1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8724
Book Chapter: Verse
5001 Jer 42:4 | zal antwoorden, zal ik u bekend maken, ik zal u
5002 Jer 42:4 | zal ik u bekend maken, ik zal u niet een woord onthouden. ~
5003 Jer 42:10 | zult blijven wonen, zo zal Ik u bouwen en niet afbreken,
5004 Jer 42:10 | en niet uitrukken; want Ik heb berouw over het kwaad,
5005 Jer 42:10 | berouw over het kwaad, dat Ik u aangedaan heb. ~
5006 Jer 42:11 | spreekt de HEERE; want Ik zal met u zijn, om u te
5007 Jer 42:12 | 12 En Ik zal ulieden barmhartigheid
5008 Jer 42:17 | ontkome van het kwaad, dat Ik over hen zal brengen. ~
5009 Jer 42:19 | Egypte; weet zekerlijk, dat ik heden tegen u betuigd heb. ~
5010 Jer 42:21 | 21 Nu heb ik het u heden bekend gemaakt;
5011 Jer 43:10 | heirscharen, de God Israels: Ziet, Ik zal henenzenden, en Nebukadrezar,
5012 Jer 43:10 | Mijn knecht, halen, en Ik zal zijn troon zetten
5013 Jer 43:10 | boven op deze stenen, die Ik verborgen heb; en hij zal
5014 Jer 43:12 | 12 En Ik zal een vuur aansteken in
5015 Jer 44:2 | gezien al het kwaad, dat Ik gebracht heb over Jeruzalem
5016 Jer 44:4 | 4 En Ik heb tot u gezonden al Mijn
5017 Jer 44:4 | gruwelijke zaak niet, die Ik haat. ~
5018 Jer 44:10 | in Mijn inzettingen, die Ik voor ulieder aangezicht
5019 Jer 44:11 | heirscharen, de God Israels: Ziet, Ik zal Mijn aangezicht tegen
5020 Jer 44:12 | 12 En Ik zal het overblijfsel van
5021 Jer 44:13 | 13 Want Ik zal bezoeking doen over
5022 Jer 44:13 | Egypteland wonen, gelijk als Ik bezoeking gedaan heb over
5023 Jer 44:26 | Egypteland woont! Ziet, Ik zweer bij Mijn groten Naam,
5024 Jer 44:27 | 27 Ziet, Ik zal over hen waken ten kwade
5025 Jer 44:29 | zijn, spreekt de HEERE, dat Ik in deze plaats over u bezoeking
5026 Jer 44:30 | Alzo zegt de HEERE: Ziet, Ik zal Farao Hofra, den koning
5027 Jer 44:30 | ziel zoeken, gelijk als Ik Zedekia, den koning
5028 Jer 45:3 | droefenis tot mijn smart gedaan; ik ben moede van mijn zuchten,
5029 Jer 45:4 | zegt de HEERE: Zie, dat Ik gebouwd heb, breek Ik af,
5030 Jer 45:4 | dat Ik gebouwd heb, breek Ik af, en dat Ik geplant heb,
5031 Jer 45:4 | heb, breek Ik af, en dat Ik geplant heb, ruk Ik uit,
5032 Jer 45:4 | dat Ik geplant heb, ruk Ik uit, zelfs dit ganse land. ~
5033 Jer 45:5 | Zoek ze niet; want zie, Ik breng een kwaad over alle
5034 Jer 45:5 | spreekt de HEERE; maar Ik zal u uw ziel tot een buit
5035 Jer 46:5 | 5 Waarom zie Ik, dat zij versaagd en achterwaarts
5036 Jer 46:8 | de rivieren; en hij zegt: Ik zal optrekken, ik zal de
5037 Jer 46:8 | zegt: Ik zal optrekken, ik zal de aarde bedekken, ik
5038 Jer 46:8 | ik zal de aarde bedekken, ik zal de stad, en die daarin
5039 Jer 46:18 | 18 Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Koning,
5040 Jer 46:25 | God Israels, zegt: Ziet, Ik zal bezoeking doen over
5041 Jer 46:26 | 26 En Ik zal hen geven in de hand
5042 Jer 46:27 | niet, o Israel! want zie, Ik zal u verlossen uit verre
5043 Jer 46:28 | spreekt de HEERE; want Ik ben met u; want Ik zal een
5044 Jer 46:28 | want Ik ben met u; want Ik zal een voleinding maken
5045 Jer 46:28 | al de heidenen, waarhenen Ik u gedreven zal hebben, doch
5046 Jer 46:28 | hebben, doch met u zal Ik geen voleinding maken, maar
5047 Jer 48:12 | komen, spreekt de HEERE, dat Ik hem vreemde gasten zal toeschikken,
5048 Jer 48:30 | 30 Ik ken zijn verbolgenheid,
5049 Jer 48:31 | 31 Daarom zal Ik over Moab huilen, ja, om
5050 Jer 48:31 | huilen, ja, om gans Moab zal Ik krijten; over de lieden
5051 Jer 48:32 | het geween van Jaezer zal Ik u bewenen, gij wijnstok
5052 Jer 48:33 | land, weggenomen is; want Ik heb den wijn doen ophouden
5053 Jer 48:35 | 35 En Ik zal in Moab doen ophouden,
5054 Jer 48:38 | is overal misbaar; want Ik heb Moab verbroken als een
5055 Jer 48:44 | strik gevangen worden; want Ik zal over haar, over Moab,
5056 Jer 48:47 | het laatste der dagen, zal Ik Moabs gevangenis wenden,
5057 Jer 49:2 | komen, spreekt de HEERE, dat Ik over Rabba der kinderen
5058 Jer 49:5 | 5 Ziet, Ik zal vreze over u brengen,
5059 Jer 49:6 | 6 Maar daarna zal Ik de gevangenis der kinderen
5060 Jer 49:8 | inwoners van Dedan! want Ik heb Ezau's verderf over
5061 Jer 49:8 | gebracht, den tijd, dat Ik hem bezocht heb. ~
5062 Jer 49:10 | 10 Maar Ik heb Ezau ontbloot, Ik heb
5063 Jer 49:10 | Maar Ik heb Ezau ontbloot, Ik heb zijn verborgene plaatsen
5064 Jer 49:11 | Laat uw wezen achter, en Ik zal hen in het leven behouden,
5065 Jer 49:13 | 13 Want Ik heb bij Mijzelven gezworen,
5066 Jer 49:14 | 14 Ik heb een gerucht gehoord
5067 Jer 49:15 | 15 Want zie, Ik heb u klein gemaakt onder
5068 Jer 49:16 | maken als de arend, zo zal Ik u van daar nederstoten,
5069 Jer 49:19 | tegen de sterke woning; want Ik zal hem in een ogenblik
5070 Jer 49:19 | verkoren is, dien zal Ik tegen haar bestellen; want
5071 Jer 49:27 | 27 En Ik zal een vuur aansteken in
5072 Jer 49:32 | vee zal ten buit zijn; en Ik zal hen verstrooien in alle
5073 Jer 49:32 | hoeken afgekort zijn; en Ik zal hunlieder verderf
5074 Jer 49:35 | HEERE der heirscharen: Ziet, Ik zal verbreken Elams boog,
5075 Jer 49:36 | 36 En Ik zal de vier winden uit de
5076 Jer 49:37 | 37 En Ik zal Elam versaagd maken
5077 Jer 49:37 | toorns, spreekt de HEERE; en Ik zal het zwaard achter hen
5078 Jer 49:37 | achter hen zenden, totdat Ik hen verteerd zal hebben. ~
5079 Jer 49:38 | 38 En Ik zal Mijn troon in Elam stellen;
5080 Jer 49:39 | het laatste der dagen, dat Ik Elams gevangenis wenden
5081 Jer 50:9 | 9 Want ziet, Ik zal een verzameling van
5082 Jer 50:18 | heirscharen, de God Israels: Ziet, Ik zal bezoeking doen over
5083 Jer 50:18 | over zijn land, gelijk als Ik bezoeking gedaan heb over
5084 Jer 50:19 | 19 En Ik zal Israel weder tot zijn
5085 Jer 50:20 | gevonden worden; want Ik zal ze dengenen vergeven,
5086 Jer 50:20 | ze dengenen vergeven, die Ik zal doen overblijven. ~
5087 Jer 50:21 | en doe naar alles, wat Ik u geboden heb. ~
5088 Jer 50:24 | 24 Ik heb u een strik gesteld,
5089 Jer 50:31 | 31 Ziet, Ik wil aan u, gij trotse! spreekt
5090 Jer 50:31 | is gekomen, de tijd, dat Ik u bezoeken zal. ~
5091 Jer 50:32 | zijn, die hem opricht; ja, Ik zal een vuur aansteken in
5092 Jer 50:44 | tegen de sterke woning; want Ik zal hen in een ogenblik
5093 Jer 50:44 | verkoren is, dien zal Ik tegen haar bestellen; want
5094 Jer 51:1 | Zo zegt de HEERE: Ziet, Ik zal een verdervenden wind
5095 Jer 51:2 | 2 En Ik zal Babel wanners toeschikken,
5096 Jer 51:14 | bij Zijn ziel: Ofschoon Ik u met mensen als met kevers
5097 Jer 51:20 | krijgswapenen; en door u zal Ik volken in stukken slaan,
5098 Jer 51:20 | stukken slaan, en door u zal Ik koninkrijken verderven. ~
5099 Jer 51:21 | 21 En door u zal Ik in stukken slaan het paard
5100 Jer 51:21 | zijn ruiter; en door u zal Ik in stukken slaan den wagen
5101 Jer 51:22 | 22 En door u zal Ik in stukken slaan den man
5102 Jer 51:22 | de vrouw; en door u zal Ik in stukken slaan den oude
5103 Jer 51:22 | den jonge; en door u zal Ik in stukken slaan den jongeling
5104 Jer 51:23 | 23 En door u zal Ik in stukken slaan den herder
5105 Jer 51:23 | zijn kudde; en door u zal Ik in stukken slaan den akkerman
5106 Jer 51:23 | juk ossen; en door u zal Ik in stukken slaan landvoogden
5107 Jer 51:24 | 24 Maar Ik zal Babel en allen inwoneren
5108 Jer 51:25 | 25 Ziet, Ik wil aan u, gij verdervende
5109 Jer 51:25 | ganse aarde verderft, en Ik zal Mijn hand tegen u uitstrekken,
5110 Jer 51:36 | zo zegt de HEERE: Ziet, Ik zal uw twist twisten, en
5111 Jer 51:36 | en uw wraak wreken; en Ik zal haar zee droog maken,
5112 Jer 51:39 | Als zij verhit zijn, zal Ik hun drank opzetten, en zal
5113 Jer 51:40 | 40 Ik zal hen afvoeren als lammeren
5114 Jer 51:44 | 44 En Ik zal bezoeking doen over
5115 Jer 51:44 | doen over Bel te Babel, en Ik zal uit zijn muil uithalen,
5116 Jer 51:47 | ziet, de dagen komen, dat Ik bezoeking zal doen over
5117 Jer 51:52 | komen, spreekt de HEERE, dat Ik bezoeking doen zal over
5118 Jer 51:57 | 57 En Ik zal haar vorsten, en haar
5119 Jer 51:64 | vanwege het kwaad, dat Ik over haar zal brengen, en
5120 Klaa 1:11 | HEERE, en aanschouw, dat ik onwaard geworden ben. ~
5121 Klaa 1:14 | mij in hun handen gegeven, ik kan niet opstaan. ~
5122 Klaa 1:16 | dezer dingen wille ween ik; mijn oog, mijn oog vliet
5123 Klaa 1:18 | HEERE is rechtvaardig, want ik ben Zijn mond wederspannig
5124 Klaa 1:19 | 19 Koph. Ik riep tot mijn liefhebbers,
5125 Klaa 1:20 | binnenste van mij, want ik ben zeer wederspannig geweest;
5126 Klaa 1:21 | Schin. Zij horen, dat ik zucht, maar ik heb geen
5127 Klaa 1:21 | horen, dat ik zucht, maar ik heb geen trooster; al mijn
5128 Klaa 1:21 | zullen zij zijn, gelijk ik ben. ~
5129 Klaa 1:35 | Mem. Wat getuigen zal ik u brengen, wat zal ik bij
5130 Klaa 1:35 | zal ik u brengen, wat zal ik bij u vergelijken, gij dochter
5131 Klaa 1:35 | dochter Jeruzalems? Wat zal ik bij u vergelijken, dat ik
5132 Klaa 1:35 | ik bij u vergelijken, dat ik u trooste, gij jonkvrouw,
5133 Klaa 1:44 | of overgebleven; die ik op de handen gedragen en
5134 Klaa 1:45 | 1 Aleph. Ik ben de man, die ellende
5135 Klaa 1:51 | heeft mij toegemuurd, dat ik er niet uit gaan kan; Hij
5136 Klaa 1:52 | Gimel. Ook wanneer ik roep en schreeuw, sluit
5137 Klaa 1:58 | 14 He. Ik ben al mijn volk tot belaching
5138 Klaa 1:61 | van den vrede verstoten, ik heb het goede vergeten. ~
5139 Klaa 1:62 | 18 Vau. Toen zeide ik: Mijn sterkte is vergaan,
5140 Klaa 1:65 | 21 Zain. Dit zal ik mij ter harte nemen, daarom
5141 Klaa 1:65 | harte nemen, daarom zal ik hopen; ~
5142 Klaa 1:68 | zegt mijn ziel, daarom zal ik op Hem hopen. ~
5143 Klaa 1:98 | zwommen over mijn hoofd; ik zeide: Ik ben afgesneden! ~
5144 Klaa 1:98 | over mijn hoofd; ik zeide: Ik ben afgesneden! ~
5145 Klaa 1:99 | 55 Koph. HEERE! Ik heb Uw Naam aangeroepen
5146 Klaa 1:101| U genaderd ten dage, als ik U aanriep; Gij hebt gezegd:
5147 Klaa 1:107| Aanschouw hun zitten en opstaan; ik ben hun snarenspel. ~
5148 Eze 1:1 | vijfden derzelve maand, als ik in het midden der weggevoerden
5149 Eze 1:1 | werden geopend, en ik gezichten Gods zag.
5150 Eze 1:4 | 4 Toen zag ik, en ziet, een stormwind
5151 Eze 1:15 | 15 Als ik die dieren zag, ziet, zo
5152 Eze 1:24 | En als zij gingen, hoorde ik een geruis hunner vleugelen,
5153 Eze 1:27 | 27 En ik zag als de verf van Hasmal,
5154 Eze 1:27 | en nederwaarts, zag ik als de gedaante van vuur,
5155 Eze 1:28 | des HEEREN; en als ik het zag, viel ik op mijn
5156 Eze 1:28 | en als ik het zag, viel ik op mijn aangezicht, en ik
5157 Eze 1:28 | ik op mijn aangezicht, en ik hoorde een stem van Een,
5158 Eze 2:1 | Mensenkind, sta op uw voeten, en Ik zal met u spreken. ~
5159 Eze 2:2 | stelde op mijn voeten; en ik hoorde Dien, Die tot mij
5160 Eze 2:3 | zeide tot mij: Mensenkind! Ik zend u tot de kinderen Israels,
5161 Eze 2:4 | aangezicht, en stijf van hart; Ik zend u tot hen, en gij zult
5162 Eze 2:8 | mensenkind, hoor hetgeen Ik tot u spreek; wees gij niet
5163 Eze 2:8 | open uw mond, en eet, wat Ik u geef. ~
5164 Eze 2:9 | 9 Toen zag ik, en ziet, er was een hand
5165 Eze 3:2 | 2 Toen opende ik mijn mond, en Hij gaf mij
5166 Eze 3:3 | ingewand met deze rol, die Ik u geef. Toen at ik, en het
5167 Eze 3:3 | die Ik u geef. Toen at ik, en het was in mijn mond
5168 Eze 3:6 | verstaan; zouden zij niet, zo Ik u tot hen gezonden had,
5169 Eze 3:8 | 8 Ziet, Ik heb uw aangezicht stijf
5170 Eze 3:9 | 9 Uw voorhoofd heb Ik gemaakt als een diamant,
5171 Eze 3:10 | vat al Mijn woorden, die Ik tot u spreken zal, in uw
5172 Eze 3:12 | nam de Geest mij op, en ik hoorde achter mij een stem
5173 Eze 3:13 | 13 En ik hoorde het geluid van der
5174 Eze 3:14 | mij op, en nam mij weg, en ik ging henen, bitterlijk bedroefd
5175 Eze 3:15 | 15 En ik kwam tot de weggevoerden
5176 Eze 3:15 | rivier Chebar woonden, en ik bleef daar zij woonden;
5177 Eze 3:15 | bleef daar zij woonden; ja, ik bleef daar verbaasd in het
5178 Eze 3:17 | 17 Mensenkind! Ik heb u tot een wachter gesteld
5179 Eze 3:18 | 18 Als Ik tot den goddeloze zeg: Gij
5180 Eze 3:18 | sterven, maar zijn bloed zal Ik van uw hand eisen. ~
5181 Eze 3:20 | afkeert, en onrecht doet, en Ik een aanstoot voor zijn aangezicht
5182 Eze 3:20 | worden; maar zijn bloed zal Ik van uw hand eisen. ~
5183 Eze 3:22 | ga uit in de vallei, en Ik zal daar met u spreken. ~
5184 Eze 3:23 | 23 En ik maakte mij op, en ging uit
5185 Eze 3:23 | gelijk de heerlijkheid, die ik gezien had bij de rivier
5186 Eze 3:23 | bij de rivier Chebar; en ik viel op mijn aangezicht. ~
5187 Eze 3:26 | 26 En Ik zal uw tong aan uw gehemelte
5188 Eze 3:27 | 27 Maar als Ik met u spreken zal, zal Ik
5189 Eze 3:27 | Ik met u spreken zal, zal Ik uw mond opendoen, en gij
5190 Eze 4:5 | 5 Want Ik heb u gegeven de jaren hunner
5191 Eze 4:6 | Juda dragen veertig dagen; Ik heb u gegeven elken
5192 Eze 4:8 | 8 En ziet, Ik zal dikke touwen aan u leggen,
5193 Eze 4:13 | onder de heidenen, waarhenen Ik hen verdrijven zal. ~
5194 Eze 4:14 | 14 Toen zeide ik: Ach, Heere, HEERE, zie,
5195 Eze 4:14 | verontreinigd geweest; want ik heb, van mijn jeugd af tot
5196 Eze 4:15 | Hij zeide tot mij: Zie, Ik heb u rundermest gegeven
5197 Eze 4:16 | mij: Gij mensenkind, zie, Ik breek den staf des broods
5198 Eze 5:2 | den wind strooien; want Ik zal het zwaard achter hen
5199 Eze 5:5 | Dit is Jeruzalem, welke Ik in het midden der heidenen
5200 Eze 5:8 | Heere HEERE alzo: Ziet, Ik wil aan u, ja Ik, want Ik
5201 Eze 5:8 | Ziet, Ik wil aan u, ja Ik, want Ik zal gerichten in
5202 Eze 5:8 | Ik wil aan u, ja Ik, want Ik zal gerichten in het midden
5203 Eze 5:9 | 9 En Ik zal onder u doen, hetgeen
5204 Eze 5:9 | zal onder u doen, hetgeen Ik niet gedaan heb, en desgelijks
5205 Eze 5:9 | gedaan heb, en desgelijks Ik voortaan niet doen zal,
5206 Eze 5:10 | zullen hun vaderen eten; en Ik zal gerichten onder u oefenen,
5207 Eze 5:11 | Daarom zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE (
5208 Eze 5:11 | met al uw gruwelen), zo Ik ook niet daarom u verminderen,
5209 Eze 5:11 | niet verschonen zal, en Ik ook niet zal sparen! ~
5210 Eze 5:12 | een derde deel zal Ik in alle winden verstrooien,
5211 Eze 5:12 | alle winden verstrooien, en Ik zal het zwaard achter hen
5212 Eze 5:13 | toorn volbracht worden, en Ik zal Mijn grimmigheid op
5213 Eze 5:13 | en zij zullen weten, dat Ik, de HEERE, in Mijn ijver
5214 Eze 5:13 | ijver gesproken heb, als Ik Mijn grimmigheid tegen
5215 Eze 5:14 | 14 Daartoe zal Ik u ter woestheid en ter smaadheid
5216 Eze 5:15 | die rondom u zijn, wanneer Ik over u gerichten in toorn,
5217 Eze 5:15 | straffen oefenen zal; Ik, de HEERE, heb het gesproken! ~
5218 Eze 5:16 | 16 Wanneer Ik de boze pijlen des hongers
5219 Eze 5:16 | verderve zijn zullen, die Ik uitzenden zal om u te verderven;
5220 Eze 5:16 | om u te verderven; zo zal Ik den honger over u vermeerderen,
5221 Eze 5:17 | kinderen beroven zullen, zal Ik over u zenden; ook zal pestilentie
5222 Eze 5:17 | omgaan; en het zwaard zal Ik over u brengen; Ik, de
5223 Eze 5:17 | zwaard zal Ik over u brengen; Ik, de HEERE, heb het
5224 Eze 6:3 | beken en tot de dalen: Ziet, Ik, Ik breng over u het
5225 Eze 6:3 | tot de dalen: Ziet, Ik, Ik breng over u het zwaard,
5226 Eze 6:3 | over u het zwaard, en Ik zal uw hoogten verderven. ~
5227 Eze 6:4 | zonnebeelden verbroken worden; en Ik zal uw verslagenen nedervellen
5228 Eze 6:5 | 5 En Ik zal de dode lichamen der
5229 Eze 6:5 | hunner drekgoden leggen, en Ik zal uw beenderen rondom
5230 Eze 6:7 | liggen, opdat gij weet, dat Ik de HEERE ben. ~
5231 Eze 6:8 | 8 Ik zal dan nog een overblijfsel
5232 Eze 6:9 | zullen geworden zijn, omdat Ik verbroken ben door hun hoerachtig
5233 Eze 6:10 | En zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben; Ik heb niet
5234 Eze 6:10 | weten, dat Ik de HEERE ben; Ik heb niet tevergeefs gesproken,
5235 Eze 6:12 | honger sterven; alzo zal Ik Mijn grimmigheid tegen
5236 Eze 6:13 | Dan zult gij weten, dat Ik de HEERE ben, als hun verslagenen
5237 Eze 6:14 | 14 Daarom zal Ik Mijn hand over hen uitstrekken,
5238 Eze 6:14 | zij zullen bevinden, dat Ik de HEERE ben. ~ ~ ~ ~ ~
5239 Eze 7:3 | is het einde over u; want Ik zal Mijn toorn tegen u zenden,
5240 Eze 7:3 | toorn tegen u zenden, en Ik zal u richten naar uw wegen,
5241 Eze 7:3 | richten naar uw wegen, en Ik zal op u brengen al uw gruwelen. ~
5242 Eze 7:4 | zal u niet verschonen, en Ik zal niet sparen; maar Ik
5243 Eze 7:4 | Ik zal niet sparen; maar Ik zal uw wegen op u brengen,
5244 Eze 7:4 | gijlieden zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
5245 Eze 7:8 | 8 Nu zal Ik in kort Mijn grimmigheid
5246 Eze 7:9 | zal niet verschonen, en Ik zal niet sparen; Ik zal
5247 Eze 7:9 | en Ik zal niet sparen; Ik zal u geven naar uw wegen,
5248 Eze 7:9 | gijlieden zult weten, dat Ik de HEERE ben, Die slaat. ~
5249 Eze 7:20 | verfoeiselen gemaakt; daarom heb Ik dat hun tot onreinigheid
5250 Eze 7:21 | 21 En Ik zal het in de hand der vreemden
5251 Eze 7:22 | 22 Ook zal Ik Mijn aangezicht van hen
5252 Eze 7:24 | 24 Daarom zal Ik de kwaadste der heidenen
5253 Eze 7:27 | lands zullen beroerd zijn; Ik zal hun doen naar hun weg,
5254 Eze 7:27 | met hun rechten zal Ik ze richten; en zij zullen
5255 Eze 7:27 | en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~ ~ ~ ~ ~
5256 Eze 8:1 | den vijfden der maand, als ik in mijn huis zat, en de
5257 Eze 8:2 | 2 Toen zag ik, en ziet, een gelijkenis,
5258 Eze 8:4 | aldaar, naar de gedaante, die ik in de vallei gezien had. ~
5259 Eze 8:5 | weg van het noorden; en ik hief mijn ogen op naar den
5260 Eze 8:6 | Israels hier doet, opdat Ik van Mijn heiligdom verre
5261 Eze 8:7 | van het voorhof. Toen zag ik, en ziet, er was een hol
5262 Eze 8:8 | graaf nu in dien wand. En ik groef in dien wand, en ziet,
5263 Eze 8:10 | 10 Zo ging ik in, en ik zag, en ziet,
5264 Eze 8:10 | 10 Zo ging ik in, en ik zag, en ziet, er was alle
5265 Eze 8:18 | 18 Daarom zal Ik ook handelen in grimmigheid,
5266 Eze 8:18 | zal niet verschonen, en Ik zal niet sparen; hoewel
5267 Eze 8:18 | stem roepen, nochtans zal Ik hen niet horen. ~ ~
5268 Eze 9:8 | hen geslagen hadden, en ik overgebleven was, dat ik
5269 Eze 9:8 | ik overgebleven was, dat ik op mijn aangezicht viel,
5270 Eze 9:10 | zal niet verschonen, en Ik zal niet sparen; Ik zal
5271 Eze 9:10 | en Ik zal niet sparen; Ik zal hun weg op hun hoofd
5272 Eze 9:11 | bescheid weder, zeggende: Ik heb gedaan, gelijk als Gij
5273 Eze 10:1 | 1 Daarna zag ik, en ziet, boven het uitspansel,
5274 Eze 10:9 | 9 Toen zag ik, en ziet, vier raderen waren
5275 Eze 10:15 | was hetzelfde dier, dat ik bij de rivier Chebar gezien
5276 Eze 10:20 | Dit is het dier, dat ik zag onder den Gods Israels
5277 Eze 10:20 | bij de rivier Chebar; en ik bemerkte, dat het cherubs
5278 Eze 10:22 | dezelfde aangezichten, die ik gezien had bij de rivier
5279 Eze 11:1 | het midden van hen zag ik Jaazanja, den zoon van Azzur,
5280 Eze 11:5 | gijlieden o huis Israels! want Ik weet elkeen der dingen,
5281 Eze 11:7 | de pot; maar ulieden zal Ik uit het midden derzelve
5282 Eze 11:8 | gevreesd; en het zwaard zal Ik over u brengen, spreekt
5283 Eze 11:9 | 9 Ook zal Ik ulieden uit het midden derzelve
5284 Eze 11:9 | derzelve doen uitgaan, en Ik zal u overgeven in de hand
5285 Eze 11:9 | de hand der vreemden; en Ik zal recht onder u doen. ~
5286 Eze 11:10 | de landpale Israels zal Ik u richten, en gij zult weten,
5287 Eze 11:10 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
5288 Eze 11:11 | de landpale Israels zal Ik u richten. ~
5289 Eze 11:12 | En gij zult weten, dat Ik de HEERE ben, omdat gij
5290 Eze 11:13 | Het geschiedde nu, als ik profeteerde, dat Pelatja,
5291 Eze 11:13 | Benaja, stierf. Toen viel ik neder op mijn aangezicht,
5292 Eze 11:16 | zegt de Heere HEERE: Hoewel Ik hen verre onder de heidenen
5293 Eze 11:16 | weggedaan heb, en hoewel Ik hen in de landen verstrooid
5294 Eze 11:16 | verstrooid heb, nochtans zal Ik hun een weinig tijds
5295 Eze 11:17 | zegt de Heere HEERE: Ja, Ik zal ulieden vergaderen uit
5296 Eze 11:17 | vergaderen uit de volken, en Ik zal u verzamelen uit de
5297 Eze 11:17 | gij verstrooid zijt, en Ik zal u het land Israels
5298 Eze 11:19 | 19 En Ik zal hun enerlei hart geven,
5299 Eze 11:19 | binnenste van u geven; en Ik zal het stenen hart uit
5300 Eze 11:20 | Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn. ~
5301 Eze 11:21 | nawandelt, derzelver weg zal Ik op hun hoofd geven, spreekt
5302 Eze 11:24 | weggevoerden; en het gezicht, dat ik gezien had, voer van mij
5303 Eze 11:25 | 25 En ik sprak tot de gevankelijk
5304 Eze 12:6 | het land niet ziet; want Ik heb u den huize Israels
5305 Eze 12:7 | 7 En ik deed alzo, gelijk als mij
5306 Eze 12:7 | gelijk als mij bevolen was; ik bracht mijn gereedschap
5307 Eze 12:7 | daarna in den avond doorgroef ik mij den wand met de
5308 Eze 12:7 | den wand met de hand; ik bracht het uit in donker,
5309 Eze 12:7 | bracht het uit in donker, en ik droeg het op den schouder
5310 Eze 12:11 | 11 Zeg: Ik ben ulieder wonderteken;
5311 Eze 12:11 | wonderteken; gelijk als ik gedaan heb, alzo zal hun
5312 Eze 12:13 | 13 Ik zal ook Mijn net over hem
5313 Eze 12:13 | jachtgaren gegrepen worde; en Ik zal hem brengen in Babylonie,
5314 Eze 12:14 | hulp, en al zijn benden zal Ik in alle winden verstrooien;
5315 Eze 12:14 | alle winden verstrooien; en Ik zal het zwaard achter hen
5316 Eze 12:15 | Alzo zullen zij weten, dat Ik de HEERE ben, wanneer Ik
5317 Eze 12:15 | Ik de HEERE ben, wanneer Ik hen onder de heidenen verspreiden
5318 Eze 12:16 | 16 Doch Ik zal van hen weinige lieden
5319 Eze 12:16 | en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~
5320 Eze 12:20 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
5321 Eze 12:23 | Alzo zegt de Heere HEERE: Ik zal dit spreekwoord doen
5322 Eze 12:25 | 25 Want Ik ben de HEERE, Ik zal spreken;
5323 Eze 12:25 | Want Ik ben de HEERE, Ik zal spreken; het woord,
5324 Eze 12:25 | o wederspannig huis, zal Ik een woord spreken, en hetzelve
5325 Eze 12:28 | worden; het woord, hetwelk Ik gesproken heb, dat zal gedaan
5326 Eze 13:7 | De HEERE spreekt, daar Ik niet gesproken heb? ~
5327 Eze 13:8 | leugen ziet; daarom, ziet, Ik wil aan u, spreekt de Heere
5328 Eze 13:9 | en gij zult weten, dat Ik de Heere HEERE ben. ~
5329 Eze 13:13 | zegt de Heere HEERE: Ja, Ik zal hem door een groten
5330 Eze 13:14 | 14 Zo zal Ik den wand afbreken, dien
5331 Eze 13:14 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
5332 Eze 13:15 | 15 Zo zal Ik Mijn grimmigheid tegen den
5333 Eze 13:15 | pleisteren met loze kalk; en Ik zal tot ulieden zeggen:
5334 Eze 13:20 | zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik wil aan uw kussens, waarmede
5335 Eze 13:20 | jaagt naar de bloemhoven, en Ik zal ze uit uw armen wegscheuren;
5336 Eze 13:20 | uw armen wegscheuren; en Ik zal die zielen losmaken,
5337 Eze 13:21 | 21 Daartoe zal Ik uw hoofddeksels scheuren,
5338 Eze 13:21 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
5339 Eze 13:22 | hebt bedroefd gemaakt, daar Ik hem geen smart aangedaan
5340 Eze 13:22 | weg niet afkeren zou, dat Ik hem in het leven behield; ~
5341 Eze 13:23 | waarzegging gebruiken; maar Ik zal Mijn volk uit uw hand
5342 Eze 13:23 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~ ~
5343 Eze 14:3 | aangezichten gesteld; word Ik dan ernstiglijk van
5344 Eze 14:4 | en komt tot den profeet, Ik, de HEERE zal hem, als hij
5345 Eze 14:5 | 5 Opdat Ik het huis Israels in hun
5346 Eze 14:7 | Mij door hem te vragen; Ik ben de HEERE, hem zal geantwoord
5347 Eze 14:8 | 8 En Ik zal Mijn aangezicht tegen
5348 Eze 14:8 | gijlieden zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
5349 Eze 14:9 | iets gesproken zal hebben, Ik, de HEERE, heb dienzelven
5350 Eze 14:9 | dienzelven profeet overreed, en Ik zal Mijn hand tegen hem
5351 Eze 14:11 | Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een God
5352 Eze 14:13 | zwaarlijk overtredende, zo zal Ik Mijn hand daartegen uitstrekken,
5353 Eze 14:13 | honger daarin zenden, dat Ik daaruit mensen en beesten
5354 Eze 14:15 | 15 Zo Ik het boos gedierte make door
5355 Eze 14:16 | zijnde, zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE,
5356 Eze 14:17 | 17 Of als Ik het zwaard brenge over datzelve
5357 Eze 14:17 | door, door dat land, zodat Ik daarvan uitroeie mensen
5358 Eze 14:18 | waren, zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE,
5359 Eze 14:19 | 19 Of als Ik de pestilentie in datzelve
5360 Eze 14:20 | waren, zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE,
5361 Eze 14:21 | HEERE: Hoeveel te meer als Ik mijn vier boze gerichten,
5362 Eze 14:22 | worden over het kwaad, dat Ik over Jeruzalem gebracht
5363 Eze 14:22 | gebracht zal hebben, ja, al wat Ik zal gebracht hebben over
5364 Eze 14:23 | en gij zult weten, dat Ik niet zonder oorzaak gedaan
5365 Eze 14:23 | oorzaak gedaan heb, al wat Ik in haar gedaan heb, spreekt
5366 Eze 15:6 | hout des wouds, hetwelk Ik aan het vuur overgeef, opdat
5367 Eze 15:6 | verteerd worde, alzo zal Ik de inwoners van Jeruzalem
5368 Eze 15:7 | 7 Want Ik zal Mijn aangezicht tegen
5369 Eze 15:7 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik Mijn
5370 Eze 15:7 | dat Ik de HEERE ben, als Ik Mijn aangezicht tegen
5371 Eze 15:8 | 8 En Ik zal het land woest maken,
5372 Eze 16:4 | met water gewassen, toen Ik u aanschouwde; gij waart
5373 Eze 16:6 | 6 Als Ik bij u voorbijging, zo zag
5374 Eze 16:6 | bij u voorbijging, zo zag Ik u, vertreden zijnde in uw
5375 Eze 16:6 | vertreden zijnde in uw bloed, en Ik zeide tot u in uw bloed:
5376 Eze 16:6 | u in uw bloed: Leef; ja, Ik zeide tot u in uw bloed:
5377 Eze 16:7 | 7 Ik heb u tot tien duizend,
5378 Eze 16:8 | 8 Als Ik nu bij u voorbijging, zag
5379 Eze 16:8 | nu bij u voorbijging, zag Ik u, en ziet, uw tijd was
5380 Eze 16:8 | tijd der minne; zo breidde Ik Mijn vleugel over u uit,
5381 Eze 16:8 | dekte uw naaktheid; ja, Ik zwoer u, en kwam met u in
5382 Eze 16:9 | 9 Daarna wies Ik u met water, en Ik spoelde
5383 Eze 16:9 | wies Ik u met water, en Ik spoelde uw bloed van u af,
5384 Eze 16:10 | 10 Ik bekleedde u ook met gestikt
5385 Eze 16:10 | ook met gestikt werk, en Ik schoeide u met dassenvellen,
5386 Eze 16:11 | 11 Ook versierde Ik u met sieraad, en deed armringen
5387 Eze 16:12 | 12 Desgelijks deed Ik een voorhoofdsiersel aan
5388 Eze 16:14 | door Mijn heerlijkheid, die Ik op u gelegd had, spreekt
5389 Eze 16:17 | en van Mijn zilver, dat Ik u gegeven had, en gij hebt
5390 Eze 16:19 | En Mijn brood, hetwelk Ik u gaf, meelbloem en olie,
5391 Eze 16:19 | olie, en honig, waarmede Ik u spijsde, dat hebt gij
5392 Eze 16:27 | Ziet, daarom strekte Ik Mijn hand over u uit, en
5393 Eze 16:27 | verminderde uw bescheiden deel; en Ik gaf u over in den lust dergenen,
5394 Eze 16:37 | 37 Daarom, zie, Ik zal al uw boelen vergaderen,
5395 Eze 16:37 | die gij gehaat hebt; en Ik zal hen van rondom
5396 Eze 16:37 | vergaderen tegen u, en Ik zal voor hen uw naaktheid
5397 Eze 16:38 | 38 Daartoe zal Ik u naar de rechten der overspeelsters
5398 Eze 16:38 | bloedvergietsters richten; en Ik zal u overgeven aan het
5399 Eze 16:39 | 39 En Ik zal u in hun hand overgeven,
5400 Eze 16:41 | voor veler vrouwen ogen; en Ik zal u doen ophouden van
5401 Eze 16:42 | 42 Zo zal Ik Mijn grimmigheid op u doen
5402 Eze 16:42 | ijver zal van u afwijken; en Ik zal stil zijn, en niet meer
5403 Eze 16:43 | met dit alles, zie, zo zal Ik ook uw weg op uw hoofd geven,
5404 Eze 16:48 | 48 Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE,
5405 Eze 16:50 | aangezicht; daarom deed Ik ze weg, nadat Ik het gezien
5406 Eze 16:50 | daarom deed Ik ze weg, nadat Ik het gezien had. ~
5407 Eze 16:53 | 53 Als Ik haar gevangenen wederbrengen
5408 Eze 16:53 | haar dochteren, dan zal Ik wederbrengen de gevangenen
5409 Eze 16:59 | alzo zegt de Heere HEERE: Ik zal u ook doen, gelijk als
5410 Eze 16:60 | 60 Evenwel zal Ik gedachtig wezen aan Mijn
5411 Eze 16:60 | dagen uwer jonkheid, en Ik zal met u een eeuwig verbond
5412 Eze 16:61 | gij, aannemen zult; want Ik zal u dezelve geven tot
5413 Eze 16:62 | 62 Want Ik zal Mijn verbond met u oprichten,
5414 Eze 16:62 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben; ~
5415 Eze 16:63 | vanwege uw schande, wanneer Ik voor u verzoening doen zal
5416 Eze 17:16 | 16 Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE,
5417 Eze 17:19 | HEERE: Zo waarachtig als Ik leef, zo Ik Mijn eed, dien
5418 Eze 17:19 | waarachtig als Ik leef, zo Ik Mijn eed, dien hij veracht
5419 Eze 17:20 | 20 En Ik zal Mijn net over hem uitspreiden,
5420 Eze 17:20 | worden in Mijn jachtgaren; en Ik zal daar met hem rechten
5421 Eze 17:21 | gijlieden zult weten, dat Ik, de HEERE, gesproken
5422 Eze 17:22 | Alzo zegt de Heere HEERE: Ik zal ook van den oppersten
5423 Eze 17:22 | hogen ceders nemen, dat Ik zetten zal; van het opperste
5424 Eze 17:22 | zijner jonge takjes zal Ik een tederen afplukken,
5425 Eze 17:22 | afplukken, denwelken Ik op een hogen en verhevenen
5426 Eze 17:23 | der hoogte van Israel zal Ik hem planten; en hij zal
5427 Eze 17:24 | bomen des velds weten, dat Ik, de HEERE, den hogen boom
5428 Eze 17:24 | boom bloeiende gemaakt heb; Ik, de HEERE, heb het
5429 Eze 18:3 | 3 Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE,
5430 Eze 18:23 | 23 Zou Ik enigzins lust hebben aan
5431 Eze 18:30 | 30 Daarom zal Ik u richten, o huis Israels!
5432 Eze 18:32 | 32 Want Ik heb geen lust aan den dood
5433 Eze 20:3 | vragen? Zo waarachtig als Ik leef, zo Ik van u gevraagd
5434 Eze 20:3 | waarachtig als Ik leef, zo Ik van u gevraagd worde,
5435 Eze 20:5 | Heere HEERE: Ten dage als Ik Israel verkoos, zo hief
5436 Eze 20:5 | Israel verkoos, zo hief Ik Mijn hand op tot het zaad
5437 Eze 20:5 | Egypteland bekend; ja, Ik hief Mijn hand tot hen op,
5438 Eze 20:5 | hand tot hen op, zeggende: Ik ben de HEERE, uw God. ~
5439 Eze 20:6 | Ten zelven dage hief Ik Mijn hand tot hen op, dat
5440 Eze 20:6 | Mijn hand tot hen op, dat Ik hen uit Egypteland uitvoeren
5441 Eze 20:6 | uitvoeren zou, in een land, dat Ik voor hen uitgespeurd had,
5442 Eze 20:7 | 7 En Ik zeide tot hen: Een ieder
5443 Eze 20:7 | de drekgoden van Egypte; Ik, de HEERE, ben uw God. ~
5444 Eze 20:8 | van Egypte; daarom zeide Ik, dat Ik Mijn grimmigheid
5445 Eze 20:8 | daarom zeide Ik, dat Ik Mijn grimmigheid over hen
5446 Eze 20:9 | 9 Doch Ik deed het om Mijns Naams
5447 Eze 20:9 | midden zij waren; aan welke Ik Mij, voor derzelver ogen,
5448 Eze 20:10 | 10 En Ik voerde hen uit Egypteland,
5449 Eze 20:11 | 11 Daar gaf Ik hun Mijn inzettingen, en
5450 Eze 20:12 | 12 Daartoe ook gaf Ik hun Mijn sabbatten, om een
5451 Eze 20:12 | opdat zij zouden weten, dat Ik de HEERE ben, Die hen heilige. ~
5452 Eze 20:13 | Mijn sabbatten zeer, dat Ik zeide, Mijn grimmigheid
5453 Eze 20:14 | 14 Maar Ik deed het om Mijns Naams
5454 Eze 20:14 | heidenen, voor welker ogen Ik hen uitvoerde. ~
5455 Eze 20:15 | 15 Evenwel hief Ik ook Mijn hand op tot hen
5456 Eze 20:15 | hen in de woestijn, dat Ik hen niet zou brengen in
5457 Eze 20:15 | brengen in het land, dat Ik hun gegeven had, vloeiende
5458 Eze 20:17 | oog verschoonde hen, dat Ik hen niet verdierf, en geen
5459 Eze 20:18 | 18 Maar Ik zeide tot hun kinderen in
5460 Eze 20:19 | 19 Ik ben de HEERE, uw God, wandelt
5461 Eze 20:20 | ulieden, opdat gij weet, dat Ik, de HEERE, uw God ben. ~
5462 Eze 20:21 | ontheiligden Mijn sabbatten, dat Ik zeide, Mijn grimmigheid
5463 Eze 20:22 | 22 Doch Ik keerde Mijn hand af, en
5464 Eze 20:22 | worden, voor welker ogen Ik hen uitgevoerd had. ~
5465 Eze 20:23 | 23 Ik hief ook Mijn hand tot hen
5466 Eze 20:23 | hen op in de woestijn, dat Ik hen verspreiden zou onder
5467 Eze 20:25 | 25 Daarom gaf Ik hun ook besluitingen, die
5468 Eze 20:26 | 26 En Ik verontreinigde hen in hun
5469 Eze 20:26 | baarmoeder opent; opdat Ik ze verwoesten zou, ten einde
5470 Eze 20:26 | dat zij zouden weten, dat Ik de HEERE ben. ~
5471 Eze 20:28 | 28 Als Ik hen in het land gebracht
5472 Eze 20:28 | gebracht had, over hetwelk Ik Mijn hand opgeheven had,
5473 Eze 20:29 | 29 En Ik zeide tot hen: Wat is die
5474 Eze 20:31 | op dezen dag toe; en zou Ik van u gevraagd worden,
5475 Eze 20:31 | Israels? Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE,
5476 Eze 20:31 | spreekt de Heere HEERE, zo Ik van u gevraagd worde! ~
5477 Eze 20:33 | 33 Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE:
5478 Eze 20:33 | spreekt de Heere HEERE: Zo Ik niet met een sterke hand,
5479 Eze 20:34 | 34 Want Ik zal u uit de volken voeren,
5480 Eze 20:35 | 35 Daartoe zal Ik u brengen in de woestijn
5481 Eze 20:35 | woestijn der volken, en Ik zal met u aldaar rechten,
5482 Eze 20:36 | 36 Gelijk als Ik gerecht heb met uw vaderen
5483 Eze 20:36 | van Egypteland, alzo zal Ik met u rechten, spreekt de
5484 Eze 20:37 | 37 En Ik zal ulieden onder de roede
5485 Eze 20:37 | roede doen doorgaan, en Ik zal u brengen onder den
5486 Eze 20:38 | 38 Daartoe zal Ik, die rebel zijn, en die
5487 Eze 20:38 | uit ulieden uitzuiveren; Ik zal hen uit het land hunner
5488 Eze 20:38 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
5489 Eze 20:40 | dienen, zij allen; daar zal Ik welgevallen aan hen
5490 Eze 20:40 | nemen, en daar zal Ik uw hefofferen eisen, en
5491 Eze 20:41 | 41 Ik zal een welgevallen aan
5492 Eze 20:41 | liefelijken reuk, wanneer Ik u van de volken uitvoeren,
5493 Eze 20:41 | zult verstrooid zijn, en Ik zal in u geheiligd
5494 Eze 20:42 | En gij zult weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik u in
5495 Eze 20:42 | dat Ik de HEERE ben, als Ik u in het landschap Israels
5496 Eze 20:42 | hebben, in het land, waarover Ik Mijn hand opgeheven heb,
5497 Eze 20:44 | Zo zult gij weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik met
5498 Eze 20:44 | dat Ik de HEERE ben, als Ik met u gedaan zal hebben,
5499 Eze 20:47 | zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik zal een vuur in u aansteken,
5500 Eze 20:48 | alle vlees zal zien, dat Ik, de HEERE, dat aangestoken
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8724 |