw wezen achter, en Ik zal hen in het leven behouden, 5065 Jer 49:13 | 13      Want Ik heb bij Mijzelven gezworen, 5066 Jer 49:14 | 14      Ik heb een gerucht gehoord 5067 Jer 49:15 | 15      Want zie, Ik heb u klein gemaakt onder 5068 Jer 49:16 | maken als de arend, zo zal Ik u van daar nederstoten, 5069 Jer 49:19 | tegen de sterke woning; want Ik zal hem in een ogenblik 5070 Jer 49:19 | verkoren is,      dien zal Ik tegen haar bestellen; want 5071 Jer 49:27 | 27      En Ik zal een vuur aansteken in 5072 Jer 49:32 | vee zal ten buit zijn; en Ik zal hen verstrooien in alle 5073 Jer 49:32 | hoeken afgekort zijn; en Ik      zal hunlieder verderf 5074 Jer 49:35 | HEERE der heirscharen: Ziet, Ik zal verbreken Elams boog, 5075 Jer 49:36 | 36      En Ik zal de vier winden uit de 5076 Jer 49:37 | 37      En Ik zal Elam versaagd maken 5077 Jer 49:37 | toorns, spreekt de HEERE; en Ik zal het zwaard achter hen 5078 Jer 49:37 | achter hen zenden, totdat Ik hen verteerd zal hebben. ~ 5079 Jer 49:38 | 38      En Ik zal Mijn troon in Elam stellen; 5080 Jer 49:39 | het laatste der dagen, dat Ik Elams gevangenis wenden 5081 Jer 50:9 | 9      Want ziet, Ik zal een verzameling van 5082 Jer 50:18 | heirscharen, de God Israels: Ziet, Ik zal bezoeking doen over 5083 Jer 50:18 | over zijn land, gelijk als Ik bezoeking gedaan heb over 5084 Jer 50:19 | 19      En Ik zal Israel weder tot zijn 5085 Jer 50:20 | gevonden worden;      want Ik zal ze dengenen vergeven, 5086 Jer 50:20 | ze dengenen vergeven, die Ik zal doen overblijven. ~ 5087 Jer 50:21 | en doe naar alles, wat Ik u geboden      heb. ~ 5088 Jer 50:24 | 24      Ik heb u een strik gesteld, 5089 Jer 50:31 | 31      Ziet, Ik wil aan u, gij trotse! spreekt 5090 Jer 50:31 | is gekomen, de tijd, dat Ik u bezoeken zal. ~ 5091 Jer 50:32 | zijn, die hem opricht; ja, Ik zal een vuur aansteken in 5092 Jer 50:44 | tegen de sterke woning; want Ik zal hen in een ogenblik 5093 Jer 50:44 | verkoren is, dien      zal Ik tegen haar bestellen; want 5094 Jer 51:1 | Zo zegt de HEERE: Ziet, Ik zal een verdervenden wind 5095 Jer 51:2 | 2      En Ik zal Babel wanners toeschikken, 5096 Jer 51:14 | bij Zijn ziel: Ofschoon Ik u met mensen als met kevers 5097 Jer 51:20 | krijgswapenen; en door u zal Ik volken in stukken slaan, 5098 Jer 51:20 | stukken slaan, en door u zal Ik koninkrijken verderven. ~ 5099 Jer 51:21 | 21      En door u zal Ik in stukken slaan het paard 5100 Jer 51:21 | zijn ruiter; en door u zal Ik in stukken slaan den wagen 5101 Jer 51:22 | 22      En door u zal Ik in stukken slaan den man 5102 Jer 51:22 | de vrouw; en door u zal Ik in stukken slaan den oude 5103 Jer 51:22 | den jonge; en door u zal Ik in stukken slaan den jongeling 5104 Jer 51:23 | 23      En door u zal Ik in stukken slaan den herder 5105 Jer 51:23 | zijn kudde; en door u zal Ik in stukken slaan den akkerman 5106 Jer 51:23 | juk ossen; en door u zal Ik in stukken slaan landvoogden 5107 Jer 51:24 | 24      Maar Ik zal Babel en allen inwoneren 5108 Jer 51:25 | 25      Ziet, Ik wil aan u, gij verdervende 5109 Jer 51:25 | ganse aarde verderft, en Ik zal Mijn hand tegen u uitstrekken, 5110 Jer 51:36 | zo zegt de HEERE: Ziet, Ik zal uw twist twisten, en 5111 Jer 51:36 | en uw wraak wreken; en Ik zal haar zee droog maken, 5112 Jer 51:39 | Als zij verhit zijn, zal Ik hun drank opzetten, en zal 5113 Jer 51:40 | 40      Ik zal hen afvoeren als lammeren 5114 Jer 51:44 | 44      En Ik zal bezoeking doen over 5115 Jer 51:44 | doen over Bel te Babel, en Ik zal uit zijn muil uithalen, 5116 Jer 51:47 | ziet, de dagen komen, dat Ik bezoeking zal doen over 5117 Jer 51:52 | komen, spreekt de HEERE, dat Ik bezoeking doen zal over 5118 Jer 51:57 | 57      En Ik zal haar vorsten, en haar 5119 Jer 51:64 | vanwege het kwaad, dat Ik over haar zal brengen, en 5120 Klaa 1:11 | HEERE, en aanschouw, dat ik onwaard geworden      ben. ~ 5121 Klaa 1:14 | mij in hun handen gegeven, ik kan niet opstaan. ~ 5122 Klaa 1:16 | dezer dingen wille ween ik; mijn oog, mijn oog vliet 5123 Klaa 1:18 | HEERE is rechtvaardig, want ik ben Zijn mond wederspannig 5124 Klaa 1:19 | 19      Koph. Ik riep tot mijn liefhebbers, 5125 Klaa 1:20 | binnenste van mij, want ik ben zeer wederspannig geweest; 5126 Klaa 1:21 | Schin. Zij horen, dat ik zucht, maar ik heb geen 5127 Klaa 1:21 | horen, dat ik zucht, maar ik heb geen trooster; al mijn 5128 Klaa 1:21 | zullen zij zijn, gelijk ik ben. ~ 5129 Klaa 1:35 | Mem. Wat getuigen zal ik u brengen, wat zal ik bij 5130 Klaa 1:35 | zal ik u brengen, wat zal ik bij u vergelijken, gij dochter 5131 Klaa 1:35 | dochter Jeruzalems? Wat zal ik bij u vergelijken, dat ik 5132 Klaa 1:35 | ik bij u vergelijken, dat ik u trooste, gij jonkvrouw, 5133 Klaa 1:44 | of      overgebleven; die ik op de handen gedragen en 5134 Klaa 1:45 | 1      Aleph. Ik ben de man, die ellende 5135 Klaa 1:51 | heeft mij toegemuurd, dat ik er niet uit gaan kan; Hij 5136 Klaa 1:52 | Gimel. Ook wanneer ik roep en schreeuw, sluit 5137 Klaa 1:58 | 14      He. Ik ben al mijn volk tot belaching 5138 Klaa 1:61 | van den vrede verstoten, ik heb het goede vergeten. ~ 5139 Klaa 1:62 | 18      Vau. Toen zeide ik: Mijn sterkte is vergaan, 5140 Klaa 1:65 | 21      Zain. Dit zal ik mij ter harte nemen, daarom 5141 Klaa 1:65 | harte nemen, daarom zal ik hopen; ~ 5142 Klaa 1:68 | zegt mijn ziel, daarom zal ik op Hem hopen. ~ 5143 Klaa 1:98 | zwommen over mijn hoofd; ik zeide: Ik ben afgesneden! ~ 5144 Klaa 1:98 | over mijn hoofd; ik zeide: Ik ben afgesneden! ~ 5145 Klaa 1:99 | 55      Koph. HEERE! Ik heb Uw Naam aangeroepen 5146 Klaa 1:101| U genaderd ten dage, als ik U aanriep; Gij hebt gezegd: 5147 Klaa 1:107| Aanschouw hun zitten en opstaan; ik ben hun snarenspel. ~ 5148 Eze 1:1 | vijfden derzelve maand, als ik in het midden der weggevoerden 5149 Eze 1:1 | werden geopend, en ik gezichten Gods zag. 5150 Eze 1:4 | 4      Toen zag ik, en ziet, een stormwind 5151 Eze 1:15 | 15      Als ik die dieren zag, ziet, zo 5152 Eze 1:24 | En als zij gingen, hoorde ik een geruis hunner vleugelen, 5153 Eze 1:27 | 27      En ik zag als de verf van Hasmal, 5154 Eze 1:27 | en nederwaarts,      zag ik als de gedaante van vuur, 5155 Eze 1:28 | des HEEREN; en als ik het zag, viel ik op mijn 5156 Eze 1:28 | en als ik het zag, viel ik op mijn aangezicht, en ik 5157 Eze 1:28 | ik op mijn aangezicht, en ik hoorde een stem van Een, 5158 Eze 2:1 | Mensenkind, sta op uw voeten, en Ik zal met u spreken. ~ 5159 Eze 2:2 | stelde op mijn voeten; en ik hoorde Dien, Die tot mij 5160 Eze 2:3 | zeide tot mij: Mensenkind! Ik zend u tot de kinderen Israels, 5161 Eze 2:4 | aangezicht, en stijf van hart; Ik zend u tot hen, en gij zult 5162 Eze 2:8 | mensenkind, hoor hetgeen Ik tot u spreek; wees gij niet 5163 Eze 2:8 | open uw mond, en eet, wat Ik u geef. ~ 5164 Eze 2:9 | 9      Toen zag ik, en ziet, er was een hand 5165 Eze 3:2 | 2      Toen opende ik mijn mond, en Hij gaf mij 5166 Eze 3:3 | ingewand met deze rol, die Ik u geef. Toen at ik, en het 5167 Eze 3:3 | die Ik u geef. Toen at ik, en het was in mijn mond 5168 Eze 3:6 | verstaan; zouden zij niet, zo Ik u tot hen gezonden had, 5169 Eze 3:8 | 8      Ziet, Ik heb uw aangezicht stijf 5170 Eze 3:9 | 9      Uw voorhoofd heb Ik gemaakt als een diamant, 5171 Eze 3:10 | vat al Mijn woorden, die Ik tot u spreken zal, in uw 5172 Eze 3:12 | nam de Geest mij op, en ik hoorde achter mij een stem 5173 Eze 3:13 | 13      En ik hoorde het geluid van der 5174 Eze 3:14 | mij op, en nam mij weg, en ik ging henen, bitterlijk bedroefd 5175 Eze 3:15 | 15      En ik kwam tot de weggevoerden 5176 Eze 3:15 | rivier Chebar woonden, en ik bleef daar zij woonden; 5177 Eze 3:15 | bleef daar zij woonden; ja, ik bleef daar verbaasd in het 5178 Eze 3:17 | 17      Mensenkind! Ik heb u tot een wachter gesteld 5179 Eze 3:18 | 18      Als Ik tot den goddeloze zeg: Gij 5180 Eze 3:18 | sterven, maar zijn bloed zal Ik van uw hand eisen. ~ 5181 Eze 3:20 | afkeert, en onrecht doet, en Ik een aanstoot voor zijn aangezicht 5182 Eze 3:20 | worden; maar zijn bloed zal Ik van uw hand eisen. ~ 5183 Eze 3:22 | ga uit in de vallei, en Ik zal daar met u spreken. ~ 5184 Eze 3:23 | 23      En ik maakte mij op, en ging uit 5185 Eze 3:23 | gelijk de heerlijkheid, die ik gezien had bij de rivier 5186 Eze 3:23 | bij de rivier Chebar; en ik viel op mijn      aangezicht. ~ 5187 Eze 3:26 | 26      En Ik zal uw tong aan uw gehemelte 5188 Eze 3:27 | 27      Maar als Ik met u spreken zal, zal Ik 5189 Eze 3:27 | Ik met u spreken zal, zal Ik uw mond opendoen, en gij 5190 Eze 4:5 | 5      Want Ik heb u gegeven de jaren hunner 5191 Eze 4:6 | Juda dragen veertig dagen; Ik heb u gegeven elken      5192 Eze 4:8 | 8      En ziet, Ik zal dikke touwen aan u leggen, 5193 Eze 4:13 | onder de heidenen, waarhenen Ik hen verdrijven zal. ~ 5194 Eze 4:14 | 14      Toen zeide ik: Ach, Heere, HEERE, zie, 5195 Eze 4:14 | verontreinigd geweest; want ik heb, van mijn jeugd af tot 5196 Eze 4:15 | Hij zeide tot mij: Zie, Ik heb u rundermest gegeven 5197 Eze 4:16 | mij: Gij mensenkind, zie, Ik breek den staf des broods 5198 Eze 5:2 | den wind strooien; want Ik zal het zwaard achter hen 5199 Eze 5:5 | Dit is Jeruzalem, welke Ik in het midden der heidenen 5200 Eze 5:8 | Heere HEERE alzo: Ziet, Ik wil aan u, ja Ik, want Ik 5201 Eze 5:8 | Ziet, Ik wil aan u, ja Ik, want Ik zal gerichten in 5202 Eze 5:8 | Ik wil aan u, ja Ik, want Ik zal gerichten in het midden 5203 Eze 5:9 | 9      En Ik zal onder u doen, hetgeen 5204 Eze 5:9 | zal onder u doen, hetgeen Ik niet gedaan heb, en desgelijks 5205 Eze 5:9 | gedaan heb, en desgelijks Ik voortaan niet doen zal, 5206 Eze 5:10 | zullen hun vaderen eten; en Ik zal gerichten onder u oefenen, 5207 Eze 5:11 | Daarom zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE ( 5208 Eze 5:11 | met al uw gruwelen), zo Ik ook niet daarom u      verminderen, 5209 Eze 5:11 | niet verschonen zal, en Ik ook niet zal sparen! ~ 5210 Eze 5:12 | een derde      deel zal Ik in alle winden verstrooien, 5211 Eze 5:12 | alle winden verstrooien, en Ik zal het zwaard achter hen 5212 Eze 5:13 | toorn volbracht worden, en Ik zal Mijn grimmigheid op 5213 Eze 5:13 | en zij zullen weten, dat Ik, de HEERE, in Mijn ijver 5214 Eze 5:13 | ijver gesproken heb, als Ik Mijn      grimmigheid tegen 5215 Eze 5:14 | 14      Daartoe zal Ik u ter woestheid en ter smaadheid 5216 Eze 5:15 | die rondom u zijn, wanneer Ik over u gerichten in toorn, 5217 Eze 5:15 | straffen      oefenen zal; Ik, de HEERE, heb het gesproken! ~ 5218 Eze 5:16 | 16      Wanneer Ik de boze pijlen des hongers 5219 Eze 5:16 | verderve zijn zullen, die Ik uitzenden zal om u te verderven; 5220 Eze 5:16 | om u te verderven; zo zal Ik den honger over u vermeerderen, 5221 Eze 5:17 | kinderen beroven zullen, zal Ik over u zenden; ook zal pestilentie 5222 Eze 5:17 | omgaan; en het zwaard zal Ik over u brengen; Ik, de      5223 Eze 5:17 | zwaard zal Ik over u brengen; Ik, de      HEERE, heb het 5224 Eze 6:3 | beken en tot de dalen: Ziet, Ik, Ik breng over u      het 5225 Eze 6:3 | tot de dalen: Ziet, Ik, Ik breng over u      het zwaard, 5226 Eze 6:3 | over u      het zwaard, en Ik zal uw hoogten verderven. ~ 5227 Eze 6:4 | zonnebeelden verbroken worden; en Ik zal uw verslagenen nedervellen 5228 Eze 6:5 | 5      En Ik zal de dode lichamen der 5229 Eze 6:5 | hunner drekgoden leggen, en Ik zal uw beenderen rondom 5230 Eze 6:7 | liggen, opdat gij weet, dat Ik de HEERE ben. ~ 5231 Eze 6:8 | 8      Ik zal dan nog een overblijfsel 5232 Eze 6:9 | zullen geworden zijn, omdat Ik verbroken ben door hun hoerachtig 5233 Eze 6:10 | En zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben; Ik heb niet 5234 Eze 6:10 | weten, dat Ik de HEERE ben; Ik heb niet tevergeefs gesproken, 5235 Eze 6:12 | honger sterven; alzo zal Ik Mijn grimmigheid      tegen 5236 Eze 6:13 | Dan zult gij weten, dat Ik de HEERE ben, als hun verslagenen 5237 Eze 6:14 | 14      Daarom zal Ik Mijn hand over hen uitstrekken, 5238 Eze 6:14 | zij zullen bevinden, dat Ik de      HEERE ben. ~  ~  ~  ~ ~ 5239 Eze 7:3 | is het einde over u; want Ik zal Mijn toorn tegen u zenden, 5240 Eze 7:3 | toorn tegen u zenden, en Ik zal u richten naar uw wegen, 5241 Eze 7:3 | richten naar uw wegen, en Ik zal op u brengen al uw gruwelen. ~ 5242 Eze 7:4 | zal u niet verschonen, en Ik zal niet sparen; maar Ik 5243 Eze 7:4 | Ik zal niet sparen; maar Ik zal uw wegen op u brengen, 5244 Eze 7:4 | gijlieden zult weten, dat Ik de      HEERE ben. ~ 5245 Eze 7:8 | 8      Nu zal Ik in kort Mijn grimmigheid 5246 Eze 7:9 | zal niet verschonen, en Ik zal niet sparen; Ik zal 5247 Eze 7:9 | en Ik zal niet sparen; Ik zal u geven naar uw wegen, 5248 Eze 7:9 | gijlieden zult weten, dat Ik de HEERE      ben, Die slaat. ~ 5249 Eze 7:20 | verfoeiselen gemaakt; daarom heb Ik dat hun      tot onreinigheid 5250 Eze 7:21 | 21      En Ik zal het in de hand der vreemden 5251 Eze 7:22 | 22      Ook zal Ik Mijn aangezicht van hen 5252 Eze 7:24 | 24      Daarom zal Ik de kwaadste der heidenen 5253 Eze 7:27 | lands zullen beroerd zijn; Ik zal hun doen naar hun weg, 5254 Eze 7:27 | met      hun rechten zal Ik ze richten; en zij zullen 5255 Eze 7:27 | en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~  ~  ~  ~ ~ 5256 Eze 8:1 | den vijfden der maand, als ik in mijn huis zat, en de 5257 Eze 8:2 | 2      Toen zag ik, en ziet, een gelijkenis, 5258 Eze 8:4 | aldaar, naar de gedaante, die ik in de vallei gezien had. ~ 5259 Eze 8:5 | weg van het noorden; en ik hief mijn ogen op naar den 5260 Eze 8:6 | Israels hier doet, opdat Ik van Mijn heiligdom verre 5261 Eze 8:7 | van het voorhof. Toen zag ik, en ziet, er was een hol 5262 Eze 8:8 | graaf nu in dien wand. En ik groef in dien wand, en ziet, 5263 Eze 8:10 | 10      Zo ging ik in, en ik zag, en ziet, 5264 Eze 8:10 | 10      Zo ging ik in, en ik zag, en ziet, er was alle 5265 Eze 8:18 | 18      Daarom zal Ik ook handelen in grimmigheid, 5266 Eze 8:18 | zal niet verschonen, en Ik zal niet sparen; hoewel 5267 Eze 8:18 | stem roepen, nochtans zal Ik hen niet horen. ~  ~ 5268 Eze 9:8 | hen geslagen hadden, en ik overgebleven was, dat ik 5269 Eze 9:8 | ik overgebleven was, dat ik op mijn aangezicht viel, 5270 Eze 9:10 | zal niet verschonen, en Ik zal niet sparen; Ik zal 5271 Eze 9:10 | en Ik zal niet sparen; Ik zal hun weg op hun hoofd 5272 Eze 9:11 | bescheid weder, zeggende: Ik heb gedaan, gelijk als Gij 5273 Eze 10:1 | 1      Daarna zag ik, en ziet, boven het uitspansel, 5274 Eze 10:9 | 9      Toen zag ik, en ziet, vier raderen waren 5275 Eze 10:15 | was hetzelfde dier, dat ik bij de rivier Chebar gezien 5276 Eze 10:20 | Dit is het dier, dat ik zag onder den Gods Israels 5277 Eze 10:20 | bij de rivier Chebar; en ik bemerkte, dat het cherubs 5278 Eze 10:22 | dezelfde aangezichten, die ik gezien had bij de rivier 5279 Eze 11:1 | het midden van hen zag ik Jaazanja, den zoon van Azzur, 5280 Eze 11:5 | gijlieden o huis Israels! want Ik weet elkeen der dingen, 5281 Eze 11:7 | de pot; maar ulieden zal Ik uit het midden      derzelve 5282 Eze 11:8 | gevreesd; en het zwaard zal Ik over u brengen, spreekt 5283 Eze 11:9 | 9      Ook zal Ik ulieden uit het midden derzelve 5284 Eze 11:9 | derzelve doen uitgaan, en Ik zal u overgeven in de hand 5285 Eze 11:9 | de hand der vreemden; en Ik zal recht onder u doen. ~ 5286 Eze 11:10 | de landpale Israels zal Ik u richten, en gij zult weten, 5287 Eze 11:10 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~ 5288 Eze 11:11 | de landpale Israels zal Ik u richten. ~ 5289 Eze 11:12 | En gij zult weten, dat Ik de HEERE ben, omdat gij 5290 Eze 11:13 | Het geschiedde nu, als ik profeteerde, dat Pelatja, 5291 Eze 11:13 | Benaja, stierf. Toen viel ik neder op mijn aangezicht, 5292 Eze 11:16 | zegt de Heere HEERE: Hoewel Ik hen verre onder de heidenen 5293 Eze 11:16 | weggedaan heb, en hoewel Ik hen in de landen verstrooid 5294 Eze 11:16 | verstrooid heb, nochtans zal Ik hun een weinig      tijds 5295 Eze 11:17 | zegt de Heere HEERE: Ja, Ik zal ulieden vergaderen uit 5296 Eze 11:17 | vergaderen uit de volken, en Ik zal u verzamelen uit de 5297 Eze 11:17 | gij verstrooid zijt, en Ik zal u het land Israels      5298 Eze 11:19 | 19      En Ik zal hun enerlei hart geven, 5299 Eze 11:19 | binnenste van u geven; en Ik zal het stenen hart uit 5300 Eze 11:20 | Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn. ~ 5301 Eze 11:21 | nawandelt, derzelver weg zal Ik op hun hoofd geven, spreekt 5302 Eze 11:24 | weggevoerden; en het gezicht, dat ik gezien had, voer van mij 5303 Eze 11:25 | 25      En ik sprak tot de gevankelijk 5304 Eze 12:6 | het land niet ziet; want Ik heb u den huize Israels 5305 Eze 12:7 | 7      En ik deed alzo, gelijk als mij 5306 Eze 12:7 | gelijk als mij bevolen was; ik bracht mijn gereedschap 5307 Eze 12:7 | daarna in den avond doorgroef ik mij den wand      met de 5308 Eze 12:7 | den wand      met de hand; ik bracht het uit in donker, 5309 Eze 12:7 | bracht het uit in donker, en ik droeg het op den schouder 5310 Eze 12:11 | 11      Zeg: Ik ben ulieder wonderteken; 5311 Eze 12:11 | wonderteken; gelijk als ik gedaan heb, alzo zal hun 5312 Eze 12:13 | 13      Ik zal ook Mijn net over hem 5313 Eze 12:13 | jachtgaren gegrepen worde; en Ik zal hem brengen in Babylonie, 5314 Eze 12:14 | hulp, en al zijn benden zal Ik in alle winden verstrooien; 5315 Eze 12:14 | alle winden verstrooien; en Ik zal het zwaard achter hen 5316 Eze 12:15 | Alzo zullen zij weten, dat Ik de HEERE ben, wanneer Ik 5317 Eze 12:15 | Ik de HEERE ben, wanneer Ik hen onder de heidenen verspreiden 5318 Eze 12:16 | 16      Doch Ik zal van hen weinige lieden 5319 Eze 12:16 | en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~ 5320 Eze 12:20 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~ 5321 Eze 12:23 | Alzo zegt de Heere HEERE: Ik zal dit spreekwoord doen 5322 Eze 12:25 | 25      Want Ik ben de HEERE, Ik zal spreken; 5323 Eze 12:25 | Want Ik ben de HEERE, Ik zal spreken; het woord, 5324 Eze 12:25 | o wederspannig huis, zal Ik een woord spreken, en hetzelve 5325 Eze 12:28 | worden; het woord, hetwelk Ik gesproken heb, dat zal gedaan 5326 Eze 13:7 | De HEERE spreekt, daar Ik niet gesproken heb? ~ 5327 Eze 13:8 | leugen ziet; daarom, ziet, Ik wil aan u, spreekt de Heere 5328 Eze 13:9 | en gij zult weten, dat Ik de Heere HEERE ben. ~ 5329 Eze 13:13 | zegt de Heere HEERE: Ja, Ik zal hem door een groten 5330 Eze 13:14 | 14      Zo zal Ik den wand afbreken, dien 5331 Eze 13:14 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~ 5332 Eze 13:15 | 15      Zo zal Ik Mijn grimmigheid tegen den 5333 Eze 13:15 | pleisteren met loze kalk; en Ik zal tot ulieden zeggen: 5334 Eze 13:20 | zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik wil aan uw kussens, waarmede 5335 Eze 13:20 | jaagt naar de bloemhoven, en Ik zal ze uit uw armen wegscheuren; 5336 Eze 13:20 | uw armen wegscheuren; en Ik zal die      zielen losmaken, 5337 Eze 13:21 | 21      Daartoe zal Ik uw hoofddeksels scheuren, 5338 Eze 13:21 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~ 5339 Eze 13:22 | hebt bedroefd gemaakt, daar Ik hem geen smart aangedaan 5340 Eze 13:22 | weg niet afkeren zou, dat Ik hem in het leven behield; ~ 5341 Eze 13:23 | waarzegging gebruiken; maar Ik zal Mijn volk uit uw hand 5342 Eze 13:23 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~  ~ 5343 Eze 14:3 | aangezichten gesteld; word Ik dan      ernstiglijk van 5344 Eze 14:4 | en komt tot den profeet, Ik, de HEERE zal hem, als hij 5345 Eze 14:5 | 5      Opdat Ik het huis Israels in hun 5346 Eze 14:7 | Mij door hem te vragen; Ik ben de HEERE, hem zal geantwoord 5347 Eze 14:8 | 8      En Ik zal Mijn aangezicht tegen 5348 Eze 14:8 | gijlieden zult      weten, dat Ik de HEERE ben. ~ 5349 Eze 14:9 | iets gesproken zal hebben, Ik, de HEERE, heb dienzelven 5350 Eze 14:9 | dienzelven profeet overreed, en Ik zal Mijn hand tegen hem 5351 Eze 14:11 | Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een      God 5352 Eze 14:13 | zwaarlijk overtredende, zo zal Ik Mijn hand daartegen uitstrekken, 5353 Eze 14:13 | honger daarin zenden, dat Ik daaruit mensen en beesten 5354 Eze 14:15 | 15      Zo Ik het boos gedierte make door 5355 Eze 14:16 | zijnde, zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, 5356 Eze 14:17 | 17      Of als Ik het zwaard brenge over datzelve 5357 Eze 14:17 | door, door dat land, zodat Ik daarvan uitroeie mensen 5358 Eze 14:18 | waren, zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, 5359 Eze 14:19 | 19      Of als Ik de pestilentie in datzelve 5360 Eze 14:20 | waren, zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, 5361 Eze 14:21 | HEERE: Hoeveel te meer als Ik mijn vier boze gerichten, 5362 Eze 14:22 | worden over het kwaad, dat Ik over Jeruzalem gebracht 5363 Eze 14:22 | gebracht zal hebben, ja, al wat Ik zal gebracht hebben over 5364 Eze 14:23 | en gij zult weten, dat Ik niet zonder oorzaak gedaan 5365 Eze 14:23 | oorzaak gedaan heb, al wat Ik in haar gedaan heb, spreekt 5366 Eze 15:6 | hout des wouds, hetwelk Ik aan het vuur overgeef, opdat 5367 Eze 15:6 | verteerd worde, alzo zal Ik de   inwoners van Jeruzalem 5368 Eze 15:7 | 7   Want Ik zal Mijn aangezicht tegen 5369 Eze 15:7 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik Mijn 5370 Eze 15:7 | dat Ik de HEERE ben, als Ik Mijn aangezicht tegen   5371 Eze 15:8 | 8   En Ik zal het land woest maken, 5372 Eze 16:4 | met water gewassen, toen Ik u aanschouwde; gij waart 5373 Eze 16:6 | 6      Als Ik bij u voorbijging, zo zag 5374 Eze 16:6 | bij u voorbijging, zo zag Ik u, vertreden zijnde in uw 5375 Eze 16:6 | vertreden zijnde in uw bloed, en Ik zeide tot u in uw bloed: 5376 Eze 16:6 | u in uw bloed: Leef; ja, Ik zeide tot u in uw bloed: 5377 Eze 16:7 | 7      Ik heb u tot tien duizend, 5378 Eze 16:8 | 8      Als Ik nu bij u voorbijging, zag 5379 Eze 16:8 | nu bij u voorbijging, zag Ik u, en ziet, uw tijd was 5380 Eze 16:8 | tijd der minne; zo breidde Ik Mijn vleugel over u uit, 5381 Eze 16:8 | dekte uw naaktheid; ja, Ik zwoer u, en kwam met u in 5382 Eze 16:9 | 9      Daarna wies Ik u met water, en Ik spoelde 5383 Eze 16:9 | wies Ik u met water, en Ik spoelde uw bloed van u af, 5384 Eze 16:10 | 10      Ik bekleedde u ook met gestikt 5385 Eze 16:10 | ook met gestikt werk, en Ik schoeide u met dassenvellen, 5386 Eze 16:11 | 11      Ook versierde Ik u met sieraad, en deed armringen 5387 Eze 16:12 | 12      Desgelijks deed Ik een voorhoofdsiersel aan 5388 Eze 16:14 | door Mijn heerlijkheid, die Ik op u gelegd had, spreekt 5389 Eze 16:17 | en van Mijn zilver, dat Ik u gegeven had, en gij hebt 5390 Eze 16:19 | En Mijn brood, hetwelk Ik u gaf, meelbloem en olie, 5391 Eze 16:19 | olie, en honig, waarmede Ik u spijsde, dat hebt gij 5392 Eze 16:27 | Ziet, daarom strekte Ik Mijn hand over u uit, en 5393 Eze 16:27 | verminderde uw bescheiden deel; en Ik gaf u over in den lust dergenen, 5394 Eze 16:37 | 37      Daarom, zie, Ik zal al uw boelen vergaderen, 5395 Eze 16:37 | die gij gehaat hebt; en Ik zal hen van rondom      5396 Eze 16:37 | vergaderen tegen u, en Ik zal voor hen uw naaktheid 5397 Eze 16:38 | 38      Daartoe zal Ik u naar de rechten der overspeelsters 5398 Eze 16:38 | bloedvergietsters richten; en Ik zal u overgeven aan het 5399 Eze 16:39 | 39      En Ik zal u in hun hand overgeven, 5400 Eze 16:41 | voor veler vrouwen ogen; en Ik zal u doen ophouden van 5401 Eze 16:42 | 42      Zo zal Ik Mijn grimmigheid op u doen 5402 Eze 16:42 | ijver zal van u afwijken; en Ik zal stil zijn, en niet meer 5403 Eze 16:43 | met dit alles, zie, zo zal Ik ook uw weg op uw hoofd geven, 5404 Eze 16:48 | 48      Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, 5405 Eze 16:50 | aangezicht; daarom deed Ik ze weg, nadat Ik het gezien 5406 Eze 16:50 | daarom deed Ik ze weg, nadat Ik het gezien had. ~ 5407 Eze 16:53 | 53      Als Ik haar gevangenen wederbrengen 5408 Eze 16:53 | haar dochteren, dan zal Ik wederbrengen      de gevangenen 5409 Eze 16:59 | alzo zegt de Heere HEERE: Ik zal u ook doen, gelijk als 5410 Eze 16:60 | 60      Evenwel zal Ik gedachtig wezen aan Mijn 5411 Eze 16:60 | dagen uwer jonkheid, en Ik zal met u een eeuwig verbond 5412 Eze 16:61 | gij, aannemen zult; want Ik zal u dezelve geven tot 5413 Eze 16:62 | 62      Want Ik zal Mijn verbond met u oprichten, 5414 Eze 16:62 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben; ~ 5415 Eze 16:63 | vanwege uw schande, wanneer Ik voor u verzoening doen zal 5416 Eze 17:16 | 16      Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, 5417 Eze 17:19 | HEERE: Zo waarachtig als Ik leef, zo Ik Mijn eed, dien 5418 Eze 17:19 | waarachtig als Ik leef, zo Ik Mijn eed, dien hij veracht 5419 Eze 17:20 | 20      En Ik zal Mijn net over hem uitspreiden, 5420 Eze 17:20 | worden in Mijn jachtgaren; en Ik zal daar met hem rechten 5421 Eze 17:21 | gijlieden zult weten, dat Ik, de      HEERE, gesproken 5422 Eze 17:22 | Alzo zegt de Heere HEERE: Ik zal ook van den oppersten 5423 Eze 17:22 | hogen ceders nemen, dat Ik zetten zal; van het opperste 5424 Eze 17:22 | zijner jonge takjes zal Ik een tederen afplukken,      5425 Eze 17:22 | afplukken,      denwelken Ik op een hogen en verhevenen 5426 Eze 17:23 | der hoogte van Israel zal Ik hem planten; en hij zal 5427 Eze 17:24 | bomen des velds weten, dat Ik, de HEERE, den hogen boom 5428 Eze 17:24 | boom bloeiende gemaakt heb; Ik, de      HEERE, heb het 5429 Eze 18:3 | 3      Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, 5430 Eze 18:23 | 23      Zou Ik enigzins lust hebben aan 5431 Eze 18:30 | 30      Daarom zal Ik u richten, o huis Israels! 5432 Eze 18:32 | 32      Want Ik heb geen lust aan den dood 5433 Eze 20:3 | vragen? Zo waarachtig als Ik leef, zo Ik van u gevraagd 5434 Eze 20:3 | waarachtig als Ik leef, zo Ik van u gevraagd worde,      5435 Eze 20:5 | Heere HEERE: Ten dage als Ik Israel verkoos, zo hief 5436 Eze 20:5 | Israel verkoos, zo hief Ik Mijn hand op tot het zaad 5437 Eze 20:5 | Egypteland      bekend; ja, Ik hief Mijn hand tot hen op, 5438 Eze 20:5 | hand tot hen op, zeggende: Ik ben de HEERE, uw God. ~ 5439 Eze 20:6 | Ten zelven dage hief Ik Mijn hand tot hen op, dat 5440 Eze 20:6 | Mijn hand tot hen op, dat Ik hen uit Egypteland uitvoeren 5441 Eze 20:6 | uitvoeren zou, in een land, dat Ik voor hen uitgespeurd had, 5442 Eze 20:7 | 7      En Ik zeide tot hen: Een ieder 5443 Eze 20:7 | de drekgoden van Egypte; Ik, de HEERE, ben uw God. ~ 5444 Eze 20:8 | van Egypte; daarom zeide Ik,      dat Ik Mijn grimmigheid 5445 Eze 20:8 | daarom zeide Ik,      dat Ik Mijn grimmigheid over hen 5446 Eze 20:9 | 9      Doch Ik deed het om Mijns Naams 5447 Eze 20:9 | midden zij waren; aan welke Ik Mij, voor derzelver ogen, 5448 Eze 20:10 | 10      En Ik voerde hen uit Egypteland, 5449 Eze 20:11 | 11      Daar gaf Ik hun Mijn inzettingen, en 5450 Eze 20:12 | 12      Daartoe ook gaf Ik hun Mijn sabbatten, om een 5451 Eze 20:12 | opdat zij zouden weten, dat Ik de HEERE ben, Die hen heilige. ~ 5452 Eze 20:13 | Mijn sabbatten zeer, dat Ik zeide, Mijn grimmigheid 5453 Eze 20:14 | 14      Maar Ik deed het om Mijns Naams 5454 Eze 20:14 | heidenen, voor welker ogen Ik hen uitvoerde. ~ 5455 Eze 20:15 | 15      Evenwel hief Ik ook Mijn hand op tot hen 5456 Eze 20:15 | hen in de woestijn, dat Ik hen niet zou brengen in 5457 Eze 20:15 | brengen in het land, dat Ik hun gegeven had, vloeiende 5458 Eze 20:17 | oog verschoonde hen, dat Ik hen niet verdierf, en geen 5459 Eze 20:18 | 18      Maar Ik zeide tot hun kinderen in 5460 Eze 20:19 | 19      Ik ben de HEERE, uw God, wandelt 5461 Eze 20:20 | ulieden, opdat gij weet, dat Ik, de HEERE, uw God ben. ~ 5462 Eze 20:21 | ontheiligden Mijn sabbatten, dat Ik zeide, Mijn grimmigheid 5463 Eze 20:22 | 22      Doch Ik keerde Mijn hand af, en 5464 Eze 20:22 | worden, voor welker ogen Ik hen uitgevoerd had. ~ 5465 Eze 20:23 | 23      Ik hief ook Mijn hand tot hen 5466 Eze 20:23 | hen op in de woestijn, dat Ik hen verspreiden zou onder 5467 Eze 20:25 | 25      Daarom gaf Ik hun ook besluitingen, die 5468 Eze 20:26 | 26      En Ik verontreinigde hen in hun 5469 Eze 20:26 | baarmoeder opent; opdat Ik ze verwoesten zou, ten einde 5470 Eze 20:26 | dat zij zouden weten, dat Ik de      HEERE ben. ~ 5471 Eze 20:28 | 28      Als Ik hen in het land gebracht 5472 Eze 20:28 | gebracht had, over hetwelk Ik Mijn hand opgeheven had, 5473 Eze 20:29 | 29      En Ik zeide tot hen: Wat is die 5474 Eze 20:31 | op dezen dag toe; en zou Ik van u gevraagd      worden, 5475 Eze 20:31 | Israels? Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, 5476 Eze 20:31 | spreekt de Heere HEERE, zo Ik van u gevraagd worde! ~ 5477 Eze 20:33 | 33      Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE: 5478 Eze 20:33 | spreekt de Heere HEERE: Zo Ik niet met een sterke hand, 5479 Eze 20:34 | 34      Want Ik zal u uit de volken voeren, 5480 Eze 20:35 | 35      Daartoe zal Ik u brengen in de woestijn 5481 Eze 20:35 | woestijn der volken, en Ik zal met u aldaar rechten, 5482 Eze 20:36 | 36      Gelijk als Ik gerecht heb met uw vaderen 5483 Eze 20:36 | van Egypteland, alzo zal Ik met u rechten, spreekt de 5484 Eze 20:37 | 37      En Ik zal ulieden onder de roede 5485 Eze 20:37 | roede doen doorgaan, en Ik zal u brengen onder den 5486 Eze 20:38 | 38      Daartoe zal Ik, die rebel zijn, en die 5487 Eze 20:38 | uit ulieden uitzuiveren; Ik zal hen uit het land hunner 5488 Eze 20:38 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~ 5489 Eze 20:40 | dienen, zij allen; daar zal Ik welgevallen aan hen      5490 Eze 20:40 | nemen, en daar zal Ik uw hefofferen eisen, en 5491 Eze 20:41 | 41      Ik zal een welgevallen aan 5492 Eze 20:41 | liefelijken reuk, wanneer Ik u van de volken uitvoeren, 5493 Eze 20:41 | zult verstrooid zijn, en Ik      zal in u geheiligd 5494 Eze 20:42 | En gij zult weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik u in 5495 Eze 20:42 | dat Ik de HEERE ben, als Ik u in het landschap Israels 5496 Eze 20:42 | hebben, in het land, waarover Ik Mijn hand opgeheven heb, 5497 Eze 20:44 | Zo zult gij weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik met 5498 Eze 20:44 | dat Ik de HEERE ben, als Ik met u gedaan zal hebben, 5499 Eze 20:47 | zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik zal een vuur in u aansteken, 5500 Eze 20:48 | alle vlees zal zien, dat Ik, de HEERE, dat aangestoken


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8724

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License