Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
ijzeroven 2
ijzers 6
ijzersmid 1
ik 8724
ikabod 2
ikes 1
ikkes 2
Frequency    [«  »]
9630 tot
9551 die
8801 zij
8724 ik
8706 gij
7945 dat
7933 is

Bijbel

IntraText - Concordances

ik

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8724

     Book Chapter: Verse
6001 Dan 10:9 | 9      En ik hoorde de stem Zijner woorden; 6002 Dan 10:9 | Zijner woorden; en toen ik de stem Zijner woorden hoorde, 6003 Dan 10:9 | woorden hoorde, zo viel ik in een diepen slaap op mijn 6004 Dan 10:10 | mij aan, en maakte, dat ik mij bewoog op mijn knieen, 6005 Dan 10:11 | merk op de woorden, die Ik tot u spreken zal, en sta 6006 Dan 10:11 | op uw standplaats, want Ik ben alnu tot u gezonden; 6007 Dan 10:11 | tot mij sprak, stond ik bevende. ~ 6008 Dan 10:12 | om uwer woorden wil ben Ik gekomen. ~ 6009 Dan 10:13 | kwam om Mij te helpen, en Ik werd aldaar gelaten      6010 Dan 10:14 | 14      Nu ben Ik gekomen, om u te doen verstaan, 6011 Dan 10:15 | woorden met mij sprak, sloeg ik mijn aangezicht ter aarde, 6012 Dan 10:15 | aangezicht ter aarde, en ik werd stom. ~ 6013 Dan 10:16 | mijn lippen aan, toen deed ik mijn mond open, en ik sprak, 6014 Dan 10:16 | deed ik mijn mond open, en ik sprak, en zeide tot Dien, 6015 Dan 10:16 | mijn weeen over mij, zodat ik geen kracht behoude. ~ 6016 Dan 10:19 | Hij met mij sprak, werd ik versterkt, en zeide: Mijn 6017 Dan 10:20 | Hij: Weet gij, waarom dat Ik tot u gekomen ben? Doch 6018 Dan 10:20 | gekomen ben? Doch nu zal Ik wederkeren om te strijden 6019 Dan 10:20 | vorst der Perzen; en als Ik zal uitgegaan zijn, ziet, 6020 Dan 10:21 | 21      Doch Ik zal u te kennen geven, hetgeen 6021 Dan 11:1 | 1      Ik nu, ik stond in het eerste 6022 Dan 11:1 | 1      Ik nu, ik stond in het eerste jaar 6023 Dan 11:2 | 2      En nu, ik zal u de waarheid te kennen 6024 Dan 12:5 | 5      En ik, Daniel, zag, en ziet, er 6025 Dan 12:7 | 7      En ik hoorde dien Man, bekleed 6026 Dan 12:8 | 8      Dit hoorde ik, doch ik verstond het niet; 6027 Dan 12:8 | Dit hoorde ik, doch ik verstond het niet; en ik 6028 Dan 12:8 | ik verstond het niet; en ik zeide: Mijn Heere! wat zal 6029 Hos 1:4 | een weinig tijds, zo zal Ik de bloedschulden van Jizreel 6030 Hos 1:5 | dien dage geschieden, dat Ik Israels boog verbreken zal, 6031 Hos 1:6 | haar naam Lo-Ruchama; want Ik zal Mij voortaan niet meer 6032 Hos 1:6 | over het huis Israels, maar Ik      zal ze zekerlijk wegvoeren. ~ 6033 Hos 1:7 | over het huis van Juda zal Ik Mij ontfermen, en zal ze 6034 Hos 1:7 | door den HEERE, hun God, en Ik zal ze niet verlossen door 6035 Hos 1:9 | zijt Mijn volk niet, zo zal Ik ook de uwe niet zijn. ~ 6036 Hos 2:1 | zij Mijn vrouw niet is, en Ik haar Man niet ben; en laat 6037 Hos 2:2 | 2      Opdat Ik ze niet naakt uitstrope, 6038 Hos 2:4 | schandelijk; want zij zegt: Ik zal mijn boelen nagaan, 6039 Hos 2:5 | 5      Daarom, ziet, Ik zal uw weg met doornen betuinen, 6040 Hos 2:5 | met doornen betuinen, en Ik zal een heiningmuur maken, 6041 Hos 2:6 | vinden; dan zal zij zeggen: Ik zal henengaan, en keren 6042 Hos 2:7 | Zij bekent toch niet, dat Ik haar het koren, en den most, 6043 Hos 2:8 | 8      Daarom zal Ik wederkomen, en Mijn koren 6044 Hos 2:8 | op zijn gezetten tijd; en Ik zal wegrukken Mijn wol en 6045 Hos 2:9 | 9      En nu zal Ik haar dwaasheid ontdekken 6046 Hos 2:10 | 10      En Ik zal doen ophouden al haar 6047 Hos 2:11 | 11      En Ik zal verwoesten haar wijnstok 6048 Hos 2:11 | boelen gegeven hebben; maar Ik zal ze stellen tot een woud,      6049 Hos 2:12 | 12      En Ik zal over haar bezoeken de 6050 Hos 2:13 | 13      Daarom, ziet, Ik zal haar lokken, en zal 6051 Hos 2:13 | voeren in de woestijn; en Ik zal naar haar hart spreken. ~ 6052 Hos 2:14 | 14      En Ik zal haar geven haar wijngaarden 6053 Hos 2:16 | 16      En Ik zal de namen der Baals van 6054 Hos 2:17 | 17      En Ik zal te dien dage een verbond 6055 Hos 2:17 | gedierte des aardbodems; en Ik zal den      boog, en het 6056 Hos 2:18 | 18      En Ik zal u Mij ondertrouwen in 6057 Hos 2:18 | ondertrouwen in eeuwigheid; ja, Ik zal u Mij ondertrouwen in 6058 Hos 2:19 | 19      En Ik zal u Mij ondertrouwen in 6059 Hos 2:20 | dien dage geschieden, dat Ik verhoren zal, spreekt de 6060 Hos 2:20 | verhoren zal, spreekt de HEERE; Ik zal den hemel verhoren, 6061 Hos 2:22 | 22      En Ik zal ze Mij op de aarde zaaien, 6062 Hos 2:22 | ontfermen over Lo-Ruchama; en Ik zal zeggen tot Lo-Ammi: 6063 Hos 3:2 | 2   En ik kocht ze mij voor vijftien 6064 Hos 3:3 | 3   En ik zeide tot haar: Gij zult 6065 Hos 3:3 | anderen man geworden), en ik ook na u. ~ 6066 Hos 4:5 | met u vallen bij nacht; en Ik zal uw moeder uitroeien. ~ 6067 Hos 4:6 | kennis verworpen hebt, heb Ik u ook verworpen, dat gij 6068 Hos 4:6 | Gods vergeten hebt, zal Ik ook uw kinderen vergeten. ~ 6069 Hos 4:7 | zij tegen Mij gezondigd; Ik zal hunlieder eer in schande 6070 Hos 4:9 | zal de priester zijn; en Ik zal zijn wegen over hem 6071 Hos 4:14 | 14      Ik zal over uw dochteren geen 6072 Hos 5:2 | zich om te slachten; maar Ik zal hun allen een tuchtmeester 6073 Hos 5:3 | 3      Ik ken Efraim, en Israel is 6074 Hos 5:9 | onder de stammen Israels heb Ik bekend gemaakt, dat gewis 6075 Hos 5:10 | de landpalen verrukken; Ik zal Mijn verbolgenheid, 6076 Hos 5:12 | 12      Daarom zal Ik Efraim zijn als een mot, 6077 Hos 5:14 | 14      Want Ik zal Efraim zijn als een 6078 Hos 5:14 | Juda als een jonge leeuw; Ik, Ik zal verscheuren en henengaan; 6079 Hos 5:14 | als een jonge leeuw; Ik, Ik zal verscheuren en henengaan; 6080 Hos 5:14 | verscheuren en henengaan; Ik zal wegvoeren, en er zal 6081 Hos 5:15 | 15      Ik zal henengaan en keren weder 6082 Hos 6:4 | 4      Wat zal Ik u doen, o Efraim! wat zal 6083 Hos 6:4 | doen, o Efraim! wat zal Ik u doen, o Juda! dewijl uw 6084 Hos 6:5 | 5      Daarom heb Ik hen behouwen door de profeten; 6085 Hos 6:5 | behouwen door de profeten; Ik heb ze gedood door de redenen 6086 Hos 6:6 | 6      Want Ik heb lust tot weldadigheid, 6087 Hos 6:10 | 10      Ik zie een afschuwelijke zaak 6088 Hos 6:11 | Juda! een oogst gezet, als Ik de gevangenen Mijns volks 6089 Hos 7:1 | 1      Terwijl Ik Israel genees, zo wordt 6090 Hos 7:2 | zeggen niet in hun hart, dat Ik al hunner boosheid gedachtig 6091 Hos 7:12 | zij zullen henengaan, zal Ik Mijn net over hen uitspreiden, 6092 Hos 7:12 | net over hen uitspreiden, Ik zal ze als vogelen des hemels 6093 Hos 7:12 | hemels doen nederdalen. Ik zal ze tuchtigen, gelijk 6094 Hos 7:13 | hebben tegen Mij overtreden! Ik zou hen wel verlossen, maar 6095 Hos 7:15 | 15      Ik heb hen wel getuchtigd, 6096 Hos 8:4 | hebben vorsten gesteld, maar Ik heb het niet gekend; van 6097 Hos 8:10 | hoerenloon gehuurd hebben, zo zal Ik die nu ook verzamelen; ja, 6098 Hos 8:12 | 12      Ik schrijf hem de voortreffelijkheden 6099 Hos 8:14 | steden vermenigvuldigd; maar Ik zal een vuur zenden in zijn 6100 Hos 9:10 | 10      Ik vond Israel als druiven 6101 Hos 9:10 | druiven in de woestijn, Ik zag uw vaderen als de eerste 6102 Hos 9:12 | kinderen mochten groot maken, Ik zal er hen toch van beroven, 6103 Hos 9:12 | want ook, wee hun, als Ik van hen zal geweken zijn! ~ 6104 Hos 9:13 | Efraim is, gelijk als Ik Tyrus aanzag, die geplant 6105 Hos 9:15 | te Gilgal, want daar heb Ik ze gehaat, om de boosheid 6106 Hos 9:15 | boosheid van hun handelingen; Ik zal ze uit Mijn huis uitdrijven, 6107 Hos 9:15 | uit Mijn huis uitdrijven, Ik zal ze voortaan niet meer 6108 Hos 9:16 | zij genereerden, zo zal Ik toch de gewenste vruchten 6109 Hos 10:10 | Het is in Mijn lust, dat Ik ze zal binden; en volken 6110 Hos 10:10 | henlieden verzameld worden, als Ik ze binden zal in hun twee 6111 Hos 10:11 | gaarne te dorsen, zo ben Ik over de schoonheid van haar 6112 Hos 10:11 | van haar hals overgegaan; Ik zal Efraim berijden, Juda 6113 Hos 11:1 | Israel een kind was, toen heb Ik hem liefgehad, en Ik heb 6114 Hos 11:1 | heb Ik hem liefgehad, en Ik heb Mijn zoon uit Egypte 6115 Hos 11:3 | 3      Ik nochtans leerde Efraim gaan; 6116 Hos 11:3 | maar zij bekenden niet, dat Ik ze genas. ~ 6117 Hos 11:4 | 4      Ik trok ze met mensenzelen, 6118 Hos 11:4 | kinnebakken oplichten, en Ik reikte hem voeder toe. ~ 6119 Hos 11:8 | 8      Hoe zou Ik u overgeven, o Efraim? u 6120 Hos 11:8 | overleveren, o Israel? Hoe zou Ik u maken als Adama, u stellen 6121 Hos 11:9 | 9      Ik zal de hittigheid Mijns 6122 Hos 11:9 | Mijns toorns niet uitvoeren; Ik zal niet wederkeren om Efraim 6123 Hos 11:9 | Efraim te verderven; want Ik ben God en geen mens, de 6124 Hos 11:9 | in het midden van u, en Ik zal in de stad      niet 6125 Hos 11:11 | uit het land van Assur; en Ik zal hen doen wonen in hun 6126 Hos 12:9 | zegt Efraim: Evenwel ben ik rijk geworden, ik heb mij 6127 Hos 12:9 | Evenwel ben ik rijk geworden, ik heb mij groot goed verkregen; 6128 Hos 12:10 | 10      Maar Ik ben de HEERE, uw God, van 6129 Hos 12:10 | God, van Egypteland af; Ik zal u nog in tenten doen 6130 Hos 12:11 | 11      En Ik zal spreken tot de profeten, 6131 Hos 12:11 | spreken tot de profeten, en Ik zal het gezicht vermenigvuldigen; 6132 Hos 12:11 | dienst der profeten zal Ik gelijkenissen voorstellen. ~ 6133 Hos 13:4 | 4      Ik ben toch de HEERE, uw God, 6134 Hos 13:4 | want er is geen Heiland dan Ik. ~ 6135 Hos 13:5 | 5      Ik heb u gekend in de woestijn, 6136 Hos 13:7 | 7      Dies werd Ik hun als een felle leeuw; 6137 Hos 13:7 | als een luipaard loerde Ik op den weg. ~ 6138 Hos 13:8 | 8      Ik ontmoette hen als een beer, 6139 Hos 13:8 | het slot huns harten; en Ik verslond ze aldaar als een 6140 Hos 13:11 | 11      Ik gaf u een koning in Mijn 6141 Hos 13:14 | 14      Doch Ik zal hen van het geweld der 6142 Hos 13:14 | geweld der hel verlossen, Ik zal ze vrijmaken van den 6143 Hos 14:5 | 5      Ik zal hunlieder afkering genezen, 6144 Hos 14:5 | hunlieder afkering genezen, Ik zal hen vrijwilliglijk liefhebben; 6145 Hos 14:6 | 6      Ik zal Israel zijn als de dauw; 6146 Hos 14:9 | 9      Efraim! wat heb Ik meer met de afgoden te doen? 6147 Hos 14:9 | met de afgoden te doen? Ik heb hem verhoord, en zal 6148 Hos 14:9 | verhoord, en zal op hem zien; Ik zal hem zijn als een groenende 6149 Joe 1:19 | Tot U, o HEERE! roep ik; want een vuur heeft de 6150 Joe 2:19 | Zijn volk zeggen: Ziet, Ik zend ulieden het koren, 6151 Joe 2:19 | verzadigd zult worden; en Ik zal u niet meer      overgeven 6152 Joe 2:20 | 20      En Ik zal dien van het noorden 6153 Joe 2:25 | 25      Alzo zal Ik ulieden de jaren vergelden, 6154 Joe 2:25 | afgegeten; Mijn groot heir, dat Ik onder u gezonden heb. ~ 6155 Joe 2:27 | En gij zult weten, dat Ik in het midden van Israel 6156 Joe 2:27 | midden van Israel ben, en dat Ik de HEERE, uw God, ben, en 6157 Joe 2:28 | zal het geschieden, dat Ik Mijn Geest zal uitgieten 6158 Joe 2:29 | over de dienstmaagden, zal Ik in die dagen Mijn Geest 6159 Joe 2:30 | 30      En Ik zal wondertekenen geven 6160 Joe 3:1 | dagen en te dier tijd, als Ik de gevangenis van Juda en 6161 Joe 3:2 | 2      Dan zal Ik alle heidenen vergaderen, 6162 Joe 3:2 | het dal van Josafat; en Ik zal met hen aldaar richten, 6163 Joe 3:4 | lichtelijk,      haastelijk, zal Ik uw vergelding op uw hoofd 6164 Joe 3:7 | 7      Ziet, Ik zal ze opwekken uit de plaats, 6165 Joe 3:7 | gij ze hebt verkocht; en Ik zal uw vergelding wederbrengen 6166 Joe 3:8 | 8      En Ik zal uw zonen en uw dochteren 6167 Joe 3:10 | spiesen; de zwakke zegge: Ik ben een held. ~ 6168 Joe 3:12 | Josafat; maar aldaar zal Ik zitten, om te richten alle 6169 Joe 3:17 | gijlieden zult weten, dat Ik de HEERE, uw God ben, wonende 6170 Joe 3:21 | 21      En Ik zal hunlieder bloed reinigen, 6171 Joe 3:21 | hunlieder bloed reinigen, dat Ik niet gereinigd had; en de 6172 Amos 1:3 | Damaskus, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat 6173 Amos 1:4 | 4      Daarom zal Ik een vuur in het huis van 6174 Amos 1:5 | 5      En Ik zal den grendel van Damaskus 6175 Amos 1:6 | van Gaza, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat 6176 Amos 1:7 | 7      Daarom zal Ik een vuur zenden in den muur 6177 Amos 1:8 | 8      En Ik zal den inwoner uitroeien 6178 Amos 1:8 | scepter houdt, uit Askelon; en Ik zal Mijn hand wenden tegen 6179 Amos 1:9 | van Tyrus, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat 6180 Amos 1:10 | 10      Daarom zal Ik een vuur zenden in den muur 6181 Amos 1:11 | van Edom, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat 6182 Amos 1:12 | 12      Daarom zal Ik een vuur zenden in Theman, 6183 Amos 1:13 | kinderen Ammons, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat 6184 Amos 1:14 | 14      Daarom zal Ik een vuur aansteken in den 6185 Amos 2:1 | van Moab, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat 6186 Amos 2:2 | 2      Daarom zal Ik een vuur in Moab zenden, 6187 Amos 2:3 | 3      En Ik zal den rechter uit het 6188 Amos 2:3 | en al haar vorsten zal Ik met hem doden, zegt de HEERE. ~ 6189 Amos 2:4 | van Juda, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat 6190 Amos 2:5 | 5      Daarom zal Ik een vuur in Juda zenden, 6191 Amos 2:6 | van Israel, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat 6192 Amos 2:9 | 9      Ik daarentegen heb den Amoriet 6193 Amos 2:9 | sterk als de eiken; maar Ik heb zijn vrucht van      6194 Amos 2:10 | 10      Ook heb Ik ulieden uit Egypteland opgevoerd; 6195 Amos 2:10 | Egypteland opgevoerd; en Ik heb u veertig jaren in de 6196 Amos 2:11 | 11      En Ik heb sommigen uit uw zonen 6197 Amos 2:13 | 13      Ziet, Ik zal uw plaatsen drukken, 6198 Amos 3:1 | het ganse geslacht, dat Ik uit Egypteland heb opgevoerd, 6199 Amos 3:2 | geslachten des aardbodems heb Ik ulieden alleen gekend; daarom 6200 Amos 3:2 | alleen gekend; daarom zal Ik al uw ongerechtigheden over 6201 Amos 3:14 | 14      Dat Ik, ten dage als Ik Israels 6202 Amos 3:14 | Dat Ik, ten dage als Ik Israels overtredingen over 6203 Amos 3:15 | 15      En Ik zal het winterhuis met het 6204 Amos 4:6 | 6      Daarom heb Ik ulieden ook reinheid der 6205 Amos 4:7 | 7      Daartoe heb Ik ook den regen van ulieden 6206 Amos 4:9 | 9      Ik heb ulieden geslagen met 6207 Amos 4:10 | 10      Ik heb de pestilentie onder 6208 Amos 4:10 | naar de wijze van Egypte; Ik heb uw jongelingen door 6209 Amos 4:10 | gevankelijk laten wegvoeren; en Ik heb      den stank uwer 6210 Amos 4:11 | 11      Ik heb sommigen onder ulieden 6211 Amos 4:12 | 12      Daarom zal Ik u alzo doen, o Israel! omdat 6212 Amos 4:12 | alzo doen, o Israel! omdat Ik u dan dit doen zal, zo schik 6213 Amos 5:1 | Hoort dit woord, dat Ik over ulieden ophef, een 6214 Amos 5:12 | 12      Want Ik weet, dat uw overtredingen 6215 Amos 5:17 | zal rouwklage zijn; want Ik zal door het midden van 6216 Amos 5:21 | 21      Ik haat, Ik versmaad uw feesten, 6217 Amos 5:21 | 21      Ik haat, Ik versmaad uw feesten, en 6218 Amos 5:21 | versmaad uw feesten, en Ik mag uw verbods dagen niet 6219 Amos 5:22 | mitsgaders uw spijsofferen, Ik heb er toch geen welgevallen 6220 Amos 5:22 | van uw vette beesten mag Ik niet aanzien. ~ 6221 Amos 5:23 | liederen van Mij weg; ook mag Ik uw luiten spel niet horen. ~ 6222 Amos 5:27 | 27      Daarom zal Ik ulieden gevankelijk wegvoeren, 6223 Amos 6:8 | de God der heerscharen): Ik heb een gruwel van Jakobs 6224 Amos 6:8 | van Jakobs hovaardij, en Ik haat zijn paleizen; daarom 6225 Amos 6:8 | zijn paleizen; daarom zal Ik de      stad en haar volheid 6226 Amos 6:14 | 14      Want ziet, Ik zal over ulieden, o huis 6227 Amos 7:2 | zouden hebben afgegeten, dat ik zeide: Heere HEERE! vergeef 6228 Amos 7:5 | 5      Toen zeide ik: Heere HEERE! houd toch 6229 Amos 7:8 | Wat ziet gij, Amos? En ik zeide: Een paslood. Toen 6230 Amos 7:8 | Toen zeide de HEERE: Zie, Ik zal het paslood stellen 6231 Amos 7:8 | midden van Mijn volk Israel; Ik zal het      voortaan niet 6232 Amos 7:9 | eigendommen verstoord worden; en Ik zal tegen Jerobeams huis 6233 Amos 7:14 | Amos, en zeide tot Amazia: Ik was geen profeet, en ik 6234 Amos 7:14 | Ik was geen profeet, en ik was geen profetenzoon; maar 6235 Amos 7:14 | geen profetenzoon; maar ik was een ossenherder, en 6236 Amos 8:2 | zeide: Wat ziet gij Amos? En ik zeide: Een korf met zomervruchten. 6237 Amos 8:2 | gekomen over Mijn volk Israel; Ik zal het voortaan niet meer      6238 Amos 8:7 | Jakobs heerlijkheid: Zo Ik al hun werken in eeuwigheid 6239 Amos 8:9 | spreekt de Heere HEERE, dat Ik de zon op den middag zal 6240 Amos 8:10 | 10      En Ik zal uw feesten in rouw, 6241 Amos 8:10 | hoofd kaalheid brengen; en Ik zal het land stellen in 6242 Amos 8:11 | spreekt de Heere HEERE, dat Ik een honger in het land zal 6243 Amos 9:1 | 1      Ik zag den Heere staan op het 6244 Amos 9:1 | ze allen in het hoofd; en Ik zal hun achterste met het 6245 Amos 9:2 | zij in den hemel, zo zal Ik ze van daar doen nederdalen. ~ 6246 Amos 9:3 | hoogte van Karmel, zo zal Ik ze naspeuren en van daar 6247 Amos 9:3 | grond van de zee, zo zal Ik van daar      een slang 6248 Amos 9:4 | hunner vijanden, zo zal Ik vandaar het zwaard gebieden, 6249 Amos 9:4 | gebieden, dat het hen dode; en Ik zal Mijn oog tegen hen zetten 6250 Amos 9:7 | Israels? spreekt de HEERE. Heb Ik Israel niet opgevoerd uit 6251 Amos 9:8 | dit zondig koninkrijk, dat Ik het van den aardbodem verdelge; 6252 Amos 9:8 | aardbodem verdelge; behalve dat Ik het huis Jakobs niet ganselijk 6253 Amos 9:9 | 9      Want ziet, Ik geef bevel, en Ik zal het 6254 Amos 9:9 | ziet, Ik geef bevel, en Ik zal het huis Israels onder 6255 Amos 9:11 | 11      Te dien dage zal Ik de vervallen hut van David 6256 Amos 9:11 | David weder oprichten, en Ik zal haar reten vertuinen, 6257 Amos 9:14 | 14      En Ik zal de gevangenis van Mijn 6258 Amos 9:15 | 15      En Ik zal ze in hun land planten; 6259 Amos 9:15 | uitgerukt uit hun land, dat Ik hunlieden gegeven heb, zegt 6260 Oba 1:2 | 2      Ziet, Ik heb u klein gemaakt onder 6261 Oba 1:4 | tussen de sterren, zo zal Ik u van daar nederstoten, 6262 Oba 1:8 | zijn, spreekt de HEERE, dat Ik de wijzen uit Edom, en het 6263 Jona 1:9 | En hij zeide tot hen: Ik ben een Hebreer; en ik vreze 6264 Jona 1:9 | Ik ben een Hebreer; en ik vreze den HEERE, den God 6265 Jona 1:12 | worden van ulieden; want ik weet, dat deze grote storm 6266 Jona 2:2 | 2      En hij zeide: Ik riep uit mijn benauwdheid 6267 Jona 2:2 | buik des grafs schreide ik, en Gij hoordet mijn stem. ~ 6268 Jona 2:4 | 4      En ik zeide: Ik ben uitgestoten 6269 Jona 2:4 | 4      En ik zeide: Ik ben uitgestoten van voor 6270 Jona 2:4 | voor Uw ogen; nochtans zal ik den tempel Uwer heiligheid 6271 Jona 2:6 | 6      Ik was nedergedaald tot de 6272 Jona 2:7 | mij overstelpt was, dacht ik aan den HEERE, en mijn gebed 6273 Jona 2:9 | 9      Maar ik zal U offeren met de stem 6274 Jona 2:9 | stem der dankzegging; wat ik beloofd heb, zal ik betalen. 6275 Jona 2:9 | wat ik beloofd heb, zal ik betalen. Het heil is des 6276 Jona 3:2 | tegen haar de prediking, die Ik tot u spreek. ~ 6277 Jona 4:2 | dit mijn woord niet, als ik nog in mijn land was? Daarom 6278 Jona 4:2 | mijn land was? Daarom kwam ik het voor, vluchtende naar 6279 Jona 4:2 | vluchtende naar Tarsis; want ik wist, dat Gij      een genadig 6280 Jona 4:11 | 11      En Ik zou die grote stad Nineve 6281 Mic 1:6 | 6      Daarom zal Ik Samaria stellen tot een 6282 Mic 1:6 | plantingen eens wijngaards; en Ik zal haar stenen in de vallei 6283 Mic 1:7 | en al haar afgoden zal Ik stellen tot een woestheid; 6284 Mic 1:8 | 8      Hierom zal ik misbaar bedrijven en huilen; 6285 Mic 1:8 | misbaar bedrijven en huilen; ik zal beroofd en naakt gaan; 6286 Mic 1:8 | zal beroofd en naakt gaan; ik zal misbaar maken als de 6287 Mic 1:15 | 15      Ik zal u nog een erfgenaam 6288 Mic 2:3 | alzo zegt de HEERE: Ziet, Ik denk een kwaad over dit 6289 Mic 2:11 | valselijk liegt, zeggende: Ik zal u profeteren voor wijn 6290 Mic 2:12 | 12      Voorzeker zal Ik u, o Jakob! gans verzamelen; 6291 Mic 2:12 | verzamelen; voorzeker zal Ik Israels overblijfsel vergaderen; 6292 Mic 2:12 | overblijfsel vergaderen; Ik zal het te zamen zetten 6293 Mic 3:1 | 1      Voorts zeide ik: Hoort nu, gij hoofden Jakobs, 6294 Mic 3:8 | 8      Maar waarlijk, ik ben vol krachts van den 6295 Mic 4:6 | dage, spreekt de HEERE, zal Ik haar, die hinkende was, 6296 Mic 4:6 | was, vergaderen, en die Ik geplaagd had. ~ 6297 Mic 4:7 | 7      En Ik zal haar, die hinkende was, 6298 Mic 4:13 | dors, o dochter Sions! Want Ik zal uw hoorn ijzer maken, 6299 Mic 4:13 | volken verpletteren; en Ik zal hunlieder gewin den 6300 Mic 5:9 | geschieden, spreekt de HEERE, dat Ik uw paarden uit het midden 6301 Mic 5:9 | van u zal uitroeien, en Ik zal uw wagenen verdoen. ~ 6302 Mic 5:10 | 10      En Ik zal de steden uws lands 6303 Mic 5:10 | uws lands uitroeien, en Ik zal al uw vestingen afbreken. ~ 6304 Mic 5:11 | 11      En Ik zal de toverijen uit uw 6305 Mic 5:12 | 12      En Ik zal uw gesneden beelden 6306 Mic 5:13 | 13      Voorts zal Ik uw bossen uit het midden 6307 Mic 5:13 | midden van u uitroeien, en Ik zal uw steden verdelgen. ~ 6308 Mic 5:14 | 14      En Ik zal in toorn en in grimmigheid 6309 Mic 6:3 | O Mijn volk! wat heb Ik u gedaan, en waarmede heb 6310 Mic 6:3 | gedaan, en waarmede heb Ik u vermoeid? Betuig tegen 6311 Mic 6:4 | 4      Immers heb Ik u uit Egypteland opgevoerd, 6312 Mic 6:4 | het diensthuis verlost; en Ik heb voor uw aangezicht henen 6313 Mic 6:6 | 6      Waarmede zal ik den HEERE tegenkomen, en 6314 Mic 6:6 | voor den hogen God? Zal ik Hem tegenkomen met brandofferen, 6315 Mic 6:7 | duizenden van oliebeken? Zal ik mijn eerstgeborene geven 6316 Mic 6:11 | 11      Zou ik rein zijn, met een goddeloze 6317 Mic 6:13 | 13      Zo zal Ik u ook krenken, u slaande, 6318 Mic 6:14 | gij zult wegbrengen, zal Ik aan      het zwaard overgeven. ~ 6319 Mic 6:16 | derzelver raadslagen; opdat Ik u stelle tot verwoesting, 6320 Mic 7:1 | 1      Ai mij! want ik ben, als wanneer de zomervruchten 6321 Mic 7:7 | 7      Maar ik zal uitzien naar den HEERE, 6322 Mic 7:7 | uitzien naar den HEERE, ik zal wachten op de God mijns 6323 Mic 7:8 | o mijn vijandin! wanneer ik gevallen ben, zal ik weder 6324 Mic 7:8 | wanneer ik gevallen ben, zal ik weder opstaan; wanneer ik 6325 Mic 7:8 | ik weder opstaan; wanneer ik in duisternis zal gezeten 6326 Mic 7:9 | 9      Ik zal des HEEREN gramschap 6327 Mic 7:9 | HEEREN gramschap dragen, want ik heb tegen Hem gezondigd; 6328 Mic 7:9 | mij brengen aan het licht; ik zal mijn lust zien      6329 Mic 7:15 | 15      Ik zal haar wonderen doen zien, 6330 Nah 1:12 | worden, en hij zal doorgaan; Ik heb u wel gedrukt, maar 6331 Nah 1:12 | heb u wel gedrukt, maar Ik zal u niet meer drukken. ~ 6332 Nah 1:13 | 13      Maar nu zal Ik zijn juk van u breken, en 6333 Nah 1:14 | uit het huis uws gods zal Ik uitroeien de gesneden en 6334 Nah 1:14 | gesneden en gegoten beelden; Ik zal u      daar een graf 6335 Nah 2:13 | 13      Ziet, Ik wil aan u, spreekt de HEERE 6336 Nah 2:13 | HEERE der heirscharen, en Ik zal haar wagenen in rook 6337 Nah 2:13 | jonge leeuwen verteren, en Ik zal uw roof uitroeien van 6338 Nah 3:5 | 5      Ziet, Ik wil aan u, spreekt de HEERE 6339 Nah 3:5 | HEERE der heirscharen, en Ik zal uw zomen ontdekken boven 6340 Nah 3:5 | boven uw aangezicht, en Ik zal den heidenen uw naaktheid, 6341 Nah 3:6 | 6      En Ik zal verfoeilijke dingen 6342 Nah 3:6 | u tot schande maken, en Ik zal u als een spiegel stellen. ~ 6343 Nah 3:7 | haar hebben? Van waar zal ik u troosters zoeken? ~ 6344 Zep 1:2 | 2      Ik zal ganselijk alles wegrapen 6345 Zep 1:3 | 3      Ik zal wegrapen mensen en beesten; 6346 Zep 1:3 | wegrapen mensen en beesten; Ik zal wegrapen de vogelen 6347 Zep 1:3 | ergernissen met de goddelozen; ja, Ik zal de mensen uit dit land      6348 Zep 1:4 | 4      En Ik zal Mijn hand uitstrekken 6349 Zep 1:4 | inwoners van Jeruzalem; en Ik zal uit deze plaats uitroeien 6350 Zep 1:8 | slachtoffer des HEEREN, dat Ik bezoeking zal doen over 6351 Zep 1:9 | 9      Ook zal Ik ten zelven dage bezoeking 6352 Zep 1:12 | geschieden te dien tijde, Ik zal Jeruzalem met lantaarnen 6353 Zep 1:12 | lantaarnen doorzoeken; en Ik zal bezoeking doen over 6354 Zep 1:17 | 17      En Ik zal de mensen bang maken, 6355 Zep 2:5 | der Filistijnen land! en Ik zal u verdoen, dat      6356 Zep 2:8 | 8      Ik heb de beschimping van Moab 6357 Zep 2:9 | Daarom, zo waarachtig als Ik leef, spreekt de HEERE der 6358 Zep 2:15 | die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is 6359 Zep 3:6 | 6      Ik heb de heidenen uitgeroeid, 6360 Zep 3:6 | hun hoeken zijn verwoest, Ik heb hun straten eenzaam 6361 Zep 3:7 | 7      Ik zeide: Immers zult gij Mij 6362 Zep 3:7 | uitgeroeid zou worden; al wat Ik haar bezocht hebbe, waarlijk, 6363 Zep 3:8 | spreekt de HEERE, ten dage als Ik Mij opmake tot den roof; 6364 Zep 3:9 | Gewisselijk, dan zal Ik tot de volken een reine 6365 Zep 3:11 | overtreden hebt; want alsdan zal Ik uit het midden van u wegnemen, 6366 Zep 3:12 | 12      Maar Ik zal in het midden van u 6367 Zep 3:18 | der bijeenkomst wil, zal Ik verzamelen, zij zijn uit 6368 Zep 3:19 | 19      Ziet, Ik zal te dien tijde al uw 6369 Zep 3:19 | verdrukkers verdoen; en Ik zal de hinkenden behoeden, 6370 Zep 3:19 | uitgestotenen verzamelen; en Ik zal ze stellen tot een lof, 6371 Zep 3:20 | 20      Te dier tijd zal Ik ulieden herwaarts brengen, 6372 Zep 3:20 | ten tijde namelijk, als Ik u verzamelen zal; zekerlijk 6373 Zep 3:20 | verzamelen zal; zekerlijk Ik zal ulieden zetten tot een 6374 Zep 3:20 | volken der aarde, als      Ik uw gevangenissen voor uw 6375 Zac 1:3 | der heirscharen, zo zal Ik weder tot ulieden keren, 6376 Zac 1:6 | en Mijn inzettingen, die Ik Mijn knechten, den profeten, 6377 Zac 1:8 | 8      Ik zag des nachts, en ziet, 6378 Zac 1:9 | 9      En Ik zeide: Mijn Heere! wat zijn 6379 Zac 1:9 | Engel, Die met mij sprak: Ik zal u tonen, wat deze zijn. ~ 6380 Zac 1:14 | de HEERE der heirscharen: Ik ijver over Jeruzalem en 6381 Zac 1:15 | 15      En Ik ben met een zeer groten 6382 Zac 1:15 | die geruste heidenen; want Ik was een weinig toornig, 6383 Zac 1:16 | Daarom zegt de HEERE alzo: Ik ben tot Jeruzalem wedergekeerd 6384 Zac 1:18 | 18      En ik hief mijn ogen op, en zag; 6385 Zac 1:19 | 19      En ik zeide tot den Engel, Die 6386 Zac 1:21 | 21      Toen zeide ik: Wat komen die maken? En 6387 Zac 2:1 | 1      Wederom hief ik mijn ogen op, en ik zag; 6388 Zac 2:1 | hief ik mijn ogen op, en ik zag; en ziet, er was een 6389 Zac 2:2 | 2      En ik zeide: Waar gaat gij henen? 6390 Zac 2:5 | 5      En Ik zal haar wezen, spreekt 6391 Zac 2:5 | een vurige muur rondom; en Ik zal tot heerlijkheid wezen 6392 Zac 2:6 | spreekt de HEERE; want Ik heb ulieden uitgebreid naar 6393 Zac 2:9 | 9      Want ziet, Ik zal Mijn hand over henlieden 6394 Zac 2:10 | dochter Sions; want zie, Ik kom, en Ik zal in het midden 6395 Zac 2:10 | Sions; want zie, Ik kom, en Ik zal in het midden van u 6396 Zac 2:11 | Mij tot een volk wezen; en Ik zal in het midden van u 6397 Zac 3:4 | sprak Hij tot hem: Zie, Ik heb uw      ongerechtigheid 6398 Zac 3:4 | ongerechtigheid van u weggenomen, en Ik zal u wisselklederen aandoen. ~ 6399 Zac 3:5 | 5      Dies zeg Ik: Laat ze een reinen hoed 6400 Zac 3:7 | voorhoven      bewaren; en Ik zal u wandelingen geven 6401 Zac 3:8 | wonderteken; want ziet, Ik zal Mijn Knecht, de SPRUITE, 6402 Zac 3:9 | aangaande dien steen, welken Ik gelegd heb voor het aangezicht 6403 Zac 3:9 | zeven ogen wezen; ziet, Ik zal zijn graveersel graveren, 6404 Zac 3:9 | HEERE der heirscharen, en Ik zal de ongerechtigheid dezes 6405 Zac 4:2 | tot mij: Wat ziet gij? En ik zeide: Ik zie, en ziet, 6406 Zac 4:2 | Wat ziet gij? En ik zeide: Ik zie, en ziet, een geheel 6407 Zac 4:4 | 4      En ik antwoordde, en zeide tot 6408 Zac 4:5 | wat deze dingen zijn? En ik zeide: Neen, mijn Heere! ~ 6409 Zac 4:11 | 11      Verder antwoordde ik, en zeide tot Hem: Wat zijn 6410 Zac 4:12 | andermaal antwoordende, zo zeide ik tot Hem: Wat zijn die twee 6411 Zac 4:13 | niet, wat deze zijn? En ik zeide: Neen, mijn Heere! ~ 6412 Zac 5:1 | 1      En ik hief mijn ogen weder op, 6413 Zac 5:1 | hief mijn ogen weder op, en ik zag; en ziet, een vliegende 6414 Zac 5:2 | tot mij: Wat ziet gij? En ik zeide: Ik zie een vliegende 6415 Zac 5:2 | Wat ziet gij? En ik zeide: Ik zie een vliegende rol, welker 6416 Zac 5:4 | 4      Ik breng dezen vloek voort, 6417 Zac 5:6 | 6      En ik zeide: Wat is dat? En Hij 6418 Zac 5:9 | 9      En ik hief mijn ogen op, en ik 6419 Zac 5:9 | ik hief mijn ogen op, en ik zag; en ziet, twee vrouwen 6420 Zac 5:10 | 10      Toen zeide ik tot den Engel, Die met mij 6421 Zac 6:1 | 1      En ik hief mijn ogen weder op, 6422 Zac 6:1 | hief mijn ogen weder op, en ik zag; en ziet, vier wangens 6423 Zac 6:4 | 4      En ik antwoordde, en zeide tot 6424 Zac 7:3 | profeten, zeggende: Moet ik wenen in de vijfde maand, 6425 Zac 7:3 | afzonderende, gelijk als ik      gedaan heb nu zo vele 6426 Zac 7:13 | alzo riepen zij ook, maar Ik hoorde niet, zegt de HEERE 6427 Zac 7:14 | 14      Maar Ik heb hen weggestormd onder 6428 Zac 8:2 | de HEERE der heirscharen: Ik heb geijverd over Sion met 6429 Zac 8:2 | met grote grimmigheid heb Ik over haar geijverd. ~ 6430 Zac 8:3 | Alzo zegt de HEERE: Ik ben wedergekeerd tot Sion, 6431 Zac 8:3 | wedergekeerd tot Sion, en Ik zal in het midden van Jeruzalem 6432 Zac 8:7 | HEERE der heirscharen: Ziet, Ik zal Mijn volk verlossen 6433 Zac 8:8 | 8      En Ik zal hen herwaarts brengen, 6434 Zac 8:8 | Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn, 6435 Zac 8:10 | vanwege den vijand, want Ik zond      alle mensen, een 6436 Zac 8:11 | 11      Maar nu zal Ik aan het overblijfsel dezes 6437 Zac 8:12 | zullen hun dauw geven; en Ik zal het overblijfsel dezes      6438 Zac 8:13 | onder de heidenen, alzo zal Ik ulieden behoeden, en gij 6439 Zac 8:14 | heirscharen: Gelijk als Ik gedacht heb ulieden kwaad 6440 Zac 8:15 | 15      Alzo denk Ik wederom in deze dagen goed 6441 Zac 8:17 | al deze zijn dingen, die Ik haat, spreekt de HEERE. ~ 6442 Zac 8:21 | heirscharen te zoeken; ik zal ook henengaan. ~ 6443 Zac 9:6 | bastaard zal te Asdod wonen, en Ik zal den hoogmoed der Filistijnen 6444 Zac 9:7 | 7      En Ik zal zijn bloed uit zijn 6445 Zac 9:8 | 8      En Ik zal Mij rondom Mijn huis 6446 Zac 9:8 | doorga; want nu      heb Ik het met Mijn ogen aangezien. ~ 6447 Zac 9:10 | 10      En Ik zal de wagens uit Efraim 6448 Zac 9:11 | bloed uws verbonds, heb Ik uw gebondenen uit den kuil, 6449 Zac 9:12 | hoopt! ook heden verkondig Ik, dat Ik u dubbel zal wedergeven; ~ 6450 Zac 9:12 | heden verkondig Ik, dat Ik u dubbel zal wedergeven; ~ 6451 Zac 9:13 | 13      Als Ik Mij Juda zal gespannen, 6452 Zac 9:13 | Mij Juda zal gespannen, en Ik Efraim den boog zal gevuld 6453 Zac 9:13 | boog zal gevuld hebben; en Ik uw kinderen, o Sion! zal 6454 Zac 10:3 | ontstoken, en over de bokken heb Ik bezoeking gedaan; maar de 6455 Zac 10:6 | 6      En Ik zal het huis van Juda versterken, 6456 Zac 10:6 | en het huis van Jozef zal Ik behouden, en Ik zal hen 6457 Zac 10:6 | Jozef zal Ik behouden, en Ik zal hen weder inzetten; 6458 Zac 10:6 | hen weder inzetten; want Ik heb Mij hunner ontfermd, 6459 Zac 10:6 | zij zullen wezen, alsof Ik hen niet      verstoten 6460 Zac 10:6 | verstoten had; want Ik ben de HEERE, hun God, en 6461 Zac 10:6 | ben de HEERE, hun God, en Ik zal ze verhoren. ~ 6462 Zac 10:8 | 8      Ik zal hen toesissen, en zal 6463 Zac 10:8 | zal ze vergaderen, want Ik zal ze verlossen; en zij 6464 Zac 10:9 | 9      En Ik zal hen onder de volken 6465 Zac 10:10 | 10      Want Ik zal ze wederbrengen uit 6466 Zac 10:10 | wederbrengen uit Egypteland, en Ik zal ze vergaderen uit Assyrie; 6467 Zac 10:10 | vergaderen uit Assyrie; en Ik zal ze in het land van Gilead 6468 Zac 10:12 | 12      En Ik zal hen sterken in den HEERE, 6469 Zac 11:5 | Geloofd zij de HEERE, dat ik rijk geworden ben; en niemand 6470 Zac 11:6 | 6      Zekerlijk, Ik zal niet meer de inwoners 6471 Zac 11:6 | spreekt de HEERE; maar ziet, Ik zal de mensen overleveren, 6472 Zac 11:6 | land te morzel slaan, en Ik zal ze uit hun hand niet 6473 Zac 11:7 | 7      Dies heb ik deze slachtschapen geweid, 6474 Zac 11:7 | ellendige schapen zijn; en ik heb mij genomen twee stokken, 6475 Zac 11:7 | twee stokken, den een heb ik genoemd LIEFELIJKHEID, en 6476 Zac 11:7 | en den anderen heb      ik genoemd SAMENBINDERS; en 6477 Zac 11:7 | genoemd SAMENBINDERS; en ik heb die schapen geweid. ~ 6478 Zac 11:8 | 8      En ik heb drie herders in een 6479 Zac 11:9 | 9      En ik zeide: Ik zal ulieden niet 6480 Zac 11:9 | 9      En ik zeide: Ik zal ulieden niet meer weiden; 6481 Zac 11:10 | 10      En ik nam mijn stok LIEFELIJKHEID, 6482 Zac 11:10 | mijn stok LIEFELIJKHEID, en ik verbrak denzelven, te niet 6483 Zac 11:10 | doende mijn verbond, hetwelk ik met al deze volken gemaakt 6484 Zac 11:12 | 12      Want ik had tot henlieden gezegd: 6485 Zac 11:13 | een heerlijken prijs, dien ik waard geacht ben geweest 6486 Zac 11:13 | ben geweest van hen! En ik nam die dertig zilverlingen, 6487 Zac 11:14 | 14      Toen verbrak ik mijn tweeden stok, SAMENBINDERS, 6488 Zac 11:16 | 16      Want ziet, Ik zal een herder verwekken 6489 Zac 12:2 | 2      Ziet, Ik zal Jeruzalem stellen tot 6490 Zac 12:3 | dien dage geschieden, dat Ik Jeruzalem stellen zal tot 6491 Zac 12:4 | dage, spreekt de HEERE, zal Ik alle paarden met schuwigheid 6492 Zac 12:4 | over het huis van Juda zal Ik Mijn ogen openen, en alle      6493 Zac 12:4 | paarden der volken zal Ik met blindheid slaan. ~ 6494 Zac 12:6 | 6      Te dien dage zal Ik de leidslieden van Juda 6495 Zac 12:9 | dien dage geschieden, dat Ik zal zoeken te verdelgen 6496 Zac 12:10 | inwoners van Jeruzalem, zal Ik uitstorten den Geest der 6497 Zac 13:2 | HEERE der heirscharen, dat Ik uitroeien zal uit het land 6498 Zac 13:2 | en den onreinen geest zal Ik uit het land wegdoen. ~ 6499 Zac 13:5 | 5   Maar hij zal zeggen: Ik ben geen profeet, ik ben 6500 Zac 13:5 | zeggen: Ik ben geen profeet, ik ben een man, die het land


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8724

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License