1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8724
Book Chapter: Verse
8001 1Kor 15:3 | 3 Want ik heb ulieden ten eerste overgegeven,
8002 1Kor 15:3 | eerste overgegeven, hetgeen ik ook ontvangen heb, dat Christus
8003 1Kor 15:9 | 9 Want ik ben de minste van de apostelen,
8004 1Kor 15:9 | genaamd te worden, daarom dat ik de Gemeente Gods vervolgd
8005 1Kor 15:10 | door de genade Gods ben ik, dat ik ben; en Zijn genade,
8006 1Kor 15:10 | genade Gods ben ik, dat ik ben; en Zijn genade, die
8007 1Kor 15:10 | niet ijdel geweest, maar ik heb overvloediger gearbeid
8008 1Kor 15:10 | dan zij allen; doch niet ik, maar de genade Gods, Die
8009 1Kor 15:11 | 11 Hetzij dan ik, hetzij zijlieden, alzo
8010 1Kor 15:31 | 31 Ik sterf alle dagen, hetwelk
8011 1Kor 15:31 | sterf alle dagen, hetwelk ik betuig bij onzen roem, dien
8012 1Kor 15:31 | betuig bij onzen roem, dien ik heb in Christus Jezus, onzen
8013 1Kor 15:32 | 32 Zo ik, naar den mens, tegen de
8014 1Kor 15:34 | de kennis van God niet. Ik zeg het u tot schaamte. ~
8015 1Kor 15:50 | 50 Doch dit zeg ik, broeders, dat vlees en
8016 1Kor 15:51 | 51 Ziet, ik zeg u een verborgenheid:
8017 1Kor 16:1 | heiligen geschiedt, gelijk als ik aan de Gemeenten in Galatie
8018 1Kor 16:2 | eerst geschieden, wanneer ik gekomen zal zijn. ~
8019 1Kor 16:3 | 3 En wanneer ik daar zal gekomen zijn, zal
8020 1Kor 16:3 | daar zal gekomen zijn, zal ik hen, die gij zult bekwaam
8021 1Kor 16:4 | waardig mocht zijn, dat ik ook zelf reizen zou, zo
8022 1Kor 16:5 | 5 Doch ik zal tot u komen, wanneer
8023 1Kor 16:5 | zal tot u komen, wanneer ik Macedonie zal doorgegaan
8024 1Kor 16:5 | zal doorgegaan zijn, (want ik zal door Macedonie gaan); ~
8025 1Kor 16:6 | 6 En ik zal mogelijk bij u blijven,
8026 1Kor 16:6 | mij moogt geleiden, waar ik zal henenreizen. ~
8027 1Kor 16:7 | 7 Want ik wil u nu niet zien in het
8028 1Kor 16:7 | in het voorbijgaan, maar ik hoop enigen tijd bij u te
8029 1Kor 16:8 | 8 Maar ik zal te Efeze blijven tot
8030 1Kor 16:10 | werk des Heeren, gelijk als ik. ~
8031 1Kor 16:11 | opdat hij tot mij kome; want ik verwacht hem met de broederen. ~
8032 1Kor 16:12 | aangaat Apollos, den broeder, ik heb hem zeer gebeden, dat
8033 1Kor 16:15 | 15 En ik bid u, broeders, gij kent
8034 1Kor 16:17 | 17 En ik verblijde mij over de aankomst
8035 2Kor 1:13 | kent, of ook erkent; en ik hoop, dat gij ze ook tot
8036 2Kor 1:15 | En op dit betrouwen wilde ik te voren tot u komen, opdat
8037 2Kor 1:17 | 17 Als ik dan dit voorgenomen heb,
8038 2Kor 1:17 | dit voorgenomen heb, heb ik ook lichtvaardigheid gebruikt?
8039 2Kor 1:17 | lichtvaardigheid gebruikt? Of neem ik het naar het vlees voor,
8040 2Kor 1:17 | het vlees voor, hetgeen ik voorneem, opdat bij mij
8041 2Kor 1:23 | 23 Doch ik aanroepe God tot een Getuige
8042 2Kor 1:23 | Getuige over mijn ziel, dat ik, om u te sparen, nog te
8043 2Kor 2:1 | 1 Maar ik heb dit bij mijzelven voorgenomen,
8044 2Kor 2:1 | mijzelven voorgenomen, dat ik niet wederom in droefheid
8045 2Kor 2:2 | 2 Want indien ik ulieden bedroef, wie is
8046 2Kor 2:3 | 3 En ditzelfde heb ik u geschreven, opdat ik,
8047 2Kor 2:3 | heb ik u geschreven, opdat ik, daar komende, niet zou
8048 2Kor 2:3 | hebben van degenen, van welke ik moest verblijd worden; vertrouwende
8049 2Kor 2:4 | 4 Want ik heb ulieden uit vele verdrukking
8050 2Kor 2:4 | liefde zoudt verstaan, die ik overvloediglijk tot u heb. ~
8051 2Kor 2:5 | bedroefd, maar ten dele (opdat ik hem niet bezware) ulieden
8052 2Kor 2:8 | 8 Daarom bid ik u, dat gij de liefde aan
8053 2Kor 2:9 | 9 Want daartoe heb ik ook geschreven, opdat ik
8054 2Kor 2:9 | ik ook geschreven, opdat ik uw beproeving mocht verstaan,
8055 2Kor 2:10 | iets vergeeft, dien vergeef ik ook; want zo ik ook iets
8056 2Kor 2:10 | vergeef ik ook; want zo ik ook iets vergeven heb, dien
8057 2Kor 2:10 | iets vergeven heb, dien ik vergeven heb, heb ik het
8058 2Kor 2:10 | dien ik vergeven heb, heb ik het vergeven om uwentwil,
8059 2Kor 2:12 | 12 Voorts, als ik te Troas kwam, om het Evangelie
8060 2Kor 2:12 | was in den Heere, zo heb ik geen rust gehad voor mijn
8061 2Kor 2:12 | gehad voor mijn geest, omdat ik Titus, mijn broeder, niet
8062 2Kor 2:13 | genomen hebbende, vertrok ik naar Macedonie. ~
8063 2Kor 4:13 | gelijk er geschreven is: Ik heb geloofd, daarom heb
8064 2Kor 4:13 | heb geloofd, daarom heb ik gesproken; zo geloven wij
8065 2Kor 5:11 | openbaar geworden; doch ik hoop ook in uw gewetens
8066 2Kor 6:2 | den aangenamen tijd heb Ik u verhoord, en in den dag
8067 2Kor 6:2 | den dag der zaligheid heb Ik u geholpen. Ziet, nu is
8068 2Kor 6:13 | dezelfde vergelding te doen,, ik spreek als tot mijn kinderen)
8069 2Kor 6:16 | gelijkerwijs God gezegd heeft: Ik zal in hen wonen, en Ik
8070 2Kor 6:16 | Ik zal in hen wonen, en Ik zal onder hen wandelen;
8071 2Kor 6:16 | zal onder hen wandelen; en Ik zal hun God zijn, en zij
8072 2Kor 6:17 | aan hetgeen onrein is, en Ik zal ulieden aannemen. ~
8073 2Kor 6:18 | 18 En Ik zal u tot een Vader zijn,
8074 2Kor 7:3 | 3 Ik zeg dit niet tot uw veroordeling;
8075 2Kor 7:3 | tot uw veroordeling; want ik heb te voren gezegd, dat
8076 2Kor 7:4 | 4 Ik heb vele vrijmoedigheid
8077 2Kor 7:4 | in het spreken tegen u, ik heb veel roems over u; ik
8078 2Kor 7:4 | ik heb veel roems over u; ik ben vervuld met vertroosting;
8079 2Kor 7:4 | vervuld met vertroosting; ik ben zeer overvloedig van
8080 2Kor 7:7 | ijver voor mij; alzo dat ik te meer verblijd ben geweest. ~
8081 2Kor 7:8 | 8 Want hoewel ik u in den zendbrief bedroefd
8082 2Kor 7:8 | mij berouwd heeft; want ik zie, dat dezelve zendbrief,
8083 2Kor 7:9 | 9 Nu verblijde ik mij, niet omdat gij bedroefd
8084 2Kor 7:12 | 12 Hoewel ik dan aan u geschreven heb,
8085 2Kor 7:14 | 14 Want indien ik iets bij hem over u geroemd
8086 2Kor 7:14 | over u geroemd heb, zo ben ik niet beschaamd geworden;
8087 2Kor 7:14 | alzo is ook onze roem, dien ik bij Titus geroemd heb, waarheid
8088 2Kor 7:16 | 16 Ik verblijde mij dan, dat ik
8089 2Kor 7:16 | Ik verblijde mij dan, dat ik in alles van u vertrouwen
8090 2Kor 8:3 | zij zijn naar vermogen (ik betuig het), ja, boven vermogen
8091 2Kor 8:8 | 8 Ik zeg dit niet als gebiedende,
8092 2Kor 8:10 | 10 En ik zeg in dezen mijn mening;
8093 2Kor 8:13 | 13 Want dit zeg ik niet, opdat anderen zouden
8094 2Kor 9:2 | 2 Want ik weet de volvaardigheid uws
8095 2Kor 9:2 | volvaardigheid uws gemoeds, van welke ik roem over u bij de Macedoniers,
8096 2Kor 9:3 | 3 Maar ik heb deze broeders gezonden,
8097 2Kor 9:3 | dezen dele; opdat (gelijk ik gezegd heb) gij bereid moogt
8098 2Kor 9:5 | 5 Ik heb dan nodig geacht deze
8099 2Kor 9:6 | 6 En dit zeg ik: Die spaarzamelijk zaait,
8100 2Kor 10:1 | 1 Voorts ik Paulus zelf bid u, door
8101 2Kor 10:2 | 2 Ik bid dan, dat ik, tegenwoordig
8102 2Kor 10:2 | 2 Ik bid dan, dat ik, tegenwoordig zijnde, niet
8103 2Kor 10:2 | vrijmoedigheid, waarmede ik geacht word stoutelijk gehandeld
8104 2Kor 10:8 | 8 Want indien ik ook iets overvloediger zou
8105 2Kor 10:8 | uw nederwerping, zo zal ik niet beschaamd worden; ~
8106 2Kor 10:9 | 9 Opdat ik niet zou schijnen, alsof
8107 2Kor 10:9 | niet zou schijnen, alsof ik u door de brieven wilde
8108 2Kor 11:2 | 2 Want ik ben ijverig over u met een
8109 2Kor 11:2 | met een ijver Gods; want ik heb ulieden toebereid, om
8110 2Kor 11:3 | 3 Doch ik vrees, dat niet enigszins,
8111 2Kor 11:5 | 5 Want ik acht, dat ik nergens minder
8112 2Kor 11:5 | 5 Want ik acht, dat ik nergens minder in ben geweest
8113 2Kor 11:6 | 6 En indien ik ook slecht ben in woorden,
8114 2Kor 11:6 | in woorden, nochtans ben ik het niet in wetenschap;
8115 2Kor 11:7 | 7 Heb ik zonde gedaan, als ik mijzelven
8116 2Kor 11:7 | Heb ik zonde gedaan, als ik mijzelven vernederd heb,
8117 2Kor 11:7 | verhoogd worden, overmits ik u het Evangelie Gods om
8118 2Kor 11:8 | 8 Ik heb andere Gemeenten beroofd,
8119 2Kor 11:8 | om u te bedienen; en als ik bij u tegenwoordig was en
8120 2Kor 11:8 | tegenwoordig was en gebrek had, ben ik niemand lastig gevallen. ~
8121 2Kor 11:9 | van Macedonie kwamen; en ik heb mijzelven in alles gehouden
8122 2Kor 11:11 | 11 Waarom? Is het, omdat ik u niet liefheb? God weet
8123 2Kor 11:12 | 12 Maar wat ik doe, dat zal ik nog doen,
8124 2Kor 11:12 | Maar wat ik doe, dat zal ik nog doen, om de oorzaak
8125 2Kor 11:16 | 16 Ik zeg wederom, dat niemand
8126 2Kor 11:16 | wederom, dat niemand mene, dat ik onwijs ben; doch zo niet,
8127 2Kor 11:16 | aan als een onwijze, opdat ik ook een weinig moge roemen. ~
8128 2Kor 11:17 | 17 Dat ik spreek, spreek ik niet naar
8129 2Kor 11:17 | 17 Dat ik spreek, spreek ik niet naar den Heere, maar
8130 2Kor 11:18 | roemen naar het vlees, zo zal ik ook roemen. ~
8131 2Kor 11:21 | 21 Ik zeg dit naar oneer, gelijk
8132 2Kor 11:21 | waarin iemand stout is (ik spreek in onwijsheid), daarin
8133 2Kor 11:21 | onwijsheid), daarin ben ik ook stout.
8134 2Kor 11:22 | 22 Zijn zij Hebreen? Ik ook. Zijn zij Israelieten?
8135 2Kor 11:22 | ook. Zijn zij Israelieten? Ik ook. Zijn zij het zaad van
8136 2Kor 11:22 | zij het zaad van Abraham? Ik ook. ~
8137 2Kor 11:23 | dienaars van Christus? (ik spreek onwijs zijnde) ik
8138 2Kor 11:23 | ik spreek onwijs zijnde) ik ben boven hen; in arbeid
8139 2Kor 11:24 | 24 Van de Joden heb ik veertig slagen min een,
8140 2Kor 11:25 | 25 Driemaal ben ik met roeden gegeseld geweest,
8141 2Kor 11:25 | gegeseld geweest, eens ben ik gestenigd, driemaal heb
8142 2Kor 11:25 | gestenigd, driemaal heb ik schipbreuk geleden, een
8143 2Kor 11:25 | gansen nacht en dag heb ik in de diepte doorgebracht. ~
8144 2Kor 11:29 | 29 Wie is er zwak, dat ik niet zwak ben? Wie wordt
8145 2Kor 11:29 | Wie wordt er geergerd, dat ik niet brande? ~
8146 2Kor 11:30 | men moet roemen, zo zal ik roemen de dingen mijner
8147 2Kor 11:31 | der eeuwigheid, weet, dat ik niet lieg. ~
8148 2Kor 11:33 | 33 En ik werd door een venster in
8149 2Kor 12:1 | waarlijk niet oorbaar; want ik zal komen tot gezichten
8150 2Kor 12:2 | 2 Ik ken een mens in Christus,
8151 2Kor 12:2 | zij in het lichaam, weet ik niet, of buiten het lichaam,
8152 2Kor 12:2 | buiten het lichaam, weet ik niet, God weet het), dat
8153 2Kor 12:3 | 3 En ik ken een zodanig mens (of
8154 2Kor 12:3 | lichaam geschied zij, weet ik niet, God weet het), ~
8155 2Kor 12:5 | 5 Van den zodanige zal ik roemen, doch van mijzelven
8156 2Kor 12:5 | doch van mijzelven zal ik niet roemen, dan in mijn
8157 2Kor 12:6 | 6 Want zo ik roemen wil, ik zal niet
8158 2Kor 12:6 | 6 Want zo ik roemen wil, ik zal niet onwijs zijn, want
8159 2Kor 12:6 | zal niet onwijs zijn, want ik zal de waarheid zeggen;
8160 2Kor 12:6 | de waarheid zeggen; maar ik houde daarvan af, opdat
8161 2Kor 12:6 | boven hetgeen hij ziet, dat ik ben, of dat hij uit mij
8162 2Kor 12:7 | 7 En opdat ik mij door de uitnemendheid
8163 2Kor 12:7 | vuisten slaan zou, opdat ik mij niet zou verheffen. ~
8164 2Kor 12:8 | 8 Hierover heb ik den Heere driemaal gebeden,
8165 2Kor 12:9 | zwakheid volbracht. Zo zal ik dan veel liever roemen in
8166 2Kor 12:10 | 10 Daarom heb ik een welbehagen in zwakheden,
8167 2Kor 12:10 | Christus' wil; want als ik zwak ben, dan ben ik machtig. ~
8168 2Kor 12:10 | als ik zwak ben, dan ben ik machtig. ~
8169 2Kor 12:11 | 11 Ik ben roemende onwijs geworden;
8170 2Kor 12:11 | hebt mij genoodzaakt, want ik behoorde van u geprezen
8171 2Kor 12:11 | u geprezen te zijn; want ik ben in geen ding minder
8172 2Kor 12:11 | uitnemendste apostelen, hoewel ik niets ben. ~
8173 2Kor 12:14 | 14 Ziet, ik ben ten derden male gereed,
8174 2Kor 12:14 | u niet lastig zijn; want ik zoek niet het uwe, maar
8175 2Kor 12:15 | 15 En ik zal zeer gaarne de kosten
8176 2Kor 12:15 | koste gegeven worden; hoewel ik, u overvloediger beminnende,
8177 2Kor 12:16 | 16 Doch het zij zo, ik heb u niet bezwaard; maar
8178 2Kor 12:16 | niet bezwaard; maar alzo ik listig was, heb ik u met
8179 2Kor 12:16 | alzo ik listig was, heb ik u met bedrog gevangen. ~
8180 2Kor 12:17 | 17 Heb ik door iemand dergenen, die
8181 2Kor 12:17 | door iemand dergenen, die ik tot u gezonden heb, van
8182 2Kor 12:18 | 18 Ik heb Titus gebeden, en den
8183 2Kor 12:20 | 20 Want ik vrees, dat als ik gekomen
8184 2Kor 12:20 | 20 Want ik vrees, dat als ik gekomen zal zijn, ik u niet
8185 2Kor 12:20 | als ik gekomen zal zijn, ik u niet enigszins zal vinden
8186 2Kor 12:20 | zal vinden zodanigen als ik wil, en dat ik van u zal
8187 2Kor 12:20 | zodanigen als ik wil, en dat ik van u zal gevonden worden
8188 2Kor 12:21 | 21 Opdat wederom, als ik zal gekomen zijn, mijn God
8189 2Kor 12:21 | niet vernedere bij u, en ik rouw hebbe over velen, die
8190 2Kor 13:1 | Dit is de derde maal, dat ik tot u kom; in den mond van
8191 2Kor 13:2 | 2 Ik heb het te voren gezegd,
8192 2Kor 13:2 | zijnde de tweede maal, en ik schrijf het nu afwezende
8193 2Kor 13:2 | aan al de anderen, dat, zo ik wederom kom, ik hen niet
8194 2Kor 13:2 | dat, zo ik wederom kom, ik hen niet zal sparen; ~
8195 2Kor 13:6 | 6 Doch ik hoop, dat gij zult verstaan,
8196 2Kor 13:7 | 7 En ik wens van God, dat gij geen
8197 2Kor 13:10 | 10 Daarom schrijf ik, afwezende, deze dingen,
8198 2Kor 13:10 | afwezende, deze dingen, opdat ik niet, tegenwoordig zijnde,
8199 Gal 1:6 | 6 Ik verwonder mij, dat gij zo
8200 Gal 1:9 | voren gezegd hebben, zo zeg ik ook nu wederom: Indien u
8201 Gal 1:10 | 10 Want predik ik nu de mensen, of God? Of
8202 Gal 1:10 | mensen, of God? Of zoek ik mensen te behagen? Want
8203 Gal 1:10 | te behagen? Want indien ik nog mensen behaagde, zo
8204 Gal 1:10 | mensen behaagde, zo ware ik geen dienstknecht van Christus. ~
8205 Gal 1:11 | 11 Maar ik maak u bekend, broeders,
8206 Gal 1:12 | 12 Want ik heb ook hetzelve niet van
8207 Gal 1:13 | in het Jodendom was, dat ik uitnemend zeer de Gemeente
8208 Gal 1:14 | 14 En dat ik in het Jodendom toenam boven
8209 Gal 1:16 | mij te openbaren, opdat ik Denzelven door het Evangelie
8210 Gal 1:16 | zou verkondigen, zo ben ik terstond niet te rade gegaan
8211 Gal 1:17 | mij apostelen waren; maar ik ging henen naar Arabie,
8212 Gal 1:18 | 18 Daarna kwam ik na drie jaren weder te Jeruzalem
8213 Gal 1:18 | om Petrus te bezoeken, en ik bleef bij hem vijftien dagen. ~
8214 Gal 1:20 | 20 Hetgeen nu ik u schrijf, ziet, ik getuig
8215 Gal 1:20 | Hetgeen nu ik u schrijf, ziet, ik getuig voor God, dat ik
8216 Gal 1:20 | ik getuig voor God, dat ik niet lieg! ~
8217 Gal 1:21 | 21 Daarna ben ik gekomen in de gewesten van
8218 Gal 1:22 | 22 En ik was van aangezicht onbekend
8219 Gal 2:1 | 1 Daarna ben ik, na veertien jaren, wederom
8220 Gal 2:2 | 2 En ik ging op door een openbaring,
8221 Gal 2:2 | het Evangelie voor, dat ik predik onder de heidenen;
8222 Gal 2:2 | in achting waren, opdat ik niet enigszins tevergeefs
8223 Gal 2:10 | zouden gedenken; hetwelk zelf ik ook benaarstigd heb te doen. ~
8224 Gal 2:11 | gekomen was, wederstond ik hem in het aangezicht, omdat
8225 Gal 2:14 | 14 Maar als ik zag, dat zij niet recht
8226 Gal 2:14 | van het Evangelie, zeide ik tot Petrus in aller tegenwoordigheid:
8227 Gal 2:18 | 18 Want indien ik, hetgeen ik afgebroken heb,
8228 Gal 2:18 | Want indien ik, hetgeen ik afgebroken heb, datzelve
8229 Gal 2:18 | wederom opbouw, zo stel ik mijzelven tot een overtreder. ~
8230 Gal 2:19 | 19 Want ik ben door de wet der wet
8231 Gal 2:19 | der wet gestorven, opdat ik Gode leven zou. ~
8232 Gal 2:20 | 20 Ik ben met Christus gekruist;
8233 Gal 2:20 | met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik,
8234 Gal 2:20 | ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in
8235 Gal 2:20 | leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat
8236 Gal 2:20 | het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons
8237 Gal 2:21 | 21 Ik doe de genade Gods niet
8238 Gal 3:2 | 2 Dit alleen wil ik van u leren: hebt gij den
8239 Gal 3:15 | 15 Broeders, ik spreek naar den mens: zelfs
8240 Gal 3:17 | 17 En dit zeg ik: Het verbond, dat te voren
8241 Gal 4:1 | 1 Doch ik zeg, zo langen tijd als
8242 Gal 4:11 | 11 Ik vrees voor u, dat ik niet
8243 Gal 4:11 | 11 Ik vrees voor u, dat ik niet enigszins tevergeefs
8244 Gal 4:12 | 12 Weest gij als ik, want ook ik ben als gij;
8245 Gal 4:12 | Weest gij als ik, want ook ik ben als gij; broeders, ik
8246 Gal 4:12 | ik ben als gij; broeders, ik bid u; gij hebt mij geen
8247 Gal 4:13 | 13 En gij weet, dat ik u door zwakheid des vleses
8248 Gal 4:15 | dan uw gelukachting? Want ik geef u getuigenis, dat gij,
8249 Gal 4:16 | 16 Ben ik dan uw vijand geworden,
8250 Gal 4:18 | en niet alleenlijk, als ik bij u tegenwoordig ben; ~
8251 Gal 4:19 | 19 Mijn kinderkens, die ik wederom arbeide te baren,
8252 Gal 4:20 | 20 Doch ik wilde, dat ik nu tegenwoordig
8253 Gal 4:20 | 20 Doch ik wilde, dat ik nu tegenwoordig bij u ware,
8254 Gal 4:20 | stem mocht veranderen; want ik ben in twijfel over u. ~
8255 Gal 5:2 | 2 Ziet, ik Paulus zeg u, zo gij u laat
8256 Gal 5:3 | 3 En ik betuig wederom een iegelijk
8257 Gal 5:10 | 10 Ik vertrouw van u in den Heere,
8258 Gal 5:11 | 11 Maar ik, broeders! Indien ik nog
8259 Gal 5:11 | Maar ik, broeders! Indien ik nog de besnijdenis predik,
8260 Gal 5:11 | besnijdenis predik, waarom word ik nog vervolgd? Zo is dan
8261 Gal 5:16 | 16 En ik zeg: Wandelt door den Geest
8262 Gal 5:21 | dergelijke; van dewelke ik u te voren zeg, gelijk ik
8263 Gal 5:21 | ik u te voren zeg, gelijk ik ook te voren gezegd heb,
8264 Gal 6:11 | 11 Ziet, hoe groten brief ik u geschreven heb met mijn
8265 Gal 6:14 | het zij verre van mij, dat ik zou roemen, anders dan in
8266 Gal 6:14 | wereld mij gekruisigd is, en ik der wereld. ~
8267 Gal 6:17 | doe mij moeite aan; want ik draag de littekenen van
8268 Efez 1:15 | 15 Daarom ook ik, gehoord hebbende het geloof
8269 Efez 3:1 | 1 Om deze oorzaak ben ik Paulus de gevangene van
8270 Efez 3:3 | deze verborgenheid, (gelijk ik met weinige woorden te voren
8271 Efez 3:7 | 7 Waarvan ik een dienaar geworden ben,
8272 Efez 3:13 | 13 Daarom bid ik, dat gij niet vertraagt
8273 Efez 3:14 | 14 Om deze oorzaak buig ik mijn knieen tot den Vader
8274 Efez 3:21 | 21 Hem, zeg ik, zij de heerlijkheid in
8275 Efez 4:1 | 1 Zo bid ik u dan, ik, de gevangene
8276 Efez 4:1 | 1 Zo bid ik u dan, ik, de gevangene in den Heere,
8277 Efez 4:17 | 17 Ik zeg dan dit, en betuig het
8278 Efez 5:32 | verborgenheid is groot; doch ik zeg dit, ziende op Christus
8279 Efez 6:20 | 20 Waarover ik een gezant ben in een keten,
8280 Efez 6:20 | ben in een keten, opdat ik in hetzelve vrijmoediglijk
8281 Efez 6:21 | hetgeen mij aangaat; en wat ik doe, dat alles zal u Tychikus,
8282 Efez 6:22 | 22 Denwelken ik tot datzelfde einde tot
8283 Fili 1:3 | 3 Ik dank mijn God, zo dikwijls
8284 Fili 1:3 | mijn God, zo dikwijls als ik uwer gedenk. ~
8285 Fili 1:7 | het bij mij recht is, dat ik van u allen dit gevoel,
8286 Fili 1:7 | allen dit gevoel, omdat ik in mijn hart houde, dat
8287 Fili 1:7 | Evangelie, gij allen, zeg ik, mijner genade mede deelachtig
8288 Fili 1:8 | is mijn Getuige, hoezeer ik begerig ben naar u allen,
8289 Fili 1:9 | 9 En dit bid ik God, dat uw liefde nog meer
8290 Fili 1:12 | 12 En ik wil, dat gij weet, broeders,
8291 Fili 1:17 | liefde, dewijl zij weten, dat ik tot verantwoording van het
8292 Fili 1:18 | verkondigd; en daarin verblijd ik mij, ja, ik zal mij ook
8293 Fili 1:18 | daarin verblijd ik mij, ja, ik zal mij ook verblijden. ~
8294 Fili 1:19 | 19 Want ik weet, dat dit mij ter zaligheid
8295 Fili 1:20 | verwachting en hoop, dat ik in geen zaak zal beschaamd
8296 Fili 1:22 | mij oorbaar zij, en wat ik verkiezen zal, weet ik niet. ~
8297 Fili 1:22 | wat ik verkiezen zal, weet ik niet. ~
8298 Fili 1:23 | 23 Want ik word van deze twee gedrongen,
8299 Fili 1:25 | En dit vertrouw en weet ik, dat ik zal blijven, en
8300 Fili 1:25 | vertrouw en weet ik, dat ik zal blijven, en met u allen
8301 Fili 1:27 | Christus, opdat, hetzij ik kom en u zie, hetzij ik
8302 Fili 1:27 | ik kom en u zie, hetzij ik afwezig ben, ik van uw zaken
8303 Fili 1:27 | hetzij ik afwezig ben, ik van uw zaken moge horen,
8304 Fili 2:16 | den dag van Christus, dat ik niet tevergeefs heb gelopen,
8305 Fili 2:17 | 17 Ja, indien ik ook tot een drankoffer geofferd
8306 Fili 2:17 | uws geloofs, zo verblijde ik mij, en verblijde mij met
8307 Fili 2:19 | 19 En ik hoop in den Heere Jezus
8308 Fili 2:19 | haast tot u te zenden, opdat ik ook welgemoed moge zijn,
8309 Fili 2:19 | welgemoed moge zijn, als ik uw zaken zal verstaan hebben. ~
8310 Fili 2:20 | 20 Want ik heb niemand, die even alzo
8311 Fili 2:23 | 23 Ik hoop dan wel dezen van stonde
8312 Fili 2:23 | te zenden, zo haast als ik in mijn zaken zal voorzien
8313 Fili 2:24 | 24 Doch ik vertrouw in den Heere, dat
8314 Fili 2:24 | vertrouw in den Heere, dat ik ook zelf haast tot u komen
8315 Fili 2:25 | 25 Maar ik heb nodig geacht tot u te
8316 Fili 2:27 | maar ook mijner, opdat ik niet droefheid op droefheid
8317 Fili 2:28 | 28 Zo heb ik dan hem te spoediger gezonden,
8318 Fili 2:28 | wederom u zoudt verblijden, en ik te min zou droevig zijn. ~
8319 Fili 3:4 | 4 Hoewel ik heb, dat ik ook in het vlees
8320 Fili 3:4 | 4 Hoewel ik heb, dat ik ook in het vlees betrouwen
8321 Fili 3:4 | betrouwen in het vlees, ik nog meer; ~
8322 Fili 3:7 | hetgeen mij gewin was, dat heb ik om Christus' wil schade
8323 Fili 3:8 | 8 Ja, gewisselijk, ik acht ook alle dingen schade
8324 Fili 3:8 | mijn Heere; om Wiens wil ik al die dingen schade gerekend
8325 Fili 3:8 | die drek te zijn, opdat ik Christus moge gewinnen. ~
8326 Fili 3:10 | 10 Opdat ik Hem kenne, en de kracht
8327 Fili 3:11 | 11 Of ik enigszins moge komen tot
8328 Fili 3:12 | 12 Niet dat ik het alrede gekregen heb,
8329 Fili 3:12 | alrede volmaakt ben; maar ik jaag er naar, of ik het
8330 Fili 3:12 | maar ik jaag er naar, of ik het ook grijpen mocht, waartoe
8331 Fili 3:12 | ook grijpen mocht, waartoe ik van Christus Jezus ook gegrepen
8332 Fili 3:13 | 13 Broeders, ik acht niet, dat ik zelf het
8333 Fili 3:13 | Broeders, ik acht niet, dat ik zelf het gegrepen heb. ~
8334 Fili 3:14 | 14 Maar een ding doe ik, vergetende, hetgeen achter
8335 Fili 3:14 | tot hetgeen voor is, jaag ik naar het wit, tot den prijs
8336 Fili 3:18 | wandelen anders; van dewelken ik u dikmaals gezegd heb, en
8337 Fili 4:2 | 2 Ik vermaan Euodia, en ik vermaan
8338 Fili 4:2 | 2 Ik vermaan Euodia, en ik vermaan Syntyche, dat zij
8339 Fili 4:3 | 3 En ik bid ook u, gij mijn oprechte
8340 Fili 4:4 | allen tijd; wederom zeg ik: Verblijdt u. ~
8341 Fili 4:10 | 10 En ik ben grotelijks verblijd
8342 Fili 4:11 | 11 Niet dat ik dit zeg vanwege gebrek;
8343 Fili 4:11 | zeg vanwege gebrek; want ik heb geleerd vergenoegd te
8344 Fili 4:11 | vergenoegd te zijn in hetgeen ik ben. ~
8345 Fili 4:12 | 12 En ik weet vernederd te worden,
8346 Fili 4:12 | weet vernederd te worden, ik weet ook overvloed te hebben;
8347 Fili 4:12 | alleszins en in alles ben ik onderwezen, beide verzadigd
8348 Fili 4:13 | 13 Ik vermag alle dingen door
8349 Fili 4:15 | begin des Evangelies, toen ik van Macedonie vertrokken
8350 Fili 4:17 | 17 Niet dat ik de gave zoek, maar ik zoek
8351 Fili 4:17 | dat ik de gave zoek, maar ik zoek de vrucht, die overvloedig
8352 Fili 4:18 | 18 Maar ik heb alles ontvangen, en
8353 Fili 4:18 | heb alles ontvangen, en ik heb overvloed; ik ben vervuld
8354 Fili 4:18 | ontvangen, en ik heb overvloed; ik ben vervuld geworden, als
8355 Fili 4:18 | ben vervuld geworden, als ik van Epafroditus ontvangen
8356 Kol 1:20 | Zijns kruises, door Hem, zeg ik, alle dingen verzoenen zou
8357 Kol 1:23 | den hemel is; van hetwelk ik Paulus een dienaar geworden
8358 Kol 1:25 | 25 Welker dienaar ik geworden ben, naar de bedeling
8359 Kol 1:29 | 29 Waartoe ik ook arbeide, strijdende
8360 Kol 2:1 | 1 Want ik wil, dat gij weet, hoe groten
8361 Kol 2:1 | weet, hoe groten strijd ik voor u heb, en voor degenen,
8362 Kol 2:4 | 4 En dit zeg ik, opdat niet iemand u misleide
8363 Kol 2:5 | 5 Want hoewel ik met het vlees van u ben,
8364 Kol 2:5 | van u ben, nochtans ben ik met den geest bij u, mij
8365 Kol 2:14 | bestaande, hetwelk, zeg ik, enigerwijze ons tegen was,
8366 Kol 4:3 | verborgenheid van Christus, om welke ik ook gebonden ben; ~
8367 Kol 4:4 | 4 Opdat ik dezelve moge openbaren,
8368 Kol 4:4 | dezelve moge openbaren, gelijk ik moet spreken. ~
8369 Kol 4:8 | 8 Denwelken ik tot hetzelfde einde tot
8370 Kol 4:13 | 13 Want ik geef hem getuigenis, dat
8371 1The 2:18 | tot u willen komen (immers ik Paulus) eenmaal en andermaal,
8372 1The 3:5 | kunnende verdragen, heb ik hem gezonden, om uw geloof
8373 1The 4:9 | hebt gij niet van node, dat ik u schrijve; want gijzelven
8374 1The 4:13 | 13 Doch, broeders, ik wil niet, dat gij onwetende
8375 1The 5:27 | 27 Ik bezweer ulieden bij den
8376 2The 2:5 | 5 Gedenkt gij niet, dat ik, nog bij u zijnde, u deze
8377 2The 2:9 | 9 Hem, zeg ik, wiens toekomst is naar
8378 2The 3:17 | zendbrief; alzo schrijf ik. ~
8379 1Tim 1:3 | 3 Gelijk ik u vermaand heb, dat gij
8380 1Tim 1:3 | Efeze zoudt blijven, als ik naar Macedonie reisde, zo
8381 1Tim 1:3 | Macedonie reisde, zo vermaan ik het u nog, opdat gij sommigen
8382 1Tim 1:12 | 12 En ik dank Hem, Die mij bekrachtigd
8383 1Tim 1:13 | barmhartigheid geschied, dewijl ik het ontwetende gedaan heb
8384 1Tim 1:15 | zalig te maken, van welke ik de voornaamste ben. ~
8385 1Tim 1:18 | 18 Dit gebod beveel ik u, mijn zoon Timotheus,
8386 1Tim 1:20 | Hymeneus en Alexander, die ik den satan overgegeven heb,
8387 1Tim 2:1 | 1 Ik vermaan dan voor alle dingen,
8388 1Tim 2:7 | 7 Waartoe ik gesteld ben een prediker
8389 1Tim 2:7 | een prediker en apostel (ik zeg de waarheid in Christus,
8390 1Tim 2:7 | de waarheid in Christus, ik lieg niet), een leraar der
8391 1Tim 2:8 | 8 Ik wil dan, dat de mannen bidden
8392 1Tim 2:12 | 12 Doch ik laat de vrouw niet toe,
8393 1Tim 3:14 | 14 Deze dingen schrijf ik u, hopende zeer haast tot
8394 1Tim 3:15 | 15 Maar zo ik vertoef, opdat gij moogt
8395 1Tim 4:13 | vermanen, in het leren, totdat ik kome. ~
8396 1Tim 5:14 | 14 Ik wil dan, dat de jonge weduwen
8397 1Tim 5:21 | 21 Ik betuig voor God, en den
8398 1Tim 6:13 | 13 Ik beveel u voor God, Die alle
8399 2Tim 1:3 | 3 Ik dank God, Wien ik diene
8400 2Tim 1:3 | 3 Ik dank God, Wien ik diene van mijn voorouderen
8401 2Tim 1:3 | een rein geweten, gelijk ik zonder ophouden uwer gedachtig
8402 2Tim 1:4 | zijnde om u te zien, als ik gedenk aan uw tranen, opdat
8403 2Tim 1:4 | gedenk aan uw tranen, opdat ik met blijdschap moge vervuld
8404 2Tim 1:5 | 5 Als ik mij in gedachtenis breng
8405 2Tim 1:5 | in uw moeder Eunice; en ik ben verzekerd, dat het ook
8406 2Tim 1:6 | 6 Om welke oorzaak ik u indachtig maak, dat gij
8407 2Tim 1:11 | 11 Waartoe ik gesteld ben een prediker,
8408 2Tim 1:12 | 12 Om welke oorzaak ik ook deze dingen lijde, maar
8409 2Tim 1:12 | word niet beschaamd; want ik weet, Wien ik geloofd heb,
8410 2Tim 1:12 | beschaamd; want ik weet, Wien ik geloofd heb, en ik ben verzekerd,
8411 2Tim 1:12 | Wien ik geloofd heb, en ik ben verzekerd, dat Hij machtig
8412 2Tim 2:7 | 7 Merk, hetgeen ik zeg; doch de Heere geve
8413 2Tim 2:9 | 9 Om hetwelk ik verdrukkingen lijde tot
8414 2Tim 2:10 | 10 Daarom verdraag ik alles om de uitverkorenen,
8415 2Tim 3:11 | hoedanige vervolgingen ik geleden heb, en de Heere
8416 2Tim 4:1 | 1 Ik betuig dan voor God en den
8417 2Tim 4:6 | 6 Want ik word nu tot een drankoffer
8418 2Tim 4:7 | 7 Ik heb den goeden strijd gestreden,
8419 2Tim 4:7 | goeden strijd gestreden, ik heb den loop geeindigd,
8420 2Tim 4:7 | heb den loop geeindigd, ik heb het geloof behouden; ~
8421 2Tim 4:12 | 12 Maar Tychikus heb ik naar Efeze gezonden. ~
8422 2Tim 4:13 | den reismantel mede, dien ik te Troas bij Karpus gelaten
8423 2Tim 4:17 | dezelve zouden horen. En ik ben uit de muil des leeuws
8424 2Tim 4:20 | gebleven; en Trofimus heb ik te Milete krank gelaten. ~
8425 2Tim 5:5 | 5 Om die oorzaak heb ik u te Kreta gelaten, opdat
8426 2Tim 5:5 | ouderlingen stellen, gelijk ik u bevolen heb: ~
8427 Tit 1:5 | 5 Om die oorzaak heb ik u te Kreta gelaten, opdat
8428 Tit 1:5 | ouderlingen stellen, gelijk ik u bevolen heb: ~
8429 Tit 3:8 | woord, en deze dingen wil ik, dat gij ernstelijk bevestigt,
8430 Tit 3:12 | 12 Als ik Artemas tot u zal zenden,
8431 Tit 3:12 | Nikopolis; want aldaar heb ik voorgenomen te overwinteren.
8432 File 1:4 | 4 Ik dank mijn God, uwer altijd
8433 File 1:5 | 5 Alzo ik hoor uw liefde en geloof,
8434 File 1:8 | 8 Daarom, hoewel ik grote vrijmoedigheid heb
8435 File 1:9 | 9 Zo bid ik nochtans liever door de
8436 File 1:9 | liever door de liefde, daar ik zodanig een ben, te weten
8437 File 1:10 | 10 Ik bid u dan voor mijn zoon,
8438 File 1:10 | voor mijn zoon, denwelken ik in mijn banden heb geteeld,
8439 File 1:11 | mij zeer nuttig; denwelken ik wedergezonden heb; ~
8440 File 1:13 | 13 Denwelken ik wel had willen bij mij behouden,
8441 File 1:14 | 14 Maar ik heb zonder uw goedvinden
8442 File 1:19 | 19 Ik, Paulus, heb het geschreven
8443 File 1:19 | geschreven met deze mijn hand, ik zal het betalen; opdat ik
8444 File 1:19 | ik zal het betalen; opdat ik u niet zegge, dat gij ook
8445 File 1:21 | 21 Ik heb aan u geschreven, vertrouwende
8446 File 1:21 | op uw gehoorzaamheid; en ik weet, dat gij doen zult
8447 File 1:21 | doen zult ook boven hetgeen ik zeg. ~
8448 File 1:22 | tegelijk een herberg; want ik hoop, dat ik door uw gebeden
8449 File 1:22 | herberg; want ik hoop, dat ik door uw gebeden ulieden
8450 Heb 1:5 | zijt Mijn Zoon, heden heb ik u gegenereerd? En wederom:
8451 Heb 1:5 | gegenereerd? En wederom: Ik zal Hem tot een Vader zijn,
8452 Heb 1:13 | Mijn rechter hand, totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben
8453 Heb 2:12 | 12 Zeggende: Ik zal Uw naam Mijn broederen
8454 Heb 2:12 | midden der Gemeente zal Ik U lofzingen. ~
8455 Heb 2:13 | 13 En wederom: Ik zal Mijn betrouwen op Hem
8456 Heb 2:13 | stellen. En wederom: Zie daar, Ik en de kinderen, die Mij
8457 Heb 3:10 | 10 Daarom was Ik vertoornd over dat geslacht,
8458 Heb 3:11 | 11 Zo heb Ik dan gezworen in Mijn toorn;
8459 Heb 4:3 | Hij gezegd heeft: Zo heb Ik dan gezworen in Mijn toorn:
8460 Heb 5:5 | zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd. ~
8461 Heb 6:6 | afvallig worden, die, zeg ik, wederom te vernieuwen tot
8462 Heb 6:14 | Waarlijk, zegenende zal Ik u zegenen, en vermenigvuldigende
8463 Heb 6:14 | en vermenigvuldigende zal Ik u vermenigvuldigen. ~
8464 Heb 8:8 | komen, spreekt de Heere, en Ik zal over het huis Israels,
8465 Heb 8:9 | Niet naar het verbond, dat Ik met hun vaderen gemaakt
8466 Heb 8:9 | gemaakt heb, ten dage, als Ik hen bij de hand nam, om
8467 Heb 8:9 | verbond niet gebleven, en Ik heb op hen niet geacht,
8468 Heb 8:10 | dit is het verbond, dat Ik met het huis Israels maken
8469 Heb 8:10 | die dagen, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten in hun verstand
8470 Heb 8:10 | geven, en in hun harten zal Ik die inschrijven; en Ik zal
8471 Heb 8:10 | zal Ik die inschrijven; en Ik zal hun tot een God zijn,
8472 Heb 8:12 | 12 Want Ik zal hun ongerechtigheden
8473 Heb 8:12 | en hun overtredingen zal Ik geenszins meer gedenken. ~
8474 Heb 10:7 | 7 Toen sprak Ik: Zie, Ik kom (in het begin
8475 Heb 10:7 | 7 Toen sprak Ik: Zie, Ik kom (in het begin des boeks
8476 Heb 10:9 | 9 Toen sprak Hij: Zie, Ik kom, om Uw wil te doen,
8477 Heb 10:16 | Dit is het verbond, dat Ik met hen maken zal na die
8478 Heb 10:16 | die dagen, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten geven in
8479 Heb 10:16 | geven in hun harten, en Ik zal die inschrijven in hun
8480 Heb 10:17 | hun ongerechtigheden zal Ik geenszins meer gedenken. ~
8481 Heb 10:30 | heeft: Mijn is de wraak, Ik zal het vergelden, spreekt
8482 Heb 11:32 | 32 En wat zal ik nog meer zeggen? Want de
8483 Heb 11:32 | tijd zal mij ontbreken, zou ik verhalen van Gideon, en
8484 Heb 12:21 | was het gezicht, zeide: Ik ben gans bevreesd en bevende). ~
8485 Heb 12:26 | zeggende: Nog eenmaal zal Ik bewegen niet alleen de aarde,
8486 Heb 13:5 | want Hij heeft gezegd: Ik zal u niet begeven, en Ik
8487 Heb 13:5 | Ik zal u niet begeven, en Ik zal u niet verlaten. ~
8488 Heb 13:6 | Heere is mij een Helper, en ik zal niet vrezen, wat mij
8489 Heb 13:19 | 19 En ik bid u te meer, dat gij dit
8490 Heb 13:19 | dat gij dit doet, opdat ik te eerder ulieden moge wedergegeven
8491 Heb 13:22 | 22 Doch ik bid u, broeders, verdraagt
8492 Heb 13:22 | woord dezer vermaning; want ik heb u in het kort geschreven. ~
8493 Heb 13:23 | welken (zo hij haast komt) ik u zal zien. ~
8494 Jako 1:13 | hij verzocht wordt, zegge: Ik word van God verzocht; want
8495 Jako 1:25 | dader des werks, deze, zeg ik, zal gelukzalig zijn in
8496 Jako 2:18 | Gij hebt het geloof, en ik heb de werken. Toon mij
8497 Jako 2:18 | geloof uit uw werken, en ik zal u uit mijn werken mijn
8498 1Pet 1:16 | geschreven is: Zijt heilig, want Ik ben heilig. ~
8499 1Pet 2:6 | vervat in de Schrift: Ziet, Ik leg in Sion een uitersten
8500 1Pet 2:11 | 11 Geliefden, ik vermaan u als inwoners en
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8724 |