1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8724
Book Chapter: Verse
501 Exo 6:2 | 2 En Ik ben aan Abraham, Izak, en
502 Exo 6:2 | met Mijn Naam HEERE ben Ik hun niet bekend geweest. ~
503 Exo 6:3 | 3 En ook heb Ik Mijn verbond met hen opgericht,
504 Exo 6:3 | verbond met hen opgericht, dat Ik hun geven zou het land Kanaan,
505 Exo 6:4 | 4 En ook heb Ik gehoord het gekerm der kinderen
506 Exo 6:4 | dienstbaarheid houden, en Ik heb aan Mijn verbond gedacht. ~
507 Exo 6:5 | tot de kinderen Israels: Ik ben de HEERE! en Ik zal
508 Exo 6:5 | Israels: Ik ben de HEERE! en Ik zal ulieden uitleiden van
509 Exo 6:5 | lasten der Egyptenaren, en Ik zal u redden uit hun dienstbaarheid,
510 Exo 6:6 | 6 En Ik zal ulieden tot Mijn volk
511 Exo 6:6 | tot Mijn volk aannemen, en Ik zal ulieden tot een God
512 Exo 6:6 | gijlieden zult bekennen, dat Ik de HEERE uw God ben, Die
513 Exo 6:7 | 7 En Ik zal ulieden brengen in dat
514 Exo 6:7 | brengen in dat land, waarover Ik Mijn hand opgeheven heb,
515 Exo 6:7 | hand opgeheven heb, dat Ik het aan Abraham, Izak, en
516 Exo 6:7 | en Jakob geven zou; en Ik zal het ulieden geven tot
517 Exo 6:7 | ulieden geven tot een erfdeel, Ik, de HEERE! ~
518 Exo 6:11 | Farao horen? daartoe ben ik onbesneden van lippen. ~
519 Exo 6:28 | HEERE tot Mozes, zeggende: Ik ben de HEERE! spreek tot
520 Exo 6:28 | koning van Egypte, alles, wat Ik tot u spreek. ~
521 Exo 6:29 | aangezicht des HEEREN: Zie, ik ben onbesneden van lippen;
522 Exo 7:1 | de HEERE tot Mozes: Zie, Ik heb u tot een god gezet
523 Exo 7:2 | zult spreken alles, wat Ik u gebieden zal; en Aaron,
524 Exo 7:3 | 3 Doch Ik zal Farao's hart verharden;
525 Exo 7:3 | Farao's hart verharden; en Ik zal Mijn tekenen en Mijn
526 Exo 7:4 | naar ulieden niet horen, en Ik zal Mijn hand aan Egypte
527 Exo 7:5 | de Egyptenaars weten, dat Ik de HEERE ben, wanneer Ik
528 Exo 7:5 | Ik de HEERE ben, wanneer Ik Mijn hand over Egypte uitstrekke,
529 Exo 7:17 | Daaraan zult gij weten, dat Ik de HEERE ben; zie, ik zal
530 Exo 7:17 | dat Ik de HEERE ben; zie, ik zal met dezen staf, die
531 Exo 8:2 | laten trekken, zie, zo zal Ik uw ganse landpale met vorsen
532 Exo 8:8 | mijn volk wegneme; zo zal ik het volk trekken laten,
533 Exo 8:9 | boven mij! Tegen wanneer zal ik voor u, en voor uw knechten,
534 Exo 8:21 | laat trekken, zie, zo zal Ik een vermenging van ongedierte
535 Exo 8:22 | 22 En Ik zal te dien dage het land
536 Exo 8:22 | zij, opdat gij weet, dat Ik, de HEERE, in het midden
537 Exo 8:23 | 23 En Ik zal een verlossing zetten
538 Exo 8:28 | 28 Toen zeide Farao: Ik zal u trekken laten, dat
539 Exo 8:29 | 29 Mozes nu zeide: Zie, ik ga van u, en zal tot den
540 Exo 9:14 | 14 Want ditmaal zal Ik al Mijn plagen in uw hart
541 Exo 9:14 | dat er niemand is gelijk Ik, op de ganse aarde. ~
542 Exo 9:15 | 15 Want nu heb Ik Mijn hand uitgestrekt, opdat
543 Exo 9:15 | hand uitgestrekt, opdat Ik u en uw volk met de pestilentie
544 Exo 9:16 | Maar waarlijk, daarom heb Ik u verwekt, opdat Ik Mijn
545 Exo 9:16 | heb Ik u verwekt, opdat Ik Mijn kracht aan u betoonde,
546 Exo 9:18 | 18 Zie, Ik zal morgen omtrent dezen
547 Exo 9:27 | Aaron, en zeide tot hen: Ik heb mij ditmaal verzondigd;
548 Exo 9:27 | de HEERE is rechtvaardig; ik daarentegen en mijn volk
549 Exo 9:28 | hagel meer zij; dan zal ik ulieden trekken laten, en
550 Exo 9:29 | zeide Mozes tot hem: Wanneer ik ter stad uitgegaan zal zijn,
551 Exo 9:29 | uitgegaan zal zijn, zo zal ik mijn handen uitbreiden voor
552 Exo 9:30 | knechten aangaande, weet ik, dat gijlieden voor het
553 Exo 10:1 | Mozes: Ga in tot Farao; want Ik heb zijn hart verzwaard,
554 Exo 10:1 | hart zijner knechten, opdat Ik deze Mijn tekenen in het
555 Exo 10:2 | kindskinderen moogt vertellen, wat Ik in Egypte uitgericht heb,
556 Exo 10:2 | heb, en Mijn tekenen, die Ik onder hen gesteld heb; opdat
557 Exo 10:2 | opdat gijlieden weet, dat Ik de HEERE ben. ~
558 Exo 10:4 | laten trekken, zie, zo zal Ik morgen sprinkhanen in uw
559 Exo 10:10 | alzo met ulieden, gelijk ik u en uw kleine kinderen
560 Exo 10:16 | Aaron te roepen, en zeide: Ik heb gezondigd tegen den
561 Exo 10:29 | Gij hebt recht gesproken; ik zal niet meer uw aangezicht
562 Exo 11:1 | had tot Mozes gesproken: Ik zal nog een plaag over Farao,
563 Exo 11:4 | Omtrent middernacht zal Ik uitgaan door het midden
564 Exo 11:8 | voetstappen volgt; en daarna zal ik uitgaan. En hij ging uit
565 Exo 12:12 | 12 Want Ik zal in dezen nacht door
566 Exo 12:12 | af tot de beesten toe; en Ik zal gerichten oefenen aan
567 Exo 12:12 | alle goden der Egyptenaren, Ik, de HEERE! ~
568 Exo 12:13 | waarin gij zijt; wanneer Ik het bloed zie, zal Ik ulieden
569 Exo 12:13 | wanneer Ik het bloed zie, zal Ik ulieden voorbij gaan; en
570 Exo 12:13 | ten verderve zijn, wanneer Ik Egypteland slaan zal. ~
571 Exo 12:17 | ongezuurde broden, dewijl Ik even aan denzelfden dag
572 Exo 13:8 | HEERE mij gedaan heeft, toen ik uit Egypte uittoog. ~
573 Exo 13:15 | der beesten; daarom offer ik den HEERE de mannetjes van
574 Exo 13:15 | eerstgeborenen mijner zonen los ik. ~
575 Exo 14:4 | 4 En Ik zal Farao's hart verstokken,
576 Exo 14:4 | dat hij hen najage; en Ik zal aan Farao en aan al
577 Exo 14:4 | Egyptenaars zullen weten, dat Ik de HEERE ben. En zij deden
578 Exo 14:17 | 17 En Ik, zie, Ik zal het hart der
579 Exo 14:17 | 17 En Ik, zie, Ik zal het hart der Egyptenaren
580 Exo 14:17 | zij na hen daarin gaan; en Ik zal verheerlijkt worden
581 Exo 14:18 | Egyptenaars zullen weten, dat Ik de HEERE ben, wanneer Ik
582 Exo 14:18 | Ik de HEERE ben, wanneer Ik verheerlijkt zal worden
583 Exo 15:1 | lied, en spraken, zeggende: Ik zal den HEERE zingen; want
584 Exo 15:2 | is mijn God; daarom zal ik Hem een liefelijke woning
585 Exo 15:2 | mijns vaders God, dies zal ik Hem verheffen! ~
586 Exo 15:9 | 9 De vijand zeide: Ik zal vervolgen, ik zal achterhalen,
587 Exo 15:9 | zeide: Ik zal vervolgen, ik zal achterhalen, ik zal
588 Exo 15:9 | vervolgen, ik zal achterhalen, ik zal den buit delen, mijn
589 Exo 15:9 | van hen vervuld worden, ik zal mijn zwaard uittrekken,
590 Exo 15:26 | Zijn inzettingen; zo zal Ik geen van de krankheden op
591 Exo 15:26 | krankheden op u leggen, die Ik op Egypteland gelegd heb;
592 Exo 15:26 | Egypteland gelegd heb; want Ik ben de HEERE, uw Heelmeester! ~
593 Exo 16:4 | de HEERE tot Mozes: Zie, Ik zal voor ulieden brood uit
594 Exo 16:4 | dagmaat op haar dag; opdat Ik het verzoeke, of het in
595 Exo 16:12 | 12 Ik heb de murmureringen der
596 Exo 16:12 | en gij zult weten, dat Ik de HEERE uw God ben. ~
597 Exo 16:32 | zij zien het brood, dat Ik ulieden heb te eten gegeven
598 Exo 16:32 | gegeven in deze woestijn, toen Ik u uit Egypteland uitleidde. ~
599 Exo 17:4 | HEERE, zeggende: Wat zal ik dit volk doen? Er feilt
600 Exo 17:6 | 6 Zie, Ik zal aldaar voor uw aangezicht
601 Exo 17:9 | tegen Amalek; morgen zal ik op de hoogte des heuvels
602 Exo 17:14 | in de oren van Jozua, dat Ik de gedachtenis van Amalek
603 Exo 18:3 | Gersom (want hij zeide: Ik ben een vreemdeling geweest
604 Exo 18:6 | Zo zeide hij tot Mozes: Ik, uw schoonvader Jethro,
605 Exo 18:11 | 11 Nu weet ik, dat de HEERE groter is
606 Exo 18:16 | zo komt het tot mij, dat ik richte tussen den man en
607 Exo 18:16 | tussen zijn naaste; en dat ik hun bekend make Gods instellingen
608 Exo 18:19 | 19 Hoor nu mijn stem, ik zal u raden, en God zal
609 Exo 19:4 | Gijlieden hebt gezien, wat Ik den Egyptenaren gedaan heb;
610 Exo 19:4 | Egyptenaren gedaan heb; hoe Ik u op vleugelen der arenden
611 Exo 19:9 | HEERE zeide tot Mozes: Zie, Ik zal tot u komen in een dikke
612 Exo 19:9 | opdat het volk hore, als Ik met u spreek, en dat zij
613 Exo 20:2 | 2 Ik ben de HEERE uw God, Die
614 Exo 20:5 | buigen, noch hen dienen; want Ik, de HEERE uw God, ben een
615 Exo 20:22 | zeggen: Gij hebt gezien, dat Ik met ulieden van den hemel
616 Exo 20:24 | runderen; aan alle plaats, waar Ik Mijns Naams gedachtenis
617 Exo 20:24 | gedachtenis stichten zal, zal Ik tot u komen, en zal u zegenen. ~
618 Exo 21:5 | knecht ronduit zeggen zal: Ik heb mijn heer, mijn vrouw
619 Exo 21:5 | vrouw en mijn kinderen lief, ik wil niet vrij uitgaan; ~
620 Exo 21:13 | hand doen ontmoeten, zo zal Ik u een plaats bestellen,
621 Exo 22:23 | enigszins tot Mij roepen, Ik zal hun geroep zekerlijk
622 Exo 22:24 | toorn zal ontsteken, en Ik zal ulieden met het zwaard
623 Exo 22:27 | wanneer hij tot Mij roept, dat Ik het zal horen; want Ik ben
624 Exo 22:27 | dat Ik het zal horen; want Ik ben genadig! ~
625 Exo 23:7 | zult gij niet doden; want Ik zal de goddeloze niet rechtvaardigen. ~
626 Exo 23:13 | 13 In alles, wat Ik tot ulieden gezegd heb,
627 Exo 23:15 | ongezuurde broden eten (gelijk Ik u geboden heb), ter bestemder
628 Exo 23:20 | 20 Ziet, Ik zende een Engel voor uw
629 Exo 23:20 | brengen tot de plaats, die Ik bereid heb. ~
630 Exo 23:22 | gehoorzaamt, en doet al wat Ik spreken zal, zo zal Ik uwer
631 Exo 23:22 | wat Ik spreken zal, zo zal Ik uwer vijanden vijand, en
632 Exo 23:23 | Hevieten, en Jebusieten; en Ik zal hen verdelgen. ~
633 Exo 23:25 | en uw water zegenen; en Ik zal de krankheden uit het
634 Exo 23:26 | onvruchtbare in uw land zijn; Ik zal het getal uwer dagen
635 Exo 23:27 | 27 Ik zal Mijn schrik voor uw
636 Exo 23:27 | komt, versaagd maken; en Ik zal maken, dat al uw vijanden
637 Exo 23:28 | 28 Ik zal ook horzelen voor uw
638 Exo 23:29 | 29 Ik zal hen in een jaar van
639 Exo 23:30 | 30 Ik zal hen allengskens van
640 Exo 23:31 | 31 En Ik zal uw landpalen zetten
641 Exo 23:31 | tot aan de rivier; want Ik zal de inwoners van dat
642 Exo 24:12 | berg, en wees aldaar; en Ik zal u stenen tafelen geven,
643 Exo 24:12 | wet, en de geboden, die Ik geschreven heb, om hen te
644 Exo 25:8 | een heiligdom maken, dat Ik in het midden van hen wone. ~
645 Exo 25:9 | 9 Naar al wat Ik u tot een voorbeeld dezes
646 Exo 25:16 | leggen de getuigenis, die Ik u geven zal. ~
647 Exo 25:21 | de ark de getuigenis, die Ik u geven zal, zult gelegd
648 Exo 25:22 | 22 En aldaar zal Ik bij u komen, en Ik zal met
649 Exo 25:22 | aldaar zal Ik bij u komen, en Ik zal met u spreken van boven
650 Exo 25:22 | zijn zullen, alles, wat Ik u gebieden zal aan de kinderen
651 Exo 28:3 | wijs van hart zijn, die Ik met de geest der wijsheid
652 Exo 29:35 | alzo doen, naar alles, wat Ik u geboden heb; zeven dagen
653 Exo 29:42 | aangezicht des HEEREN; aldaar zal Ik met ulieden komen, dat Ik
654 Exo 29:42 | Ik met ulieden komen, dat Ik aldaar met u spreke. ~
655 Exo 29:43 | 43 En daar zal Ik komen tot de kinderen Israels;
656 Exo 29:44 | 44 En Ik zal de tent der samenkomst
657 Exo 29:44 | mitsgaders het altaar; Ik zal ook Aaron en zijn zonen
658 Exo 29:45 | 45 En Ik zal in het midden der kinderen
659 Exo 29:45 | kinderen Israels wonen, en Ik zal hun tot een God zijn. ~
660 Exo 29:46 | En zij zullen weten, dat Ik de HEERE hun God ben, Die
661 Exo 29:46 | Egypteland uitgevoerd heb, opdat Ik in het midden van hen wonen
662 Exo 29:46 | midden van hen wonen zou; Ik ben de HEERE, hun God. ~ ~
663 Exo 30:6 | de getuigenis, waarheen Ik met u samenkomen zal. ~
664 Exo 30:36 | der samenkomst, waarheen Ik tot u komen zal; het zal
665 Exo 31:2 | 2 Zie, Ik heb met name geroepen Bezaleel,
666 Exo 31:3 | 3 En Ik heb hem vervuld met den
667 Exo 31:6 | 6 En Ik, zie, Ik heb hem bijgevoegd
668 Exo 31:6 | 6 En Ik, zie, Ik heb hem bijgevoegd Aholiab,
669 Exo 31:6 | die wijs van hart is, heb Ik wijsheid gegeven; en zij
670 Exo 31:6 | zij zullen maken al wat Ik u geboden heb. ~
671 Exo 31:11 | heiligdom; naar alles, wat Ik u geboden heb, zullen zij
672 Exo 31:13 | geslachten; opdat men wete, dat Ik de HEERE ben, Die u heilige.
673 Exo 32:8 | afgeweken van den weg, dien Ik hun geboden had, zij hebben
674 Exo 32:9 | zeide de HEERE tot Mozes: Ik heb dit volk gezien, en
675 Exo 32:10 | en hen vertere; zo zal Ik u tot een groot volk maken. ~
676 Exo 32:13 | hebt tot hen gesproken: Ik zal uw zaad vermenigvuldigen
677 Exo 32:13 | dit gehele land, waarvan Ik gezegd heb, zal Ik aan ulieder
678 Exo 32:13 | waarvan Ik gezegd heb, zal Ik aan ulieder zaad geven,
679 Exo 32:18 | des geroeps van nederlaag; ik hoor een stem van zingen
680 Exo 32:24 | 24 Toen zeide ik tot hen: Wie goud heeft,
681 Exo 32:24 | af, en geve het mij; en ik wierp het in het vuur, en
682 Exo 32:30 | zonde gezondigd; doch nu, ik zal tot den HEERE opklimmen;
683 Exo 32:30 | opklimmen; misschien zal ik een verzoening doen voor
684 Exo 32:33 | HEERE tot Mozes: Dien zou Ik uit Mijn boek delgen, die
685 Exo 32:34 | leid dit volk, waarheen Ik u gezegd heb; zie, Mijn
686 Exo 32:34 | Mijns bezoekens, zo zal Ik hun zonde over hen bezoeken! ~
687 Exo 33:8 | afgeweken van den weg, dien Ik hun geboden had, zij hebben
688 Exo 33:9 | zeide de HEERE tot Mozes: Ik heb dit volk gezien, en
689 Exo 33:10 | en hen vertere; zo zal Ik u tot een groot volk maken. ~
690 Exo 33:13 | hebt tot hen gesproken: Ik zal uw zaad vermenigvuldigen
691 Exo 33:13 | dit gehele land, waarvan Ik gezegd heb, zal Ik aan ulieder
692 Exo 33:13 | waarvan Ik gezegd heb, zal Ik aan ulieder zaad geven,
693 Exo 33:18 | des geroeps van nederlaag; ik hoor een stem van zingen
694 Exo 33:24 | 24 Toen zeide ik tot hen: Wie goud heeft,
695 Exo 33:24 | af, en geve het mij; en ik wierp het in het vuur, en
696 Exo 33:30 | zonde gezondigd; doch nu, ik zal tot den HEERE opklimmen;
697 Exo 33:30 | opklimmen; misschien zal ik een verzoening doen voor
698 Exo 33:33 | HEERE tot Mozes: Dien zou Ik uit Mijn boek delgen, die
699 Exo 33:34 | leid dit volk, waarheen Ik u gezegd heb; zie, Mijn
700 Exo 33:34 | Mijns bezoekens, zo zal Ik hun zonde over hen bezoeken! ~
701 Exo 34:1 | hebt, naar het land, dat Ik Abraham, Izak en Jakob gezworen
702 Exo 34:1 | zeggende: Aan uw zaad zal Ik het geven; ~
703 Exo 34:2 | 2 En Ik zal een Engel voor uw aangezicht
704 Exo 34:2 | uw aangezicht zenden (en Ik zal uitdrijven de Kanaanieten,
705 Exo 34:3 | honig is vloeiende; want Ik zal in het midden van u
706 Exo 34:3 | een hardnekkig volk; dat Ik u op dezen weg niet vertere. ~
707 Exo 34:5 | volk; in een ogenblik zou Ik in het midden van ulieden
708 Exo 34:5 | uw sieraad van u af, en Ik zal weten, wat Ik u doen
709 Exo 34:5 | af, en Ik zal weten, wat Ik u doen zal. ~
710 Exo 34:12 | zenden; daar Gij gezegd hebt: Ik ken u bij name! en ook:
711 Exo 34:13 | 13 Nu dan, ik bidde, indien ik genade
712 Exo 34:13 | Nu dan, ik bidde, indien ik genade gevonden heb in Uw
713 Exo 34:13 | mij nu Uw weg weten, en ik zal U kennen, opdat ik genade
714 Exo 34:13 | en ik zal U kennen, opdat ik genade vinde in Uw ogen;
715 Exo 34:16 | zou nu bekend worden, dat ik genade gevonden heb in Uw
716 Exo 34:16 | gevonden heb in Uw ogen, ik en Uw volk? Is het niet
717 Exo 34:16 | wij afgezonderd worden, ik en Uw volk, van alle volk,
718 Exo 34:17 | gij gesproken hebt, zal Ik doen, dewijl gij genade
719 Exo 34:17 | gevonden hebt in Mijn ogen, en Ik u bij name ken. ~
720 Exo 34:19 | 19 Doch Hij zeide: Ik zal al Mijn goedigheid voorbij
721 Exo 34:19 | voor uw aangezicht; maar Ik zal genadig zijn, wien Ik
722 Exo 34:19 | Ik zal genadig zijn, wien Ik zal genadig zijn, en Ik
723 Exo 34:19 | Ik zal genadig zijn, en Ik zal Mij ontfermen, over
724 Exo 34:19 | Mij ontfermen, over wien Ik Mij ontfermen zal. ~
725 Exo 34:22 | voorbij zal gaan, zo zal Ik u in een kloof der steenrots
726 Exo 34:22 | der steenrots zetten; en Ik zal u met Mijn hand overdekken,
727 Exo 34:22 | hand overdekken, totdat Ik zal voorbijgegaan zijn. ~
728 Exo 34:23 | 23 En wanneer Ik Mijn hand zal weggenomen
729 Exo 34:24 | de eerste waren, zo zal Ik op de tafelen schrijven
730 Exo 34:32 | hij zeide: Heere! indien ik nu genade gevonden heb in
731 Exo 34:33 | 10 Toen zeide Hij: Zie, Ik maak een verbond; voor uw
732 Exo 34:33 | voor uw ganse volk zal Ik wonderen doen, die niet
733 Exo 34:33 | schrikkelijk is, hetwelk Ik met u doe. ~
734 Exo 34:34 | 11 Onderhoudt gij hetgeen Ik u heden gebiede! zie, Ik
735 Exo 34:34 | Ik u heden gebiede! zie, Ik zal voor uw aangezicht uitdrijven
736 Exo 34:41 | ongezuurde broden eten, gelijk Ik u geboden heb, ter gezetter
737 Exo 34:47 | 24 Wanneer Ik de volken voor uw aangezicht
738 Exo 34:50 | naar luid dezer woorden heb Ik een verbond met u en met
739 Lev 6:17 | worden; het is hun deel, dat Ik gegeven heb van Mijn vuurofferen;
740 Lev 7:34 | beweegborst en den hefschouder heb Ik van de kinderen Israels
741 Lev 8:31 | vuloffers is; gelijk als ik geboden heb, zeggende: Aaron
742 Lev 10:3 | die tot Mij naderen, zal Ik geheiligd worden, en voor
743 Lev 10:3 | aangezicht van al het volk zal Ik verheerlijkt worden. Doch
744 Lev 10:18 | het heiligdom, gelijk als ik geboden heb. ~
745 Lev 10:19 | zijn mij wedervaren; en had ik heden het zondoffer gegeten,
746 Lev 11:44 | 44 Want Ik ben de HEERE, uw God; daarom
747 Lev 11:44 | en heilig zijn, dewijl Ik heilig ben; en gij zult
748 Lev 11:45 | 45 Want Ik ben de HEERE, Die u uit
749 Lev 11:45 | Egypteland doe optrekken, opdat Ik u tot een God zij, en opdat
750 Lev 11:45 | gij heilig zijt, dewijl Ik heilig ben. ~
751 Lev 14:34 | land van Kanaan, hetwelk Ik u tot bezitting geven zal,
752 Lev 14:34 | bezitting geven zal, en Ik de plaag der melaatsheid
753 Lev 16:2 | opdat hij niet sterve; want Ik verschijn in een wolk op
754 Lev 17:10 | zal gegeten hebben, zal Ik Mijn aangezicht zetten,
755 Lev 17:11 | in het bloed; daarom heb Ik het u op het altaar gegeven,
756 Lev 17:12 | 12 Daarom heb Ik tot de kinderen Israels
757 Lev 17:14 | voor zijn ziel; daarom heb Ik tot de kinderen Israels
758 Lev 18:2 | Israels en zeg tot hen: Ik ben de HEERE, uw God! ~
759 Lev 18:3 | des lands Kanaan, waarheen Ik u brenge, zult gij niet
760 Lev 18:4 | om in die te wandelen; Ik ben de HEERE, uw God! ~
761 Lev 18:5 | zal door dezelve leven; Ik ben de HEERE! ~
762 Lev 18:6 | de schaamte te ontdekken; Ik ben de HEERE! ~
763 Lev 18:21 | zult gij niet ontheiligen; Ik ben de HEERE! ~
764 Lev 18:24 | deze; want de heidenen, die Ik van uw aangezicht uitwerpe,
765 Lev 18:25 | Zodat het land onrein is, en Ik over hetzelve zijn ongerechtigheid
766 Lev 18:30 | daarmede niet verontreinigt; Ik ben de HEERE, uw God! ~
767 Lev 19:2 | Gij zult heilig zijn, want Ik, de HEERE, uw God, ben heilig! ~
768 Lev 19:3 | en Mijn sabbatten houden; Ik ben de HEERE, uw God! ~
769 Lev 19:4 | geen gegoten goden maken; Ik ben de HEERE, uw God! ~
770 Lev 19:10 | zult gij die overlaten; Ik ben de HEERE, uw God! ~
771 Lev 19:12 | Naam uws Gods ontheiligen; Ik ben de HEERE. ~
772 Lev 19:14 | zult voor uw God vrezen; Ik ben de HEERE!
773 Lev 19:16 | het bloed van uw naaste; Ik ben de HEERE! ~
774 Lev 19:18 | liefhebben als uzelven; Ik ben de HEERE! ~
775 Lev 19:25 | voor u te vermeerderen; Ik ben de HEERE, uw God! ~
776 Lev 19:28 | ingedrukt teken in u maken; Ik ben de HEERE! ~
777 Lev 19:30 | heiligdom zult gij vrezen; Ik ben de HEERE! ~
778 Lev 19:31 | met hen verontreinigende; Ik ben de HEERE, uw God! ~
779 Lev 19:32 | zult vrezen voor uw God; Ik ben de HEERE! ~
780 Lev 19:34 | vreemdeling geweest in Egypteland; Ik ben de HEERE, uw God! ~
781 Lev 19:36 | efa, en een rechte hin; Ik ben de HEERE, uw God, Die
782 Lev 19:37 | onderhouden, en zult ze doen; Ik ben de HEERE! ~
783 Lev 20:3 | 3 En Ik zal Mijn aangezicht tegen
784 Lev 20:5 | 5 Zo zal Ik Mijn aangezicht tegen dien
785 Lev 20:5 | zijn huisgezin zetten, en Ik zal hem, en al degenen,
786 Lev 20:6 | die na te hoereren, zo zal Ik Mijn aangezicht tegen die
787 Lev 20:7 | u, en weest heilig; want Ik ben de HEERE, uw God! ~
788 Lev 20:8 | inzettingen, en doet dezelve; Ik ben de HEERE, Die u heilige. ~
789 Lev 20:22 | opdat u dat land, waarheen Ik u brenge, om daarin te wonen,
790 Lev 20:23 | inzettingen des volks, hetwelk Ik voor uw aangezicht uitwerp;
791 Lev 20:23 | hebben zij gedaan; daarom ben Ik op hen verdrietig geworden. ~
792 Lev 20:24 | 24 En Ik heb u gezegd: Gij zult hun
793 Lev 20:24 | land erfelijk bezitten, en Ik zal u dat geven, opdat gij
794 Lev 20:24 | vloeiende van melk en honig; Ik ben de HEERE, uw God, Die
795 Lev 20:25 | aardbodem kruipt, hetwelk Ik voor u afgezonderd heb,
796 Lev 20:26 | zult Mij heilig zijn, want Ik, de HEERE, ben heilig; en
797 Lev 20:26 | de HEERE, ben heilig; en Ik heb u van de volken afgezonderd,
798 Lev 21:8 | zal u heilig zijn, want Ik ben heilig; Ik ben de HEERE,
799 Lev 21:8 | zijn, want Ik ben heilig; Ik ben de HEERE, Die u heilige! ~
800 Lev 21:12 | zalfolie zijns Gods is op hem; Ik ben de HEERE! ~
801 Lev 21:15 | volken niet ontheiligen; want Ik ben de HEERE, Die hem heilige! ~
802 Lev 21:23 | heiligdommen niet ontheilige; want Ik ben de HEERE, Die hen heilige! ~
803 Lev 22:2 | heiligheid niet ontheiligen: Ik ben de HEERE! ~
804 Lev 22:3 | aangezicht uitgeroeid worden; Ik ben de HEERE! ~
805 Lev 22:8 | daarmede onrein te worden; Ik ben de HEERE! ~
806 Lev 22:9 | ontheiligd zouden hebben; Ik ben de HEERE, Die hen heilige! ~
807 Lev 22:16 | dingen zouden eten; want Ik ben de HEERE, Die hen heilige! ~
808 Lev 22:30 | overlaten tot op den morgen; Ik ben de HEERE! ~
809 Lev 22:31 | houden, en dezelve doen; Ik ben de HEERE! ~
810 Lev 22:32 | niet ontheiligen, opdat Ik in het midden der kinderen
811 Lev 22:32 | Israels geheiligd worde; Ik ben de HEERE, Die u heilige! ~
812 Lev 22:33 | Egypteland uitgevoerd heb, opdat Ik u tot een God zij; Ik ben
813 Lev 22:33 | opdat Ik u tot een God zij; Ik ben de HEERE! ~s HEEREN,
814 Lev 22:41 | zult gekomen zijn, hetwelk Ik u geven zal, en gij zijn
815 Lev 22:53 | vreemdeling zult gij ze laten; Ik ben de HEERE, uw God! ~
816 Lev 22:61 | zal hebben, die ziel zal Ik uit het midden haars volks
817 Lev 22:74 | uw geslachten weten, dat Ik de kinderen Israels in loofhutten
818 Lev 22:74 | loofhutten heb doen wonen, als Ik hen uit Egypteland uitgevoerd
819 Lev 22:74 | Egypteland uitgevoerd heb; Ik ben de HEERE, uw God! ~
820 Lev 23:22 | als de inboorling; want Ik ben de HEERE, uw God! ~
821 Lev 24:2 | gekomen zijn in dat land, dat Ik u geve, dan zal dat land
822 Lev 24:17 | vreest voor uw God; want Ik ben de HEERE, uw God! ~
823 Lev 24:21 | 21 Zo zal Ik Mijn zegen gebieden over
824 Lev 24:38 | 38 Ik ben de HEERE, uw God, Die
825 Lev 24:38 | land Kanaan te geven, opdat Ik u tot een God zij. ~
826 Lev 24:42 | Mijn dienstknechten, die Ik uit Egypteland uitgevoerd
827 Lev 24:55 | dienstknechten zijn zij, die Ik uit Egypteland uitgevoerd
828 Lev 24:55 | Egypteland uitgevoerd heb; Ik ben de HEERE, uw God! ~
829 Lev 25:1 | daarvoor te buigen; want Ik ben de HEERE, uw God! ~
830 Lev 25:2 | heiligdommen zult gij vrezen; Ik ben de HEERE! ~
831 Lev 25:4 | 4 Zo zal Ik uw regens geven op hun tijd;
832 Lev 25:6 | 6 Ook zal Ik vrede geven in het land,
833 Lev 25:6 | zij, die verschrikke; en Ik zal het boos gedierte uit
834 Lev 25:9 | 9 En Ik zal Mij tot u wenden, en
835 Lev 25:9 | vermenigvuldigen; en Mijn verbond zal Ik met u bevestigen. ~
836 Lev 25:11 | 11 En Ik zal Mijn tabernakel in het
837 Lev 25:12 | 12 En Ik zal in het midden van u
838 Lev 25:13 | 13 Ik ben de HEERE, uw God, Die
839 Lev 25:13 | slaven niet zoudt zijn; en Ik heb de disselbomen van uw
840 Lev 25:16 | 16 Dit zal Ik u ook doen, dat Ik over
841 Lev 25:16 | Dit zal Ik u ook doen, dat Ik over u stellen zal verschrikking,
842 Lev 25:17 | 17 Daartoe zal Ik Mijn aangezicht tegen ulieden
843 Lev 25:18 | toe nog niet horen zult, Ik zal nog daar toe doen, om
844 Lev 25:19 | 19 Want Ik zal de hovaardigheid uwer
845 Lev 25:21 | zult willen horen, zo zal Ik over u, naar uw zonden,
846 Lev 25:22 | 22 Want Ik zal onder u zenden het gedierte
847 Lev 25:24 | 24 Zo zal Ik ook met u in tegenheid wandelen,
848 Lev 25:24 | in tegenheid wandelen, en Ik zal u ook zevenvoudig over
849 Lev 25:25 | 25 Want Ik zal een zwaard over u brengen,
850 Lev 25:25 | vergaderd zult worden; dan zal Ik de pest in het midden van
851 Lev 25:26 | 26 Als Ik u den staf des broods zal
852 Lev 25:28 | 28 Zo zal Ik ook met u in heetgrimmige
853 Lev 25:28 | heetgrimmige tegenheid wandelen, en Ik zal u ook zevenvoudig over
854 Lev 25:30 | 30 En Ik zal uw hoogten verderven,
855 Lev 25:31 | 31 En Ik zal uw steden een woestijn
856 Lev 25:31 | heiligdommen verwoesten; en Ik zal uw liefelijken reuk
857 Lev 25:32 | 32 Ja, Ik zal dat land verwoesten;
858 Lev 25:33 | 33 Daartoe zal Ik u onder de heidenen verstrooien;
859 Lev 25:36 | overgeblevenen onder u, Ik zal in hun hart een wekigheid
860 Lev 25:41 | 41 Dat Ik ook met hen in tegenheid
861 Lev 25:42 | 42 Dan zal Ik gedenken aan Mijn verbond
862 Lev 25:42 | verbond met Abraham zal Ik gedenken, en aan het land
863 Lev 25:42 | gedenken, en aan het land zal Ik gedenken; ~
864 Lev 25:44 | vijanden zullen zijn, zal Ik hen niet verwerpen, noch
865 Lev 25:44 | Mijn verbond met hen; want Ik ben de HEERE, hun God! ~
866 Lev 25:45 | 45 Maar Ik zal hun ten beste gedenken
867 Lev 25:45 | verbond der voorouderen, die Ik uit Egypteland voor de ogen
868 Lev 25:45 | heidenen uitgevoerd heb, opdat Ik hun tot een God ware; Ik
869 Lev 25:45 | Ik hun tot een God ware; Ik ben de HEERE! ~
870 Num 3:12 | 12 En Ik, zie, Ik heb de Levieten
871 Num 3:12 | 12 En Ik, zie, Ik heb de Levieten uit het
872 Num 3:13 | is Mijn; van den dag, dat Ik alle eerstgeborenen in Egypteland
873 Num 3:13 | in Egypteland sloeg, heb Ik Mij geheiligd alle eerstgeborenen
874 Num 3:13 | beesten; zij zullen Mijn zijn; Ik ben de HEERE! ~
875 Num 3:41 | voor Mij de Levieten nemen (Ik ben de HEERE!), in plaats
876 Num 3:45 | Levieten zullen Mijn zijn; Ik ben de HEERE! ~
877 Num 5:3 | legers, in welker midden Ik wone. ~
878 Num 6:27 | kinderen Israels leggen; en Ik zal hen zegenen. ~ ~
879 Num 8:16 | de kinderen Israels, heb Ik ze Mij genomen. ~
880 Num 8:17 | de beesten; ten dage dat Ik alle eerstgeboorte in Egypteland
881 Num 8:17 | in Egypteland sloeg, heb Ik dezelve Mij geheiligd. ~
882 Num 8:18 | 18 En Ik heb de Levieten genomen
883 Num 8:19 | 19 En Ik heb de Levieten aan Aaron
884 Num 9:8 | hen: Blijft staande, dat ik hoor, wat de HEERE u gebieden
885 Num 10:10 | het aangezicht uws Gods; Ik ben de HEERE, uw God! ~
886 Num 10:29 | welke de HEERE gezegd heeft: Ik zal u die geven; ga met
887 Num 10:30 | Doch hij zeide tot hem: Ik zal niet gaan; maar ik zal
888 Num 10:30 | Ik zal niet gaan; maar ik zal naar mijn land en naar
889 Num 11:11 | kwalijk gedaan, en waarom heb ik geen genade in Uw ogen gevonden,
890 Num 11:12 | 12 Heb ik dan al dit volk ontvangen?
891 Num 11:12 | dit volk ontvangen? heb ik het gebaard? dat Gij tot
892 Num 11:13 | 13 Van waar zou ik het vlees hebben, om al
893 Num 11:14 | 14 Ik alleen kan al dit volk niet
894 Num 11:15 | mij toch slechts, indien ik genade in Uw ogen gevonden
895 Num 11:17 | 17 Zo zal Ik afkomen en met u aldaar
896 Num 11:17 | Geest, die op u is, zal Ik afzonderen, en op hen leggen;
897 Num 11:21 | dit volk, in welks midden ik ben; en Gij hebt gezegd:
898 Num 11:21 | ben; en Gij hebt gezegd: Ik zal hun vlees geven, en
899 Num 12:6 | een profeet onder u is, Ik, de HEERE, zal door een
900 Num 12:6 | maken, door een droom zal Ik met hem spreken. ~
901 Num 12:8 | Van mond tot mond spreek Ik met hem, en door aanzien,
902 Num 13:2 | Kanaan verspieden, hetwelk Ik den kinderen Israels geven
903 Num 14:11 | door alle tekenen, die Ik in het midden van hen gedaan
904 Num 14:12 | 12 Ik zal het met pestilentie
905 Num 14:12 | met pestilentie slaan, en Ik zal het verstoten; en Ik
906 Num 14:12 | Ik zal het verstoten; en Ik zal u tot een groter en
907 Num 14:20 | 20 En de HEERE zeide: Ik heb hun vergeven naar uw
908 Num 14:21 | zekerlijk, zo waarachtig als Ik leef, zo zal de ganse aarde
909 Num 14:22 | heerlijkheid, en Mijn tekenen, die Ik in Egypte en in de woestijn
910 Num 14:23 | Zo zij het land, hetwelk Ik aan hun vaderen gezworen
911 Num 14:24 | Mij na te volgen, zo zal Ik hem brengen tot het land,
912 Num 14:27 | 27 Hoe lang zal Ik bij deze boze vergadering
913 Num 14:27 | tegen Mij zijn murmurerende? Ik heb gehoord de murmureringen
914 Num 14:28 | tot hen: Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de HEERE,
915 Num 14:28 | spreekt de HEERE, indien Ik ulieden zo niet doe, gelijk
916 Num 14:30 | land komt, over hetwelk Ik Mijn hand opgeheven heb,
917 Num 14:30 | hand opgeheven heb, dat Ik u daarin zou doen wonen,
918 Num 14:31 | ten roof worden! die zal Ik daarin brengen, en die zullen
919 Num 14:35 | 35 Ik, de HEERE, heb gesproken:
920 Num 14:35 | HEERE, heb gesproken: zo Ik dit aan deze ganse boze
921 Num 15:2 | land uwer woningen, dat Ik u geven zal; ~
922 Num 15:18 | zijn in het land, waarheen Ik u inbrengen zal, ~
923 Num 15:41 | 41 Ik ben de HEERE, uw God, Die
924 Num 15:41 | om u tot een God te zijn; Ik ben de HEERE, uw God! ~ ~
925 Num 16:15 | Zie hun offer niet aan! Ik heb niet een ezel van hen
926 Num 16:21 | van deze vergadering, en Ik zal hen als in een ogenblik
927 Num 16:45 | van deze vergadering, en Ik zal hen verteren, als in
928 Num 17:4 | de getuigenis, waarheen Ik met ulieden samenkomen zal. ~
929 Num 17:5 | de staf des mans, welke Ik zal verkoren hebben, zal
930 Num 17:5 | hebben, zal bloeien; en Ik zal stillen de murmureringen
931 Num 18:4 | de getuigenis, waarheen Ik met ulieden samenkomen zal. ~
932 Num 18:5 | de staf des mans, welke Ik zal verkoren hebben, zal
933 Num 18:5 | hebben, zal bloeien; en Ik zal stillen de murmureringen
934 Num 18:19 | 6 Want Ik, zie, Ik heb uw broederen,
935 Num 18:19 | 6 Want Ik, zie, Ik heb uw broederen, de Levieten,
936 Num 18:20 | bedienen; uw priesterambt geve Ik u tot een dienst van een
937 Num 18:21 | sprak de HEERE tot Aaron: En Ik, zie, Ik heb u gegeven de
938 Num 18:21 | HEERE tot Aaron: En Ik, zie, Ik heb u gegeven de wacht Mijner
939 Num 18:21 | de kinderen Israels heb Ik ze u gegeven, om der zalving
940 Num 18:24 | beweegofferen der kinderen Israels; Ik heb ze aan u gegeven, en
941 Num 18:25 | HEERE zullen geven, u heb Ik ze gegeven. ~
942 Num 18:32 | HEERE zullen offeren, heb Ik aan u gegeven, en aan uw
943 Num 18:33 | midden van henlieden hebben; Ik ben uw deel en uw erfenis,
944 Num 18:34 | de kinderen van Levi heb Ik alle tienden in Israel ter
945 Num 18:37 | hefoffer zullen offeren, heb Ik aan de Levieten tot een
946 Num 18:37 | erfenis gegeven; daarom heb Ik tot hen gezegd: Zij zullen
947 Num 18:39 | zult ontvangen hebben, die Ik u voor uw erfenis van henlieden
948 Num 19:6 | 6 Want Ik, zie, Ik heb uw broederen,
949 Num 19:6 | 6 Want Ik, zie, Ik heb uw broederen, de Levieten,
950 Num 19:7 | bedienen; uw priesterambt geve Ik u tot een dienst van een
951 Num 19:8 | sprak de HEERE tot Aaron: En Ik, zie, Ik heb u gegeven de
952 Num 19:8 | HEERE tot Aaron: En Ik, zie, Ik heb u gegeven de wacht Mijner
953 Num 19:8 | de kinderen Israels heb Ik ze u gegeven, om der zalving
954 Num 19:11 | beweegofferen der kinderen Israels; Ik heb ze aan u gegeven, en
955 Num 19:12 | HEERE zullen geven, u heb Ik ze gegeven. ~
956 Num 19:19 | HEERE zullen offeren, heb Ik aan u gegeven, en aan uw
957 Num 19:20 | midden van henlieden hebben; Ik ben uw deel en uw erfenis,
958 Num 19:21 | de kinderen van Levi heb Ik alle tienden in Israel ter
959 Num 19:24 | hefoffer zullen offeren, heb Ik aan de Levieten tot een
960 Num 19:24 | erfenis gegeven; daarom heb Ik tot hen gezegd: Zij zullen
961 Num 19:26 | zult ontvangen hebben, die Ik u voor uw erfenis van henlieden
962 Num 20:12 | inbrengen in het land, hetwelk Ik hun gegeven heb. ~
963 Num 20:18 | mij niet trekken, opdat ik niet misschien met het zwaard
964 Num 20:19 | wij van uw water drinken, ik en mijn vee, zo zal ik deszelfs
965 Num 20:19 | ik en mijn vee, zo zal ik deszelfs prijs daarvoor
966 Num 20:19 | deszelfs prijs daarvoor geven; ik zal alleenlijk, zonder iets
967 Num 20:24 | komen in het land, hetwelk Ik aan de kinderen Israels
968 Num 21:2 | mijn hand geeft, zo zal ik hun steden verbannen. ~
969 Num 21:16 | Verzamel het volk, zo zal Ik hun water geven. ~
970 Num 21:34 | Mozes: Vrees hem niet; want Ik heb hem in uw hand gegeven,
971 Num 22:6 | want het is machtiger dan ik; misschien zal ik het kunnen
972 Num 22:6 | machtiger dan ik; misschien zal ik het kunnen slaan, of het
973 Num 22:6 | het land verdrijven; want ik weet, dat, wien gij zegent,
974 Num 22:8 | hier dezen nacht, zo zal ik ulieden een antwoord wederbrengen,
975 Num 22:11 | vervloek het mij; misschien zal ik tegen hetzelve kunnen strijden,
976 Num 22:17 | 17 Want ik zal u zeer hoog vereren,
977 Num 22:17 | mij zeggen zult, dat zal ik doen; zo kom toch, vervloek
978 Num 22:18 | en goud gave, zo vermocht ik niet het bevel des HEEREN
979 Num 22:19 | hier dezen nacht, opdat ik wete, wat de HEERE tot mij
980 Num 22:20 | zult gij dat doen, hetwelk Ik tot u spreken zal. ~
981 Num 22:28 | tot Bileam zeide: Wat heb ik u gedaan, dat gij mij nu
982 Num 22:29 | mij bespot hebt; och, of ik een zwaard in mijn hand
983 Num 22:29 | zwaard in mijn hand had! want ik zoude u nu doden. ~
984 Num 22:30 | nu zeide tot Bileam: Ben ik niet uw ezelin, op welke
985 Num 22:30 | zijt, tot op dezen dag? Ben ik ooit gewend geweest u alzo
986 Num 22:32 | driemaal geslagen? Zie, Ik ben uitgegaan u tot een
987 Num 22:33 | geweken ware, zekerlijk Ik zoude u nu ook gedood, en
988 Num 22:34 | tot den Engel des HEEREN: Ik heb gezondigd, want ik heb
989 Num 22:34 | Ik heb gezondigd, want ik heb niet geweten, dat Gij
990 Num 22:34 | is het kwaad in Uw ogen, ik zal wederkeren. ~
991 Num 22:35 | alleenlijk dat woord, wat Ik tot u spreken zal, dat zult
992 Num 22:37 | Balak zeide tot Bileam: Heb ik niet ernstiglijk tot u gezonden,
993 Num 22:37 | niet tot mij gekomen? Kan ik u niet te recht vereren? ~
994 Num 22:38 | zeide Bileam tot Balak: Zie, ik ben tot u gekomen; zal ik
995 Num 22:38 | ik ben tot u gekomen; zal ik nu enigzins iets kunnen
996 Num 22:38 | mond leggen zal, dat zal ik spreken. ~
997 Num 23:3 | staan bij uw brandoffer, en ik zal heengaan; misschien
998 Num 23:3 | Hij wijzen zal, dat zal ik u bekend maken. Toen ging
999 Num 23:4 | tot Hem: Zeven altaren heb ik toegericht, en heb een var
1000 Num 23:8 | 8 Wat zal ik vloeken, dien God niet vloekt;
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8724 |