1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8724
Book Chapter: Verse
2501 Neh 4:23 | 23 Voorts noch ik, noch mijn broederen, noch
2502 Neh 5:6 | 6 Toen ik nu hun geroep en deze woorden
2503 Neh 5:6 | woorden hoorde, ontstak ik zeer. ~
2504 Neh 5:7 | beraadslaagde in mij; daarna twistte ik met de edelen, en met de
2505 Neh 5:7 | broeder. Voorts belegde ik een grote vergadering tegen
2506 Neh 5:8 | 8 En ik zeide tot hen: Wij hebben
2507 Neh 5:9 | 9 Voorts zeide ik: De zaak is niet goed, die
2508 Neh 5:10 | 10 Ik, mijn broederen, en mijn
2509 Neh 5:12 | alzo doen, als gij zegt. En ik riep de priesteren, en deed
2510 Neh 5:13 | 13 Ook schudde ik mijn boezem uit, en zeide:
2511 Neh 5:14 | zijnde twaalf jaren, heb ik, met mijn broederen, het
2512 Neh 5:15 | jongens over het volk; maar ik heb alzo niet gedaan, om
2513 Neh 5:16 | 16 Daartoe heb ik ook aan het werk dezes muurs
2514 Neh 5:18 | wijn zeer veel; nog heb ik bij dezen het brood des
2515 Neh 5:19 | God, ten goede, alles, wat ik aan dit volk gedaan heb. ~ ~
2516 Neh 6:1 | vijanden gehoord was, dat ik den muur gebouwd had, en
2517 Neh 6:1 | was overgelaten; ook had ik tot dezen tijd toe de deuren
2518 Neh 6:3 | 3 En ik zond boden tot hen, om te
2519 Neh 6:3 | boden tot hen, om te zeggen: Ik doe een groot werk, zodat
2520 Neh 6:3 | doe een groot werk, zodat ik niet zal kunnen afkomen;
2521 Neh 6:3 | dit werk ophouden, terwijl ik het zou nalaten, en tot
2522 Neh 6:4 | mij, op dezelfde wijze. En ik antwoordde hun op dezelfde
2523 Neh 6:8 | 8 Doch ik zond tot hem, om te zeggen:
2524 Neh 6:10 | 10 Als ik nu kwam in het huis van
2525 Neh 6:11 | 11 Maar ik zeide: Zou een man, als
2526 Neh 6:11 | zeide: Zou een man, als ik, vlieden? En wie is er,
2527 Neh 6:11 | En wie is er, zijnde als ik, die in den tempel zou gaan,
2528 Neh 6:11 | gaan, dat hij levend bleve? Ik zal er niet ingaan. ~
2529 Neh 6:12 | 12 Want ik merkte, en ziet, God had
2530 Neh 6:13 | Daarom was hij gehuurd, opdat ik zou vrezen, en alzo doen,
2531 Neh 7:1 | de muur gebouwd was, dat ik de deuren oprichtte, en
2532 Neh 7:2 | 2 En ik gaf bevel aan mijn broeder
2533 Neh 7:3 | 3 En ik zeide tot hen: Laat de poorten
2534 Neh 7:5 | mijn God in mijn hart, dat ik de edelen, en de overheden,
2535 Neh 7:5 | geslachten te rekenen; en ik vond het geslachtsregister
2536 Neh 12:31 | 31 Toen deed ik de vorsten van Juda opgaan
2537 Neh 12:31 | Juda opgaan op den muur; en ik stelde twee grote dankkoren
2538 Neh 12:38 | dankkoor nu ging tegenover, en ik achter hetzelve, met de
2539 Neh 12:40 | dankkoren in Gods huis; ook ik en de helft der overheden
2540 Neh 13:6 | 6 Doch in dit alles was ik niet te Jeruzalem; want
2541 Neh 13:6 | koning van Babel, kwam ik tot den koning; maar ten
2542 Neh 13:6 | van sommige dagen verkreeg ik weder verlof van den koning. ~
2543 Neh 13:7 | 7 En ik kwam te Jeruzalem, en verstond
2544 Neh 13:8 | mishaagde mij zeer; zo wierp ik al het huisraad van Tobia
2545 Neh 13:9 | 9 Voorts gaf ik bevel, en zij reinigden
2546 Neh 13:9 | reinigden de kameren; en ik bracht daar weder in de
2547 Neh 13:10 | 10 Ook vernam ik, dat der Levieten deel hun
2548 Neh 13:11 | 11 En ik twistte met de overheden,
2549 Neh 13:11 | huis Gods verlaten? Doch ik vergaderde hen, en herstelde
2550 Neh 13:13 | 13 En ik stelde tot schatmeesters
2551 Neh 13:14 | weldadigheden niet uit, die ik aan het huis mijns Gods
2552 Neh 13:15 | 15 In dezelfde dagen zag ik in Juda, die persen traden
2553 Neh 13:15 | inbrachten op den sabbatdag; en ik betuigde tegen hen ten dage,
2554 Neh 13:17 | 17 Zo twistte ik met de edelen van Juda,
2555 Neh 13:19 | gaven, voor den sabbat, dat ik bevel gaf, en de deuren
2556 Neh 13:19 | deuren werden gesloten; en ik beval, dat zij ze niet zouden
2557 Neh 13:19 | opendoen tot na den sabbat; en ik stelde van mijn jongens
2558 Neh 13:21 | 21 Zo betuigde ik tegen hen, en zeide tot
2559 Neh 13:21 | gij het weder doet, zal ik de hand aan u slaan. Van
2560 Neh 13:22 | 22 Voorts zeide ik tot de Levieten, dat zij
2561 Neh 13:23 | 23 Ook zag ik in die dagen Joden, die
2562 Neh 13:25 | 25 Zo twistte ik met hen, en vloekte hen,
2563 Neh 13:25 | plukte hun het haar uit; en ik deed hen zweren bij God:
2564 Neh 13:28 | Horoniet; daarom jaagde ik hem van mij weg. ~
2565 Neh 13:30 | 30 Alzo reinigde ik hen van alle vreemden; en
2566 Neh 13:30 | hen van alle vreemden; en ik bestelde de wachten der
2567 Est 16:9 | dat men hen verdoe; zo zal ik tien duizend talenten zilvers
2568 Est 17:9 | dat men hen verdoe; zo zal ik tien duizend talenten zilvers
2569 Est 24 | heden tot den maaltijd, dien ik hem bereid heb. ~
2570 Est 28:1 | 8 Indien ik genade gevonden heb in de
2571 Est 28:1 | Haman tot den maaltijd, dien ik hem bereiden zal; zo zal
2572 Est 28:1 | hem bereiden zal; zo zal ik morgen doen naar het bevel
2573 Est 29 | bereid heeft, dan mij; en ik ben ook tegen morgen van
2574 Est 29:1 | niet, zo langen tijd als ik den Jood Mordechai zie zitten
2575 Est 36 | en zeide: Indien ik, o koning, genade in uw
2576 Est 36:1 | Want wij zijn verkocht, ik en mijn volk, dat men ons
2577 Est 36:1 | waren verkocht geweest, ik zou gezwegen hebben, ofschoon
2578 Est 47:1 | koning goeddunkt, en indien ik genade voor zijn aangezicht
2579 Est 47:1 | den koning recht is, en ik in zijn ogen aangenaam ben,
2580 Est 47:2 | 6 Want hoe zal ik vermogen, dat ik aanzie
2581 Est 47:2 | hoe zal ik vermogen, dat ik aanzie het kwaad, dat mijn
2582 Est 47:2 | treffen zal? En hoe zal ik vermogen, dat ik aanzie
2583 Est 47:2 | hoe zal ik vermogen, dat ik aanzie het verderf van mijn
2584 Est 48 | het huis van Haman heb ik ~
2585 Job 1:15 | scherpte des zwaards; en ik ben maar alleen ontkomen,
2586 Job 1:16 | jongeren, en verteerde ze; en ik ben maar alleen ontkomen,
2587 Job 1:17 | scherpte des zwaards; en ik ben maar alleen ontkomen,
2588 Job 1:19 | jongelingen, dat ze stierven; en ik ben maar alleen ontkomen,
2589 Job 1:21 | En hij zeide: Naakt ben ik uit mijner moeders buik
2590 Job 1:21 | buik gekomen, en naakt zal ik daarhenen wederkeren. De
2591 Job 3:3 | 3 De dag verga, waarin ik geboren ben, en de nacht,
2592 Job 3:11 | 11 Waarom ben ik niet gestorven van de baarmoeder
2593 Job 3:11 | heb den geest gegeven, als ik uit den buik voortkwam? ~
2594 Job 3:12 | waartoe de borsten, opdat ik zuigen zou? ~
2595 Job 3:13 | 13 Want nu zou ik nederliggen, en stil zijn;
2596 Job 3:13 | nederliggen, en stil zijn; ik zou slapen, dan zou voor
2597 Job 3:16 | verborgene misdracht, zou ik niet zijn; als de kinderkens,
2598 Job 3:25 | 25 Want ik vreesde een vreze, en zij
2599 Job 3:25 | is mij aangekomen; en wat ik schroomde, is mij overkomen. ~
2600 Job 3:26 | 26 Ik was niet gerust; en was
2601 Job 4:8 | 8 Maar gelijk als ik gezien heb: die ondeugd
2602 Job 4:16 | 16 Hij stond, doch ik kende zijn gedaante niet;
2603 Job 4:16 | ogen; er was stilte, en ik hoorde een stem, zeggende: ~
2604 Job 5:3 | 3 Ik heb gezien een dwaas wortelende;
2605 Job 5:3 | doch terstond vervloekte ik zijn woning. ~
2606 Job 5:8 | 8 Doch ik zou naar God zoeken, en
2607 Job 6:10 | zo Hij niet spaarde; want ik heb de redenen des Heiligen
2608 Job 6:11 | Wat is mijn kracht, dat ik hopen zou? Of welk is mijn
2609 Job 6:11 | welk is mijn einde, dat ik mijn leven verlengen zou? ~
2610 Job 6:22 | 22 Heb ik gezegd: Brengt mij, en geeft
2611 Job 6:24 | 24 Leert mij, en ik zal zwijgen, en geeft mij
2612 Job 6:24 | mij te verstaan, waarin ik gedwaald heb. ~
2613 Job 6:28 | ulieder aangezicht zijn, of ik liege. ~
2614 Job 7:4 | 4 Als ik te slapen lig, dan zeg ik:
2615 Job 7:4 | ik te slapen lig, dan zeg ik: Wanneer zal ik opstaan,
2616 Job 7:4 | dan zeg ik: Wanneer zal ik opstaan, en Hij den avond
2617 Job 7:4 | avond afgemeten hebben? En ik word zat van woelingen tot
2618 Job 7:8 | zullen op mij zijn; maar ik zal niet meer zijn. ~
2619 Job 7:11 | 11 Zo zal ik ook mijn mond niet wederhouden,
2620 Job 7:11 | mijn mond niet wederhouden, ik zal spreken in benauwdheid
2621 Job 7:11 | benauwdheid mijns geestes; ik zal klagen in bitterheid
2622 Job 7:12 | 12 Ben ik dan een zee, of walvis,
2623 Job 7:13 | 13 Wanneer ik zeg: Mijn bedstede zal mij
2624 Job 7:16 | 16 Ik versmaad ze, ik zal toch
2625 Job 7:16 | 16 Ik versmaad ze, ik zal toch in der eeuwigheid
2626 Job 7:19 | niet van mij af, totdat ik mijn speeksel inzwelge? ~
2627 Job 7:20 | 20 Heb ik gezondigd, wat zal ik U
2628 Job 7:20 | Heb ik gezondigd, wat zal ik U doen, o Mensenhoeder?
2629 Job 7:20 | een tegenloop gesteld, dat ik mijzelven tot een last zij? ~
2630 Job 7:21 | ongerechtigheid niet weg? Want nu zal ik in het stof liggen; en Gij
2631 Job 7:21 | zult mij vroeg zoeken, maar ik zal niet zijn. ~ ~
2632 Job 8:18 | hem loochenen, zeggende: Ik heb u niet gezien. ~
2633 Job 9:2 | 2 Waarlijk, ik weet, dat het zo is; want
2634 Job 9:11 | zal voor mij henengaan, en ik zal Hem niet zien; en Hij
2635 Job 9:11 | Hij zal voorbijgaan, en ik zal Hem niet merken. ~
2636 Job 9:14 | 14 Hoeveel te min zal ik Hem antwoorden, en mijn
2637 Job 9:15 | 15 Denwelken ik, zo ik rechtvaardig ware,
2638 Job 9:15 | 15 Denwelken ik, zo ik rechtvaardig ware, niet
2639 Job 9:15 | antwoorden; mijn Rechter zal ik om genade bidden. ~
2640 Job 9:16 | 16 Indien ik roep, en Hij mij antwoordt;
2641 Job 9:16 | roep, en Hij mij antwoordt; ik zal niet geloven, dat Hij
2642 Job 9:20 | 20 Zo ik mij rechtvaardig, mijn mond
2643 Job 9:20 | mond zal mij verdoemen; ben ik oprecht, Hij zal mij toch
2644 Job 9:21 | 21 Ben ik oprecht, zo acht ik toch
2645 Job 9:21 | Ben ik oprecht, zo acht ik toch mijn ziel niet; ik
2646 Job 9:21 | ik toch mijn ziel niet; ik versmaad mijn leven. ~
2647 Job 9:22 | is een ding, daarom zeg ik: Den oprechte en den goddeloze
2648 Job 9:27 | 27 Indien mijn zeggen is: Ik zal mijn klacht vergeten,
2649 Job 9:27 | mijn klacht vergeten, en ik zal mijn gebaar laten varen,
2650 Job 9:28 | 28 Zo schroom ik voor al mijn smarten; ik
2651 Job 9:28 | ik voor al mijn smarten; ik weet, dat Gij mij niet onschuldig
2652 Job 9:29 | 29 Ik zal toch goddeloos zijn;
2653 Job 9:29 | goddeloos zijn; waarom dan zal ik ijdellijk arbeiden? ~
2654 Job 9:30 | 30 Indien ik mij wasse met sneeuwwater,
2655 Job 9:32 | Hij is niet een man, als ik, dien ik antwoorden zou,
2656 Job 9:32 | niet een man, als ik, dien ik antwoorden zou, zo wij te
2657 Job 9:35 | 35 Zo zal ik spreken, en Hem niet vrezen;
2658 Job 9:35 | vrezen; want zodanig ben ik niet bij mij. ~ ~
2659 Job 10:1 | verdrietig over mijn leven; ik zal mijn klacht op mij laten;
2660 Job 10:1 | mijn klacht op mij laten; ik zal spreken in bitterheid
2661 Job 10:2 | 2 Ik zal tot God zeggen: Verdoem
2662 Job 10:7 | Het is Uw wetenschap, dat ik niet goddeloos ben; nochtans
2663 Job 10:13 | Gij verborgen in Uw hart; ik weet, dat dit bij U geweest
2664 Job 10:14 | 14 Indien ik zondig, zo zult Gij mij
2665 Job 10:15 | 15 Zo ik goddeloos ben, wee mij!
2666 Job 10:15 | goddeloos ben, wee mij! En ben ik rechtvaardig, ik zal mijn
2667 Job 10:15 | En ben ik rechtvaardig, ik zal mijn hoofd niet opheffen;
2668 Job 10:15 | mijn hoofd niet opheffen; ik ben zat van schande, maar
2669 Job 10:18 | voortgebracht? Och, dat ik den geest gegeven had, en
2670 Job 10:19 | 19 Ik zou zijn, alsof ik niet
2671 Job 10:19 | 19 Ik zou zijn, alsof ik niet geweest ware; van moeders
2672 Job 10:19 | ware; van moeders buik zou ik tot het graf gebracht zijn
2673 Job 10:20 | op, zet van mij af, dat ik mij een weinig verkwikke; ~
2674 Job 10:21 | 21 Eer ik henenga (en niet wederkom)
2675 Job 11:4 | Mijn leer is zuiver, en ik ben rein in uw ogen. ~
2676 Job 12:3 | 3 Ik heb ook een hart even als
2677 Job 12:3 | hart even als gijlieden, ik zwicht niet voor u; en bij
2678 Job 12:4 | 4 Ik ben het, die zijn vriend
2679 Job 13:2 | gijlieden het weet, weet ik het ook; ik zwicht niet
2680 Job 13:2 | het weet, weet ik het ook; ik zwicht niet voor u. ~
2681 Job 13:3 | 3 Maar ik zal tot den Almachtige spreken,
2682 Job 13:13 | Houdt stil van mij, opdat ik spreke, en er ga over mij,
2683 Job 13:14 | 14 Waarom zou ik mijn vlees in mijn tanden
2684 Job 13:15 | zo Hij mij doodde, zou ik niet hopen? Evenwel zal
2685 Job 13:15 | niet hopen? Evenwel zal ik mijn wegen voor Zijn aangezicht
2686 Job 13:18 | 18 Ziet nu, ik heb het recht ordentelijk
2687 Job 13:18 | recht ordentelijk gesteld; ik weet, dat ik rechtvaardig
2688 Job 13:18 | ordentelijk gesteld; ik weet, dat ik rechtvaardig zal verklaard
2689 Job 13:19 | die met mij twist? Wanneer ik nu zweeg, zo zou ik den
2690 Job 13:19 | Wanneer ik nu zweeg, zo zou ik den geest geven. ~
2691 Job 13:20 | dingen niet met mij; dan zal ik mij van Uw aangezicht niet
2692 Job 13:22 | 22 Roep dan, en ik zal antwoorden; of ik zal
2693 Job 13:22 | en ik zal antwoorden; of ik zal spreken, en geef mij
2694 Job 13:23 | Hoeveel misdaden en zonden heb ik? Maak mijn overtreding en
2695 Job 14:14 | is, zal hij weder leven? Ik zou al de dagen mijns strijds
2696 Job 14:15 | Dat Gij zoudt roepen, en ik U zou antwoorden, dat Gij
2697 Job 15:6 | mond verdoemt u, en niet ik; en uw lippen getuigen tegen
2698 Job 15:17 | 17 Ik zal u wijzen, hoor mij aan,
2699 Job 15:17 | hoor mij aan, en hetgeen ik gezien heb, dat zal ik vertellen; ~
2700 Job 15:17 | hetgeen ik gezien heb, dat zal ik vertellen; ~
2701 Job 16:2 | 2 Ik heb vele dergelijke dingen
2702 Job 16:4 | 4 Zou ik ook, als gijlieden, spreken,
2703 Job 16:4 | mijner ziele plaats? Zou ik woorden tegen u samenhopen,
2704 Job 16:4 | tegen u samenhopen, en zou ik over u met mijn hoofd schudden? ~
2705 Job 16:5 | 5 Ik zou u versterken met mijn
2706 Job 16:6 | 6 Zo ik spreek, mijn smart wordt
2707 Job 16:6 | niet ingehouden; en houd ik op, wat gaat er van mij
2708 Job 16:12 | 12 Ik had rust, maar Hij heeft
2709 Job 16:15 | 15 Ik heb een zak over mijn huid
2710 Job 16:15 | over mijn huid genaaid; ik heb mijn hoorn in het stof
2711 Job 16:22 | zullen er nog aankomen, en ik zal het pad henengaan, waardoor
2712 Job 16:22 | pad henengaan, waardoor ik niet zal wederkeren. ~ ~
2713 Job 17:6 | der volken gesteld; zodat ik een trommelslag ben voor
2714 Job 17:10 | weder, en komt nu; want ik vind onder u geen wijze. ~
2715 Job 17:13 | 13 Zo ik wacht, het graf zal mijn
2716 Job 17:13 | wezen; in de duisternis zal ik mijn bed spreiden. ~
2717 Job 17:14 | 14 Tot de groeve roep ik: Gij zijt mijn vader! Tot
2718 Job 19:4 | ook het zij waarlijk, dat ik gedwaald heb, mijn dwaling
2719 Job 19:7 | 7 Ziet, ik roep, geweld! doch word
2720 Job 19:7 | doch word niet verhoord; ik schreeuw, doch er is geen
2721 Job 19:8 | mijn weg toegemuurd, dat ik niet doorgaan kan, en over
2722 Job 19:10 | rondom afgebroken, zodat ik henenga, en heeft mijn verwachting
2723 Job 19:15 | vreemde; een uitlander ben ik in hun ogen. ~
2724 Job 19:16 | 16 Ik riep mijn knecht, en hij
2725 Job 19:16 | en hij antwoordde niet; ik smeekte met mijn mond tot
2726 Job 19:17 | mijn huisvrouw vreemd; en ik smeek om der kinderen mijns
2727 Job 19:18 | mij de jonge kinderen; sta ik op, zo spreken zij mij tegen. ~
2728 Job 19:19 | een gruwel aan mij; en die ik liefhad, zijn tegen mij
2729 Job 19:20 | huid en aan mijn vlees; en ik ben ontkomen met de huid
2730 Job 19:25 | 25 Want ik weet: mijn Verlosser leeft,
2731 Job 19:26 | doorknaagd zullen hebben, zal ik uit mijn vlees God aanschouwen; ~
2732 Job 19:27 | 27 Denwelken ik voor mij aanschouwen zal,
2733 Job 20:3 | 3 Ik heb aangehoord een bestraffing,
2734 Job 21:3 | 3 Verdraagt mij, en ik zal spreken; en nadat ik
2735 Job 21:3 | ik zal spreken; en nadat ik gesproken zal hebben, spot
2736 Job 21:6 | 6 Ja, wanneer ik daaraan gedenk, zo word
2737 Job 21:6 | daaraan gedenk, zo word ik beroerd, en mijn vlees heeft
2738 Job 21:27 | 27 Ziet, ik weet ulieder gedachten,
2739 Job 23:3 | 3 Och, of ik wist, dat ik Hem vinden
2740 Job 23:3 | 3 Och, of ik wist, dat ik Hem vinden zou, ik zou tot
2741 Job 23:3 | dat ik Hem vinden zou, ik zou tot Zijn stoel komen; ~
2742 Job 23:4 | 4 Ik zou het recht voor Zijn
2743 Job 23:4 | voorstellen, en mijn mond zou ik met verdedigingen vervullen. ~
2744 Job 23:5 | 5 Ik zou de redenen weten, die
2745 Job 23:7 | oprechte met Hem pleiten; en ik zou mij in eeuwigheid van
2746 Job 23:8 | 8 Zie, ga ik voorwaarts, zo is Hij er
2747 Job 23:8 | achterwaarts, zo verneem ik Hem niet. ~
2748 Job 23:9 | linkerhand werkt, zo aanschouw ik Hem niet; bedekt Hij Zich
2749 Job 23:9 | ter rechterhand, zo zie ik Hem niet. ~
2750 Job 23:10 | beproeve mij; als goud zal ik uitkomen. ~
2751 Job 23:11 | vastgehouden; Zijn weg heb ik bewaard, en ben niet afgeweken. ~
2752 Job 23:12 | gebod Zijner lippen heb ik ook niet weggedaan; de redenen
2753 Job 23:12 | redenen Zijns monds heb ik meer dan mijn bescheiden
2754 Job 23:15 | 15 Hierom word ik voor Zijn aangezicht beroerd;
2755 Job 23:17 | 17 Omdat ik niet uitgedelgd ben voor
2756 Job 27:5 | Het zij verre van mij, dat ik ulieden rechtvaardigen zou;
2757 Job 27:5 | rechtvaardigen zou; totdat ik den geest zal gegeven hebben,
2758 Job 27:5 | zal gegeven hebben, zal ik mijn oprechtigheid van mij
2759 Job 27:6 | Aan mijn gerechtigheid zal ik vasthouden, en zal ze niet
2760 Job 27:11 | 11 Ik zal ulieden leren van de
2761 Job 27:11 | bij den Almachtige is, zal ik niet verhelen. ~
2762 Job 29:2 | 2 Och, of ik ware, gelijk in de vorige
2763 Job 29:3 | schijnen over mijn hoofd, en ik bij Zijn licht de duisternis
2764 Job 29:4 | 4 Gelijk als ik was in de dagen mijner jonkheid,
2765 Job 29:6 | 6 Toen ik mijn gangen wies in boter,
2766 Job 29:7 | 7 Toen ik uitging naar de poort door
2767 Job 29:7 | poort door de stad, toen ik mijn stoel op de straat
2768 Job 29:12 | 12 Want ik bevrijdde den ellendige,
2769 Job 29:13 | het hart der weduwe deed ik vrolijk zingen. ~
2770 Job 29:14 | 14 Ik bekleedde mij met gerechtigheid,
2771 Job 29:15 | 15 Den blinden was ik tot ogen, en den kreupelen
2772 Job 29:15 | ogen, en den kreupelen was ik tot voeten. ~
2773 Job 29:16 | 16 Ik was den nooddruftigen een
2774 Job 29:16 | vader; en het geschil, dat ik niet wist, dat onderzocht
2775 Job 29:16 | niet wist, dat onderzocht ik. ~
2776 Job 29:17 | 17 En ik verbrak de baktanden des
2777 Job 29:18 | 18 En ik zeide: Ik zal in mijn nest
2778 Job 29:18 | 18 En ik zeide: Ik zal in mijn nest den geest
2779 Job 29:18 | nest den geest geven, en ik zal de dagen vermenigvuldigen
2780 Job 29:24 | 24 Lachte ik hun toe, zij geloofden het
2781 Job 29:25 | 25 Verkoos ik hun weg, zo zat ik bovenaan,
2782 Job 29:25 | Verkoos ik hun weg, zo zat ik bovenaan, en woonde als
2783 Job 30:1 | lachen over mij minderen dan ik van dagen, welker vaderen
2784 Job 30:1 | van dagen, welker vaderen ik versmaad zou hebben, om
2785 Job 30:9 | 9 Maar nu ben ik hun een snarenspel geworden,
2786 Job 30:9 | snarenspel geworden, en ik ben hun tot een klapwoord. ~
2787 Job 30:19 | in het slijk geworpen, en ik ben gelijk geworden als
2788 Job 30:20 | 20 Ik schrei tot U, maar Gij antwoordt
2789 Job 30:20 | Gij antwoordt mij niet; ik sta, maar Gij acht niet
2790 Job 30:23 | 23 Want ik weet, dat Gij mij ter dood
2791 Job 30:25 | 25 Weende ik niet over hem, die harde
2792 Job 30:26 | 26 Nochtans toen ik het goede verwachtte, zo
2793 Job 30:26 | zo kwam het kwade; toen ik hoopte naar het licht, zo
2794 Job 30:28 | 28 Ik ga zwart daarheen, niet
2795 Job 30:28 | zon; opstaande schreeuw ik in de gemeente. ~
2796 Job 30:29 | 29 Ik ben den draken een broeder
2797 Job 31:1 | 1 Ik heb een verbond gemaakt
2798 Job 31:1 | gemaakt met mijn ogen; hoe zou ik dan acht gegeven hebben
2799 Job 31:5 | 5 Zo ik met ijdelheid omgegaan heb,
2800 Job 31:8 | 8 Zo moet ik zaaien, maar een ander eten,
2801 Job 31:9 | geweest tot een vrouw, of ik aan mijns naasten deur geloerd
2802 Job 31:13 | 13 Zo ik versmaad heb het recht mijns
2803 Job 31:14 | 14 (Want wat zou ik doen, als God opstond? En
2804 Job 31:14 | bezoeking deed, wat zou ik Hem antwoorden? ~
2805 Job 31:16 | 16 Zo ik den armen hun begeerte onthouden
2806 Job 31:18 | mijner moeders buik af heb ik haar geleid;) ~
2807 Job 31:19 | 19 Zo ik iemand heb zien omkomen,
2808 Job 31:21 | 21 Zo ik mijn hand tegen den wees
2809 Job 31:21 | wees bewogen heb, omdat ik in de poort mijn hulp zag; ~
2810 Job 31:23 | was bij mij een schrik, en ik vermocht niet vanwege Zijn
2811 Job 31:24 | 24 Zo ik het goud tot mijn hoop gezet
2812 Job 31:25 | 25 Zo ik blijde ben geweest, omdat
2813 Job 31:26 | 26 Zo ik het licht aangezien heb,
2814 Job 31:28 | misdaad bij den rechter; want ik zou den God van boven verzaakt
2815 Job 31:29 | 29 Zo ik verblijd ben geweest in
2816 Job 31:30 | 30 (Ook heb ik mijn gehemelte niet toegelaten
2817 Job 31:32 | straat; mijn deuren opende ik naar den weg; ~
2818 Job 31:33 | 33 Zo ik, gelijk Adam, mijn overtredingen
2819 Job 31:34 | 34 Zeker, ik kon wel een grote menigte
2820 Job 31:34 | afgeschrikt hebben; zodat ik gewezen zou hebben, en ter
2821 Job 31:35 | 35 Och, of ik een hadde, die mij hoorde!
2822 Job 31:36 | 36 Zou ik het niet op mijn schouder
2823 Job 31:36 | op mijn schouder dragen? Ik zou het op mij binden als
2824 Job 31:37 | getal mijner treden zou ik hem aanwijzen; als een vorst
2825 Job 31:37 | aanwijzen; als een vorst zou ik tot hem naderen. ~
2826 Job 31:39 | 39 Zo ik zijn vermogen gegeten heb
2827 Job 32:6 | Baracheel, den Buziet, en zeide: Ik ben minder van dagen, maar
2828 Job 32:6 | zijt stokouden; daarom heb ik geschroomd en gevreesd,
2829 Job 32:7 | 7 Ik zeide: Laat de dagen spreken,
2830 Job 32:10 | 10 Daarom zeg ik: Hoor naar mij; ik zal mijn
2831 Job 32:10 | Daarom zeg ik: Hoor naar mij; ik zal mijn gevoelen ook vertonen. ~
2832 Job 32:11 | 11 Ziet, ik heb gewacht op ulieder woorden;
2833 Job 32:11 | gewacht op ulieder woorden; ik heb het oor gewend tot ulieder
2834 Job 32:12 | 12 Als ik nu acht op u gegeven heb,
2835 Job 32:14 | met ulieder woorden zal ik hem niet beantwoorden. ~
2836 Job 32:16 | 16 Ik heb dan gewacht, maar zij
2837 Job 32:17 | 17 Ik zal mijn deel ook antwoorden,
2838 Job 32:17 | mijn deel ook antwoorden, ik zal mijn gevoelen ook vertonen. ~
2839 Job 32:18 | 18 Want ik ben der woorden vol; de
2840 Job 32:20 | 20 Ik zal spreken, opdat ik voor
2841 Job 32:20 | 20 Ik zal spreken, opdat ik voor mij lucht krijge; ik
2842 Job 32:20 | ik voor mij lucht krijge; ik zal mijn lippen openen,
2843 Job 32:21 | 21 Och, dat ik niemands aangezicht aanneme,
2844 Job 32:22 | 22 Want ik weet geen bijnamen te gebruiken;
2845 Job 33:2 | 2 Zie nu, ik heb mijn mond opengedaan;
2846 Job 33:6 | 6 Zie, ik ben Godes, gelijk gij; uit
2847 Job 33:6 | gelijk gij; uit het leem ben ik ook afgesneden. ~
2848 Job 33:8 | gezegd voor mijn oren, en ik heb de stem der woorden
2849 Job 33:9 | 9 Ik ben rein, zonder overtreding;
2850 Job 33:9 | rein, zonder overtreding; ik ben zuiver, en heb geen
2851 Job 33:12 | niet rechtvaardig, antwoord ik u; want God is meerder dan
2852 Job 33:24 | verderf niet nederdale, Ik heb verzoening gevonden. ~
2853 Job 33:27 | aanschouwen, en zeggen: Ik heb gezondigd, en het recht
2854 Job 33:31 | Hoor naar mij; zwijg, en ik zal spreken. ~
2855 Job 33:32 | antwoord mij; spreek, want ik heb lust u te rechtvaardigen. ~
2856 Job 33:33 | hoor naar mij; zwijg, en ik zal u wijsheid leren. ~ ~ ~
2857 Job 34:5 | 5 Want Job heeft gezegd: Ik ben rechtvaardig, en God
2858 Job 34:6 | 6 Ik moet liegen in mijn recht;
2859 Job 34:31 | heeft hij tot God gezegd: Ik heb Uw straf verdragen,
2860 Job 34:31 | heb Uw straf verdragen, ik zal het niet verderven. ~
2861 Job 34:32 | 32 Behalve wat ik zie, leer Gij mij; heb ik
2862 Job 34:32 | ik zie, leer Gij mij; heb ik onrecht gewrocht, ik zal
2863 Job 34:32 | heb ik onrecht gewrocht, ik zal het niet meer doen. ~
2864 Job 34:33 | gij dan verkiezen, en niet ik? Wat weet gij dan? Spreek. ~
2865 Job 35:3 | baten? Wat meer voordeel zal ik daarmede doen, dan met mijn
2866 Job 35:4 | 4 Ik zal u antwoord geven, en
2867 Job 36:2 | Verbeid mij een weinig, en ik zal u aanwijzen, dat er
2868 Job 36:3 | 3 Ik zal mijn gevoelen van verre
2869 Job 36:53 | Hem verteld worden, als ik zo zou spreken? Denkt iemand
2870 Job 37:3 | een man, uw lenden, zo zal Ik u vragen, en onderricht
2871 Job 37:4 | 4 Waar waart gij, toen Ik de aarde grondde? Geef het
2872 Job 37:9 | 9 Toen Ik de wolk tot haar kleding
2873 Job 37:10 | 10 Toen Ik voor haar met Mijn besluit
2874 Job 37:23 | 23 Dien Ik ophoude tot den tijd der
2875 Job 38:9 | 9 Dien Ik de wildernis tot zijn huis
2876 Job 38:37 | 37 Zie, ik ben te gering; wat zou ik
2877 Job 38:37 | ik ben te gering; wat zou ik U antwoorden? Ik leg mijn
2878 Job 38:37 | wat zou ik U antwoorden? Ik leg mijn hand op mijn mond. ~
2879 Job 38:38 | 38 Eenmaal heb ik gesproken, maar zal niet
2880 Job 39:2 | nu als een man uw lenden; Ik zal u vragen, en onderricht
2881 Job 39:9 | 9 Dan zal Ik ook u loven, omdat uw rechterhand
2882 Job 39:10 | Zie nu Behemoth, welken Ik gemaakt heb nevens u; hij
2883 Job 40:2 | heeft Mij voorgekomen, dat Ik hem zou vergelden? Wat onder
2884 Job 40:3 | 3 Ik zal zijn leden niet verzwijgen,
2885 Job 41:2 | 2 Ik weet, dat Gij alles vermoogt,
2886 Job 41:3 | zonder wetenschap? Zo heb ik dan verhaald, hetgeen ik
2887 Job 41:3 | ik dan verhaald, hetgeen ik niet verstond, dingen, die
2888 Job 41:3 | te wonderbaar waren, die ik niet wist. ~
2889 Job 41:4 | 4 Hoor toch, en ik zal spreken; ik zal U vragen,
2890 Job 41:4 | toch, en ik zal spreken; ik zal U vragen, en onderricht
2891 Job 41:5 | het gehoor des oors heb ik U gehoord; maar nu ziet
2892 Job 41:6 | 6 Daarom verfoei ik mij, en ik heb berouw in
2893 Job 41:6 | Daarom verfoei ik mij, en ik heb berouw in stof en as. ~
2894 Job 41:8 | bidden; want zekerlijk, Ik zal zijn aangezicht aannemen,
2895 Job 41:8 | aangezicht aannemen, opdat Ik aan ulieden niet doe naar
2896 Psa 2:6 | 6 Ik toch heb Mijn Koning gezalfd
2897 Psa 2:7 | 7 Ik zal van het besluit verhalen:
2898 Psa 2:7 | zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd. ~
2899 Psa 2:8 | 8 Eis van Mij, en Ik zal de heidenen geven tot
2900 Psa 3:6 | 6Ik lag neder en sliep; ik ontwaakte, want de HEERE
2901 Psa 4:2 | 2Als ik roep, verhoor mij, o God
2902 Psa 4:4 | de HEERE zal horen, als ik tot Hem roep. ~
2903 Psa 5:3 | mijn God! Want tot U zal ik bidden. ~
2904 Psa 5:4 | stem horen; des morgens zal ik mij tot U schikken, en wacht
2905 Psa 5:8 | 8 Maar ik zal door de grootheid Uwer
2906 Psa 5:8 | goedertierenheid in Uw huis ingaan; ik zal mij buigen naar het
2907 Psa 6:3 | mij genadig, HEERE, want ik ben verzwakt; genees mij,
2908 Psa 6:7 | 7 Ik ben moede van mijn zuchten;
2909 Psa 6:7 | moede van mijn zuchten; ik doe mijn bed den gansen
2910 Psa 6:7 | den gansen nacht zwemmen; ik doornat mijn bedstede met
2911 Psa 7:2 | mijn God, op U betrouw ik; verlos mij van al mijn
2912 Psa 7:4 | HEERE, mijn God, indien ik dat gedaan heb, indien er
2913 Psa 7:5 | 5 Indien ik kwaad vergolden heb dien,
2914 Psa 7:5 | vrede met mij had; (ja, ik heb dien gered die mij zonder
2915 Psa 7:18 | 18 Ik zal den HEERE loven naar
2916 Psa 8:4 | 4 Als ik Uw hemel aanzie, het werk
2917 Psa 9:2 | 2 Ik zal den HEERE loven met
2918 Psa 9:2 | loven met mijn ganse hart; ik zal al Uw wonderen vertellen. ~
2919 Psa 9:3 | 3 In U zal ik mij verblijden, en van vreugde
2920 Psa 9:3 | van vreugde opspringen; ik zal Uw Naam psalmzingen,
2921 Psa 9:15 | 15 Opdat ik Uw gansen lof in de poorten
2922 Psa 9:15 | dochter van Sion vertelle, dat ik mij verheuge in Uw heil. ~
2923 Psa 10:6 | 6 Hij zegt in zijn hart; Ik zal niet wankelen; want
2924 Psa 10:6 | zal niet wankelen; want ik zal van geslacht tot geslacht
2925 Psa 11:1 | voor den opperzangmeester. Ik betrouw op den HEERE; hoe
2926 Psa 12:6 | kermen der nooddruftigen, zal Ik nu opstaan, zegt de HEERE;
2927 Psa 12:6 | opstaan, zegt de HEERE; Ik zal in behoudenis zetten,
2928 Psa 13:3 | 3Hoe lang zal ik raadslagen voornemen in
2929 Psa 13:4 | verlicht mijn ogen, opdat ik in de dood niet ontslape; ~
2930 Psa 13:5 | niet mijn vijand zegge: Ik heb hem overmocht; mijn
2931 Psa 13:5 | zich verheugen, wanneer ik zou wankelen. ~
2932 Psa 13:6 | 6Maar ik vertrouw op Uw goedertierenheid;
2933 Psa 13:6 | zich verheugen in Uw heil; ik zal den HEERE zingen, omdat
2934 Psa 16:1 | Bewaar mij, o God! want ik betrouw op U. ~
2935 Psa 16:4 | vermenigvuldigd worden; ik zal hun drankofferen van
2936 Psa 16:7 | 7 Ik zal den HEERE loven, Die
2937 Psa 16:8 | 8 Ik stel den HEERE geduriglijk
2938 Psa 16:8 | mijn rechterhand is, zal ik niet wankelen. ~
2939 Psa 17:3 | Gij vindt niets; hetgeen ik gedacht heb, overtreedt
2940 Psa 17:4 | handelingen des mensen, ik heb mij, naar het woord
2941 Psa 17:6 | 6 Ik roep U aan, omdat Gij mij
2942 Psa 17:15 | 15 Maar ik zal Uw aangezicht in gerechtigheid
2943 Psa 17:15 | gerechtigheid aanschouwen, ik zal verzadigd worden met
2944 Psa 17:15 | worden met Uw beeld, als ik zal opwaken. ~ ~
2945 Psa 18:2 | 2 Hij zeide dan: Ik zal U hartelijk liefhebben,
2946 Psa 18:3 | God, mijn Rots, op Welken ik betrouw; mijn Schild, en
2947 Psa 18:4 | 4 Ik riep den HEERE aan, Die
2948 Psa 18:7 | Als mij bange was, riep ik den HEERE aan, en riep tot
2949 Psa 18:18 | zij machtiger waren dan ik. ~
2950 Psa 18:22 | 22 Want ik heb des HEEREN wegen gehouden,
2951 Psa 18:23 | en Zijn inzettingen deed ik niet van mij weg. ~
2952 Psa 18:24 | 24 Maar ik was oprecht bij Hem, en
2953 Psa 18:24 | was oprecht bij Hem, en ik wachtte mij voor mijn ongerechtigheid. ~
2954 Psa 18:30 | 30 Want met U loop ik door een bende, en met mijn
2955 Psa 18:30 | en met mijn God spring ik over een muur. ~
2956 Psa 18:38 | 38 Ik vervolgde mijn vijanden,
2957 Psa 18:38 | vijanden, en trof hen aan; en ik keerde niet weder, totdat
2958 Psa 18:38 | keerde niet weder, totdat ik hen verdaan had. ~
2959 Psa 18:39 | 39 Ik doorstak hen, dat zij niet
2960 Psa 18:41 | mijn haters, die vernielde ik. ~
2961 Psa 18:43 | 43 Toen vergruisde ik hen als stof voor den wind;
2962 Psa 18:43 | als stof voor den wind; ik ruimde hen weg als slijk
2963 Psa 18:44 | heidenen; het volk, dat ik niet kende, heeft mij gediend. ~
2964 Psa 18:50 | 50 Daarom zal ik U, o HEERE! loven onder
2965 Psa 18:50 | heidenen; en Uw Naam zal ik psalmzingen; ~
2966 Psa 19:14 | over mij heersen; dan zal ik oprecht zijn en rein van
2967 Psa 20:7 | 7 Alsnu weet ik, dat de HEERE Zijn Gezalfde
2968 Psa 22:3 | 3 Mijn God! Ik roep des daags, maar Gij
2969 Psa 22:3 | niet; en des nachts, en ik heb geen stilte. ~
2970 Psa 22:7 | 7 Maar ik ben een worm en geen man,
2971 Psa 22:11 | 11 Op U ben ik geworpen van de baarmoeder
2972 Psa 22:15 | 15 Ik ben uitgestort als water,
2973 Psa 22:18 | 18 Al mijn beenderen zou ik kunnen tellen; zij schouwen
2974 Psa 22:23 | 23 Zo zal ik Uw Naam mijn broederen vertellen;
2975 Psa 22:23 | midden der gemeente zal ik U prijzen. ~
2976 Psa 22:26 | zijn in een grote gemeente; ik zal mijn geloften betalen
2977 Psa 23:4 | 4Al ging ik ook in een dal der schaduw
2978 Psa 23:4 | dal der schaduw des doods, ik zou geen kwaad vrezen, want
2979 Psa 23:6 | de dagen mijns levens; en ik zal in het huis des HEEREN
2980 Psa 25:1 | Aleph. Tot U, o HEERE! hef ik mijn ziel op. ~
2981 Psa 25:2 | Mijn God! op U vertrouw ik; laat mij niet beschaamd
2982 Psa 25:5 | mijns heils; U verwacht ik den ganse dag. ~
2983 Psa 25:16 | en wees mij genadig, want ik ben eenzaam en ellendig. ~
2984 Psa 25:20 | niet beschaamd worden, want ik betrouw op U. ~
2985 Psa 25:21 | vroomheid mij behoeden, want ik verwacht U. ~
2986 Psa 26:1 | Doe mij recht, HEERE! want ik wandel in mijn oprechtigheid;
2987 Psa 26:1 | in mijn oprechtigheid; en ik vertrouw op den HEERE, ik
2988 Psa 26:1 | ik vertrouw op den HEERE, ik zal niet wankelen. ~
2989 Psa 26:3 | goedertierenheid is voor mijn ogen, en ik wandel in Uw waarheid. ~
2990 Psa 26:4 | 4 Ik zit niet bij ijdele lieden,
2991 Psa 26:4 | en met bedekte lieden ga ik niet om. ~
2992 Psa 26:5 | 5 Ik haat de vergadering der
2993 Psa 26:5 | en bij de goddelozen zit ik niet. ~
2994 Psa 26:6 | 6 Ik was mijn handen in onschuld,
2995 Psa 26:6 | mijn handen in onschuld, en ik ga rondom uw altaar, o HEERE! ~
2996 Psa 26:8 | 8 HEERE! ik heb lief de woning van Uw
2997 Psa 26:11 | 11 Maar ik wandel in mijn oprechtigheid,
2998 Psa 26:12 | voet staat op effen baan; ik zal den HEERE loven in de
2999 Psa 27:1 | mijn Heil, voor wien zou ik vrezen? De HEERE is mijns
3000 Psa 27:1 | levens kracht, voor wien zou ik vervaard zijn? ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8724 |