1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8724
Book Chapter: Verse
5501 Eze 20:49 | 49 En ik zeide: Ach, Heere HEERE,
5502 Eze 21:3 | Alzo zegt de HEERE: Ziet, Ik wil aan u, en Ik zal Mijn
5503 Eze 21:3 | Ziet, Ik wil aan u, en Ik zal Mijn zwaard uit zijn
5504 Eze 21:3 | zijn schede trekken; en Ik zal van u uitroeien den
5505 Eze 21:4 | 4 Omdat Ik dan van u uitroeien zal
5506 Eze 21:5 | alle vlees zal weten, dat Ik, de HEERE, Mijn zwaard uit
5507 Eze 21:15 | 15 Ik heb de punt des zwaards
5508 Eze 21:17 | 17 En Ik Zelf zal ook Mijn hand tegen
5509 Eze 21:17 | grimmigheid doen rusten; Ik, de HEERE, heb het gesproken. ~
5510 Eze 21:26 | zal dezelfde niet wezen; Ik zal verhogen dien, die nederig
5511 Eze 21:27 | 27 Ik zal die kroon omgekeerd,
5512 Eze 21:27 | daartoe recht heeft, en dien Ik dat geven zal. ~
5513 Eze 21:30 | het land uwer woningen zal Ik u richten. ~
5514 Eze 21:31 | 31 En Ik zal over u Mijn gramschap
5515 Eze 21:31 | Mijn gramschap uitgieten, Ik zal tegen u door het vuur
5516 Eze 21:31 | verbolgenheid blazen; en Ik zal u overgeven in de hand
5517 Eze 21:32 | niet gedacht worden; want Ik, de HEERE, heb het gesproken. ~ ~ ~ ~ ~
5518 Eze 22:4 | jaren gekomen; daarom heb Ik u den heidenen overgegeven
5519 Eze 22:13 | 13 Ziet dan, Ik heb Mijn hand geslagen,
5520 Eze 22:14 | sterk zijn, in de dagen, als Ik met u handelen zal? Ik,
5521 Eze 22:14 | als Ik met u handelen zal? Ik, de HEERE, heb het gesproken,
5522 Eze 22:15 | 15 En Ik zal u verstrooien onder
5523 Eze 22:16 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
5524 Eze 22:19 | geworden zijt, daarom ziet, Ik zal u in het midden van
5525 Eze 22:20 | men het smelte; alzo zal Ik ulieden vergaderen in
5526 Eze 22:21 | 21 Ja, Ik zal u bijeenbrengen, en
5527 Eze 22:22 | en gij zult weten, dat Ik, de HEERE, Mijn grimmigheid
5528 Eze 22:26 | van Mijn sabbatten; ja, Ik word in het midden van hen
5529 Eze 22:30 | 30 Ik zocht nu een man uit hen,
5530 Eze 22:30 | staan voor het land, opdat Ik het niet mocht verderven;
5531 Eze 22:30 | niet mocht verderven; maar Ik vond niemand. ~
5532 Eze 22:31 | 31 Daarom heb Ik Mijn gramschap over hen
5533 Eze 22:31 | Mijner verbolgenheid heb Ik hen verteerd; hun weg heb
5534 Eze 22:31 | hen verteerd; hun weg heb Ik op hun hoofd gegeven, spreekt
5535 Eze 23:9 | 9 Daarom gaf Ik haar in de hand van haar
5536 Eze 23:13 | 13 Toen zag Ik, dat zij verontreinigd was;
5537 Eze 23:22 | zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal uw boelen, van welke
5538 Eze 23:22 | afgetrokken, tegen u verwekken, en Ik zal hen van rondom tegen
5539 Eze 23:24 | rondom tegen u zetten; en Ik zal voor hun aangezicht
5540 Eze 23:25 | 25 En Ik zal Mijn ijver tegen u zetten,
5541 Eze 23:27 | 27 Zo zal Ik uw schandelijkheid van u
5542 Eze 23:28 | zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal u overgeven in de hand
5543 Eze 23:31 | gij gewandeld, daarom zal Ik haar beker in uw hand geven. ~
5544 Eze 23:34 | zult gij afrukken; want Ik heb het gesproken, spreekt
5545 Eze 23:43 | 43 Toen zeide Ik van deze, die van overspelerijen
5546 Eze 23:46 | alzo zegt de Heere HEERE: Ik zal een vergadering tegen
5547 Eze 23:48 | 48 Alzo zal Ik de schandelijkheid uit het
5548 Eze 23:49 | gijlieden zult weten, dat Ik de Heere HEERE ben. ~ ~
5549 Eze 24:8 | 8 Opdat Ik de grimmigheid doe opgaan
5550 Eze 24:8 | om wraak te oefenen, heb Ik ook haar bloed op een gladde
5551 Eze 24:9 | HEERE: Wee der bloedstad! Ik zal ook den brandstapel
5552 Eze 24:13 | is schandelijkheid, omdat Ik u gereinigd heb, en gij
5553 Eze 24:13 | gereinigd worden, totdat Ik Mijn grimmigheid op
5554 Eze 24:14 | 14 Ik, de HEERE, heb het gesproken;
5555 Eze 24:14 | gesproken; het zal komen, en Ik zal het doen; Ik zal er
5556 Eze 24:14 | komen, en Ik zal het doen; Ik zal er niet van wijken,
5557 Eze 24:14 | zal er niet van wijken, en Ik zal niet verschonen noch
5558 Eze 24:16 | 16 Mensenkind! zie, Ik zal den lust uwer ogen van
5559 Eze 24:18 | 18 Dit sprak ik tot het volk in den morgenstond,
5560 Eze 24:18 | stierf in den avond; en ik deed in den morgenstond,
5561 Eze 24:20 | 20 En ik zeide tot hen: Het woord
5562 Eze 24:21 | zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik zal Mijn heiligdom ontheiligen,
5563 Eze 24:22 | gijlieden doen, gelijk als ik gedaan heb; de bovenste
5564 Eze 24:24 | dan zult gij weten, dat Ik de Heere HEERE ben. ~
5565 Eze 24:25 | niet zijn, ten dage, als Ik van hen zal wegnemen hun
5566 Eze 24:27 | zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~ ~
5567 Eze 25:4 | 4 Daarom, ziet, Ik zal u aan die van het oosten
5568 Eze 25:5 | 5 En Ik zal Rabba tot een kemelstal
5569 Eze 25:5 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
5570 Eze 25:7 | 7 Daarom, ziet, Ik zal Mijn hand tegen u uitstrekken,
5571 Eze 25:7 | u uit de landen verdoen; Ik zal u verdelgen; en gij
5572 Eze 25:7 | gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
5573 Eze 25:9 | 9 Daarom, ziet, Ik zal de zijde van Moab openen,
5574 Eze 25:10 | kinderen Ammons, hetwelk Ik ter bezitting zal overgeven;
5575 Eze 25:11 | 11 Ik zal ook in Moab gerichten
5576 Eze 25:11 | en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~
5577 Eze 25:13 | alzo zegt de Heere HEERE: Ik zal ook Mijn hand uitstrekken
5578 Eze 25:13 | uitstrekken tegen Edom, en Ik zal mens en beest uit haar
5579 Eze 25:14 | 14 En Ik zal Mijn wraak doen aan
5580 Eze 25:16 | zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik strek Mijn hand uit tegen
5581 Eze 25:17 | 17 En Ik zal grote wraak met grimmige
5582 Eze 25:17 | en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik Mijn
5583 Eze 25:17 | dat Ik de HEERE ben, als Ik Mijn wraak aan hen gedaan
5584 Eze 26:2 | zij is tot mij omgewend; ik zal vervuld worden, zij
5585 Eze 26:3 | zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik wil aan u, o Tyrus! en Ik
5586 Eze 26:3 | Ik wil aan u, o Tyrus! en Ik zal vele heidenen tegen
5587 Eze 26:3 | tegen u doen opkomen, alsof Ik de zee met haar golven deed
5588 Eze 26:4 | haar torens afbreken; ja, Ik zal haar stof van haar wegvagen,
5589 Eze 26:5 | uitspreiding van netten; want Ik heb het gesproken, spreekt
5590 Eze 26:6 | en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~
5591 Eze 26:7 | zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik zal Nebukadrezar, den koning
5592 Eze 26:13 | 13 Zo zal Ik het gedeun uwer liederen
5593 Eze 26:14 | 14 Ja, Ik zal u maken tot een gladde
5594 Eze 26:14 | meer gebouwd worden; want Ik, de HEERE, heb het gesproken,
5595 Eze 26:19 | zegt de Heere HEERE: Als Ik u zal stellen tot een verwoeste
5596 Eze 26:19 | niet bewoond worden; als Ik een afgrond over u zal doen
5597 Eze 26:20 | 20 Dan zal Ik u doen nederdalen met degenen
5598 Eze 26:20 | gij niet bewoond wordt; en Ik zal het sieraad herstellen
5599 Eze 26:21 | 21 Maar u zal Ik tot een groten schrik stellen,
5600 Eze 27:3 | HEERE: O Tyrus! gij zegt: Ik ben volmaakt in schoonheid. ~
5601 Eze 28:2 | hart zich verheft en zegt: Ik ben God, ik zit in Godes
5602 Eze 28:2 | verheft en zegt: Ik ben God, ik zit in Godes stoel, in het
5603 Eze 28:7 | 7 Daarom zie, Ik zal vreemden over u brengen,
5604 Eze 28:9 | uws doodslagers, zeggen: Ik ben God? daar gij een mens
5605 Eze 28:10 | hand der vreemden; want Ik heb het gesproken, spreekt
5606 Eze 28:14 | overdekkende cherub; en Ik had u alzo gezet; gij waart
5607 Eze 28:16 | hebt gezondigd; daarom zal Ik u ontheiligen van Gods berg,
5608 Eze 28:17 | bedorven, vanwege uw glans; Ik heb u op de aarde henengeworpen,
5609 Eze 28:17 | de aarde henengeworpen, Ik heb u voor het aangezicht
5610 Eze 28:18 | heiligdommen ontheiligd; daarom heb Ik een vuur uit het midden
5611 Eze 28:18 | dat u heeft verteerd, en Ik heb u gemaakt tot as op
5612 Eze 28:22 | zegt de Heere HEERE: Zie, Ik wil aan u, o Sidon! en zal
5613 Eze 28:22 | en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik gerichten
5614 Eze 28:22 | dat Ik de HEERE ben, als Ik gerichten in haar zal
5615 Eze 28:23 | 23 Want Ik zal de pestilentie in haar
5616 Eze 28:23 | en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben.
5617 Eze 28:24 | en zij zullen weten, dat Ik de Heere HEERE ben. ~
5618 Eze 28:25 | zegt de Heere HEERE: Als Ik het huis Israels zal vergaderd
5619 Eze 28:25 | zij verstrooid zijn, en Ik onder hen voor de ogen der
5620 Eze 28:25 | zij in hun land wonen, dat Ik aan Mijn knecht, aan Jakob,
5621 Eze 28:26 | zullen zeker wonen; als Ik gerichten zal hebben geoefend
5622 Eze 28:26 | en zij zullen weten dat Ik, de HEERE, hunlieder God
5623 Eze 29:3 | zegt de Heere HEERE: Zie, Ik wil aan u, o Farao, koning
5624 Eze 29:3 | rivier is de mijne, en ik heb die voor mij gemaakt. ~
5625 Eze 29:4 | 4 Maar Ik zal haken in uw kaken doen,
5626 Eze 29:4 | schubben doen kleven; en Ik zal u uit het midden uwer
5627 Eze 29:5 | 5 En Ik zal u verlaten in de woestijn,
5628 Eze 29:5 | gevogelte des hemels heb Ik u ter spijze gegeven. ~
5629 Eze 29:6 | Egypte zullen weten, dat Ik de HEERE ben, omdat zij
5630 Eze 29:8 | zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal het zwaard over u brengen,
5631 Eze 29:8 | zwaard over u brengen, en Ik zal uit u mens en beest
5632 Eze 29:9 | en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben; omdat hij
5633 Eze 29:9 | zegt: De rivier is mijn, en ik heb die gemaakt. ~
5634 Eze 29:10 | 10 Daarom, zie, Ik wil aan u en aan uw rivier;
5635 Eze 29:10 | aan u en aan uw rivier; en Ik zal Egypteland stellen tot
5636 Eze 29:12 | 12 Want Ik zal Egypteland stellen tot
5637 Eze 29:12 | veertig jaren; en Ik zal de Egyptenaars verstrooien
5638 Eze 29:13 | einde van veertig jaren zal Ik de Egyptenaars vergaderen
5639 Eze 29:14 | 14 En Ik zal de gevangenis der Egyptenaren
5640 Eze 29:15 | boven de heidenen; want Ik zal hen verminderen, dat
5641 Eze 29:16 | maar zij zullen weten, dat Ik de Heere HEERE ben. ~
5642 Eze 29:19 | zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal Nebukadrezar, den koning
5643 Eze 29:20 | haar gediend heeft, heb Ik hem Egypteland gegeven,
5644 Eze 29:21 | 21 Te dien dage zal Ik den hoorn van het huis Israels
5645 Eze 29:21 | en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~ ~
5646 Eze 30:8 | En zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik een
5647 Eze 30:8 | dat Ik de HEERE ben, als Ik een vuur in Egypte zal hebben
5648 Eze 30:10 | zegt de Heere HEERE: Ja, Ik zal de menigte van Egypte
5649 Eze 30:12 | 12 En Ik zal de rivieren tot droogte
5650 Eze 30:12 | in de hand der bozen; en Ik zal het land met zijn volheid
5651 Eze 30:12 | door de hand der vreemden: Ik, de HEERE, heb het
5652 Eze 30:13 | Zo zegt de Heere HEERE: Ik zal ook de drekgoden verdoen,
5653 Eze 30:13 | zijn uit Egypteland; en Ik zal een vreze in Egypteland
5654 Eze 30:14 | 14 En Ik zal Pathros verwoesten,
5655 Eze 30:14 | vuur leggen in Zoan; en Ik zal gerichten oefenen in
5656 Eze 30:15 | 15 En Ik zal Mijn grimmigheid uitgieten
5657 Eze 30:15 | de sterkte van Egypte; en Ik zal de menigte van No uitroeien. ~
5658 Eze 30:16 | 16 En Ik zal een vuur in Egypte leggen;
5659 Eze 30:18 | verduisterd worden, als Ik het juk van Egypte aldaar
5660 Eze 30:19 | 19 Alzo zal Ik gerichten oefenen in Egypte;
5661 Eze 30:19 | en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~
5662 Eze 30:21 | 21 Mensenkind! Ik heb den arm van Farao, den
5663 Eze 30:22 | Heere HEERE alzo: Ziet, Ik wil aan Farao, den koning
5664 Eze 30:22 | sterken en den verbrokenen; en Ik zal het zwaard uit
5665 Eze 30:23 | 23 En Ik zal de Egyptenaars verstrooien
5666 Eze 30:24 | 24 En Ik zal de armen des konings
5667 Eze 30:24 | maar Farao's armen zal Ik verbreken, dat hij voor
5668 Eze 30:25 | 25 Ja, Ik zal de armen des konings
5669 Eze 30:25 | en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik Mijn
5670 Eze 30:25 | dat Ik de HEERE ben, als Ik Mijn zwaard in de hand des
5671 Eze 30:26 | 26 En Ik zal de Egyptenaars verstrooien
5672 Eze 30:26 | alzo zullen zij weten, dat Ik de HEERE ben. ~ ~
5673 Eze 31:9 | 9 Ik had hem zo schoon gemaakt
5674 Eze 31:11 | 11 Daarom gaf Ik hem in de hand van den machtigste
5675 Eze 31:11 | rechtschapen zou behandelen; Ik dreef hem uit om zijn goddeloosheid. ~
5676 Eze 31:15 | helle nederdaalde, maakte Ik een treuren; Ik bedekte
5677 Eze 31:15 | maakte Ik een treuren; Ik bedekte om zijnentwil den
5678 Eze 31:15 | wateren werden geschut; en Ik maakte den Libanon om zijnentwil
5679 Eze 31:16 | het geluid zijns vals deed Ik de heidenen beven, als Ik
5680 Eze 31:16 | Ik de heidenen beven, als Ik hem ter helle deed nederdalen,
5681 Eze 32:3 | Alzo zegt de Heere HEERE: Ik zal daarom Mijn net over
5682 Eze 32:4 | 4 Dan zal Ik u laten op het land, Ik
5683 Eze 32:4 | Ik u laten op het land, Ik zal u henenwerpen op het
5684 Eze 32:4 | henenwerpen op het open veld; en Ik zal al het gevogelte des
5685 Eze 32:5 | 5 En Ik zal uw vlees henengeven
5686 Eze 32:6 | 6 En Ik zal het land, waarin gij
5687 Eze 32:7 | 7 En als Ik u zal uitblussen, zal Ik
5688 Eze 32:7 | Ik u zal uitblussen, zal Ik den hemel bedekken, en zijn
5689 Eze 32:7 | zijn sterren zwart maken; Ik zal de zon met wolken bedekken,
5690 Eze 32:8 | lichten aan den hemel, die zal Ik om uwentwil zwart maken;
5691 Eze 32:8 | uwentwil zwart maken; en Ik zal een duisternis over
5692 Eze 32:9 | 9 Daartoe zal Ik het hart van vele volken
5693 Eze 32:9 | volken verdrietig maken, als Ik uw verbreking onder de heidenen
5694 Eze 32:10 | 10 En Ik zal maken, dat zich vele
5695 Eze 32:10 | over u te berge staan, als Ik Mijn zwaard zal zwaaien
5696 Eze 32:12 | 12 Ik zal uw menigte vellen door
5697 Eze 32:13 | 13 En Ik zal haar beesten verdoen
5698 Eze 32:14 | 14 Dan zal Ik hunlieder wateren doen zinken,
5699 Eze 32:14 | wateren doen zinken, en Ik zal hunlieder rivieren doen
5700 Eze 32:15 | 15 Als Ik Egypteland zal hebben gesteld
5701 Eze 32:15 | woest zijn geworden, als Ik geslagen zal hebben allen,
5702 Eze 32:15 | zullen zij weten, dat Ik de HEERE ben. ~
5703 Eze 32:32 | 32 Want Ik heb ook Mijn schrik gegeven
5704 Eze 33:2 | en zeg tot hen: Wanneer Ik het zwaard over enig land
5705 Eze 33:6 | weggenomen, maar zijn bloed zal Ik van des hand des wachters
5706 Eze 33:7 | Gij nu, o mensenkind! Ik heb u tot een wachter gesteld
5707 Eze 33:8 | 8 Als Ik tot den goddeloze zeg: O
5708 Eze 33:8 | sterven, maar zijn bloed zal Ik van uw hand eisen. ~
5709 Eze 33:11 | tot hen: Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE,
5710 Eze 33:11 | spreekt de Heere HEERE, zo Ik lust heb in den dood des
5711 Eze 33:11 | goddelozen! maar daarin heb Ik lust, dat de goddeloze zich
5712 Eze 33:13 | 13 Als Ik tot den rechtvaardige zeg,
5713 Eze 33:14 | 14 Als Ik ook tot den goddeloze zeg:
5714 Eze 33:20 | des Heeren is niet recht; Ik zal ulieden richten, een
5715 Eze 33:22 | mond opengedaan, en ik was niet meer stom. ~
5716 Eze 33:27 | alzo: Zo waarachtig als Ik leef, indien niet, die in
5717 Eze 33:27 | zwaard zullen vallen, en zo Ik niet dien, die in het
5718 Eze 33:28 | 28 Want Ik zal het land tot een verwoesting
5719 Eze 33:29 | Dan zullen zij weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik het
5720 Eze 33:29 | dat Ik de HEERE ben, als Ik het land tot een verwoesting
5721 Eze 34:8 | 8 Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE,
5722 Eze 34:8 | spreekt de Heere HEERE, zo Ik niet! Omdat Mijn schapen
5723 Eze 34:10 | zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik wil aan de herders, en zal
5724 Eze 34:10 | niet meer zullen weiden; en Ik zal Mijn schapen uit hun
5725 Eze 34:11 | zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik, ja, Ik zal naar Mijn schapen
5726 Eze 34:11 | Heere HEERE: Ziet, Ik, ja, Ik zal naar Mijn schapen vragen,
5727 Eze 34:12 | verspreide schapen is, alzo zal Ik Mijn schapen opzoeken; en
5728 Eze 34:12 | Mijn schapen opzoeken; en Ik zal ze redden uit al de
5729 Eze 34:13 | 13 En Ik zal ze uitvoeren van de
5730 Eze 34:13 | brengen ze in hun land; en Ik zal ze weiden op de bergen
5731 Eze 34:14 | Op een goede weide zal Ik ze weiden, en op de hoge
5732 Eze 34:15 | 15 Ik zal Mijn schapen weiden,
5733 Eze 34:15 | Mijn schapen weiden, en Ik zal ze legeren, spreekt
5734 Eze 34:16 | 16 Het verlorene zal Ik zoeken, en het weggedrevene
5735 Eze 34:16 | en het weggedrevene zal Ik wederbrengen, en het gebrokene
5736 Eze 34:16 | wederbrengen, en het gebrokene zal Ik verbinden, en het kranke
5737 Eze 34:16 | verbinden, en het kranke zal Ik sterken; maar het vette
5738 Eze 34:16 | vette en het sterke zal Ik verdelgen, Ik zal ze
5739 Eze 34:16 | sterke zal Ik verdelgen, Ik zal ze weiden met oordeel. ~
5740 Eze 34:17 | Heere HEERE zegt alzo: Ziet, Ik zal richten tussen klein
5741 Eze 34:20 | HEERE alzo tot hen: Ziet Ik, ja, Ik zal richten tussen
5742 Eze 34:20 | alzo tot hen: Ziet Ik, ja, Ik zal richten tussen het vette
5743 Eze 34:22 | 22 Daarom zal Ik Mijn schapen verlossen,
5744 Eze 34:22 | een roof zullen zijn; en Ik zal richten tussen klein
5745 Eze 34:23 | 23 En Ik zal een enigen Herder over
5746 Eze 34:24 | 24 En Ik, de HEERE, zal hun tot een
5747 Eze 34:24 | zijn in het midden van hen, Ik, de HEERE, heb het gesproken. ~
5748 Eze 34:25 | 25 En Ik zal een verbond des vredes
5749 Eze 34:26 | 26 Want Ik zal dezelve, en de plaatsen
5750 Eze 34:26 | stellen tot een zegen; en Ik zal den plasregen doen nederdalen
5751 Eze 34:27 | land; en zullen weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik de
5752 Eze 34:27 | dat Ik de HEERE ben, als Ik de disselbomen huns
5753 Eze 34:29 | 29 En Ik zal hun een plant van naam
5754 Eze 34:30 | Maar zij zullen weten, dat Ik, de HEERE, hun God, met
5755 Eze 34:31 | weide! gij zijt mensen; maar Ik ben uw God, spreekt de Heere
5756 Eze 35:3 | zegt de Heere HEERE: Zie, Ik wil aan u, o gebergte Seir!
5757 Eze 35:3 | aan u, o gebergte Seir! en Ik zal Mijn hand tegen u uitstrekken,
5758 Eze 35:4 | 4 Ik zal uw steden stellen tot
5759 Eze 35:4 | worden, en zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
5760 Eze 35:6 | Daarom, zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE;
5761 Eze 35:6 | spreekt de Heere HEERE; Ik zal u voorzeker ten bloede
5762 Eze 35:7 | 7 En Ik zal het gebergte Seir tot
5763 Eze 35:7 | verwoesting stellen; en Ik zal uit hetzelve uitroeien
5764 Eze 35:8 | 8 En Ik zal zijn bergen met zijn
5765 Eze 35:9 | eeuwige verwoestingen zal Ik u stellen, en uw steden
5766 Eze 35:9 | alzo zult gij weten, dat Ik de HEERE ben. ~
5767 Eze 35:11 | Daarom, zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE:
5768 Eze 35:11 | spreekt de Heere HEERE: Ik zal ook handelen naar uw
5769 Eze 35:11 | hebt te werk gesteld; en Ik zal bij hen bekend
5770 Eze 35:11 | hen bekend worden, wanneer Ik u zal gericht hebben. ~
5771 Eze 35:12 | En gij zult weten, dat Ik, de HEERE, al uw lasteringen
5772 Eze 35:13 | tegen Mij vermenigvuldigd; Ik heb het gehoord. ~
5773 Eze 35:14 | land verblijd is, alzo zal Ik u de verwoesting aandoen. ~
5774 Eze 35:15 | zij verwoest is, alzo zal Ik aan u doen; het gebergte
5775 Eze 35:15 | en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~ ~
5776 Eze 36:5 | zegt de Heere HEERE: Zo Ik niet in het vuur Mijns ijvers
5777 Eze 36:6 | zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik heb in Mijn ijver en in
5778 Eze 36:7 | zo zegt de Heere HEERE: Ik heb Mijn hand opgeheven;
5779 Eze 36:9 | 9 Want ziet, Ik ben bij u, en Ik zal u aanzien,
5780 Eze 36:9 | Want ziet, Ik ben bij u, en Ik zal u aanzien, en gij zult
5781 Eze 36:10 | 10 En Ik zal mensen op u vermenigvuldigen,
5782 Eze 36:11 | 11 Ja, Ik zal mensen en beesten op
5783 Eze 36:11 | worden en vruchtbaar zijn; en Ik zal u doen bewonen, als
5784 Eze 36:11 | in uw vorige tijden, ja, Ik zal het beter maken
5785 Eze 36:11 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
5786 Eze 36:12 | 12 En Ik zal mensen op u doen wandelen,
5787 Eze 36:15 | 15 En Ik zal maken, dat men den schimp
5788 Eze 36:18 | 18 Daarom goot Ik Mijn grimmigheid over hen
5789 Eze 36:19 | 19 En Ik verstrooide hen onder de
5790 Eze 36:19 | verspreid in de landen; Ik oordeelde ze naar hun weg
5791 Eze 36:21 | 21 Maar Ik verschoonde hen om Mijn
5792 Eze 36:22 | Zo zegt de Heere HEERE: Ik doe het niet om uwentwil,
5793 Eze 36:23 | 23 Want Ik zal Mijn groten Naam heiligen,
5794 Eze 36:23 | heidenen zullen weten, dat Ik de HEERE ben, spreekt
5795 Eze 36:23 | spreekt de Heere HEERE, als Ik aan u voor hun ogen zal
5796 Eze 36:24 | 24 Want Ik zal u uit de heidenen halen,
5797 Eze 36:24 | de landen vergaderen; en Ik zal u in uw land brengen. ~
5798 Eze 36:25 | 25 Dan zal Ik rein water op u sprengen,
5799 Eze 36:25 | van al uw drekgoden zal Ik u reinigen. ~
5800 Eze 36:26 | 26 En Ik zal u een nieuw hart geven,
5801 Eze 36:26 | het binnenste van u; en Ik zal het stenen hart uit
5802 Eze 36:27 | 27 En Ik zal Mijn Geest geven in
5803 Eze 36:27 | het binnenste van u; en Ik zal maken, dat gij in Mijn
5804 Eze 36:28 | zult wonen in het land, dat Ik uw vaderen gegeven heb,
5805 Eze 36:28 | Mij tot een volk zijn, en Ik zal u tot een God zijn. ~
5806 Eze 36:29 | 29 En Ik zal u verlossen van al uw
5807 Eze 36:29 | al uw onreinigheden; en Ik zal roepen tot het koren,
5808 Eze 36:29 | dat vermenigvuldigen, en Ik zal geen honger op u leggen. ~
5809 Eze 36:30 | 30 En Ik zal de vrucht van het geboomte
5810 Eze 36:32 | 32 Ik doe het niet om uwentwil,
5811 Eze 36:33 | Heere HEERE: Ten dage, als Ik u reinigen zal van al uw
5812 Eze 36:33 | ongerechtigheden, dan zal Ik de steden doen bewonen,
5813 Eze 36:36 | overgelaten zijn, weten, dat Ik, de HEERE, de verstoorde
5814 Eze 36:36 | en het verwoeste beplant. Ik, de HEERE, heb het
5815 Eze 36:37 | Heere HEERE: Daarenboven zal Ik hierom van het huis Israels
5816 Eze 36:37 | Israels verzocht worden, dat Ik het hun doe; Ik zal ze vermenigvuldigen
5817 Eze 36:37 | worden, dat Ik het hun doe; Ik zal ze vermenigvuldigen
5818 Eze 36:38 | en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~ ~ ~ ~ ~
5819 Eze 37:3 | beenderen levend worden? En ik zeide: Heere HEERE, Gij
5820 Eze 37:5 | tot deze beenderen: Ziet, Ik zal den geest in u brengen,
5821 Eze 37:6 | 6 En Ik zal zenuwen op u leggen,
5822 Eze 37:6 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. ~
5823 Eze 37:7 | 7 Toen profeteerde ik, gelijk mij bevolen was,
5824 Eze 37:7 | er werd een geluid, als ik profeteerde, en ziet een
5825 Eze 37:8 | 8 En ik zag, en ziet, en er werden
5826 Eze 37:10 | 10 En ik profeteerde, gelijk als
5827 Eze 37:12 | zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik zal uw graven openen, en
5828 Eze 37:12 | opkomen, o Mijn volk! en Ik zal u brengen in het
5829 Eze 37:13 | En gij zult weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik uw
5830 Eze 37:13 | dat Ik de HEERE ben, als Ik uw graven zal hebben geopend,
5831 Eze 37:13 | zal hebben geopend, en als Ik u uit uw graven zal hebben
5832 Eze 37:14 | 14 En Ik zal Mijn Geest in u geven,
5833 Eze 37:14 | geven, en gij zult leven, en Ik zal u in uw land zetten;
5834 Eze 37:14 | en gij zult weten, dat Ik, de HEERE, dit gesproken
5835 Eze 37:19 | zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik zal het hout van Jozef,
5836 Eze 37:19 | zijn metgezellen, nemen, en Ik zal dezelve met hem
5837 Eze 37:21 | zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik zal de kinderen Israels
5838 Eze 37:22 | 22 En Ik zal ze maken tot een enig
5839 Eze 37:23 | al hun overtredingen; en Ik zal ze verlossen uit al
5840 Eze 37:23 | Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn. ~
5841 Eze 37:25 | zullen wonen in het land, dat Ik Mijn knecht Jakob gegeven
5842 Eze 37:26 | 26 En Ik zal een verbond des vredes
5843 Eze 37:26 | verbond met hen zijn; en Ik zal ze inzetten en zal ze
5844 Eze 37:26 | ze vermenigvuldigen, en Ik zal Mijn heiligdom in het
5845 Eze 37:27 | tabernakel zal bij hen zijn, en Ik zal hun tot een God zijn,
5846 Eze 37:28 | heidenen zullen weten, dat Ik de HEERE ben, Die Israel
5847 Eze 38:3 | zegt de Heere HEERE: Zie, Ik wil aan u, o Gog, gij hoofdvorst
5848 Eze 38:4 | 4 En Ik zal u omwenden, en haken
5849 Eze 38:4 | haken in uw kaken leggen, en Ik zal u uitvoeren, mitsgaders
5850 Eze 38:11 | 11 En zult zeggen: Ik zal optrekken naar dat dorpland,
5851 Eze 38:11 | optrekken naar dat dorpland, ik zal komen tot degenen, die
5852 Eze 38:16 | het geschieden; dan zal Ik u aanbrengen tegen Mijn
5853 Eze 38:16 | heidenen Mij kennen, als Ik aan u, o Gog! voor hun ogen
5854 Eze 38:17 | Zijt gij die, van welken Ik in verleden dagen gesproken
5855 Eze 38:17 | hebben, jaren lang, dat Ik u tegen hen zou aanbrengen? ~
5856 Eze 38:19 | 19 Want Ik heb gesproken in Mijn ijver,
5857 Eze 38:21 | 21 Want Ik zal het zwaard over hem
5858 Eze 38:22 | 22 En Ik zal met hem rechten, door
5859 Eze 38:22 | pestilentie en door bloed; en Ik zal een overstelpenden plasregen,
5860 Eze 38:23 | 23 Alzo zal Ik Mij groot maken, en Mij
5861 Eze 38:23 | en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~ ~
5862 Eze 39:1 | zegt de Heere HEERE: Zie, Ik wil aan u, o Gog, hoofdvorst
5863 Eze 39:2 | 2 En Ik zal u omwenden, en een zeshaak
5864 Eze 39:2 | zijden van het noorden, en Ik zal u brengen op de bergen
5865 Eze 39:3 | 3 Maar Ik zal uw boog uit uw linkerhand
5866 Eze 39:3 | uw linkerhand slaan, en Ik zal uw pijlen uit uw rechterhand
5867 Eze 39:4 | volken, die met u zijn; Ik heb u aan de roofvogelen,
5868 Eze 39:5 | veld zult gij vallen; want Ik heb het gesproken, spreekt
5869 Eze 39:6 | 6 En Ik zal een vuur zenden in Magog,
5870 Eze 39:6 | en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben. ~
5871 Eze 39:7 | 7 En Ik zal Mijn heiligen Naam in
5872 Eze 39:7 | heidenen zullen weten, dat Ik de HEERE ben, de Heilige
5873 Eze 39:8 | dit is de dag, van welken Ik gesproken heb.
5874 Eze 39:11 | dien dage geschieden, dat Ik aan Gog aldaar een grafstede
5875 Eze 39:13 | naam zijn, ten dage als Ik zal verheerlijkt zijn, spreekt
5876 Eze 39:17 | Mijn slachtoffer, dat Ik voor u geslacht heb, een
5877 Eze 39:19 | van Mijn slachtoffer, dat Ik voor u geslacht heb. ~
5878 Eze 39:21 | 21 En Ik zal Mijn eer zetten onder
5879 Eze 39:21 | zullen Mijn oordeel zien, dat Ik gedaan heb, en Mijn hand,
5880 Eze 39:21 | gedaan heb, en Mijn hand, die Ik aan hen gelegd heb. ~
5881 Eze 39:22 | Israels zullen weten, dat Ik, de HEERE, hunlieder God
5882 Eze 39:23 | hadden overtreden, en dat Ik Mijn aangezicht voor
5883 Eze 39:24 | naar hun overtredingen heb Ik met hen gehandeld, en Ik
5884 Eze 39:24 | Ik met hen gehandeld, en Ik heb Mijn aangezicht voor
5885 Eze 39:25 | zegt de Heere HEERE: Nu zal Ik Jakobs gevangenen wederbrengen,
5886 Eze 39:25 | het ganse huis Israels, en Ik zal ijveren over Mijn heiligen
5887 Eze 39:27 | 27 Als Ik hen zal hebben wedergebracht
5888 Eze 39:27 | landen hunner vijanden, en Ik aan hen geheiligd zal zijn
5889 Eze 39:28 | Dan zullen zij weten, dat Ik, de HEERE, hunlieder God
5890 Eze 39:28 | hunlieder God ben, dewijl Ik ze gevankelijk heb doen
5891 Eze 39:29 | 29 En Ik zal Mijn aangezicht voor
5892 Eze 39:29 | meer verbergen, wanneer Ik Mijn Geest over het huis
5893 Eze 40:4 | zet uw hart op alles, wat ik u zal doen zien; want, opdat
5894 Eze 40:4 | zal doen zien; want, opdat ik u zou doen zien, zijt gij
5895 Eze 41:8 | 8 En ik zag de hoogte des huizes
5896 Eze 43:3 | gedaante van het gezicht, dat ik zag, gelijk het gezicht,
5897 Eze 43:3 | gelijk het gezicht, dat ik gezien had, toen ik kwam,
5898 Eze 43:3 | dat ik gezien had, toen ik kwam, om de stad te verderven;
5899 Eze 43:3 | gezichten, als het gezicht, dat ik gezien had aan de rivier
5900 Eze 43:3 | aan de rivier Chebar; en ik viel op mijn aangezicht. ~
5901 Eze 43:6 | 6 En ik hoorde Een, Die met mij
5902 Eze 43:7 | zolen Mijner voeten, alwaar Ik wonen zal in het midden
5903 Eze 43:8 | gruwelen, die zij deden; waarom Ik ze verteerd heb in Mijn
5904 Eze 43:9 | verre van Mij wegdoen; en Ik zal in het midden van hen
5905 Eze 43:27 | zullen bereiden; en Ik zal een welgevallen aan
5906 Eze 44:4 | noorderpoort, voor aan het huis; en ik zag, en ziet, de heerlijkheid
5907 Eze 44:4 | HEEREN vervuld; toen viel ik op mijn aangezicht. ~
5908 Eze 44:5 | hoor met uw oren alles, wat Ik met u spreken zal, van alle
5909 Eze 44:12 | geweest zijn, daarom heb Ik Mijn hand tegen hen
5910 Eze 44:14 | 14 Daarom zal Ik hen stellen tot wachters
5911 Eze 44:28 | hun tot een erfenis zijn: Ik ben hun Erfenis; daarom
5912 Eze 44:28 | bezitting geven in Israel; Ik ben hun Bezitting. ~
5913 Eze 47:5 | en het was een beek, waar ik niet kon doorgaan; want
5914 Eze 47:7 | 7 Als ik wederkeerde, ziet, zo was
5915 Eze 47:14 | als de ander; over hetwelk Ik Mijn hand heb opgeheven,
5916 Eze 47:14 | hand heb opgeheven, dat Ik het uw vaderen zou geven;
5917 Dan 1:10 | kamerlingen zeide tot Daniel: Ik vreze mijn heer, den koning,
5918 Dan 2:3 | de koning zeide tot hen: Ik heb een droom gedroomd;
5919 Dan 2:8 | koning antwoordde en zeide: Ik weet vastelijk, dat gijlieden
5920 Dan 2:9 | zegt mij den droom, dan zal ik weten, dat gij mij deszelfs
5921 Dan 2:23 | 23 Ik dank en ik loof U, o God
5922 Dan 2:23 | 23 Ik dank en ik loof U, o God mijner vaderen!
5923 Dan 2:24 | mij in voor den koning, en ik zal den koning de uitlegging
5924 Dan 2:25 | hij sprak alzo tot hem: Ik heb een man van de gevankelijk
5925 Dan 2:26 | te maken den droom, dien ik gezien heb, en zijn uitlegging? ~
5926 Dan 3:14 | en het gouden beeld, dat ik opgericht heb, niet
5927 Dan 3:15 | en aanbidt het beeld, dat ik gemaakt heb, zo is het wel;
5928 Dan 3:25 | antwoordde en zeide: Ziet, ik zie vier mannen, los wandelende
5929 Dan 4:4 | 4 Ik, Nebukadnezar, gerust zijnde
5930 Dan 4:5 | vervaarde, en de gedachten, die ik op mijn bed had, en de gezichten
5931 Dan 4:7 | Chaldeen en de waarzeggers; en ik zeide den droom voor hen;
5932 Dan 4:8 | der heilige goden is; en ik vertelde den droom voor
5933 Dan 4:9 | overste der tovenaars! dewijl ik weet, dat de geest der heilige
5934 Dan 4:9 | gezichten mijns drooms, dien ik gezien heb, te weten zijn
5935 Dan 4:10 | op mijn leger waren deze: Ik zag, en ziet, er was een
5936 Dan 4:13 | 13 Ik zag verder in de gezichten
5937 Dan 4:18 | 18 Dezen droom heb ik, koning Nebukadnezar gezien;
5938 Dan 4:30 | niet het grote Babel, dat ik gebouwd heb tot een huis
5939 Dan 4:34 | einde dezer dagen nu, hief ik, Nebukadnezar, mijn ogen
5940 Dan 4:34 | verstand kwam weer in mij; en ik loofde den Allerhoogste,
5941 Dan 4:34 | loofde den Allerhoogste, en ik prees en verheerlijkte den
5942 Dan 4:36 | geweldigen zochten mij, en ik werd in mijn koninkrijk
5943 Dan 4:37 | 37 Nu prijs ik, Nebukadnezar, en verhoog,
5944 Dan 5:14 | 14 Ik heb toch van u gehoord,
5945 Dan 5:16 | 16 Doch van u heb ik gehoord, dat gij uitleggingen
5946 Dan 5:17 | vereringen aan een ander; ik zal nochtans het schrift
5947 Dan 5:17 | en de uitlegging zal ik hem bekend maken. ~
5948 Dan 6:23 | gevonden is; ook heb ik, o koning! tegen u geen
5949 Dan 7:2 | Daniel antwoordde en zeide: Ik zag in mijn gezicht bij
5950 Dan 7:4 | het had arendsvleugelen; ik zag toe, totdat zijn vleugelen
5951 Dan 7:6 | 6 Daarna zag ik, en ziet, er was een ander
5952 Dan 7:7 | 7 Daarna zag ik in de nachtgezichten, en
5953 Dan 7:8 | 8 Ik nam acht op de hoornen,
5954 Dan 7:9 | 9 Dit zag ik, totdat er tronen gezet
5955 Dan 7:11 | 11 Toen zag ik toe vanwege de stem der
5956 Dan 7:11 | welke die hoorn sprak; ik zag toe, totdat het dier
5957 Dan 7:13 | 13 Verder zag ik in de nachtgezichten, en
5958 Dan 7:16 | 16 Ik naderde tot een dergenen,
5959 Dan 7:19 | 19 Toen wenste ik naar de waarheid van het
5960 Dan 7:21 | 21 Ik had gezien, dat diezelve
5961 Dan 7:28 | veranderde aan mij; doch ik bewaarde dat woord in mijn
5962 Dan 8:2 | 2 En ik zag een gezicht, (het geschiedde
5963 Dan 8:2 | het geschiedde nu, toen ik het zag, dat ik in den burg
5964 Dan 8:2 | nu, toen ik het zag, dat ik in den burg Susan was, welke
5965 Dan 8:2 | in het landschap Elam is) ik zag dan in een gezicht,
5966 Dan 8:2 | dan in een gezicht, dat ik aan den vloed Ulai was. ~
5967 Dan 8:3 | 3 En ik hief mijn ogen op, en ik
5968 Dan 8:3 | ik hief mijn ogen op, en ik zag, en ziet, een ram stond
5969 Dan 8:4 | 4 Ik zag, dat de ram met de hoornen
5970 Dan 8:5 | 5 Toen ik dit overlegde, ziet, er
5971 Dan 8:6 | de twee hoornen had, dien ik had zien staan voor den
5972 Dan 8:7 | 7 En ik zag hem, nakende aan den
5973 Dan 8:13 | 13 Daarna hoorde ik een heilige spreken; en
5974 Dan 8:15 | En het geschiedde, toen ik dat gezicht zag, ik Daniel,
5975 Dan 8:15 | toen ik dat gezicht zag, ik Daniel, zo zocht ik het
5976 Dan 8:15 | zag, ik Daniel, zo zocht ik het verstand deszelven,
5977 Dan 8:16 | 16 En ik hoorde tussen Ulai eens
5978 Dan 8:17 | En hij kwam nevens waar ik stond; en als hij kwam,
5979 Dan 8:17 | als hij kwam, verschrikte ik, en viel op mijn aangezicht.
5980 Dan 8:18 | hij nu met mij sprak, viel ik in een diepen slaap op mijn
5981 Dan 8:19 | En hij zeide: Zie, ik zal u te kennen geven, wat
5982 Dan 8:27 | 27 Toen werd ik, Daniel, zwak, en was enige
5983 Dan 8:27 | dagen krank; daarna stond ik op, en deed des konings
5984 Dan 8:27 | deed des konings werk; en ik was ontzet over dit gezicht;
5985 Dan 9:2 | zijner regering, merkte ik, Daniel, in de boeken, dat
5986 Dan 9:3 | 3 En ik stelde mijn aangezicht tot
5987 Dan 9:4 | 4 Ik bad dan tot den HEERE, mijn
5988 Dan 9:20 | 20 Als ik nog sprak, en bad, en beleed
5989 Dan 9:21 | 21 Als ik nog sprak in het gebed,
5990 Dan 9:21 | kwam de man Gabriel, die ik in het begin in een gezicht
5991 Dan 9:22 | en zeide: Daniel! nu ben ik uitgegaan, om u den zin
5992 Dan 9:23 | het woord uitgegaan, en ik ben gekomen, om u dat te
5993 Dan 10:2 | 2 In die dagen was ik, Daniel, treurende drie
5994 Dan 10:3 | Begeerlijke spijze at ik niet, en vlees of wijn kwam
5995 Dan 10:3 | mijn mond niet; ook zalfde ik mij gans niet, totdat die
5996 Dan 10:4 | der eerste maand, zo was ik aan den oever der grote
5997 Dan 10:5 | 5 En ik hief mijn ogen op, en zag,
5998 Dan 10:7 | 7 En ik, Daniel, alleen zag dat
5999 Dan 10:8 | 8 Ik dan werd alleen overgelaten,
6000 Dan 10:8 | in een verderving, zodat ik geen kracht behield. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8724 |