1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8724
Book Chapter: Verse
6001 Dan 10:9 | 9 En ik hoorde de stem Zijner woorden;
6002 Dan 10:9 | Zijner woorden; en toen ik de stem Zijner woorden hoorde,
6003 Dan 10:9 | woorden hoorde, zo viel ik in een diepen slaap op mijn
6004 Dan 10:10 | mij aan, en maakte, dat ik mij bewoog op mijn knieen,
6005 Dan 10:11 | merk op de woorden, die Ik tot u spreken zal, en sta
6006 Dan 10:11 | op uw standplaats, want Ik ben alnu tot u gezonden;
6007 Dan 10:11 | tot mij sprak, stond ik bevende. ~
6008 Dan 10:12 | om uwer woorden wil ben Ik gekomen. ~
6009 Dan 10:13 | kwam om Mij te helpen, en Ik werd aldaar gelaten
6010 Dan 10:14 | 14 Nu ben Ik gekomen, om u te doen verstaan,
6011 Dan 10:15 | woorden met mij sprak, sloeg ik mijn aangezicht ter aarde,
6012 Dan 10:15 | aangezicht ter aarde, en ik werd stom. ~
6013 Dan 10:16 | mijn lippen aan, toen deed ik mijn mond open, en ik sprak,
6014 Dan 10:16 | deed ik mijn mond open, en ik sprak, en zeide tot Dien,
6015 Dan 10:16 | mijn weeen over mij, zodat ik geen kracht behoude. ~
6016 Dan 10:19 | Hij met mij sprak, werd ik versterkt, en zeide: Mijn
6017 Dan 10:20 | Hij: Weet gij, waarom dat Ik tot u gekomen ben? Doch
6018 Dan 10:20 | gekomen ben? Doch nu zal Ik wederkeren om te strijden
6019 Dan 10:20 | vorst der Perzen; en als Ik zal uitgegaan zijn, ziet,
6020 Dan 10:21 | 21 Doch Ik zal u te kennen geven, hetgeen
6021 Dan 11:1 | 1 Ik nu, ik stond in het eerste
6022 Dan 11:1 | 1 Ik nu, ik stond in het eerste jaar
6023 Dan 11:2 | 2 En nu, ik zal u de waarheid te kennen
6024 Dan 12:5 | 5 En ik, Daniel, zag, en ziet, er
6025 Dan 12:7 | 7 En ik hoorde dien Man, bekleed
6026 Dan 12:8 | 8 Dit hoorde ik, doch ik verstond het niet;
6027 Dan 12:8 | Dit hoorde ik, doch ik verstond het niet; en ik
6028 Dan 12:8 | ik verstond het niet; en ik zeide: Mijn Heere! wat zal
6029 Hos 1:4 | een weinig tijds, zo zal Ik de bloedschulden van Jizreel
6030 Hos 1:5 | dien dage geschieden, dat Ik Israels boog verbreken zal,
6031 Hos 1:6 | haar naam Lo-Ruchama; want Ik zal Mij voortaan niet meer
6032 Hos 1:6 | over het huis Israels, maar Ik zal ze zekerlijk wegvoeren. ~
6033 Hos 1:7 | over het huis van Juda zal Ik Mij ontfermen, en zal ze
6034 Hos 1:7 | door den HEERE, hun God, en Ik zal ze niet verlossen door
6035 Hos 1:9 | zijt Mijn volk niet, zo zal Ik ook de uwe niet zijn. ~
6036 Hos 2:1 | zij Mijn vrouw niet is, en Ik haar Man niet ben; en laat
6037 Hos 2:2 | 2 Opdat Ik ze niet naakt uitstrope,
6038 Hos 2:4 | schandelijk; want zij zegt: Ik zal mijn boelen nagaan,
6039 Hos 2:5 | 5 Daarom, ziet, Ik zal uw weg met doornen betuinen,
6040 Hos 2:5 | met doornen betuinen, en Ik zal een heiningmuur maken,
6041 Hos 2:6 | vinden; dan zal zij zeggen: Ik zal henengaan, en keren
6042 Hos 2:7 | Zij bekent toch niet, dat Ik haar het koren, en den most,
6043 Hos 2:8 | 8 Daarom zal Ik wederkomen, en Mijn koren
6044 Hos 2:8 | op zijn gezetten tijd; en Ik zal wegrukken Mijn wol en
6045 Hos 2:9 | 9 En nu zal Ik haar dwaasheid ontdekken
6046 Hos 2:10 | 10 En Ik zal doen ophouden al haar
6047 Hos 2:11 | 11 En Ik zal verwoesten haar wijnstok
6048 Hos 2:11 | boelen gegeven hebben; maar Ik zal ze stellen tot een woud,
6049 Hos 2:12 | 12 En Ik zal over haar bezoeken de
6050 Hos 2:13 | 13 Daarom, ziet, Ik zal haar lokken, en zal
6051 Hos 2:13 | voeren in de woestijn; en Ik zal naar haar hart spreken. ~
6052 Hos 2:14 | 14 En Ik zal haar geven haar wijngaarden
6053 Hos 2:16 | 16 En Ik zal de namen der Baals van
6054 Hos 2:17 | 17 En Ik zal te dien dage een verbond
6055 Hos 2:17 | gedierte des aardbodems; en Ik zal den boog, en het
6056 Hos 2:18 | 18 En Ik zal u Mij ondertrouwen in
6057 Hos 2:18 | ondertrouwen in eeuwigheid; ja, Ik zal u Mij ondertrouwen in
6058 Hos 2:19 | 19 En Ik zal u Mij ondertrouwen in
6059 Hos 2:20 | dien dage geschieden, dat Ik verhoren zal, spreekt de
6060 Hos 2:20 | verhoren zal, spreekt de HEERE; Ik zal den hemel verhoren,
6061 Hos 2:22 | 22 En Ik zal ze Mij op de aarde zaaien,
6062 Hos 2:22 | ontfermen over Lo-Ruchama; en Ik zal zeggen tot Lo-Ammi:
6063 Hos 3:2 | 2 En ik kocht ze mij voor vijftien
6064 Hos 3:3 | 3 En ik zeide tot haar: Gij zult
6065 Hos 3:3 | anderen man geworden), en ik ook na u. ~
6066 Hos 4:5 | met u vallen bij nacht; en Ik zal uw moeder uitroeien. ~
6067 Hos 4:6 | kennis verworpen hebt, heb Ik u ook verworpen, dat gij
6068 Hos 4:6 | Gods vergeten hebt, zal Ik ook uw kinderen vergeten. ~
6069 Hos 4:7 | zij tegen Mij gezondigd; Ik zal hunlieder eer in schande
6070 Hos 4:9 | zal de priester zijn; en Ik zal zijn wegen over hem
6071 Hos 4:14 | 14 Ik zal over uw dochteren geen
6072 Hos 5:2 | zich om te slachten; maar Ik zal hun allen een tuchtmeester
6073 Hos 5:3 | 3 Ik ken Efraim, en Israel is
6074 Hos 5:9 | onder de stammen Israels heb Ik bekend gemaakt, dat gewis
6075 Hos 5:10 | de landpalen verrukken; Ik zal Mijn verbolgenheid,
6076 Hos 5:12 | 12 Daarom zal Ik Efraim zijn als een mot,
6077 Hos 5:14 | 14 Want Ik zal Efraim zijn als een
6078 Hos 5:14 | Juda als een jonge leeuw; Ik, Ik zal verscheuren en henengaan;
6079 Hos 5:14 | als een jonge leeuw; Ik, Ik zal verscheuren en henengaan;
6080 Hos 5:14 | verscheuren en henengaan; Ik zal wegvoeren, en er zal
6081 Hos 5:15 | 15 Ik zal henengaan en keren weder
6082 Hos 6:4 | 4 Wat zal Ik u doen, o Efraim! wat zal
6083 Hos 6:4 | doen, o Efraim! wat zal Ik u doen, o Juda! dewijl uw
6084 Hos 6:5 | 5 Daarom heb Ik hen behouwen door de profeten;
6085 Hos 6:5 | behouwen door de profeten; Ik heb ze gedood door de redenen
6086 Hos 6:6 | 6 Want Ik heb lust tot weldadigheid,
6087 Hos 6:10 | 10 Ik zie een afschuwelijke zaak
6088 Hos 6:11 | Juda! een oogst gezet, als Ik de gevangenen Mijns volks
6089 Hos 7:1 | 1 Terwijl Ik Israel genees, zo wordt
6090 Hos 7:2 | zeggen niet in hun hart, dat Ik al hunner boosheid gedachtig
6091 Hos 7:12 | zij zullen henengaan, zal Ik Mijn net over hen uitspreiden,
6092 Hos 7:12 | net over hen uitspreiden, Ik zal ze als vogelen des hemels
6093 Hos 7:12 | hemels doen nederdalen. Ik zal ze tuchtigen, gelijk
6094 Hos 7:13 | hebben tegen Mij overtreden! Ik zou hen wel verlossen, maar
6095 Hos 7:15 | 15 Ik heb hen wel getuchtigd,
6096 Hos 8:4 | hebben vorsten gesteld, maar Ik heb het niet gekend; van
6097 Hos 8:10 | hoerenloon gehuurd hebben, zo zal Ik die nu ook verzamelen; ja,
6098 Hos 8:12 | 12 Ik schrijf hem de voortreffelijkheden
6099 Hos 8:14 | steden vermenigvuldigd; maar Ik zal een vuur zenden in zijn
6100 Hos 9:10 | 10 Ik vond Israel als druiven
6101 Hos 9:10 | druiven in de woestijn, Ik zag uw vaderen als de eerste
6102 Hos 9:12 | kinderen mochten groot maken, Ik zal er hen toch van beroven,
6103 Hos 9:12 | want ook, wee hun, als Ik van hen zal geweken zijn! ~
6104 Hos 9:13 | Efraim is, gelijk als Ik Tyrus aanzag, die geplant
6105 Hos 9:15 | te Gilgal, want daar heb Ik ze gehaat, om de boosheid
6106 Hos 9:15 | boosheid van hun handelingen; Ik zal ze uit Mijn huis uitdrijven,
6107 Hos 9:15 | uit Mijn huis uitdrijven, Ik zal ze voortaan niet meer
6108 Hos 9:16 | zij genereerden, zo zal Ik toch de gewenste vruchten
6109 Hos 10:10 | Het is in Mijn lust, dat Ik ze zal binden; en volken
6110 Hos 10:10 | henlieden verzameld worden, als Ik ze binden zal in hun twee
6111 Hos 10:11 | gaarne te dorsen, zo ben Ik over de schoonheid van haar
6112 Hos 10:11 | van haar hals overgegaan; Ik zal Efraim berijden, Juda
6113 Hos 11:1 | Israel een kind was, toen heb Ik hem liefgehad, en Ik heb
6114 Hos 11:1 | heb Ik hem liefgehad, en Ik heb Mijn zoon uit Egypte
6115 Hos 11:3 | 3 Ik nochtans leerde Efraim gaan;
6116 Hos 11:3 | maar zij bekenden niet, dat Ik ze genas. ~
6117 Hos 11:4 | 4 Ik trok ze met mensenzelen,
6118 Hos 11:4 | kinnebakken oplichten, en Ik reikte hem voeder toe. ~
6119 Hos 11:8 | 8 Hoe zou Ik u overgeven, o Efraim? u
6120 Hos 11:8 | overleveren, o Israel? Hoe zou Ik u maken als Adama, u stellen
6121 Hos 11:9 | 9 Ik zal de hittigheid Mijns
6122 Hos 11:9 | Mijns toorns niet uitvoeren; Ik zal niet wederkeren om Efraim
6123 Hos 11:9 | Efraim te verderven; want Ik ben God en geen mens, de
6124 Hos 11:9 | in het midden van u, en Ik zal in de stad niet
6125 Hos 11:11 | uit het land van Assur; en Ik zal hen doen wonen in hun
6126 Hos 12:9 | zegt Efraim: Evenwel ben ik rijk geworden, ik heb mij
6127 Hos 12:9 | Evenwel ben ik rijk geworden, ik heb mij groot goed verkregen;
6128 Hos 12:10 | 10 Maar Ik ben de HEERE, uw God, van
6129 Hos 12:10 | God, van Egypteland af; Ik zal u nog in tenten doen
6130 Hos 12:11 | 11 En Ik zal spreken tot de profeten,
6131 Hos 12:11 | spreken tot de profeten, en Ik zal het gezicht vermenigvuldigen;
6132 Hos 12:11 | dienst der profeten zal Ik gelijkenissen voorstellen. ~
6133 Hos 13:4 | 4 Ik ben toch de HEERE, uw God,
6134 Hos 13:4 | want er is geen Heiland dan Ik. ~
6135 Hos 13:5 | 5 Ik heb u gekend in de woestijn,
6136 Hos 13:7 | 7 Dies werd Ik hun als een felle leeuw;
6137 Hos 13:7 | als een luipaard loerde Ik op den weg. ~
6138 Hos 13:8 | 8 Ik ontmoette hen als een beer,
6139 Hos 13:8 | het slot huns harten; en Ik verslond ze aldaar als een
6140 Hos 13:11 | 11 Ik gaf u een koning in Mijn
6141 Hos 13:14 | 14 Doch Ik zal hen van het geweld der
6142 Hos 13:14 | geweld der hel verlossen, Ik zal ze vrijmaken van den
6143 Hos 14:5 | 5 Ik zal hunlieder afkering genezen,
6144 Hos 14:5 | hunlieder afkering genezen, Ik zal hen vrijwilliglijk liefhebben;
6145 Hos 14:6 | 6 Ik zal Israel zijn als de dauw;
6146 Hos 14:9 | 9 Efraim! wat heb Ik meer met de afgoden te doen?
6147 Hos 14:9 | met de afgoden te doen? Ik heb hem verhoord, en zal
6148 Hos 14:9 | verhoord, en zal op hem zien; Ik zal hem zijn als een groenende
6149 Joe 1:19 | Tot U, o HEERE! roep ik; want een vuur heeft de
6150 Joe 2:19 | Zijn volk zeggen: Ziet, Ik zend ulieden het koren,
6151 Joe 2:19 | verzadigd zult worden; en Ik zal u niet meer overgeven
6152 Joe 2:20 | 20 En Ik zal dien van het noorden
6153 Joe 2:25 | 25 Alzo zal Ik ulieden de jaren vergelden,
6154 Joe 2:25 | afgegeten; Mijn groot heir, dat Ik onder u gezonden heb. ~
6155 Joe 2:27 | En gij zult weten, dat Ik in het midden van Israel
6156 Joe 2:27 | midden van Israel ben, en dat Ik de HEERE, uw God, ben, en
6157 Joe 2:28 | zal het geschieden, dat Ik Mijn Geest zal uitgieten
6158 Joe 2:29 | over de dienstmaagden, zal Ik in die dagen Mijn Geest
6159 Joe 2:30 | 30 En Ik zal wondertekenen geven
6160 Joe 3:1 | dagen en te dier tijd, als Ik de gevangenis van Juda en
6161 Joe 3:2 | 2 Dan zal Ik alle heidenen vergaderen,
6162 Joe 3:2 | het dal van Josafat; en Ik zal met hen aldaar richten,
6163 Joe 3:4 | lichtelijk, haastelijk, zal Ik uw vergelding op uw hoofd
6164 Joe 3:7 | 7 Ziet, Ik zal ze opwekken uit de plaats,
6165 Joe 3:7 | gij ze hebt verkocht; en Ik zal uw vergelding wederbrengen
6166 Joe 3:8 | 8 En Ik zal uw zonen en uw dochteren
6167 Joe 3:10 | spiesen; de zwakke zegge: Ik ben een held. ~
6168 Joe 3:12 | Josafat; maar aldaar zal Ik zitten, om te richten alle
6169 Joe 3:17 | gijlieden zult weten, dat Ik de HEERE, uw God ben, wonende
6170 Joe 3:21 | 21 En Ik zal hunlieder bloed reinigen,
6171 Joe 3:21 | hunlieder bloed reinigen, dat Ik niet gereinigd had; en de
6172 Amos 1:3 | Damaskus, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat
6173 Amos 1:4 | 4 Daarom zal Ik een vuur in het huis van
6174 Amos 1:5 | 5 En Ik zal den grendel van Damaskus
6175 Amos 1:6 | van Gaza, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat
6176 Amos 1:7 | 7 Daarom zal Ik een vuur zenden in den muur
6177 Amos 1:8 | 8 En Ik zal den inwoner uitroeien
6178 Amos 1:8 | scepter houdt, uit Askelon; en Ik zal Mijn hand wenden tegen
6179 Amos 1:9 | van Tyrus, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat
6180 Amos 1:10 | 10 Daarom zal Ik een vuur zenden in den muur
6181 Amos 1:11 | van Edom, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat
6182 Amos 1:12 | 12 Daarom zal Ik een vuur zenden in Theman,
6183 Amos 1:13 | kinderen Ammons, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat
6184 Amos 1:14 | 14 Daarom zal Ik een vuur aansteken in den
6185 Amos 2:1 | van Moab, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat
6186 Amos 2:2 | 2 Daarom zal Ik een vuur in Moab zenden,
6187 Amos 2:3 | 3 En Ik zal den rechter uit het
6188 Amos 2:3 | en al haar vorsten zal Ik met hem doden, zegt de HEERE. ~
6189 Amos 2:4 | van Juda, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat
6190 Amos 2:5 | 5 Daarom zal Ik een vuur in Juda zenden,
6191 Amos 2:6 | van Israel, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat
6192 Amos 2:9 | 9 Ik daarentegen heb den Amoriet
6193 Amos 2:9 | sterk als de eiken; maar Ik heb zijn vrucht van
6194 Amos 2:10 | 10 Ook heb Ik ulieden uit Egypteland opgevoerd;
6195 Amos 2:10 | Egypteland opgevoerd; en Ik heb u veertig jaren in de
6196 Amos 2:11 | 11 En Ik heb sommigen uit uw zonen
6197 Amos 2:13 | 13 Ziet, Ik zal uw plaatsen drukken,
6198 Amos 3:1 | het ganse geslacht, dat Ik uit Egypteland heb opgevoerd,
6199 Amos 3:2 | geslachten des aardbodems heb Ik ulieden alleen gekend; daarom
6200 Amos 3:2 | alleen gekend; daarom zal Ik al uw ongerechtigheden over
6201 Amos 3:14 | 14 Dat Ik, ten dage als Ik Israels
6202 Amos 3:14 | Dat Ik, ten dage als Ik Israels overtredingen over
6203 Amos 3:15 | 15 En Ik zal het winterhuis met het
6204 Amos 4:6 | 6 Daarom heb Ik ulieden ook reinheid der
6205 Amos 4:7 | 7 Daartoe heb Ik ook den regen van ulieden
6206 Amos 4:9 | 9 Ik heb ulieden geslagen met
6207 Amos 4:10 | 10 Ik heb de pestilentie onder
6208 Amos 4:10 | naar de wijze van Egypte; Ik heb uw jongelingen door
6209 Amos 4:10 | gevankelijk laten wegvoeren; en Ik heb den stank uwer
6210 Amos 4:11 | 11 Ik heb sommigen onder ulieden
6211 Amos 4:12 | 12 Daarom zal Ik u alzo doen, o Israel! omdat
6212 Amos 4:12 | alzo doen, o Israel! omdat Ik u dan dit doen zal, zo schik
6213 Amos 5:1 | Hoort dit woord, dat Ik over ulieden ophef, een
6214 Amos 5:12 | 12 Want Ik weet, dat uw overtredingen
6215 Amos 5:17 | zal rouwklage zijn; want Ik zal door het midden van
6216 Amos 5:21 | 21 Ik haat, Ik versmaad uw feesten,
6217 Amos 5:21 | 21 Ik haat, Ik versmaad uw feesten, en
6218 Amos 5:21 | versmaad uw feesten, en Ik mag uw verbods dagen niet
6219 Amos 5:22 | mitsgaders uw spijsofferen, Ik heb er toch geen welgevallen
6220 Amos 5:22 | van uw vette beesten mag Ik niet aanzien. ~
6221 Amos 5:23 | liederen van Mij weg; ook mag Ik uw luiten spel niet horen. ~
6222 Amos 5:27 | 27 Daarom zal Ik ulieden gevankelijk wegvoeren,
6223 Amos 6:8 | de God der heerscharen): Ik heb een gruwel van Jakobs
6224 Amos 6:8 | van Jakobs hovaardij, en Ik haat zijn paleizen; daarom
6225 Amos 6:8 | zijn paleizen; daarom zal Ik de stad en haar volheid
6226 Amos 6:14 | 14 Want ziet, Ik zal over ulieden, o huis
6227 Amos 7:2 | zouden hebben afgegeten, dat ik zeide: Heere HEERE! vergeef
6228 Amos 7:5 | 5 Toen zeide ik: Heere HEERE! houd toch
6229 Amos 7:8 | Wat ziet gij, Amos? En ik zeide: Een paslood. Toen
6230 Amos 7:8 | Toen zeide de HEERE: Zie, Ik zal het paslood stellen
6231 Amos 7:8 | midden van Mijn volk Israel; Ik zal het voortaan niet
6232 Amos 7:9 | eigendommen verstoord worden; en Ik zal tegen Jerobeams huis
6233 Amos 7:14 | Amos, en zeide tot Amazia: Ik was geen profeet, en ik
6234 Amos 7:14 | Ik was geen profeet, en ik was geen profetenzoon; maar
6235 Amos 7:14 | geen profetenzoon; maar ik was een ossenherder, en
6236 Amos 8:2 | zeide: Wat ziet gij Amos? En ik zeide: Een korf met zomervruchten.
6237 Amos 8:2 | gekomen over Mijn volk Israel; Ik zal het voortaan niet meer
6238 Amos 8:7 | Jakobs heerlijkheid: Zo Ik al hun werken in eeuwigheid
6239 Amos 8:9 | spreekt de Heere HEERE, dat Ik de zon op den middag zal
6240 Amos 8:10 | 10 En Ik zal uw feesten in rouw,
6241 Amos 8:10 | hoofd kaalheid brengen; en Ik zal het land stellen in
6242 Amos 8:11 | spreekt de Heere HEERE, dat Ik een honger in het land zal
6243 Amos 9:1 | 1 Ik zag den Heere staan op het
6244 Amos 9:1 | ze allen in het hoofd; en Ik zal hun achterste met het
6245 Amos 9:2 | zij in den hemel, zo zal Ik ze van daar doen nederdalen. ~
6246 Amos 9:3 | hoogte van Karmel, zo zal Ik ze naspeuren en van daar
6247 Amos 9:3 | grond van de zee, zo zal Ik van daar een slang
6248 Amos 9:4 | hunner vijanden, zo zal Ik vandaar het zwaard gebieden,
6249 Amos 9:4 | gebieden, dat het hen dode; en Ik zal Mijn oog tegen hen zetten
6250 Amos 9:7 | Israels? spreekt de HEERE. Heb Ik Israel niet opgevoerd uit
6251 Amos 9:8 | dit zondig koninkrijk, dat Ik het van den aardbodem verdelge;
6252 Amos 9:8 | aardbodem verdelge; behalve dat Ik het huis Jakobs niet ganselijk
6253 Amos 9:9 | 9 Want ziet, Ik geef bevel, en Ik zal het
6254 Amos 9:9 | ziet, Ik geef bevel, en Ik zal het huis Israels onder
6255 Amos 9:11 | 11 Te dien dage zal Ik de vervallen hut van David
6256 Amos 9:11 | David weder oprichten, en Ik zal haar reten vertuinen,
6257 Amos 9:14 | 14 En Ik zal de gevangenis van Mijn
6258 Amos 9:15 | 15 En Ik zal ze in hun land planten;
6259 Amos 9:15 | uitgerukt uit hun land, dat Ik hunlieden gegeven heb, zegt
6260 Oba 1:2 | 2 Ziet, Ik heb u klein gemaakt onder
6261 Oba 1:4 | tussen de sterren, zo zal Ik u van daar nederstoten,
6262 Oba 1:8 | zijn, spreekt de HEERE, dat Ik de wijzen uit Edom, en het
6263 Jona 1:9 | En hij zeide tot hen: Ik ben een Hebreer; en ik vreze
6264 Jona 1:9 | Ik ben een Hebreer; en ik vreze den HEERE, den God
6265 Jona 1:12 | worden van ulieden; want ik weet, dat deze grote storm
6266 Jona 2:2 | 2 En hij zeide: Ik riep uit mijn benauwdheid
6267 Jona 2:2 | buik des grafs schreide ik, en Gij hoordet mijn stem. ~
6268 Jona 2:4 | 4 En ik zeide: Ik ben uitgestoten
6269 Jona 2:4 | 4 En ik zeide: Ik ben uitgestoten van voor
6270 Jona 2:4 | voor Uw ogen; nochtans zal ik den tempel Uwer heiligheid
6271 Jona 2:6 | 6 Ik was nedergedaald tot de
6272 Jona 2:7 | mij overstelpt was, dacht ik aan den HEERE, en mijn gebed
6273 Jona 2:9 | 9 Maar ik zal U offeren met de stem
6274 Jona 2:9 | stem der dankzegging; wat ik beloofd heb, zal ik betalen.
6275 Jona 2:9 | wat ik beloofd heb, zal ik betalen. Het heil is des
6276 Jona 3:2 | tegen haar de prediking, die Ik tot u spreek. ~
6277 Jona 4:2 | dit mijn woord niet, als ik nog in mijn land was? Daarom
6278 Jona 4:2 | mijn land was? Daarom kwam ik het voor, vluchtende naar
6279 Jona 4:2 | vluchtende naar Tarsis; want ik wist, dat Gij een genadig
6280 Jona 4:11 | 11 En Ik zou die grote stad Nineve
6281 Mic 1:6 | 6 Daarom zal Ik Samaria stellen tot een
6282 Mic 1:6 | plantingen eens wijngaards; en Ik zal haar stenen in de vallei
6283 Mic 1:7 | en al haar afgoden zal Ik stellen tot een woestheid;
6284 Mic 1:8 | 8 Hierom zal ik misbaar bedrijven en huilen;
6285 Mic 1:8 | misbaar bedrijven en huilen; ik zal beroofd en naakt gaan;
6286 Mic 1:8 | zal beroofd en naakt gaan; ik zal misbaar maken als de
6287 Mic 1:15 | 15 Ik zal u nog een erfgenaam
6288 Mic 2:3 | alzo zegt de HEERE: Ziet, Ik denk een kwaad over dit
6289 Mic 2:11 | valselijk liegt, zeggende: Ik zal u profeteren voor wijn
6290 Mic 2:12 | 12 Voorzeker zal Ik u, o Jakob! gans verzamelen;
6291 Mic 2:12 | verzamelen; voorzeker zal Ik Israels overblijfsel vergaderen;
6292 Mic 2:12 | overblijfsel vergaderen; Ik zal het te zamen zetten
6293 Mic 3:1 | 1 Voorts zeide ik: Hoort nu, gij hoofden Jakobs,
6294 Mic 3:8 | 8 Maar waarlijk, ik ben vol krachts van den
6295 Mic 4:6 | dage, spreekt de HEERE, zal Ik haar, die hinkende was,
6296 Mic 4:6 | was, vergaderen, en die Ik geplaagd had. ~
6297 Mic 4:7 | 7 En Ik zal haar, die hinkende was,
6298 Mic 4:13 | dors, o dochter Sions! Want Ik zal uw hoorn ijzer maken,
6299 Mic 4:13 | volken verpletteren; en Ik zal hunlieder gewin den
6300 Mic 5:9 | geschieden, spreekt de HEERE, dat Ik uw paarden uit het midden
6301 Mic 5:9 | van u zal uitroeien, en Ik zal uw wagenen verdoen. ~
6302 Mic 5:10 | 10 En Ik zal de steden uws lands
6303 Mic 5:10 | uws lands uitroeien, en Ik zal al uw vestingen afbreken. ~
6304 Mic 5:11 | 11 En Ik zal de toverijen uit uw
6305 Mic 5:12 | 12 En Ik zal uw gesneden beelden
6306 Mic 5:13 | 13 Voorts zal Ik uw bossen uit het midden
6307 Mic 5:13 | midden van u uitroeien, en Ik zal uw steden verdelgen. ~
6308 Mic 5:14 | 14 En Ik zal in toorn en in grimmigheid
6309 Mic 6:3 | O Mijn volk! wat heb Ik u gedaan, en waarmede heb
6310 Mic 6:3 | gedaan, en waarmede heb Ik u vermoeid? Betuig tegen
6311 Mic 6:4 | 4 Immers heb Ik u uit Egypteland opgevoerd,
6312 Mic 6:4 | het diensthuis verlost; en Ik heb voor uw aangezicht henen
6313 Mic 6:6 | 6 Waarmede zal ik den HEERE tegenkomen, en
6314 Mic 6:6 | voor den hogen God? Zal ik Hem tegenkomen met brandofferen,
6315 Mic 6:7 | duizenden van oliebeken? Zal ik mijn eerstgeborene geven
6316 Mic 6:11 | 11 Zou ik rein zijn, met een goddeloze
6317 Mic 6:13 | 13 Zo zal Ik u ook krenken, u slaande,
6318 Mic 6:14 | gij zult wegbrengen, zal Ik aan het zwaard overgeven. ~
6319 Mic 6:16 | derzelver raadslagen; opdat Ik u stelle tot verwoesting,
6320 Mic 7:1 | 1 Ai mij! want ik ben, als wanneer de zomervruchten
6321 Mic 7:7 | 7 Maar ik zal uitzien naar den HEERE,
6322 Mic 7:7 | uitzien naar den HEERE, ik zal wachten op de God mijns
6323 Mic 7:8 | o mijn vijandin! wanneer ik gevallen ben, zal ik weder
6324 Mic 7:8 | wanneer ik gevallen ben, zal ik weder opstaan; wanneer ik
6325 Mic 7:8 | ik weder opstaan; wanneer ik in duisternis zal gezeten
6326 Mic 7:9 | 9 Ik zal des HEEREN gramschap
6327 Mic 7:9 | HEEREN gramschap dragen, want ik heb tegen Hem gezondigd;
6328 Mic 7:9 | mij brengen aan het licht; ik zal mijn lust zien
6329 Mic 7:15 | 15 Ik zal haar wonderen doen zien,
6330 Nah 1:12 | worden, en hij zal doorgaan; Ik heb u wel gedrukt, maar
6331 Nah 1:12 | heb u wel gedrukt, maar Ik zal u niet meer drukken. ~
6332 Nah 1:13 | 13 Maar nu zal Ik zijn juk van u breken, en
6333 Nah 1:14 | uit het huis uws gods zal Ik uitroeien de gesneden en
6334 Nah 1:14 | gesneden en gegoten beelden; Ik zal u daar een graf
6335 Nah 2:13 | 13 Ziet, Ik wil aan u, spreekt de HEERE
6336 Nah 2:13 | HEERE der heirscharen, en Ik zal haar wagenen in rook
6337 Nah 2:13 | jonge leeuwen verteren, en Ik zal uw roof uitroeien van
6338 Nah 3:5 | 5 Ziet, Ik wil aan u, spreekt de HEERE
6339 Nah 3:5 | HEERE der heirscharen, en Ik zal uw zomen ontdekken boven
6340 Nah 3:5 | boven uw aangezicht, en Ik zal den heidenen uw naaktheid,
6341 Nah 3:6 | 6 En Ik zal verfoeilijke dingen
6342 Nah 3:6 | u tot schande maken, en Ik zal u als een spiegel stellen. ~
6343 Nah 3:7 | haar hebben? Van waar zal ik u troosters zoeken? ~
6344 Zep 1:2 | 2 Ik zal ganselijk alles wegrapen
6345 Zep 1:3 | 3 Ik zal wegrapen mensen en beesten;
6346 Zep 1:3 | wegrapen mensen en beesten; Ik zal wegrapen de vogelen
6347 Zep 1:3 | ergernissen met de goddelozen; ja, Ik zal de mensen uit dit land
6348 Zep 1:4 | 4 En Ik zal Mijn hand uitstrekken
6349 Zep 1:4 | inwoners van Jeruzalem; en Ik zal uit deze plaats uitroeien
6350 Zep 1:8 | slachtoffer des HEEREN, dat Ik bezoeking zal doen over
6351 Zep 1:9 | 9 Ook zal Ik ten zelven dage bezoeking
6352 Zep 1:12 | geschieden te dien tijde, Ik zal Jeruzalem met lantaarnen
6353 Zep 1:12 | lantaarnen doorzoeken; en Ik zal bezoeking doen over
6354 Zep 1:17 | 17 En Ik zal de mensen bang maken,
6355 Zep 2:5 | der Filistijnen land! en Ik zal u verdoen, dat
6356 Zep 2:8 | 8 Ik heb de beschimping van Moab
6357 Zep 2:9 | Daarom, zo waarachtig als Ik leef, spreekt de HEERE der
6358 Zep 2:15 | die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is
6359 Zep 3:6 | 6 Ik heb de heidenen uitgeroeid,
6360 Zep 3:6 | hun hoeken zijn verwoest, Ik heb hun straten eenzaam
6361 Zep 3:7 | 7 Ik zeide: Immers zult gij Mij
6362 Zep 3:7 | uitgeroeid zou worden; al wat Ik haar bezocht hebbe, waarlijk,
6363 Zep 3:8 | spreekt de HEERE, ten dage als Ik Mij opmake tot den roof;
6364 Zep 3:9 | Gewisselijk, dan zal Ik tot de volken een reine
6365 Zep 3:11 | overtreden hebt; want alsdan zal Ik uit het midden van u wegnemen,
6366 Zep 3:12 | 12 Maar Ik zal in het midden van u
6367 Zep 3:18 | der bijeenkomst wil, zal Ik verzamelen, zij zijn uit
6368 Zep 3:19 | 19 Ziet, Ik zal te dien tijde al uw
6369 Zep 3:19 | verdrukkers verdoen; en Ik zal de hinkenden behoeden,
6370 Zep 3:19 | uitgestotenen verzamelen; en Ik zal ze stellen tot een lof,
6371 Zep 3:20 | 20 Te dier tijd zal Ik ulieden herwaarts brengen,
6372 Zep 3:20 | ten tijde namelijk, als Ik u verzamelen zal; zekerlijk
6373 Zep 3:20 | verzamelen zal; zekerlijk Ik zal ulieden zetten tot een
6374 Zep 3:20 | volken der aarde, als Ik uw gevangenissen voor uw
6375 Zac 1:3 | der heirscharen, zo zal Ik weder tot ulieden keren,
6376 Zac 1:6 | en Mijn inzettingen, die Ik Mijn knechten, den profeten,
6377 Zac 1:8 | 8 Ik zag des nachts, en ziet,
6378 Zac 1:9 | 9 En Ik zeide: Mijn Heere! wat zijn
6379 Zac 1:9 | Engel, Die met mij sprak: Ik zal u tonen, wat deze zijn. ~
6380 Zac 1:14 | de HEERE der heirscharen: Ik ijver over Jeruzalem en
6381 Zac 1:15 | 15 En Ik ben met een zeer groten
6382 Zac 1:15 | die geruste heidenen; want Ik was een weinig toornig,
6383 Zac 1:16 | Daarom zegt de HEERE alzo: Ik ben tot Jeruzalem wedergekeerd
6384 Zac 1:18 | 18 En ik hief mijn ogen op, en zag;
6385 Zac 1:19 | 19 En ik zeide tot den Engel, Die
6386 Zac 1:21 | 21 Toen zeide ik: Wat komen die maken? En
6387 Zac 2:1 | 1 Wederom hief ik mijn ogen op, en ik zag;
6388 Zac 2:1 | hief ik mijn ogen op, en ik zag; en ziet, er was een
6389 Zac 2:2 | 2 En ik zeide: Waar gaat gij henen?
6390 Zac 2:5 | 5 En Ik zal haar wezen, spreekt
6391 Zac 2:5 | een vurige muur rondom; en Ik zal tot heerlijkheid wezen
6392 Zac 2:6 | spreekt de HEERE; want Ik heb ulieden uitgebreid naar
6393 Zac 2:9 | 9 Want ziet, Ik zal Mijn hand over henlieden
6394 Zac 2:10 | dochter Sions; want zie, Ik kom, en Ik zal in het midden
6395 Zac 2:10 | Sions; want zie, Ik kom, en Ik zal in het midden van u
6396 Zac 2:11 | Mij tot een volk wezen; en Ik zal in het midden van u
6397 Zac 3:4 | sprak Hij tot hem: Zie, Ik heb uw ongerechtigheid
6398 Zac 3:4 | ongerechtigheid van u weggenomen, en Ik zal u wisselklederen aandoen. ~
6399 Zac 3:5 | 5 Dies zeg Ik: Laat ze een reinen hoed
6400 Zac 3:7 | voorhoven bewaren; en Ik zal u wandelingen geven
6401 Zac 3:8 | wonderteken; want ziet, Ik zal Mijn Knecht, de SPRUITE,
6402 Zac 3:9 | aangaande dien steen, welken Ik gelegd heb voor het aangezicht
6403 Zac 3:9 | zeven ogen wezen; ziet, Ik zal zijn graveersel graveren,
6404 Zac 3:9 | HEERE der heirscharen, en Ik zal de ongerechtigheid dezes
6405 Zac 4:2 | tot mij: Wat ziet gij? En ik zeide: Ik zie, en ziet,
6406 Zac 4:2 | Wat ziet gij? En ik zeide: Ik zie, en ziet, een geheel
6407 Zac 4:4 | 4 En ik antwoordde, en zeide tot
6408 Zac 4:5 | wat deze dingen zijn? En ik zeide: Neen, mijn Heere! ~
6409 Zac 4:11 | 11 Verder antwoordde ik, en zeide tot Hem: Wat zijn
6410 Zac 4:12 | andermaal antwoordende, zo zeide ik tot Hem: Wat zijn die twee
6411 Zac 4:13 | niet, wat deze zijn? En ik zeide: Neen, mijn Heere! ~
6412 Zac 5:1 | 1 En ik hief mijn ogen weder op,
6413 Zac 5:1 | hief mijn ogen weder op, en ik zag; en ziet, een vliegende
6414 Zac 5:2 | tot mij: Wat ziet gij? En ik zeide: Ik zie een vliegende
6415 Zac 5:2 | Wat ziet gij? En ik zeide: Ik zie een vliegende rol, welker
6416 Zac 5:4 | 4 Ik breng dezen vloek voort,
6417 Zac 5:6 | 6 En ik zeide: Wat is dat? En Hij
6418 Zac 5:9 | 9 En ik hief mijn ogen op, en ik
6419 Zac 5:9 | ik hief mijn ogen op, en ik zag; en ziet, twee vrouwen
6420 Zac 5:10 | 10 Toen zeide ik tot den Engel, Die met mij
6421 Zac 6:1 | 1 En ik hief mijn ogen weder op,
6422 Zac 6:1 | hief mijn ogen weder op, en ik zag; en ziet, vier wangens
6423 Zac 6:4 | 4 En ik antwoordde, en zeide tot
6424 Zac 7:3 | profeten, zeggende: Moet ik wenen in de vijfde maand,
6425 Zac 7:3 | afzonderende, gelijk als ik gedaan heb nu zo vele
6426 Zac 7:13 | alzo riepen zij ook, maar Ik hoorde niet, zegt de HEERE
6427 Zac 7:14 | 14 Maar Ik heb hen weggestormd onder
6428 Zac 8:2 | de HEERE der heirscharen: Ik heb geijverd over Sion met
6429 Zac 8:2 | met grote grimmigheid heb Ik over haar geijverd. ~
6430 Zac 8:3 | Alzo zegt de HEERE: Ik ben wedergekeerd tot Sion,
6431 Zac 8:3 | wedergekeerd tot Sion, en Ik zal in het midden van Jeruzalem
6432 Zac 8:7 | HEERE der heirscharen: Ziet, Ik zal Mijn volk verlossen
6433 Zac 8:8 | 8 En Ik zal hen herwaarts brengen,
6434 Zac 8:8 | Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn,
6435 Zac 8:10 | vanwege den vijand, want Ik zond alle mensen, een
6436 Zac 8:11 | 11 Maar nu zal Ik aan het overblijfsel dezes
6437 Zac 8:12 | zullen hun dauw geven; en Ik zal het overblijfsel dezes
6438 Zac 8:13 | onder de heidenen, alzo zal Ik ulieden behoeden, en gij
6439 Zac 8:14 | heirscharen: Gelijk als Ik gedacht heb ulieden kwaad
6440 Zac 8:15 | 15 Alzo denk Ik wederom in deze dagen goed
6441 Zac 8:17 | al deze zijn dingen, die Ik haat, spreekt de HEERE. ~
6442 Zac 8:21 | heirscharen te zoeken; ik zal ook henengaan. ~
6443 Zac 9:6 | bastaard zal te Asdod wonen, en Ik zal den hoogmoed der Filistijnen
6444 Zac 9:7 | 7 En Ik zal zijn bloed uit zijn
6445 Zac 9:8 | 8 En Ik zal Mij rondom Mijn huis
6446 Zac 9:8 | doorga; want nu heb Ik het met Mijn ogen aangezien. ~
6447 Zac 9:10 | 10 En Ik zal de wagens uit Efraim
6448 Zac 9:11 | bloed uws verbonds, heb Ik uw gebondenen uit den kuil,
6449 Zac 9:12 | hoopt! ook heden verkondig Ik, dat Ik u dubbel zal wedergeven; ~
6450 Zac 9:12 | heden verkondig Ik, dat Ik u dubbel zal wedergeven; ~
6451 Zac 9:13 | 13 Als Ik Mij Juda zal gespannen,
6452 Zac 9:13 | Mij Juda zal gespannen, en Ik Efraim den boog zal gevuld
6453 Zac 9:13 | boog zal gevuld hebben; en Ik uw kinderen, o Sion! zal
6454 Zac 10:3 | ontstoken, en over de bokken heb Ik bezoeking gedaan; maar de
6455 Zac 10:6 | 6 En Ik zal het huis van Juda versterken,
6456 Zac 10:6 | en het huis van Jozef zal Ik behouden, en Ik zal hen
6457 Zac 10:6 | Jozef zal Ik behouden, en Ik zal hen weder inzetten;
6458 Zac 10:6 | hen weder inzetten; want Ik heb Mij hunner ontfermd,
6459 Zac 10:6 | zij zullen wezen, alsof Ik hen niet verstoten
6460 Zac 10:6 | verstoten had; want Ik ben de HEERE, hun God, en
6461 Zac 10:6 | ben de HEERE, hun God, en Ik zal ze verhoren. ~
6462 Zac 10:8 | 8 Ik zal hen toesissen, en zal
6463 Zac 10:8 | zal ze vergaderen, want Ik zal ze verlossen; en zij
6464 Zac 10:9 | 9 En Ik zal hen onder de volken
6465 Zac 10:10 | 10 Want Ik zal ze wederbrengen uit
6466 Zac 10:10 | wederbrengen uit Egypteland, en Ik zal ze vergaderen uit Assyrie;
6467 Zac 10:10 | vergaderen uit Assyrie; en Ik zal ze in het land van Gilead
6468 Zac 10:12 | 12 En Ik zal hen sterken in den HEERE,
6469 Zac 11:5 | Geloofd zij de HEERE, dat ik rijk geworden ben; en niemand
6470 Zac 11:6 | 6 Zekerlijk, Ik zal niet meer de inwoners
6471 Zac 11:6 | spreekt de HEERE; maar ziet, Ik zal de mensen overleveren,
6472 Zac 11:6 | land te morzel slaan, en Ik zal ze uit hun hand niet
6473 Zac 11:7 | 7 Dies heb ik deze slachtschapen geweid,
6474 Zac 11:7 | ellendige schapen zijn; en ik heb mij genomen twee stokken,
6475 Zac 11:7 | twee stokken, den een heb ik genoemd LIEFELIJKHEID, en
6476 Zac 11:7 | en den anderen heb ik genoemd SAMENBINDERS; en
6477 Zac 11:7 | genoemd SAMENBINDERS; en ik heb die schapen geweid. ~
6478 Zac 11:8 | 8 En ik heb drie herders in een
6479 Zac 11:9 | 9 En ik zeide: Ik zal ulieden niet
6480 Zac 11:9 | 9 En ik zeide: Ik zal ulieden niet meer weiden;
6481 Zac 11:10 | 10 En ik nam mijn stok LIEFELIJKHEID,
6482 Zac 11:10 | mijn stok LIEFELIJKHEID, en ik verbrak denzelven, te niet
6483 Zac 11:10 | doende mijn verbond, hetwelk ik met al deze volken gemaakt
6484 Zac 11:12 | 12 Want ik had tot henlieden gezegd:
6485 Zac 11:13 | een heerlijken prijs, dien ik waard geacht ben geweest
6486 Zac 11:13 | ben geweest van hen! En ik nam die dertig zilverlingen,
6487 Zac 11:14 | 14 Toen verbrak ik mijn tweeden stok, SAMENBINDERS,
6488 Zac 11:16 | 16 Want ziet, Ik zal een herder verwekken
6489 Zac 12:2 | 2 Ziet, Ik zal Jeruzalem stellen tot
6490 Zac 12:3 | dien dage geschieden, dat Ik Jeruzalem stellen zal tot
6491 Zac 12:4 | dage, spreekt de HEERE, zal Ik alle paarden met schuwigheid
6492 Zac 12:4 | over het huis van Juda zal Ik Mijn ogen openen, en alle
6493 Zac 12:4 | paarden der volken zal Ik met blindheid slaan. ~
6494 Zac 12:6 | 6 Te dien dage zal Ik de leidslieden van Juda
6495 Zac 12:9 | dien dage geschieden, dat Ik zal zoeken te verdelgen
6496 Zac 12:10 | inwoners van Jeruzalem, zal Ik uitstorten den Geest der
6497 Zac 13:2 | HEERE der heirscharen, dat Ik uitroeien zal uit het land
6498 Zac 13:2 | en den onreinen geest zal Ik uit het land wegdoen. ~
6499 Zac 13:5 | 5 Maar hij zal zeggen: Ik ben geen profeet, ik ben
6500 Zac 13:5 | zeggen: Ik ben geen profeet, ik ben een man, die het land
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8724 |