1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8724
Book Chapter: Verse
7501 Joha 21:22 | dat hij blijve, totdat Ik kome, wat gaat het u aan?
7502 Joha 21:23 | sterven zou, maar: Indien Ik wil, dat hij blijve, totdat
7503 Joha 21:23 | dat hij blijve, totdat Ik kome, wat gaat het u aan? ~
7504 Joha 21:25 | bijzonder geschreven wierden, ik acht, dat ook de wereld
7505 Hand 1:1 | 1 Het eerste boek heb ik gemaakt, o Theofilus, van
7506 Hand 2:17 | laatste dagen, (zegt God) Ik zal uitstorten van Mijn
7507 Hand 2:18 | Mijn dienstmaagden, zal Ik in die dagen van Mijn Geest
7508 Hand 2:19 | 19 En Ik zal wonderen geven in den
7509 Hand 2:25 | Want David zegt van Hem: Ik zag den Heere allen tijd
7510 Hand 2:25 | mijn rechter hand, opdat ik niet bewogen worde. ~
7511 Hand 2:35 | 35 Totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben
7512 Hand 3:6 | zeide: Zilver en goud heb ik niet, maar hetgeen ik heb,
7513 Hand 3:6 | heb ik niet, maar hetgeen ik heb, dat geve ik u; in den
7514 Hand 3:6 | hetgeen ik heb, dat geve ik u; in den Naam van Jezus
7515 Hand 3:17 | 17 En nu, broeders, ik weet, dat gij het door onwetendheid
7516 Hand 4:10 | opgewekt, door Hem, zeg ik, staat deze hier voor u
7517 Hand 5:14 | Geenszins, Heere! want ik heb nooit gegeten iets,
7518 Hand 5:20 | niet twijfelende; want ik heb hen gezonden. ~
7519 Hand 5:21 | gezonden waren, en zeide: Ziet, ik ben het, dien gij zoekt;
7520 Hand 5:26 | hem op, zeggende: Sta op, ik ben ook zelf een mens. ~
7521 Hand 5:28 | God heeft mij getoond, dat ik geen mens zou gemeen of
7522 Hand 5:29 | 29 Daarom ben ik ook zonder tegenspreken
7523 Hand 5:29 | ontboden zijnde. Zo vraag ik dan, om wat reden gijlieden
7524 Hand 5:30 | zeide: Over vier dagen was ik vastende tot deze ure toe,
7525 Hand 5:30 | en ter negende ure bad ik in mijn huis. ~
7526 Hand 5:33 | 33 Zo heb ik dan van stonde aan tot u
7527 Hand 5:34 | mond opendoende, zeide: Ik verneem in der waarheid,
7528 Hand 6:5 | 5 Ik was in de stad Joppe, biddende
7529 Hand 6:6 | 6 Op welk laken als ik de ogen hield, zo merkte
7530 Hand 6:6 | de ogen hield, zo merkte ik, en zag de viervoetige dieren
7531 Hand 6:7 | 7 En ik hoorde een stem, die tot
7532 Hand 6:8 | 8 Maar ik zeide: Geenszins, Heere,
7533 Hand 6:11 | mannen voor het huis, daar ik in was, die van Cesarea
7534 Hand 6:12 | Geest zeide tot mij, dat ik met hen gaan zou, niet twijfelende.
7535 Hand 6:15 | 15 En als ik begon te spreken, viel de
7536 Hand 6:16 | 16 En ik werd gedachtig aan het woord
7537 Hand 6:17 | geloofd hebben, wie was ik toch, die God konde weren? ~
7538 Hand 6:41 | gekomen zijnde, zeide: Nu weet ik waarachtiglijk dat de Heere
7539 Hand 7:2 | Saulus tot het werk, waartoe Ik hen geroepen heb. ~
7540 Hand 7:22 | getuigenis gaf, en zeide: Ik heb gevonden David, den
7541 Hand 7:25 | Wien meent gijlieden, dat ik ben? Ik ben de Christus
7542 Hand 7:25 | meent gijlieden, dat ik ben? Ik ben de Christus niet; maar
7543 Hand 7:25 | ziet, Hij komt na mij, Wien ik niet waardig ben de schoenen
7544 Hand 7:33 | zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd. ~
7545 Hand 7:34 | heeft Hij aldus gezegd: Ik zal ulieden de weldadigheden
7546 Hand 7:41 | verwondert u, en verdwijnt; want Ik werk een werk in uw dagen,
7547 Hand 7:47 | Heere geboden, zeggende: Ik heb u gesteld tot een licht
7548 Hand 9:16 | 16 Na dezen zal Ik wederkeren, en weder opbouwen
7549 Hand 9:16 | verbroken is, weder opbouwen, en Ik zal denzelven weder oprichten. ~
7550 Hand 9:19 | 19 Daarom oordeel ik, dat men degenen, die uit
7551 Hand 10:15 | gij hebt geoordeeld, dat ik den Heere getrouw ben, zo
7552 Hand 10:18 | en zeide tot den geest: Ik gebied u in den Naam van
7553 Hand 10:30 | hij: Lieve heren, wat moet ik doen, opdat ik zalig worde? ~
7554 Hand 10:30 | wat moet ik doen, opdat ik zalig worde? ~
7555 Hand 11:3 | Jezus is de Christus, Dien ik, zeide hij, ulieden verkondige. ~
7556 Hand 11:22 | Gij mannen van Athene! ik bemerke, dat gij alleszins
7557 Hand 11:23 | aanschouwende uw heiligdommen, heb ik ook een altaar gevonden,
7558 Hand 11:23 | kennende dient, verkondig ik ulieden. ~
7559 Hand 12:6 | Uw bloed zij op uw hoofd; ik ben rein; en van nu voortaan
7560 Hand 12:6 | en van nu voortaan zal ik tot de heidenen heengaan. ~
7561 Hand 12:10 | 10 Want Ik ben met u, en niemand zal
7562 Hand 12:10 | om u kwaad te doen; want Ik heb veel volks in deze stad. ~
7563 Hand 12:14 | begaan ware, o Joden, zo zou ik met reden ulieden verdragen; ~
7564 Hand 12:15 | gij zelven toezien; want ik wil over deze dingen geen
7565 Hand 12:21 | afscheid van hen, zeggende: Ik moet ganselijk het toekomende
7566 Hand 12:21 | te Jeruzalem houden; doch ik zal tot u wederkeren, zo
7567 Hand 13:15 | antwoordende, zeide: Jezus ken ik, en Paulus weet ik; maar
7568 Hand 13:15 | Jezus ken ik, en Paulus weet ik; maar gijlieden, wie zijt
7569 Hand 13:21 | reizen, zeggende: Nadat ik aldaar zal geweest zijn,
7570 Hand 13:21 | aldaar zal geweest zijn, moet ik ook Rome zien. ~
7571 Hand 14:18 | den eersten dag af, dat ik in Azie ben aangekomen,
7572 Hand 14:18 | Azie ben aangekomen, hoe ik bij u den gansen tijd geweest
7573 Hand 14:20 | 20 Hoe ik niets achtergehouden heb
7574 Hand 14:20 | hetgeen nuttig was, dat ik u niet zou verkondigd en
7575 Hand 14:22 | 22 En nu ziet, ik, gebonden zijnde door den
7576 Hand 14:24 | 24 Maar ik acht op geen ding, noch
7577 Hand 14:24 | dierbaar voor mijzelven, opdat ik mijn loop met blijdschap
7578 Hand 14:24 | volbrengen, en den dienst, welken ik van den Heere Jezus ontvangen
7579 Hand 14:25 | 25 En nu ziet, ik weet, dat gij allen, waar
7580 Hand 14:25 | weet, dat gij allen, waar ik doorgegaan ben, predikende
7581 Hand 14:26 | 26 Daarom betuig ik ulieden op deze huidigen
7582 Hand 14:26 | op deze huidigen dag, dat ik rein ben van het bloed van
7583 Hand 14:27 | 27 Want ik heb niet achtergehouden,
7584 Hand 14:27 | niet achtergehouden, dat ik u niet zou verkondigd hebben
7585 Hand 14:29 | 29 Want dit weet ik, dat na mijn vertrek zware
7586 Hand 14:31 | Daarom waakt, en gedenkt, dat ik drie jaren lang nacht en
7587 Hand 14:32 | 32 En nu, broeders, ik bevele u Gode, en den woorde
7588 Hand 14:33 | 33 Ik heb niemands zilver, of
7589 Hand 14:35 | 35 Ik heb u in alles getoond,
7590 Hand 15:13 | mijn hart week maakt? Want ik ben bereid niet alleen gebonden
7591 Hand 15:39 | 39 Maar Paulus zeide: Ik ben een Joods man van Tarsen,
7592 Hand 15:39 | onvermaarde stad in Cilicie, en ik bid u, laat mij toe tot
7593 Hand 16:1 | mijn verantwoording, die ik tegenwoordig tot u doen
7594 Hand 16:3 | 3 Ik ben een Joods man, en te
7595 Hand 16:5 | ouderlingen; van dewelke ik ook brieven genomen hebbende
7596 Hand 16:6 | het geschiedde mij, als ik reisde, en Damaskus genaakte,
7597 Hand 16:7 | 7 En ik viel ter aarde, en ik hoorde
7598 Hand 16:7 | En ik viel ter aarde, en ik hoorde een stem, tot mij
7599 Hand 16:8 | 8 En ik antwoordde: Wie zijt Gij,
7600 Hand 16:8 | Heere? En Hij zeide tot mij: Ik ben Jezus, de Nazarener,
7601 Hand 16:10 | 10 En ik zeide: Heere! wat zal ik
7602 Hand 16:10 | ik zeide: Heere! wat zal ik doen? En de Heere zeide
7603 Hand 16:11 | 11 En als ik vanwege de heerlijkheid
7604 Hand 16:11 | lichts niet zag, zo werd ik bij de hand geleid van degenen,
7605 Hand 16:13 | En ter zelfder ure werd ik ziende op hem. ~
7606 Hand 16:17 | En het gebeurde mij, als ik te Jeruzalem wedergekeerd
7607 Hand 16:17 | en in den tempel bad, dat ik in een vertrekking van zinnen
7608 Hand 16:18 | 18 En dat ik Hem zag, en Hij tot mij
7609 Hand 16:19 | 19 En ik zeide: Heere, zij weten,
7610 Hand 16:19 | zeide: Heere, zij weten, dat ik in de gevangenis wierp,
7611 Hand 16:20 | getuige, vergoten werd, dat ik daar ook bij stond, en mede
7612 Hand 16:21 | zeide tot mij: Ga heen; want Ik zal u ver tot de heidenen
7613 Hand 16:28 | En de overste antwoordde: Ik heb dit burgerrecht voor
7614 Hand 16:28 | verkregen. En Paulus zeide: Maar ik ben ook een burger geboren.
7615 Hand 17:1 | zeide: Mannen broeders! ik heb met alle goed geweten
7616 Hand 17:5 | 5 En Paulus zeide: Ik wist niet, broeders! dat
7617 Hand 17:6 | den raad: Mannen broeders, ik ben een Farizeer, eens Farizeers
7618 Hand 17:6 | Farizeer, eens Farizeers zoon; ik word over de hoop en opstanding
7619 Hand 17:18 | geroepen, en begeerd, dat ik dezen jongeling tot u zou
7620 Hand 17:27 | omgebracht zou geworden zijn, ben ik daarover gekomen met het
7621 Hand 17:28 | hem beschuldigden, bracht ik hem af in hun raad; ~
7622 Hand 17:29 | 29 Welken ik bevond beschuldigd te worden
7623 Hand 17:30 | gelegd zou worden, zo heb ik hem terstond aan u gezonden;
7624 Hand 17:35 | 35 Zeide hij: Ik zal u horen, als ook uw
7625 Hand 18:4 | 4 Maar opdat ik u niet lang ophoude, ik
7626 Hand 18:4 | ik u niet lang ophoude, ik bid u, dat gij ons, naar
7627 Hand 18:10 | spreken, antwoordde: Dewijl ik weet, dat gij nu vele jaren
7628 Hand 18:10 | geweest, zo verantwoord ik mijzelven met des te beteren
7629 Hand 18:11 | twaalf dagen zijn, van dat ik ben opgekomen om te aanbidden
7630 Hand 18:14 | 14 Maar dit beken ik u, dat ik naar dien weg,
7631 Hand 18:14 | Maar dit beken ik u, dat ik naar dien weg, welken zij
7632 Hand 18:16 | 16 En hierin oefen ik mijzelven, om altijd een
7633 Hand 18:17 | 17 Doch na vele jaren ben ik gekomen om aalmoezen te
7634 Hand 18:20 | mij gevonden hebben, als ik voor den raad stond; ~
7635 Hand 18:21 | dit enig woord, hetwelk ik riep, staande onder hen:
7636 Hand 18:21 | opstanding der doden word ik heden van ulieden geoordeeld! ~
7637 Hand 18:22 | hij hen uit, zeggende: Als ik nader wetenschap van dezen
7638 Hand 18:22 | zal afgekomen zijn, zo zal ik volle kennis nemen van uw
7639 Hand 18:25 | ditmaal ga heen; en als ik gelegenen tijd zal hebben
7640 Hand 18:25 | zal hebben bekomen, zo zal ik u tot mij roepen. ~
7641 Hand 19:8 | hij, antwoordende, zeide: Ik heb noch tegen de wet der
7642 Hand 19:10 | 10 En Paulus zeide: Ik sta voor den rechterstoel
7643 Hand 19:10 | rechterstoel des keizers, waar ik geoordeeld moet worden;
7644 Hand 19:10 | moet worden; den Joden heb ik geen onrecht gedaan; gelijk
7645 Hand 19:11 | 11 Want indien ik onrecht doe, en iets des
7646 Hand 19:11 | doods waardig gedaan heb, ik weiger niet te sterven;
7647 Hand 19:11 | hun uit gunst overgeven. Ik beroep mij op den keizer. ~
7648 Hand 19:15 | 15 Om wiens wil, als ik te Jeruzalem was, de overpriesters
7649 Hand 19:16 | 16 Aan dewelke ik antwoordde, dat de Romeinen
7650 Hand 19:17 | alhier gekomen waren, zo heb ik, geen uitstel nemende, des
7651 Hand 19:18 | hebben voorgebracht, waarvan ik vermoedde; ~
7652 Hand 19:20 | 20 En als ik over de onderzoeking van
7653 Hand 19:20 | in twijfeling was, zeide ik, of hij wilde gaan naar
7654 Hand 19:21 | keizers bewaren zou, zo heb ik bevolen, dat hij bewaard
7655 Hand 19:21 | worden, ter tijd toe, dat ik hem tot den keizer zenden
7656 Hand 19:22 | Agrippa zeide tot Festus: Ik wilde ook zelf dien mens
7657 Hand 19:25 | 25 Maar ik bevonden hebbende, dat hij
7658 Hand 19:26 | 26 Van welken ik niets zekers heb aan den
7659 Hand 19:26 | te schrijven; daarom heb ik hem voor ulieden voorgebracht,
7660 Hand 19:26 | u, koning Agrippa, opdat ik, na gedane onderzoeking,
7661 Hand 20:2 | 2 Ik acht mijzelven gelukkig,
7662 Hand 20:2 | gelukkig, o koning Agrippa, dat ik mij heden voor u zal verantwoorden
7663 Hand 20:2 | verantwoorden van alles, waarover ik van de Joden beschuldigd
7664 Hand 20:3 | 3 Allermeest, dewijl ik weet, dat gij kennis hebt
7665 Hand 20:3 | de Joden zijn. Daarom bid ik u, dat gij mij lankmoediglijk
7666 Hand 20:5 | het wilden getuigen), dat ik, naar de bescheidenste sekte
7667 Hand 20:6 | 6 En nu sta ik, en word geoordeeld over
7668 Hand 20:7 | te komen; over welke hoop ik, o koning Agrippa, van de
7669 Hand 20:9 | 9 Ik meende waarlijk bij mijzelven,
7670 Hand 20:9 | waarlijk bij mijzelven, dat ik tegen den Naam van Jezus
7671 Hand 20:10 | 10 Hetwelk ik ook gedaan heb te Jeruzalem,
7672 Hand 20:10 | gedaan heb te Jeruzalem, en ik heb velen van de heiligen
7673 Hand 20:10 | omgebracht werden, stemde ik het toe. ~
7674 Hand 20:11 | door al de synagogen heb ik hen dikmaals gestraft, en
7675 Hand 20:11 | tegen hen woedende, heb ik hen vervolgd, ook tot in
7676 Hand 20:12 | 12 Waarover ook als ik naar Damaskus reisde, met
7677 Hand 20:12 | met macht en last, welk ik van de overpriesters had, ~
7678 Hand 20:13 | 13 Zag ik, o koning, in het midden
7679 Hand 20:14 | nedergevallen waren, hoorde ik een stem, tot mij sprekende,
7680 Hand 20:15 | 15 En ik zeide: Wie zijt Gij, Heere?
7681 Hand 20:15 | Gij, Heere? En Hij zeide: Ik ben Jezus, Dien gij vervolgt. ~
7682 Hand 20:16 | voeten; want hiertoe ben Ik u verschenen, om u te stellen
7683 Hand 20:16 | gezien hebt en in welke Ik u nog zal verschijnen; ~
7684 Hand 20:17 | de heidenen, tot dewelke Ik u nu zende; ~
7685 Hand 20:19 | Daarom, o koning Agrippa, ben ik dat Hemels gezicht niet
7686 Hand 20:22 | verkregen hebbende, sta ik tot op dezen dag, betuigende
7687 Hand 20:25 | 25 Maar hij zeide: Ik raas niet, machtigste Festus,
7688 Hand 20:25 | machtigste Festus, maar ik spreek woorden van waarheid
7689 Hand 20:26 | deze dingen, tot welken ik ook vrijmoedigheid gebruikende
7690 Hand 20:26 | gebruikende spreek; want ik geloof niet, dat hem iets
7691 Hand 20:27 | koning Agrippa, de profeten? Ik weet dat gij ze gelooft. ~
7692 Hand 20:29 | 29 En Paulus zeide: Ik wenste wel van God, dat,
7693 Hand 20:29 | zodanigen wierden, gelijk als ik ben, uitgenomen deze banden. ~
7694 Hand 21:10 | En zeide tot hen: Mannen, ik zie, dat de vaart zal geschieden
7695 Hand 21:22 | 22 Doch alsnu vermaan ik ulieden goedsmoeds te zijn;
7696 Hand 21:23 | gestaan een engel Gods, Wiens ik ben, Welken ook ik dien, ~
7697 Hand 21:23 | Wiens ik ben, Welken ook ik dien, ~
7698 Hand 21:25 | goedsmoeds, mannen, want ik geloof Gode, dat het alzo
7699 Hand 21:34 | 34 Daarom vermaan ik u spijze te nemen, want
7700 Hand 22:17 | tot hen: Mannen broeders, ik, die niets gedaan heb tegen
7701 Hand 22:19 | zulks tegenspraken, werd ik genoodzaakt mij op den keizer
7702 Hand 22:19 | beroepen; doch niet, alsof ik iets had, mijn volk te beschuldigen. ~
7703 Hand 22:20 | Om deze oorzaak dan heb ik u bij mij geroepen, om u
7704 Hand 22:20 | vanwege de hope Israels ben ik met deze keten omvangen.
7705 Hand 22:27 | en zij zich bekeren, en Ik hen geneze. ~
7706 Rom 1:8 | 8 Eerstelijk dank ik mijn God door Jezus Christus
7707 Rom 1:9 | is mijn Getuige, Welken ik diene in mijn geest, in
7708 Rom 1:9 | Evangelie Zijns Zoons, hoe ik zonder nalaten uwer gedenke; ~
7709 Rom 1:11 | 11 Want ik verlang om u te zien, opdat
7710 Rom 1:11 | verlang om u te zien, opdat ik u enige geestelijke gave
7711 Rom 1:13 | 13 Doch ik wil niet, dat u onbekend
7712 Rom 1:13 | onbekend zij, broeders, dat ik menigmaal voorgenomen heb
7713 Rom 1:13 | verhinderd geweest), opdat ik ook onder u enige vrucht
7714 Rom 1:14 | beiden wijzen en onwijzen ben ik een schuldenaar. ~
7715 Rom 1:16 | 16 Want ik schaam mij des Evangelies
7716 Rom 3:5 | toorn over ons brengt? (Ik spreek naar den mens.) ~
7717 Rom 3:7 | Zijn heerlijkheid, wat word ik ook nog als een zondaar
7718 Rom 4:17 | Gelijk geschreven staat: Ik heb u tot een vader van
7719 Rom 6:19 | 19 Ik spreek op menselijke wijze,
7720 Rom 7:1 | gij niet, broeders! (want ik spreek tot degenen, die
7721 Rom 7:7 | zonde? Dat zij verre. Ja, ik kende de zonde niet dan
7722 Rom 7:7 | door de wet; want ook had ik de begeerlijkheid niet geweten
7723 Rom 7:9 | zonder de wet, zo leefde ik eertijds; maar als het gebod
7724 Rom 7:9 | weder levend geworden, doch ik ben gestorven. ~
7725 Rom 7:14 | wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht
7726 Rom 7:15 | 15 Want hetgeen ik doe, dat ken ik niet; want
7727 Rom 7:15 | hetgeen ik doe, dat ken ik niet; want hetgeen ik wil,
7728 Rom 7:15 | ken ik niet; want hetgeen ik wil, dat doe ik niet, maar
7729 Rom 7:15 | hetgeen ik wil, dat doe ik niet, maar hetgeen ik haat,
7730 Rom 7:15 | doe ik niet, maar hetgeen ik haat, dat doe ik. ~
7731 Rom 7:15 | hetgeen ik haat, dat doe ik. ~
7732 Rom 7:16 | 16 En indien ik hetgene doe, dat ik niet
7733 Rom 7:16 | indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo stem ik de
7734 Rom 7:16 | dat ik niet wil, zo stem ik de wet toe, dat zij goed
7735 Rom 7:17 | 17 Ik dan doe datzelve nu niet
7736 Rom 7:18 | 18 Want ik weet, dat in mij, dat is,
7737 Rom 7:18 | goede te doen, dat vind ik niet. ~
7738 Rom 7:19 | 19 Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het
7739 Rom 7:19 | het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat
7740 Rom 7:19 | niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik. ~
7741 Rom 7:19 | dat ik niet wil, dat doe ik. ~
7742 Rom 7:20 | 20 Indien ik hetgene doe, dat ik niet
7743 Rom 7:20 | Indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo doe ik nu hetzelve
7744 Rom 7:20 | dat ik niet wil, zo doe ik nu hetzelve niet meer, maar
7745 Rom 7:21 | 21 Zo vind ik dan deze wet in mij: als
7746 Rom 7:21 | dan deze wet in mij: als ik het goede wil doen, dat
7747 Rom 7:22 | 22 Want ik heb een vermaak in de wet
7748 Rom 7:23 | 23 Maar ik zie een andere wet in mijn
7749 Rom 7:24 | 24 Ik ellendig mens, wie zal mij
7750 Rom 7:25 | 25 Ik dank God, door Jezus Christus,
7751 Rom 7:26 | 26 Zo dan, ik zelf dien wel met het gemoed
7752 Rom 8:18 | 18 Want ik houde het daarvoor, dat
7753 Rom 8:23 | hebben, wij ook zelven, zeg ik, zuchten in onszelven, verwachtende
7754 Rom 8:38 | 38 Want ik ben verzekerd, dat noch
7755 Rom 9:1 | 1 Ik zeg de waarheid in Christus,
7756 Rom 9:1 | de waarheid in Christus, ik lieg niet (mijn geweten
7757 Rom 9:3 | 3 Want ik zou zelf wel wensen verbannen
7758 Rom 9:6 | 6 Doch ik zeg dit niet, alsof het
7759 Rom 9:9 | Omtrent dezen tijd zal Ik komen, en Sara zal een zoon
7760 Rom 9:13 | geschreven is: Jakob heb Ik liefgehad, en Ezau heb Ik
7761 Rom 9:13 | Ik liefgehad, en Ezau heb Ik gehaat. ~
7762 Rom 9:15 | Want Hij zegt tot Mozes: Ik zal Mij ontfermen, diens
7763 Rom 9:15 | zal Mij ontfermen, diens Ik Mij ontferm, en zal barmhartig
7764 Rom 9:15 | zal barmhartig zijn, dien Ik barmhartig ben. ~
7765 Rom 9:17 | Farao: Tot ditzelve heb Ik u verwekt, opdat Ik in u
7766 Rom 9:17 | heb Ik u verwekt, opdat Ik in u Mijn kracht bewijzen
7767 Rom 9:25 | Gelijk Hij ook in Hosea zegt: Ik zal hetgeen Mijn volk niet
7768 Rom 9:33 | Gelijk geschreven is: Ziet, Ik leg in Sion een steen des
7769 Rom 10:1 | harten, en het gebed, dat ik tot God voor Israel doe,
7770 Rom 10:2 | 2 Want ik geef hun getuigenis, dat
7771 Rom 10:18 | 18 Maar ik zeg: Hebben zij het niet
7772 Rom 10:19 | 19 Maar ik zeg: Heeft Israel het niet
7773 Rom 10:19 | verstaan? Mozes zegt eerst: Ik zal ulieden tot jaloersheid
7774 Rom 10:19 | een onverstandig volk zal ik u tot toorn verwekken. ~
7775 Rom 10:20 | verstout zich, en zegt: Ik ben gevonden van degenen,
7776 Rom 10:20 | degenen, die Mij niet zochten; Ik ben openbaar geworden dengenen,
7777 Rom 10:21 | Hij: Den gehelen dag heb Ik Mijn handen uitgestrekt
7778 Rom 11:1 | 1 Ik zeg dan: Heeft God Zijn
7779 Rom 11:1 | verstoten? Dat zij verre; want ik ben ook een Israeliet, uit
7780 Rom 11:3 | Uw altaren omgeworpen; en ik ben alleen overgebleven
7781 Rom 11:4 | het Goddelijk antwoord? Ik heb Mijzelven nog zeven
7782 Rom 11:11 | 11 Zo zeg ik dan: Hebben zij gestruikeld,
7783 Rom 11:13 | 13 Want ik spreek tot u, heidenen,
7784 Rom 11:13 | u, heidenen, voor zoveel ik der heidenen apostel ben;
7785 Rom 11:13 | der heidenen apostel ben; ik maak mijn bediening heerlijk; ~
7786 Rom 11:14 | 14 Of ik enigszins mijn vlees tot
7787 Rom 11:19 | takken zijn afgebroken, opdat ik zou ingeent worden. ~
7788 Rom 11:25 | 25 Want ik wil niet, broeders, dat
7789 Rom 11:27 | een verbond van Mij, als Ik hun zonden zal wegnemen. ~
7790 Rom 12:1 | 1 Ik bid u dan, broeders, door
7791 Rom 12:3 | die mij gegeven is, zeg ik een iegelijk, die onder
7792 Rom 12:19 | Mij komt de wraak toe; Ik zal het vergelden, zegt
7793 Rom 13:11 | 11 En dit zeg ik te meer, dewijl wij de gelegenheid
7794 Rom 14:11 | 11 Want er is geschreven: Ik leef, zegt de Heere; voor
7795 Rom 14:14 | 14 Ik weet en ben verzekerd in
7796 Rom 15:8 | 8 En ik zeg, dat Jezus Christus
7797 Rom 15:9 | geschreven is: Daarom zal ik U belijden onder de heidenen,
7798 Rom 15:14 | Doch, mijn broeders, ook ik zelf ben verzekerd van u,
7799 Rom 15:15 | 15 Maar ik heb u eensdeels te stoutelijker
7800 Rom 15:16 | 16 Opdat ik een dienaar van Jezus Christus
7801 Rom 15:17 | 17 Zo heb ik dan roem in Christus Jezus
7802 Rom 15:18 | 18 Want ik zou niet durven iets zeggen,
7803 Rom 15:19 | van den Geest Gods, zodat ik, van Jeruzalem af, en rondom,
7804 Rom 15:20 | Christus genoemd was, opdat ik niet op eens anders fondament
7805 Rom 15:22 | 22 Waarom ik ook menigmaal verhinderd
7806 Rom 15:24 | 24 Zo zal ik, wanneer ik naar Spanje
7807 Rom 15:24 | 24 Zo zal ik, wanneer ik naar Spanje reis, tot u
7808 Rom 15:24 | reis, tot u komen; want ik hoop in het doorreizen u
7809 Rom 15:24 | derwaarts geleid te worden, als ik eerst van ulieder tegenwoordigheid
7810 Rom 15:25 | 25 Maar nu reis ik naar Jeruzalem, dienende
7811 Rom 15:28 | 28 Als ik dan dit volbracht, en hun
7812 Rom 15:28 | verzegeld zal hebben, zo zal ik door ulieder stad naar Spanje
7813 Rom 15:29 | 29 En ik weet, dat ik, tot u komende,
7814 Rom 15:29 | 29 En ik weet, dat ik, tot u komende, met vollen
7815 Rom 15:30 | 30 En ik bid u, broeders, door onzen
7816 Rom 15:31 | 31 Opdat ik mag bevrijd worden van de
7817 Rom 15:31 | dat deze mijn dienst, dien ik aan Jeruzalem doe, aangenaam
7818 Rom 15:32 | 32 Opdat ik met blijdschap, door den
7819 Rom 16:1 | 1 En ik beveel u Febe, onze zuster,
7820 Rom 16:4 | hebben; denwelken niet alleen ik danke, maar ook al de Gemeenten
7821 Rom 16:17 | 17 En ik bid u, broeders, neemt acht
7822 Rom 16:19 | kennis van allen gekomen. Ik verblijde mij dan uwenthalve;
7823 Rom 16:19 | verblijde mij dan uwenthalve; en ik wil, dat gij wijs zijt in
7824 Rom 16:22 | 22 Ik, Tertius, die den brief
7825 1Kor 1:4 | 4 Ik dank mijn God allen tijd
7826 1Kor 1:10 | 10 Maar ik bid u, broeders, door den
7827 1Kor 1:12 | 12 En dit zeg ik, dat een iegelijk van u
7828 1Kor 1:12 | een iegelijk van u zegt: Ik ben van Paulus, en ik van
7829 1Kor 1:12 | zegt: Ik ben van Paulus, en ik van Apollos; en ik van Cefas;
7830 1Kor 1:12 | Paulus, en ik van Apollos; en ik van Cefas; en ik van Christus. ~
7831 1Kor 1:12 | Apollos; en ik van Cefas; en ik van Christus. ~
7832 1Kor 1:14 | 14 Ik dank God, dat ik niemand
7833 1Kor 1:14 | 14 Ik dank God, dat ik niemand van ulieden gedoopt
7834 1Kor 1:15 | Opdat niet iemand zegge, dat ik in mijn naam gedoopt heb. ~
7835 1Kor 1:16 | 16 Doch ik heb ook het huisgezin van
7836 1Kor 1:16 | Stefanus gedoopt; voorts weet ik niet, of ik iemand anders
7837 1Kor 1:16 | voorts weet ik niet, of ik iemand anders gedoopt heb. ~
7838 1Kor 1:19 | 19 Want er is geschreven: Ik zal de wijsheid der wijzen
7839 1Kor 1:19 | verstand der verstandigen zal Ik te niet maken. ~
7840 1Kor 2:1 | 1 En ik, broeders, als ik tot u
7841 1Kor 2:1 | 1 En ik, broeders, als ik tot u ben gekomen, ben niet
7842 1Kor 2:2 | 2 Want ik heb niet voorgenomen iets
7843 1Kor 2:3 | 3 En ik was bij ulieden in zwakheid,
7844 1Kor 3:1 | 1 En ik, broeders, kon tot u niet
7845 1Kor 3:2 | 2 Ik heb u met melk gevoed, en
7846 1Kor 3:4 | 4 Want als de een zegt: Ik ben van Paulus; en een ander:
7847 1Kor 3:4 | van Paulus; en een ander: Ik ben van Apollos; zijt gij
7848 1Kor 3:6 | 6 Ik heb geplant, Apollos heeft
7849 1Kor 3:10 | die mij gegeven is, heb ik als een wijs bouwmeester
7850 1Kor 4:3 | is voor het minste, dat ik van ulieden geoordeeld worde,
7851 1Kor 4:3 | een menselijk oordeel; ja, ik oordeel ook mijzelven niet. ~
7852 1Kor 4:4 | 4 Want ik ben mijzelven van geen ding
7853 1Kor 4:4 | van geen ding bewust; doch ik ben daardoor niet gerechtvaardigd;
7854 1Kor 4:6 | deze dingen, broeders, heb ik op mijzelven en Apollos
7855 1Kor 4:9 | 9 Want ik acht, dat God ons, die de
7856 1Kor 4:14 | 14 Ik schrijf deze dingen niet
7857 1Kor 4:14 | mijn lieve kinderen vermaan ik u. ~
7858 1Kor 4:15 | want in Christus Jezus heb ik u door het Evangelie geteeld. ~
7859 1Kor 4:16 | 16 Zo vermaan ik u dan: zijt mijn navolgers. ~
7860 1Kor 4:17 | 17 Daarom heb ik Timotheus tot u gezonden,
7861 1Kor 4:17 | Christus zijn, gelijkerwijs ik alom in alle Gemeenten leer. ~
7862 1Kor 4:18 | sommigen zijn opgeblazen, alsof ik tot ulieden niet komen zou. ~
7863 1Kor 4:19 | 19 Maar ik zal haast tot u komen, zo
7864 1Kor 4:19 | komen, zo de Heere wil, en ik zal dan verstaan, niet de
7865 1Kor 4:21 | 21 Wat wilt gij? Zal ik met de roede tot u komen,
7866 1Kor 5:3 | 3 Doch ik, als wel met het lichaam
7867 1Kor 5:3 | geest, heb alrede, als of ik tegenwoordig ware, dengene,
7868 1Kor 5:9 | 9 Ik heb u geschreven in den
7869 1Kor 5:11 | 11 Maar nu heb ik u geschreven, dat gij u
7870 1Kor 5:12 | 12 Want wat heb ik ook die buiten zijn te oordelen?
7871 1Kor 6:5 | 5 Ik zeg u dit tot schaamte.
7872 1Kor 6:12 | zijn mij geoorloofd, maar ik zal onder de macht van geen
7873 1Kor 6:15 | leden van Christus zijn? Zal ik dan de leden van Christus
7874 1Kor 7:6 | 6 Doch dit zeg ik uit toelating, niet uit
7875 1Kor 7:7 | 7 Want ik wilde, dat alle mensen waren,
7876 1Kor 7:8 | 8 Doch ik zeg den ongetrouwden, en
7877 1Kor 7:8 | zij blijven, gelijk als ik. ~
7878 1Kor 7:10 | getrouwden gebiede niet ik, maar de Heere, dat de vrouw
7879 1Kor 7:12 | 12 Maar den anderen zeg ik, niet de Heere: Indien enig
7880 1Kor 7:17 | wandele; en alzo verordene ik in al de Gemeenten. ~
7881 1Kor 7:25 | Aangaande de maagden nu, heb ik geen bevel des Heeren; maar
7882 1Kor 7:25 | geen bevel des Heeren; maar ik zeg mijn gevoelen, als die
7883 1Kor 7:26 | 26 Ik houde dan dit goed te zijn,
7884 1Kor 7:26 | aanstaanden nood, dat het, zeg ik, den mens goed is alzo te
7885 1Kor 7:28 | hebben in het vlees; en ik spare ulieden. ~
7886 1Kor 7:29 | 29 Maar dit zeg ik, broeders, dat de tijd voorts
7887 1Kor 7:32 | 32 En ik wil, dat gij zonder bekommernis
7888 1Kor 7:35 | 35 En dit zeg ik tot uw eigen voordeel; niet
7889 1Kor 7:35 | eigen voordeel; niet opdat ik een strik over u zou werpen,
7890 1Kor 7:40 | naar mijn gevoelen. En ik meen ook den Geest Gods
7891 1Kor 8:13 | mijn broeder ergert, zo zal ik in eeuwigheid geen vlees
7892 1Kor 8:13 | eeuwigheid geen vlees eten, opdat ik mijn broeder niet ergere. ~ ~
7893 1Kor 9:1 | 1 Ben ik niet een apostel? Ben ik
7894 1Kor 9:1 | ik niet een apostel? Ben ik niet vrij? Heb ik niet Jezus
7895 1Kor 9:1 | apostel? Ben ik niet vrij? Heb ik niet Jezus Christus, onzen
7896 1Kor 9:2 | 2 Zo ik anderen geen apostel ben,
7897 1Kor 9:2 | apostel ben, nochtans ben ik het ulieden; want het zegel
7898 1Kor 9:6 | 6 Of hebben alleen ik en Barnabas geen macht van
7899 1Kor 9:8 | 8 Spreek ik dit naar den mens, of zegt
7900 1Kor 9:15 | 15 Maar ik heb geen van deze dingen
7901 1Kor 9:15 | deze dingen gebruikt. En ik heb dit niet geschreven,
7902 1Kor 9:16 | 16 Want indien ik het Evangelie verkondige,
7903 1Kor 9:16 | opgelegd. En wee mij, indien ik het Evangelie niet verkondig! ~
7904 1Kor 9:17 | 17 Want indien ik dat gewillig doe, zo heb
7905 1Kor 9:17 | dat gewillig doe, zo heb ik loon, maar indien onwillig,
7906 1Kor 9:18 | 18 Wat loon heb ik dan? Namelijk dat ik, het
7907 1Kor 9:18 | heb ik dan? Namelijk dat ik, het Evangelie verkondigende,
7908 1Kor 9:19 | 19 Want daar ik van allen vrij was, heb
7909 1Kor 9:19 | van allen vrij was, heb ik mijzelven allen dienstbaar
7910 1Kor 9:19 | dienstbaar gemaakt, opdat ik er meer zou winnen. ~
7911 1Kor 9:20 | 20 En ik ben den Joden geworden als
7912 1Kor 9:20 | geworden als een Jood, opdat ik de Joden winnen zou; dengenen,
7913 1Kor 9:20 | die onder de wet zijn, ben ik geworden als onder de wet
7914 1Kor 9:20 | onder de wet zijnde, opdat ik degenen, die onder de wet
7915 1Kor 9:21 | zonder de wet zijn, ben ik geworden als zonder de wet
7916 1Kor 9:21 | Christus onder de wet), opdat ik degenen, die zonder de wet
7917 1Kor 9:22 | 22 Ik ben den zwakken geworden
7918 1Kor 9:22 | geworden als een zwakke, opdat ik de zwakken winnen zou; allen
7919 1Kor 9:22 | zwakken winnen zou; allen ben ik alles geworden, opdat ik
7920 1Kor 9:22 | ik alles geworden, opdat ik immers enigen behouden zou. ~
7921 1Kor 9:23 | 23 En dit doe ik om des Evangelies wil, opdat
7922 1Kor 9:23 | des Evangelies wil, opdat ik hetzelve mede deelachtig
7923 1Kor 9:26 | 26 Ik loop dan alzo, niet als
7924 1Kor 9:26 | niet als op het onzekere; ik kamp alzo, niet als de lucht
7925 1Kor 9:27 | 27 Maar ik bedwing mijn lichaam, en
7926 1Kor 9:27 | tot dienstbaarheid, opdat ik niet enigszins, daar ik
7927 1Kor 9:27 | ik niet enigszins, daar ik anderen gepredikt heb, zelf
7928 1Kor 10:1 | 1 En ik wil niet, broeders, dat
7929 1Kor 10:15 | tot verstandigen spreek ik; oordeelt gij, hetgeen ik
7930 1Kor 10:15 | ik; oordeelt gij, hetgeen ik zeg. ~
7931 1Kor 10:19 | 19 Wat zeg ik dan? Dat een afgod iets
7932 1Kor 10:20 | 20 Ja, ik zeg, dat hetgeen de heidenen
7933 1Kor 10:20 | offeren, en niet Gode; en ik wil niet, dat gij met de
7934 1Kor 10:29 | 29 Doch ik zeg: om het geweten, niet
7935 1Kor 10:30 | 30 En indien ik door genade der spijze deelachtig
7936 1Kor 10:30 | deelachtig ben, waarom word ik gelasterd over hetgeen,
7937 1Kor 10:30 | gelasterd over hetgeen, waarvoor ik dankzeg? ~
7938 1Kor 10:33 | 33 Gelijkerwijs ik ook in alles allen behaag,
7939 1Kor 11:1 | navolgers, gelijkerwijs ook ik van Christus. ~
7940 1Kor 11:2 | 2 En ik prijs u, broeders, dat gij
7941 1Kor 11:2 | inzettingen behoudt, gelijk ik die u overgegeven heb. ~
7942 1Kor 11:3 | 3 Doch ik wil, dat gij weet, dat Christus
7943 1Kor 11:17 | 17 Dit nu, hetgeen ik u aanzegge, prijs ik niet,
7944 1Kor 11:17 | hetgeen ik u aanzegge, prijs ik niet, namelijk dat gij niet
7945 1Kor 11:18 | in de Gemeente, zo hoor ik, dat er scheuringen zijn
7946 1Kor 11:18 | scheuringen zijn onder u; en ik geloof het ten dele; ~
7947 1Kor 11:22 | die niet hebben? Wat zal ik u zeggen? Zal ik u prijzen?
7948 1Kor 11:22 | Wat zal ik u zeggen? Zal ik u prijzen? In dezen prijs
7949 1Kor 11:22 | prijzen? In dezen prijs ik u niet. ~
7950 1Kor 11:23 | 23 Want ik heb van den Heere ontvangen,
7951 1Kor 11:23 | Heere ontvangen, hetgeen ik ook u overgegeven heb, dat
7952 1Kor 11:34 | De overige dingen nu zal ik verordenen, als ik zal gekomen
7953 1Kor 11:34 | nu zal ik verordenen, als ik zal gekomen zijn. ~ ~ ~
7954 1Kor 12:1 | geestelijke gaven, broeders, wil ik niet, dat gij onwetende
7955 1Kor 12:3 | 3 Daarom maak ik u bekend, dat niemand, die
7956 1Kor 12:15 | Indien de voet zeide: Dewijl ik de hand niet ben, zo ben
7957 1Kor 12:15 | de hand niet ben, zo ben ik van het lichaam niet; is
7958 1Kor 12:16 | indien het oor zeide: Dewijl ik het oog niet ben, zo ben
7959 1Kor 12:16 | het oog niet ben, zo ben ik van het lichaam niet; is
7960 1Kor 12:21 | niet zeggen tot de hand: Ik heb u niet van node; of
7961 1Kor 12:21 | het hoofd tot de voeten: Ik heb u niet van node. ~
7962 1Kor 12:31 | naar de beste gaven; en ik wijs u een weg, die nog
7963 1Kor 13:1 | 1 Al ware het, dat ik de talen der mensen en der
7964 1Kor 13:1 | liefde niet had, zo ware ik een klinkend metaal, of
7965 1Kor 13:2 | 2 En al ware het dat ik de gave der profetie had,
7966 1Kor 13:2 | wetenschap; en al ware het, dat ik al het geloof had, zodat
7967 1Kor 13:2 | al het geloof had, zodat ik bergen verzette, en de liefde
7968 1Kor 13:2 | liefde niet had, zo ware ik niets. ~
7969 1Kor 13:3 | 3 En al ware het, dat ik al mijn goederen tot onderhoud
7970 1Kor 13:3 | uitdeelde, en al ware het, dat ik mijn lichaam overgaf, opdat
7971 1Kor 13:3 | mijn lichaam overgaf, opdat ik verbrand zou worden, en
7972 1Kor 13:11 | 11 Toen ik een kind was, sprak ik als
7973 1Kor 13:11 | Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, was ik gezind
7974 1Kor 13:11 | sprak ik als een kind, was ik gezind als een kind, overlegde
7975 1Kor 13:11 | als een kind, overlegde ik als een kind; maar wanneer
7976 1Kor 13:11 | als een kind; maar wanneer ik een man geworden ben, zo
7977 1Kor 13:11 | man geworden ben, zo heb ik te niet gedaan hetgeen eens
7978 1Kor 13:12 | aangezicht tot aangezicht; nu ken ik ten dele, maar alsdan zal
7979 1Kor 13:12 | ten dele, maar alsdan zal ik kennen, gelijk ook ik gekend
7980 1Kor 13:12 | zal ik kennen, gelijk ook ik gekend ben. ~
7981 1Kor 14:5 | 5 En ik wil wel, dat gij allen in
7982 1Kor 14:6 | En nu, broeders, indien ik tot u kwam, en sprak vreemde
7983 1Kor 14:6 | talen, wat nuttigheid zou ik u doen, zo ik tot u niet
7984 1Kor 14:6 | nuttigheid zou ik u doen, zo ik tot u niet sprak, of in
7985 1Kor 14:11 | 11 Indien ik dan de kracht der stem niet
7986 1Kor 14:11 | der stem niet weet, zo zal ik hem, die spreekt, barbaars
7987 1Kor 14:14 | 14 Want indien ik in een vreemde taal bid,
7988 1Kor 14:15 | 15 Wat is het dan? Ik zal wel met den geest bidden,
7989 1Kor 14:15 | met den geest bidden, maar ik zal ook met het verstand
7990 1Kor 14:15 | met het verstand bidden; ik zal wel met den geest zingen,
7991 1Kor 14:15 | met den geest zingen, maar ik zal ook met het verstand
7992 1Kor 14:18 | 18 Ik dank mijn God, dat ik meer
7993 1Kor 14:18 | 18 Ik dank mijn God, dat ik meer vreemde talen spreek,
7994 1Kor 14:19 | 19 Maar ik wil liever in de Gemeente
7995 1Kor 14:19 | met mijn verstand, opdat ik ook anderen moge onderwijzen,
7996 1Kor 14:21 | In de wet is geschreven: Ik zal door lieden van andere
7997 1Kor 14:37 | die erkenne, dat, hetgeen ik u schrijf, des Heeren geboden
7998 1Kor 15:1 | 1 Voorts, broeders, ik maak u bekend het Evangelie,
7999 1Kor 15:1 | bekend het Evangelie, dat ik u verkondigd heb, hetwelk
8000 1Kor 15:2 | behoudt op zodanige wijze, als ik het u verkondigd heb; tenzij
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8724 |