Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
ijzeroven 2
ijzers 6
ijzersmid 1
ik 8724
ikabod 2
ikes 1
ikkes 2
Frequency    [«  »]
9630 tot
9551 die
8801 zij
8724 ik
8706 gij
7945 dat
7933 is

Bijbel

IntraText - Concordances

ik

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8724

     Book Chapter: Verse
6501 Zac 13:6 | zijn de wonden, waarmede ik geslagen ben, in het huis 6502 Zac 13:7 | verstrooid worden; maar   Ik zal Mijn hand tot de kleinen 6503 Zac 13:9 | 9   En Ik zal dat derde deel in het 6504 Zac 13:9 | in het vuur brengen, en Ik zal het louteren, gelijk 6505 Zac 13:9 | gelijk men zilver loutert, en Ik zal het beproeven, gelijk 6506 Zac 13:9 | Mijn Naam aanroepen, en Ik   zal het verhoren; Ik zal 6507 Zac 13:9 | en Ik   zal het verhoren; Ik zal zeggen: Het is Mijn 6508 Zac 14:2 | 2      Want Ik zal alle heidenen tegen 6509 Mal 1:2 | 2      Ik heb u liefgehad, zegt de 6510 Mal 1:2 | spreekt de HEERE; nochtans heb Ik Jakob liefgehad. ~ 6511 Mal 1:3 | 3      En Ezau heb Ik gehaat; en Ik heb zijn bergen 6512 Mal 1:3 | En Ezau heb Ik gehaat; en Ik heb zijn bergen gesteld 6513 Mal 1:4 | Zullen zij bouwen, zo zal Ik afbreken; en men      zal 6514 Mal 1:6 | een knecht zijn heer; ben Ik dan een Vader, waar is Mijn 6515 Mal 1:6 | waar is Mijn eer? En ben Ik een Heere, waar is Mijn 6516 Mal 1:10 | op Mijn altaar om niet. Ik heb geen lust aan u, zegt 6517 Mal 1:14 | dat verdorven is! want Ik ben een groot Koning, zegt 6518 Mal 2:2 | der heirscharen, zo zal Ik den vloek onder u zenden, 6519 Mal 2:2 | vloek onder u zenden, en Ik zal      uw zegeningen vervloeken; 6520 Mal 2:2 | zegeningen vervloeken; ja, Ik heb ook alrede elkeen derzelve 6521 Mal 2:3 | 3      Ziet, Ik zal u het zaad verderven; 6522 Mal 2:3 | u het zaad verderven; en Ik zal drek op uw aangezichten 6523 Mal 2:4 | Dan zult gij weten, dat Ik dit gebod tot u gezonden 6524 Mal 2:5 | het leven, en de vrede; en Ik gaf hem die tot een vreze; 6525 Mal 2:9 | 9      Daarom heb Ik ook u verachtelijk en onwaard 6526 Mal 3:1 | 1      Ziet, Ik zende Mijn engel, die voor 6527 Mal 3:5 | 5      En Ik zal tot ulieden ten oordeel 6528 Mal 3:5 | ten oordeel naderen; en Ik zal een snel Getuige zijn 6529 Mal 3:6 | 6      Want Ik, de HEERE, word niet veranderd; 6530 Mal 3:7 | keert weder tot Mij, en Ik zal tot u wederkeren, zegt 6531 Mal 3:10 | HEERE der heirscharen, of Ik u dan niet opendoen zal 6532 Mal 3:11 | 11      En Ik zal om uwentwil den opeter 6533 Mal 3:17 | heirscharen, te dien dage, dien Ik maken zal, Mij een eigendom 6534 Mal 3:17 | Mij een eigendom zijn; en Ik zal hen verschonen, gelijk 6535 Mal 4:3 | voeten, te dien dage, dien Ik maken zal, zegt de HEERE 6536 Mal 4:4 | Mozes, Mijn knecht, die Ik hen bevolen heb op Horeb 6537 Mal 4:5 | 5   Ziet, Ik zende ulieden den profeet 6538 Mal 4:6 | kinderen tot hun vaderen; opdat Ik niet kome, en de aarde met 6539 Matt 2:8 | boodschapt het mij, opdat ik ook kome en Datzelve aanbidde. ~ 6540 Matt 2:13 | en wees aldaar, totdat ik het u zeggen zal; want Herodes 6541 Matt 2:15 | zeggende: Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen. ~ 6542 Matt 2:32 | Abraham tot een vader; want ik zeg u, dat God zelfs uit 6543 Matt 2:34 | 11 Ik doop u wel met water tot 6544 Matt 2:34 | mij komt, is sterker dan ik, Wiens schoenen ik niet 6545 Matt 2:34 | sterker dan ik, Wiens schoenen ik niet waardig ben Hem na 6546 Matt 2:40 | Mijn Geliefde, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb! ~  ~ 6547 Matt 4:9 | Hem: Al deze dingen zal ik U geven, indien Gij, nedervallende, 6548 Matt 4:19 | tot hen: Volgt Mij na, en Ik zal u vissers der mensen 6549 Matt 5:17 | 17 Meent niet, dat Ik gekomen ben, om de wet of 6550 Matt 5:17 | de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen, om die 6551 Matt 5:18 | 18 Want voorwaar zeg Ik u: Totdat de hemel en de 6552 Matt 5:20 | 20 Want Ik zeg u: Tenzij uw gerechtigheid 6553 Matt 5:22 | 22 Doch Ik zeg u: Zo wie te onrecht 6554 Matt 5:26 | 26 Voorwaar, Ik zeg u: Gij zult daar geenszins 6555 Matt 5:28 | 28 Maar Ik zeg u, dat zo wie een vrouw 6556 Matt 5:32 | 32 Maar Ik zeg u, dat zo wie zijn vrouw 6557 Matt 5:34 | 34 Maar Ik zeg u: Zweert ganselijk 6558 Matt 5:39 | 39 Maar Ik zeg u, dat gij den boze 6559 Matt 5:44 | 44 Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden 6560 Matt 6:2 | mogen worden. Voorwaar zeg Ik u: Zij hebben hun loon weg. ~ 6561 Matt 6:5 | gezien worden. Voorwaar, Ik zeg u, dat zij hun loon 6562 Matt 6:16 | als zij vasten. Voorwaar, Ik zeg u, dat zij hun loon 6563 Matt 6:25 | 25 Daarom zeg Ik u: Zijt niet bezorgd voor 6564 Matt 6:29 | 29 En Ik zeg u, dat ook Salomo, in 6565 Matt 7:4 | broeder zeggen: Laat toe, dat ik den splinter uit uw oog 6566 Matt 7:23 | 23 En dan zal Ik hun openlijk aanzeggen: 6567 Matt 7:23 | hun openlijk aanzeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat 6568 Matt 7:24 | en dezelve doet, dien zal Ik vergelijken bij een voorzichtig 6569 Matt 8:3 | hem aangeraakt, zeggende: Ik wil, word gereinigd! En 6570 Matt 8:7 | En Jezus zeide tot hem: Ik zal komen en hem genezen. ~ 6571 Matt 8:8 | antwoordende, zeide: Heere! ik ben niet waardig, dat Gij 6572 Matt 8:9 | 9 Want ik ben ook een mens onder de 6573 Matt 8:9 | onder mij krijgsknechten; en ik zeg tot dezen: Ga! en hij 6574 Matt 8:10 | Hem volgden: Voorwaar zeg Ik u, Ik heb zelfs in Israel 6575 Matt 8:10 | volgden: Voorwaar zeg Ik u, Ik heb zelfs in Israel zo groot 6576 Matt 8:11 | 11 Doch Ik zeg u, dat velen zullen 6577 Matt 8:19 | zeide tot Hem: Meester! ik zal U volgen, waar Gij ook 6578 Matt 8:21 | Heere! laat mij toe, dat ik eerst heenga, en mijn vader 6579 Matt 9:13 | heen en leert, wat het zij: Ik wil barmhartigheid, en niet 6580 Matt 9:13 | en niet offerande; want Ik ben niet gekomen om te roepen 6581 Matt 9:21 | zeide in zichzelven: Indien ik alleenlijk Zijn kleed aanraak, 6582 Matt 9:21 | Zijn kleed aanraak, zo zal ik gezond worden. ~ 6583 Matt 9:28 | tot hen: Gelooft gij, dat Ik dat doen kan? Zij zeiden 6584 Matt 10:15 | 15 Voorwaar zeg Ik u: Het zal den lande van 6585 Matt 10:16 | 16 Ziet, Ik zend u als schapen in het 6586 Matt 10:23 | andere; want voorwaar zeg ik u: Gij zult uw reis door 6587 Matt 10:27 | 27 Hetgeen Ik u zeg in de duisternis, 6588 Matt 10:32 | voor de mensen, dien zal Ik ook belijden voor Mijn Vader, 6589 Matt 10:33 | voor de mensen, dien zal Ik ook verloochenen voor Mijn 6590 Matt 10:34 | 34 Meent niet, dat Ik gekomen ben, om vrede te 6591 Matt 10:34 | te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede 6592 Matt 10:35 | 35 Want Ik ben gekomen, om den mens 6593 Matt 10:42 | discipels, voorwaar zeg Ik u, hij zal zijn loon geenszins 6594 Matt 11:9 | te zien? Een profeet? Ja, Ik zeg u, ook veel meer dan 6595 Matt 11:10 | geschreven staat: Ziet, Ik zend Mijn engel voor Uw 6596 Matt 11:11 | 11 Voorwaar zeg Ik u: onder degenen, die van 6597 Matt 11:16 | 16 Doch waarbij zal Ik dit geslacht vergelijken? 6598 Matt 11:22 | 22 Doch Ik zeg u: Het zal Tyrus en 6599 Matt 11:24 | 24 Doch Ik zeg u, dat het den lande 6600 Matt 11:25 | antwoordde Jezus en zeide: Ik dank U, Vader! Heere des 6601 Matt 11:28 | vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. ~ 6602 Matt 11:29 | u, en leert van Mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig 6603 Matt 12:6 | 6 En Ik zeg u, dat Een, meerder 6604 Matt 12:7 | geweten hadt, wat het zij: Ik wil barmhartigheid en niet 6605 Matt 12:18 | Ziet, Mijn Knecht, Welken Ik verkoren heb, Mijn Beminde, 6606 Matt 12:18 | ziel een welbehagen heeft; Ik zal Mijn Geest op Hem leggen, 6607 Matt 12:27 | 27 En indien Ik door Beelzebul de duivelen 6608 Matt 12:28 | 28 Maar indien Ik door den Geest Gods de duivelen 6609 Matt 12:31 | 31 Daarom zeg Ik u: Alle zonde en lastering 6610 Matt 12:36 | 36 Maar Ik zeg u, dat van elk ijdel 6611 Matt 12:44 | 44 Dan zegt hij: Ik zal wederkeren in mijn huis, 6612 Matt 12:44 | wederkeren in mijn huis, van waar ik uitgegaan ben; en komende, 6613 Matt 13:13 | 13 Daarom spreek Ik tot hen door gelijkenissen, 6614 Matt 13:15 | verstaan, en zich bekeren, en Ik hen geneze. ~ 6615 Matt 13:17 | 17 Want voorwaar zeg Ik u, dat vele profeten en 6616 Matt 13:30 | den tijd des oogstes zal ik tot de maaiers zeggen: Vergadert 6617 Matt 13:35 | door den profeet, zeggende: Ik zal Mijn mond opendoen door 6618 Matt 13:35 | opendoen door gelijkenissen; Ik zal voortbrengen dingen, 6619 Matt 14:27 | zeggende: Zijt goedsmoeds, Ik ben het, vreest niet. ~ 6620 Matt 15:24 | Hij, antwoordende, zeide: Ik ben niet gezonden, dan tot 6621 Matt 15:32 | geroepen hebbende, zeide: Ik word innerlijk met ontferming 6622 Matt 15:32 | wat zij eten zouden; en Ik wil hen niet nuchteren van 6623 Matt 16:11 | Hoe verstaat gij niet, dat Ik u van geen brood gesproken 6624 Matt 16:11 | brood gesproken heb, als Ik zeide, dat gij u wachten 6625 Matt 16:13 | Wie zeggen de mensen, dat Ik, de Zoon des mensen, ben? ~ 6626 Matt 16:15 | Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben? ~ 6627 Matt 16:18 | 18 En Ik zeg u ook, dat gij zijt 6628 Matt 16:18 | Petrus, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en 6629 Matt 16:19 | 19 En Ik zal u geven de sleutelen 6630 Matt 16:28 | 28 Voorwaar zeg Ik u: Er zijn sommigen van 6631 Matt 17:5 | geliefde Zoon, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb; hoort 6632 Matt 17:12 | 12 Maar Ik zeg u, dat Elias nu gekomen 6633 Matt 17:16 | 16 En ik heb hem tot Uw discipelen 6634 Matt 17:17 | verkeerd geslacht, hoe lang zal Ik nog met ulieden zijn, hoe 6635 Matt 17:17 | ulieden zijn, hoe lang zal Ik u nog verdragen? Brengt 6636 Matt 17:20 | ongeloofs wil; want voorwaar zeg Ik u: Zo gij een geloof hadt 6637 Matt 18:3 | 3 En zeide: Voorwaar zeg Ik u: Indien gij u niet verandert, 6638 Matt 18:10 | deze kleinen veracht. Want Ik zeg ulieden, dat hun engelen, 6639 Matt 18:13 | hetzelve vindt, voorwaar zeg Ik u, dat hij zich meer verblijdt 6640 Matt 18:18 | 18 Voorwaar zeg Ik u: Al wat gij op de aarde 6641 Matt 18:19 | 19 Wederom zeg Ik u: Indien er twee van u 6642 Matt 18:20 | zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in het midden van hen. ~ 6643 Matt 18:21 | broeder tegen mij zondigen, en ik hem vergeven! Tot zevenmaal? ~ 6644 Matt 18:22 | 22 Jezus zeide tot hem: Ik zeg u, niet tot zevenmaal, 6645 Matt 18:26 | lankmoedig over mij, en ik zal u alles betalen. ~ 6646 Matt 18:29 | lankmoedig over mij, en ik zal u alles betalen. ~ 6647 Matt 18:32 | dienstknecht, al die schuld heb ik u kwijtgescholden, dewijl 6648 Matt 18:33 | mededienstknecht te ontfermen, gelijk ik ook mij over u ontfermd 6649 Matt 19:9 | 9 Maar Ik zeg u, dat zo wie zijn vrouw 6650 Matt 19:16 | Goede Meester! wat zal ik goeds doen, opdat ik het 6651 Matt 19:16 | zal ik goeds doen, opdat ik het eeuwige leven hebbe? ~ 6652 Matt 19:20 | Hem: Al deze dingen heb ik onderhouden van mijn jonkheid 6653 Matt 19:23 | Zijn discipelen: Voorwaar, Ik zeg u, dat een rijke bezwaarlijk 6654 Matt 19:24 | 24 En wederom zeg Ik u: Het is lichter, dat een 6655 Matt 19:28 | zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat gij, die Mij 6656 Matt 20:4 | en zo wat recht is, zal ik u geven. En zij gingen. ~ 6657 Matt 20:13 | tot een van hen: Vriend! ik doe u geen onrecht; zijt 6658 Matt 20:14 | Neem het uwe en ga heen. Ik wil deze laatsten ook geven, 6659 Matt 20:15 | doen met het mijne, wat ik wil? Of is uw oog boos, 6660 Matt 20:15 | Of is uw oog boos, omdat ik goed ben? ~ 6661 Matt 20:22 | drinkbeker drinken, dien Ik drinken zal, en met den 6662 Matt 20:22 | gedoopt worden, waarmede Ik gedoopt worde? Zij zeiden 6663 Matt 20:23 | en met den doop, waarmede Ik gedoopt worde, zult gij 6664 Matt 20:32 | zeide: Wat wilt gij, dat Ik u doe? ~ 6665 Matt 21:21 | zeide tot hen: Voorwaar zeg Ik u: Indien gij geloof hadt, 6666 Matt 21:24 | antwoordende, zeide tot hen: Ik zal u ook een woord vragen, 6667 Matt 21:24 | Mij zult zeggen, zo zal Ik u ook zeggen, door wat macht 6668 Matt 21:24 | ook zeggen, door wat macht Ik deze dingen doe. ~ 6669 Matt 21:27 | Hij zeide tot hen: Zo zeg Ik u ook niet, door wat macht 6670 Matt 21:27 | ook niet, door wat macht Ik dit doe. ~ 6671 Matt 21:29 | hij antwoordde en zeide: Ik wil niet; en daarna berouw 6672 Matt 21:30 | deze antwoordde en zeide: Ik ga, heer! en hij ging niet. ~ 6673 Matt 21:31 | zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat de tollenaars 6674 Matt 21:43 | 43 Daarom zeg Ik ulieden, dat het Koninkrijk 6675 Matt 22:4 | Zegt den genoden: Ziet, ik heb mijn middagmaal bereid; 6676 Matt 22:32 | 32 Ik ben de God Abrahams, en 6677 Matt 22:44 | Mijn rechter hand, totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben 6678 Matt 23:34 | 34 Daarom ziet, Ik zend tot u profeten, en 6679 Matt 23:36 | 36 Voorwaar zeg Ik u: Al deze dingen zullen 6680 Matt 23:37 | zijn! hoe menigmaal heb Ik uw kinderen willen bijeenvergaderen, 6681 Matt 23:39 | 39 Want Ik zeg u: Gij zult Mij van 6682 Matt 24:2 | deze dingen? Voorwaar zeg Ik: Hier zal niet een steen 6683 Matt 24:5 | onder Mijn Naam, zeggende: Ik ben de Christus; en zij 6684 Matt 24:25 | 25 Ziet, Ik heb het u voorzegd! ~ 6685 Matt 24:34 | 34 Voorwaar, Ik zeg u: Dit geslacht zal 6686 Matt 24:47 | 47 Voorwaar, Ik zeg u, dat hij hem zal zetten 6687 Matt 25:12 | antwoordende, zeide: Voorwaar zeg ik u: Ik ken u niet. ~ 6688 Matt 25:12 | zeide: Voorwaar zeg ik u: Ik ken u niet. ~ 6689 Matt 25:20 | andere vijf talenten heb ik boven dezelve gewonnen. ~ 6690 Matt 25:21 | getrouw geweest; over veel zal ik u zetten; ga in, in de vreugde 6691 Matt 25:22 | twee andere talenten heb ik boven dezelve gewonnen. ~ 6692 Matt 25:23 | getrouw geweest; over veel zal ik u zetten; ga in, in de vreugde 6693 Matt 25:24 | kwam ook en zeide: Heer, ik kende u, dat gij een hard 6694 Matt 25:25 | En bevreesd zijnde, ben ik heengegaan, en heb uw talent 6695 Matt 25:26 | dienstknecht! gij wist, dat ik maai, waar ik niet gezaaid 6696 Matt 25:26 | wist, dat ik maai, waar ik niet gezaaid heb, en van 6697 Matt 25:26 | van daar vergader, waar ik niet gestrooid heb. ~ 6698 Matt 25:27 | wisselaren gedaan hebben, en ik, komende, zou het mijne 6699 Matt 25:35 | 35 Want Ik ben hongerig geweest, en 6700 Matt 25:35 | hebt Mij te eten gegeven; Ik ben dorstig geweest, en 6701 Matt 25:35 | Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling, en 6702 Matt 25:36 | 36 Ik was naakt, en gij hebt Mij 6703 Matt 25:36 | en gij hebt Mij gekleed; Ik ben krank geweest, en gij 6704 Matt 25:36 | en gij hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis, en 6705 Matt 25:40 | hen zeggen: Voorwaar zeg Ik u: Voor zoveel gij dit een 6706 Matt 25:42 | 42 Want Ik ben hongerig geweest, en 6707 Matt 25:42 | Mij niet te eten gegeven; Ik ben dorstig geweest, en 6708 Matt 25:43 | 43 Ik was een vreemdeling; en 6709 Matt 25:45 | en zeggen: Voorwaar zeg Ik u: Voor zoveel gij dit een 6710 Matt 26:13 | 13 Voorwaar zeg Ik u: Alwaar dit Evangelie 6711 Matt 26:15 | Wat wilt gij mij geven, en ik zal Hem u overleveren? En 6712 Matt 26:18 | zegt: Mijn tijd is nabij, Ik zal bij u het pascha houden 6713 Matt 26:21 | aten, zeide Hij: Voorwaar, Ik zeg u, dat een van u Mij 6714 Matt 26:22 | hen tot Hem te zeggen: Ben ik het, Heere? ~ 6715 Matt 26:25 | antwoordde en zeide: Ben ik het, Rabbi? Hij zeide tot 6716 Matt 26:29 | 29 En Ik zeg u, dat Ik van nu aan 6717 Matt 26:29 | 29 En Ik zeg u, dat Ik van nu aan niet zal drinken 6718 Matt 26:29 | tot op dien dag, wanneer Ik met u dezelve nieuw zal 6719 Matt 26:31 | want er is geschreven: Ik zal den Herder slaan, en 6720 Matt 26:32 | 32 Maar nadat Ik zal opgestaan zijn, zal 6721 Matt 26:32 | zal opgestaan zijn, zal Ik u voorgaan naar Galilea. ~ 6722 Matt 26:33 | ook allen aan U geergerd, ik zal nimmermeer geergerd 6723 Matt 26:34 | zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u, dat gij in dezen 6724 Matt 26:35 | zeide tot Hem: Al moest ik ook met U sterven, zo zal 6725 Matt 26:35 | ook met U sterven, zo zal ik U geenszins verloochenen! 6726 Matt 26:36 | Zit hier neder, totdat Ik heenga, en aldaar zal gebeden 6727 Matt 26:39 | voorbijgaan? doch niet, gelijk Ik wil, maar gelijk Gij wilt. ~ 6728 Matt 26:42 | voorbij kan gaan, tenzij dat Ik hem drinke, Uw wil geschiede! ~ 6729 Matt 26:48 | gegeven, zeggende: Dien ik zal kussen, Dezelve is het, 6730 Matt 26:53 | 53 Of meent gij, dat Ik Mijn Vader nu niet kan bidden, 6731 Matt 26:55 | te vangen; dagelijks zat Ik bij u, lerende in den tempel, 6732 Matt 26:61 | zeiden: Deze heeft gezegd: Ik kan den tempel Gods afbreken, 6733 Matt 26:63 | antwoordende, zeide tot Hem: Ik bezweer U bij den levenden 6734 Matt 26:64 | Gij hebt het gezegd. Doch Ik zeg ulieden: Van nu aan 6735 Matt 26:70 | het voor allen, zeggende: Ik weet niet, wat gij zegt. ~ 6736 Matt 26:72 | wederom met een eed, zeggende: Ik ken den Mens niet. ~ 6737 Matt 26:74 | vervloeken, en te zweren: Ik ken den Mens niet. ~ 6738 Matt 27:4 | 4 Zeggende: Ik heb gezondigd, verradende 6739 Matt 27:17 | hen: Welken wilt gij, dat ik u zal loslaten, Bar-abbas, 6740 Matt 27:19 | dien Rechtvaardige; want ik heb heden veel geleden in 6741 Matt 27:21 | deze twee wilt gij, dat ik u zal loslaten? En zij zeiden: 6742 Matt 27:22 | Pilatus zeide tot hen: Wat zal ik dan doen met Jezus, Die 6743 Matt 27:24 | voor de schare, zeggende: Ik ben onschuldig aan het bloed 6744 Matt 27:43 | want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon. ~ 6745 Matt 27:63 | heeft: Na drie dagen zal Ik opstaan. ~ 6746 Matt 28:5 | Vreest gijlieden niet; want ik weet, dat gij zoekt Jezus, 6747 Matt 28:7 | zult gij Hem zien. Ziet, ik heb het ulieden gezegd. ~ 6748 Matt 28:19 | hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb. ~ 6749 Matt 28:20 | 20 En ziet, Ik ben met ulieden al de dagen 6750 Mark 1:2 | is in de profeten: Ziet, Ik zend Mijn engel voor Uw 6751 Mark 1:7 | komt, Die sterker is dan ik, Wien ik niet waardig ben, 6752 Mark 1:7 | sterker is dan ik, Wien ik niet waardig ben, nederbukkende, 6753 Mark 1:8 | 8 Ik heb ulieden wel gedoopt 6754 Mark 1:11 | geliefde Zoon, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb! ~ 6755 Mark 1:17 | tot hen: Volgt Mij na, en Ik zal maken, dat gij vissers 6756 Mark 1:24 | gekomen om ons te verderven? Ik ken U, wie Gij zijt, namelijk 6757 Mark 1:38 | bijliggende vlekken gaan, opdat Ik ook daar predike; want daartoe 6758 Mark 1:38 | predike; want daartoe ben Ik uitgegaan. ~ 6759 Mark 1:41 | hem aan, en zeide tot hem: Ik wil, word gereinigd! ~ 6760 Mark 2:11 | 11 Ik zeg u: Sta op, en neem uw 6761 Mark 2:17 | node, maar die ziek zijn. Ik ben niet gekomen, om te 6762 Mark 3:28 | 28 Voorwaar, Ik zeg u, dat al de zonden 6763 Mark 5:7 | roepende, zeide hij: Wat heb ik met U te doen, Jezus, Gij 6764 Mark 5:7 | Gods, des Allerhoogsten? Ik bezweer U bij God, dat Gij 6765 Mark 5:23 | dochtertje is in haar uiterste; ik bid U, dat Gij komt en de 6766 Mark 5:28 | 28 Want zij zeide: Indien ik maar Zijn klederen mag aanraken, 6767 Mark 5:28 | klederen mag aanraken, zal ik gezond worden. ~ 6768 Mark 5:41 | overgezet: Gij dochtertje (Ik zeg u), sta op. ~ 6769 Mark 6:11 | getuigenis. Voorwaar zeg Ik u: Het zal Sodom en Gomorra 6770 Mark 6:16 | Deze is Johannes, dien ik onthoofd heb; die is van 6771 Mark 6:22 | mij, wat gij ook wilt, en ik zal het u geven. ~ 6772 Mark 6:23 | van mij zult eisen, zal ik u geven, ook tot de helft 6773 Mark 6:24 | tot haar moeder: Wat zal ik eisen? En die zeide: Het 6774 Mark 6:25 | heeft het geeist, zeggende: Ik wil, dat gij mij nu terstond, 6775 Mark 6:50 | tot hen: Zijt welgemoed, Ik ben het; vreest niet. ~ 6776 Mark 8:2 | 2 Ik word innerlijk met ontferming 6777 Mark 8:3 | 3 En indien Ik hen nuchteren naar hun huis 6778 Mark 8:12 | geslacht een teken? Voorwaar, Ik zeg u: Zo aan dit geslacht 6779 Mark 8:19 | En gedenkt gij niet, toen Ik de vijf broden brak onder 6780 Mark 8:20 | 20 En toen Ik de zeven brak onder de vier 6781 Mark 8:24 | En hij, opziende, zeide: Ik zie de mensen, want ik zie 6782 Mark 8:24 | Ik zie de mensen, want ik zie hen, als bomen, wandelen. ~ 6783 Mark 8:27 | Wie zeggen de mensen, dat Ik ben? ~ 6784 Mark 8:29 | gijlieden, wie zegt gij dat Ik ben? En Petrus, antwoordende, 6785 Mark 9:1 | zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat er sommigen zijn 6786 Mark 9:13 | 13 Maar Ik zeg u, dat ook Elias gekomen 6787 Mark 9:17 | antwoordende, zeide: Meester, ik heb mijn zoon tot U gebracht, 6788 Mark 9:18 | zijn tanden, en verdort; en ik heb Uw discipelen gezegd 6789 Mark 9:19 | ongelovig geslacht, hoe lang zal Ik nog bij ulieden zijn, hoe 6790 Mark 9:19 | ulieden zijn, hoe lang zal Ik u nog verdragen? Brengt 6791 Mark 9:24 | roepende met tranen, zeide: Ik geloof, Heere! kom mijn 6792 Mark 9:25 | Gij stomme en dove geest! Ik beveel u, ga uit van hem, 6793 Mark 9:41 | Christus zijt, voorwaar zeg Ik u, hij zal zijn loon geenszins 6794 Mark 10:15 | 15 Voorwaar zeg Ik u: Zo wie het Koninkrijk 6795 Mark 10:17 | Goede Meester! wat zal ik doen, opdat ik het eeuwige 6796 Mark 10:17 | wat zal ik doen, opdat ik het eeuwige leven beerve? ~ 6797 Mark 10:20 | Meester! al deze dingen heb ik onderhouden van mijn jonkheid 6798 Mark 10:29 | antwoordende, zeide: Voorwaar zeg Ik ulieden: Er is niemand, 6799 Mark 10:36 | tot hen: Wat wilt gij, dat Ik u doe? ~ 6800 Mark 10:38 | drinkbeker drinken, dien Ik drink, en met den doop gedoopt 6801 Mark 10:38 | doop gedoopt worden, daar Ik mede gedoopt word? ~ 6802 Mark 10:39 | hen: Den drinkbeker, dien Ik drink, zult gij wel drinken, 6803 Mark 10:39 | doop gedoopt worden, daar Ik mede gedoopt word; ~ 6804 Mark 10:51 | tot hem: Wat wilt gij, dat Ik u doen zal? En de blinde 6805 Mark 10:51 | zeide tot Hem: Rabboni! dat ik ziende mag worden. ~ 6806 Mark 11:23 | 23 Want voorwaar zeg Ik u, dat, zo wie tot dezen 6807 Mark 11:24 | 24 Daarom zeg Ik u: Alle dingen, die gij 6808 Mark 11:29 | antwoordende, zeide tot hen: Ik zal u ook een woord vragen; 6809 Mark 11:29 | antwoordt Mij ook, en zo zal Ik u zeggen, door wat macht 6810 Mark 11:29 | u zeggen, door wat macht Ik deze dingen doe: ~ 6811 Mark 11:33 | antwoordende, zeide tot hen: Zo zeg Ik u ook niet, door wat macht 6812 Mark 11:33 | ook niet, door wat macht Ik deze dingen doe. ~  ~ 6813 Mark 12:15 | Brengt Mij een penning, dat Ik hem zie. ~ 6814 Mark 12:26 | gesproken heeft, zeggende: Ik ben de God Abrahams, en 6815 Mark 12:36 | Mijn rechter hand, totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben 6816 Mark 12:43 | zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat deze arme weduwe 6817 Mark 13:6 | onder Mijn Naam, zeggende: Ik ben de Christus; en zullen 6818 Mark 13:23 | gijlieden ziet toe; ziet, Ik heb u alles voorzegd! ~ 6819 Mark 13:30 | 30 Voorwaar, Ik zeg u, dat dit geslacht 6820 Mark 13:37 | 37 En hetgeen Ik u zeg, dat zeg Ik allen: 6821 Mark 13:37 | hetgeen Ik u zeg, dat zeg Ik allen: Waakt. ~  ~ 6822 Mark 14:9 | 9 Voorwaar zeg Ik u: Alwaar dit Evangelie 6823 Mark 14:14 | Waar is de eetzaal, daar Ik het pascha met Mijn discipelen 6824 Mark 14:18 | zeide Jezus: Voorwaar, Ik zeg u, dat een van u, die 6825 Mark 14:19 | ander tot Hem te zeggen: Ben ik het? En een ander: Ben ik 6826 Mark 14:19 | ik het? En een ander: Ben ik het? ~ 6827 Mark 14:25 | 25 Voorwaar, Ik zeg u, dat Ik niet meer 6828 Mark 14:25 | Voorwaar, Ik zeg u, dat Ik niet meer zal drinken van 6829 Mark 14:25 | tot op dien dag, wanneer Ik dezelve nieuw zal drinken 6830 Mark 14:27 | want er is geschreven: Ik zal den Herder slaan, en 6831 Mark 14:28 | 28 Maar nadat Ik zal opgestaan zijn, zal 6832 Mark 14:28 | zal opgestaan zijn, zal Ik u voorgaan naar Galilea. ~ 6833 Mark 14:29 | geergerd werden, zo zal ik toch niet geergerd worden. ~ 6834 Mark 14:30 | zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u, dat heden in dezen 6835 Mark 14:31 | nog des te meer: Al moest ik met U sterven, zo zal ik 6836 Mark 14:31 | ik met U sterven, zo zal ik U geenszins verloochenen. 6837 Mark 14:32 | Zit hier neder, totdat Ik gebeden zal hebben. ~ 6838 Mark 14:36 | van Mij weg, doch niet wat Ik wil, maar wat Gij wilt. ~ 6839 Mark 14:44 | gegeven, zeggende: Dien ik kussen zal, Die is het, 6840 Mark 14:49 | 49 Dagelijks was Ik bij ulieden in den tempel, 6841 Mark 14:58 | hebben Hem horen zeggen: Ik zal dezen tempel, die met 6842 Mark 14:62 | 62 En Jezus zeide: Ik ben het. En gijlieden zult 6843 Mark 14:68 | het geloochend, zeggende: Ik ken Hem niet, en ik weet 6844 Mark 14:68 | zeggende: Ik ken Hem niet, en ik weet niet, wat gij zegt. 6845 Mark 14:71 | vervloeken en te zweren: Ik ken dezen Mens niet, Dien 6846 Mark 15:9 | zeggende: Wilt gij, dat ik u den Koning der Joden loslate? ~ 6847 Mark 15:12 | hen: Wat wilt gij dan, dat ik met Hem doen zal, Dien gij 6848 Luk 1:18 | tot den engel: Waarbij zal ik dat weten? Want ik ben oud, 6849 Luk 1:18 | Waarbij zal ik dat weten? Want ik ben oud, en mijn vrouw is 6850 Luk 1:19 | antwoordde en zeide tot hem: Ik ben Gabriel, die voor God 6851 Luk 1:34 | Hoe zal dat wezen, dewijl ik geen man bekenne? ~ 6852 Luk 2:10 | Vreest niet, want, ziet, ik verkondig u grote blijdschap, 6853 Luk 2:48 | gedaan? Zie, Uw vader en ik hebben U met angst gezocht. ~ 6854 Luk 2:49 | hebt? Wist gij niet, dat Ik moet zijn in de dingen Mijns 6855 Luk 3:8 | Abraham tot een vader; want ik zeg u, dat God zelfs uit 6856 Luk 3:16 | Johannes aan allen, zeggende: Ik doop u wel met water; maar 6857 Luk 3:16 | komt, Die sterker is dan ik, Wien ik niet waardig ben 6858 Luk 3:16 | sterker is dan ik, Wien ik niet waardig ben den riem 6859 Luk 3:22 | geliefde Zoon, in U heb Ik Mijn welbehagen! ~ 6860 Luk 4:6 | de duivel zeide tot Hem: Ik zal U al deze macht, en 6861 Luk 4:6 | zij is mij overgegeven, en ik geef ze, wien ik ook wil; ~ 6862 Luk 4:6 | overgegeven, en ik geef ze, wien ik ook wil; ~ 6863 Luk 4:24 | 24 En Hij zeide: Voorwaar Ik zeg u, dat geen profeet 6864 Luk 4:25 | 25 Maar Ik zeg u in der waarheid: Er 6865 Luk 4:34 | gekomen, om ons te verderven? Ik ken U, wie Gij zijt, namelijk 6866 Luk 4:43 | Maar Hij zeide tot hen: Ik moet ook anderen steden 6867 Luk 4:43 | verkondigen; want daartoe ben Ik uitgezonden. 6868 Luk 5:5 | gevangen; doch op Uw woord zal ik het net uitwerpen. ~ 6869 Luk 5:8 | Heere! ga uit van mij; want ik ben een zondig mens. ~ 6870 Luk 5:13 | raakte hem aan; en zeide: Ik wil, word gereinigd! En 6871 Luk 5:24 | zeide Hij tot den geraakte): Ik zeg u, sta op, en neem uw 6872 Luk 5:32 | 32 Ik ben niet gekomen om te roepen 6873 Luk 6:9 | zeide dan Jezus tot hen: Ik zal u vragen: Wat is geoorloofd 6874 Luk 6:27 | 27 Maar Ik zeg ulieden, die dit hoort: 6875 Luk 6:42 | Broeder, laat toe, dat ik den splinter, die in uw 6876 Luk 6:46 | Heere! en doet niet hetgeen Ik zeg? ~ 6877 Luk 6:47 | hoort, en dezelve doet, Ik zal u tonen, wien hij gelijk 6878 Luk 7:6 | neem de moeite niet; want ik ben niet waardig, dat Gij 6879 Luk 7:7 | 7 Daarom heb ik ook mijzelven niet waardig 6880 Luk 7:8 | 8 Want ik ben ook een mens, onder 6881 Luk 7:8 | krijgsknechten onder mij, en ik zeg tot dezen: Ga, en hij 6882 Luk 7:9 | schare, die Hem volgde: Ik zeg ulieden: Ik heb zo groot 6883 Luk 7:9 | volgde: Ik zeg ulieden: Ik heb zo groot een geloof 6884 Luk 7:14 | en Hij zeide: Jongeling, Ik zeg u, sta op! ~ 6885 Luk 7:26 | te zien? Een profeet? Ja, Ik zeg u, ook veel meer dan 6886 Luk 7:27 | welken geschreven is: Ziet, Ik zende Mijn engel voor Uw 6887 Luk 7:28 | 28 Want Ik zeg ulieden: Onder die van 6888 Luk 7:31 | Heere zeide: Bij wien zal Ik dan de mensen van dit geslacht 6889 Luk 7:40 | antwoordende, zeide tot hem: Simon! Ik heb u wat te zeggen. En 6890 Luk 7:43 | Simon, antwoordende, zeide: Ik acht, dat hij het is, dien 6891 Luk 7:44 | Simon: Ziet gij deze vrouw? Ik ben in uw huis gekomen; 6892 Luk 7:47 | 47 Daarom zeg Ik u: Haar zonden zijn haar 6893 Luk 8:10 | maar tot de anderen spreek Ik in gelijkenissen, opdat 6894 Luk 8:28 | een grote stem: Wat heb ik met U te doen, Jezus, Gij 6895 Luk 8:28 | Gods, des Allerhoogsten, ik bid U, dat Gij mij niet 6896 Luk 8:46 | heeft Mij aangeraakt; want Ik heb bekend, dat kracht van 6897 Luk 9:9 | Herodes zeide: Johannes heb ik onthoofd; wie is nu Deze, 6898 Luk 9:9 | wie is nu Deze, van Welken ik zulke dingen hoor? En hij 6899 Luk 9:18 | Wie zeggen de scharen, dat Ik ben? ~ 6900 Luk 9:20 | gijlieden, wie zegt gij, dat Ik ben? En Petrus, antwoordende, 6901 Luk 9:27 | 27 En Ik zeg u waarlijk: Er zijn 6902 Luk 9:38 | uit, zeggende: Meester, ik bid U, zie toch mijn zoon 6903 Luk 9:40 | 40 En ik heb Uw discipelen gebeden, 6904 Luk 9:41 | verkeerd geslacht, hoe lang zal Ik nog bij ulieden zijn, en 6905 Luk 9:57 | een tot Hem zeide: Heere, ik zal U volgen, waar Gij ook 6906 Luk 9:59 | Heere, laat mij toe, dat ik heenga, en eerst mijn vader 6907 Luk 9:61 | een ander zeide: Heere, ik zal U volgen; maar laat 6908 Luk 9:61 | laat mij eerst toe, dat ik afscheid neme van degenen, 6909 Luk 10:3 | 3 Gaat henen; ziet, Ik zend u als lammeren in het 6910 Luk 10:12 | 12 En Ik zeg u, dat het dien van 6911 Luk 10:18 | 18 En Hij zeide tot hen: Ik zag den satan, als een bliksem, 6912 Luk 10:19 | 19 Ziet, Ik geve u de macht, om op slangen 6913 Luk 10:21 | in den geest, en zeide: Ik dank U, Vader! Heere des 6914 Luk 10:24 | 24 Want Ik zeg u, dat vele profeten 6915 Luk 10:25 | Meester, wat doende zal ik het eeuwige leven beerven? ~ 6916 Luk 10:35 | koste zult leggen, dat zal ik u wedergeven, als ik wederkom. ~ 6917 Luk 10:35 | zal ik u wedergeven, als ik wederkom. ~ 6918 Luk 11:6 | reis tot mij gekomen is, en ik heb niet, dat ik hem voorzette; ~ 6919 Luk 11:6 | is, en ik heb niet, dat ik hem voorzette; ~ 6920 Luk 11:7 | met mij in de slaapkamer; ik kan niet opstaan, om u te 6921 Luk 11:8 | 8 Ik zeg ulieden: Hoewel hij 6922 Luk 11:9 | 9 En Ik zeg ulieden: Bidt, en u 6923 Luk 11:18 | bestaan? Dewijl gij zegt, dat Ik door Beelzebul de duivelen 6924 Luk 11:19 | 19 En indien Ik door Beelzebul de duivelen 6925 Luk 11:20 | 20 Maar indien Ik door den vinger Gods de 6926 Luk 11:24 | niet vindende, zegt hij: Ik zal wederkeren in mijn huis, 6927 Luk 11:24 | wederkeren in mijn huis, daar ik uitgevaren ben. ~ 6928 Luk 11:49 | ook de wijsheid Gods zegt: Ik zal profeten en apostelen 6929 Luk 11:51 | en het huis Gods; ja, zeg Ik u, het zal afgeeist worden 6930 Luk 12:4 | 4 En Ik zeg u, Mijn vrienden: Vreest 6931 Luk 12:5 | 5 Maar Ik zal u tonen, Wien gij vrezen 6932 Luk 12:5 | in de hel te werpen; ja, Ik zeg u, vreest Dien! ~ 6933 Luk 12:8 | 8 En Ik zeg u: Een iegelijk, die 6934 Luk 12:17 | zichzelven, zeggende: Wat zal ik doen, want ik heb niet, 6935 Luk 12:17 | zeggende: Wat zal ik doen, want ik heb niet, waarin ik mijn 6936 Luk 12:17 | want ik heb niet, waarin ik mijn vruchten zal verzamelen. ~ 6937 Luk 12:18 | 18 En hij zeide: Dit zal ik doen; ik zal mijn schuren 6938 Luk 12:18 | zeide: Dit zal ik doen; ik zal mijn schuren afbreken, 6939 Luk 12:19 | 19 En ik zal tot mijn ziel zeggen: 6940 Luk 12:22 | Zijn discipelen: Daarom zeg Ik u: Zijt niet bezorgd voor 6941 Luk 12:27 | niet, en spinnen niet; en Ik zeg u: ook Salomo in al 6942 Luk 12:37 | wakende vinden. Voorwaar, Ik zeg u, dat hij zich zal 6943 Luk 12:44 | 44 Waarlijk, Ik zeg ulieden, dat hij hem 6944 Luk 12:49 | 49 Ik ben gekomen, om vuur op 6945 Luk 12:49 | aarde te werpen; en wat wil Ik, indien het alrede ontstoken 6946 Luk 12:50 | 50 Maar Ik moet met een doop gedoopt 6947 Luk 12:50 | gedoopt worden; en hoe worde Ik geperst, totdat het volbracht 6948 Luk 12:51 | 51 Meent gij, dat Ik gekomen ben, om vrede te 6949 Luk 12:51 | geven op de aarde? Neen, zeg Ik u, maar veeleer verdeeldheid. ~ 6950 Luk 12:59 | 59 Ik zeg u: Gij zult van daar 6951 Luk 13:3 | 3 Ik zeg u: Neen zij; maar indien 6952 Luk 13:5 | 5 Ik zeg u: Neen zij; maar indien 6953 Luk 13:7 | den wijngaardenier: Zie, ik kome nu drie jaren, zoekende 6954 Luk 13:8 | ook nog dit jaar, totdat ik om hem gegraven en mest 6955 Luk 13:18 | Gods gelijk, en waarbij zal Ik hetzelve vergelijken? ~ 6956 Luk 13:20 | zeide wederom: Waarbij zal Ik het Koninkrijk Gods vergelijken? ~ 6957 Luk 13:24 | enge poort; want velen, zeg Ik u, zullen zoeken in te gaan, 6958 Luk 13:25 | antwoorden en tot u zeggen: Ik ken u niet, van waar gij 6959 Luk 13:27 | 27 En Hij zal zeggen: Ik zeg u, Ik ken u niet, van 6960 Luk 13:27 | Hij zal zeggen: Ik zeg u, Ik ken u niet, van waar gij 6961 Luk 13:32 | en zegt dien vos: Zie, Ik werp duivelen uit, en maak 6962 Luk 13:32 | en ten derden dage worde Ik voleindigd. ~ 6963 Luk 13:33 | 33 Doch Ik moet heden, en morgen, en 6964 Luk 13:34 | zijn, hoe menigmaal heb Ik uw kinderen willen bijeenvergaderen, 6965 Luk 13:35 | woest gelaten. En voorwaar, Ik zeg u, dat gij Mij niet 6966 Luk 14:18 | De eerste zeide tot hem: Ik heb een akker gekocht, en 6967 Luk 14:18 | gekocht, en het is nodig, dat ik uitga, en hem bezie; ik 6968 Luk 14:18 | ik uitga, en hem bezie; ik bid u, houd mij voor verontschuldigd. ~ 6969 Luk 14:19 | 19 En een ander zeide: Ik heb vijf juk ossen gekocht, 6970 Luk 14:19 | vijf juk ossen gekocht, en ik ga heen, om die te beproeven; 6971 Luk 14:19 | heen, om die te beproeven; ik bid u, houd mij voor verontschuldigd. ~ 6972 Luk 14:20 | 20 En een ander zeide: Ik heb een vrouw getrouwd, 6973 Luk 14:20 | getrouwd, en daarom kan ik niet komen. ~ 6974 Luk 14:24 | 24 Want ik zeg ulieden, dat niemand 6975 Luk 15:6 | Weest blijde met mij; want ik heb mijn schaap gevonden, 6976 Luk 15:7 | 7 Ik zeg ulieden, dat er alzo 6977 Luk 15:9 | Weest blijde met mij; want ik heb den penning gevonden, 6978 Luk 15:9 | den penning gevonden, dien ik verloren had. ~ 6979 Luk 15:10 | 10 Alzo, zeg Ik ulieden, is er blijdschap 6980 Luk 15:17 | overvloed van brood, en ik verga van honger! ~ 6981 Luk 15:18 | 18 Ik zal opstaan en tot mijn 6982 Luk 15:18 | tot mijn vader gaan, en ik zal tot hem zeggen: Vader, 6983 Luk 15:18 | zal tot hem zeggen: Vader, ik heb gezondigd tegen den 6984 Luk 15:19 | 19 En ik ben niet meer waardig uw 6985 Luk 15:21 | zoon zeide tot hem: Vader, ik heb gezondigd tegen den 6986 Luk 15:29 | zeide tot den vader: Zie, ik dien u nu zo vele jaren, 6987 Luk 15:29 | een bokje gegeven, opdat ik met mijn vrienden mocht 6988 Luk 16:2 | zeide tot hem: Hoe hoor ik dit van u? Geef rekenschap 6989 Luk 16:3 | bij zichzelven: Wat zal ik doen, dewijl mijn heer dit 6990 Luk 16:3 | van mij neemt? Graven kan ik niet; te bedelen schaam 6991 Luk 16:3 | niet; te bedelen schaam ik mij. ~ 6992 Luk 16:4 | 4 Ik weet, wat ik doen zal, opdat, 6993 Luk 16:4 | 4 Ik weet, wat ik doen zal, opdat, wanneer 6994 Luk 16:4 | doen zal, opdat, wanneer ik van het rentmeesterschap 6995 Luk 16:9 | 9 En Ik zeg ulieden: Maakt uzelven 6996 Luk 16:24 | verkoele mijn tong; want ik lijd smarten in deze vlam. ~ 6997 Luk 16:27 | 27 En hij zeide: Ik bid u dan, vader, dat gij 6998 Luk 16:28 | 28 Want ik heb vijf broeders; dat hij 6999 Luk 17:8 | hem zeggen: Bereid, dat ik te avond zal eten, en omgord 7000 Luk 17:8 | omgord u, en dien mij, totdat ik zal gegeten en gedronken


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8724

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License