Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
ijzeroven 2
ijzers 6
ijzersmid 1
ik 8724
ikabod 2
ikes 1
ikkes 2
Frequency    [«  »]
9630 tot
9551 die
8801 zij
8724 ik
8706 gij
7945 dat
7933 is

Bijbel

IntraText - Concordances

ik

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8724

     Book Chapter: Verse
3501 Psa 119:83 | doch Uw inzettingen heb ik niet vergeten. ~ 3502 Psa 119:87 | vernietigd op de aarde, maar ik heb Uw bevelen niet verlaten. ~ 3503 Psa 119:88 | goedertierenheid, dan zal ik de getuigenis Uws monds 3504 Psa 119:92 | geweest al mijn vermaking, ik ware in mijn druk al lang 3505 Psa 119:93 | 93  Ik zal Uw bevelen in der eeuwigheid 3506 Psa 119:94 | 94  Ik ben Uw, behoud mij, want 3507 Psa 119:94 | ben Uw, behoud mij, want ik heb Uw bevelen gezocht. ~ 3508 Psa 119:95 | om mij te doen vergaan; ik neem acht op Uw getuigenissen. ~ 3509 Psa 119:96 | In alle volmaaktheid heb ik een einde gezien; maar Uw 3510 Psa 119:97 | 97  Mem. Hoe lief heb ik Uw wet! Zij is mijn betrachting 3511 Psa 119:99 | 99  Ik ben verstandiger dan al 3512 Psa 119:100 | 100  Ik ben voorzichtiger dan de 3513 Psa 119:100 | voorzichtiger dan de ouden, omdat ik Uw bevelen bewaard heb. ~ 3514 Psa 119:101 | 101  Ik heb mijn voeten geweerd 3515 Psa 119:101 | alle kwade paden, opdat ik Uw woord zou onderhouden. ~ 3516 Psa 119:102 | 102  Ik ben niet geweken van Uw 3517 Psa 119:104 | 104  Uit Uw bevelen krijg ik verstand, daarom haat ik 3518 Psa 119:104 | ik verstand, daarom haat ik alle leugenpaden. ~ 3519 Psa 119:106 | 106  Ik heb gezworen, en zal het 3520 Psa 119:106 | zal het bevestigen, dat ik onderhouden zal de rechten 3521 Psa 119:107 | 107  Ik ben gans zeer verdrukt, 3522 Psa 119:109 | mijn hand; nochtans vergeet ik Uw wet niet. ~ 3523 Psa 119:110 | strik gelegd; nochtans ben ik niet afgedwaald van Uw bevelen. ~ 3524 Psa 119:111 | 111  Ik heb Uw getuigenissen genomen 3525 Psa 119:112 | 112  Ik heb mijn hart geneigd, om 3526 Psa 119:113 | 113  Samech. Ik haat de kwade ranken, maar 3527 Psa 119:114 | Schild; op Uw Woord heb ik gehoopt. ~ 3528 Psa 119:115 | mij, gij boosdoeners! dat ik de geboden mijns Gods moge 3529 Psa 119:116 | naar Uw toezegging, opdat ik leve; en laat mij niet beschaamd 3530 Psa 119:117 | Ondersteun mij, zo zal ik behouden zijn; dan zal ik 3531 Psa 119:117 | ik behouden zijn; dan zal ik mij steeds in Uw inzettingen 3532 Psa 119:119 | weg als schuim, daarom heb ik Uw getuigenissen lief. ~ 3533 Psa 119:120 | verschrikking voor U, en ik heb gevreesd voor Uw oordelen. ~ 3534 Psa 119:121 | 121  Ain. Ik heb recht en gerechtigheid 3535 Psa 119:125 | 125  Ik ben Uw knecht, maak mij 3536 Psa 119:125 | maak mij verstandig, en ik zal Uw getuigenissen kennen. ~ 3537 Psa 119:127 | 127  Daarom heb ik Uw geboden lief, meer dan 3538 Psa 119:128 | 128  Daarom heb ik alle Uw bevelen, van alles, 3539 Psa 119:128 | maar alle valse pad heb ik gehaat. ~ 3540 Psa 119:131 | 131  Ik heb mijn mond wijd opengedaan, 3541 Psa 119:131 | opengedaan, en gehijgd, want ik heb verlangd naar Uw geboden. ~ 3542 Psa 119:134 | des mensen overlast, en ik zal Uw bevelen onderhouden. ~ 3543 Psa 119:141 | 141  Ik ben klein en veracht, doch 3544 Psa 119:141 | doch Uw bevelen vergeet ik niet. ~ 3545 Psa 119:144 | ze mij verstaan, zo zal ik leven. ~ 3546 Psa 119:145 | 145  Koph. Ik heb van ganser harte geroepen: 3547 Psa 119:145 | geroepen: verhoor mij, o HEERE! ik zal Uw inzettingen bewaren. ~ 3548 Psa 119:146 | 146  Ik heb U aangeroepen, verlos 3549 Psa 119:146 | aangeroepen, verlos mij, en ik zal Uw getuigenissen onderhouden. ~ 3550 Psa 119:147 | 147  Ik ben de morgen schemering 3551 Psa 119:147 | gemaakt; op Uw woord heb ik gehoopt. ~ 3552 Psa 119:152 | 152  Van ouds heb ik geweten van Uw getuigenissen, 3553 Psa 119:153 | mij uit, want Uw wet heb ik niet vergeten. ~ 3554 Psa 119:157 | van Uw getuigenissen wijk ik niet. ~ 3555 Psa 119:158 | 158  Ik heb gezien degenen, die 3556 Psa 119:159 | 159  Zie aan, dat ik Uw bevelen lief heb, o HEERE! 3557 Psa 119:162 | 162  Ik ben vrolijk over Uw toezegging, 3558 Psa 119:163 | 163  Ik haat de valsheid, en heb 3559 Psa 119:163 | gruwel van; maar Uw wet heb ik lief. ~ 3560 Psa 119:164 | 164  Ik loof U zeven maal des daags, 3561 Psa 119:166 | 166  O HEERE! ik hoop op Uw heil, en doe 3562 Psa 119:167 | onderhoudt Uw getuigenissen, en ik heb ze zeer lief. ~ 3563 Psa 119:168 | 168  Ik onderhoud Uw bevelen en 3564 Psa 119:173 | mij te hulp komen, want ik heb Uw bevelen verkoren. ~ 3565 Psa 119:174 | 174  O HEERE! ik verlang naar Uw heil, en 3566 Psa 119:176 | 176  Ik heb gedwaald als een verloren 3567 Psa 119:176 | knecht, want Uw geboden heb ik niet vergeten. ~ 3568 Psa 120:1 | 1Een lied op Hammaaloth. Ik heb tot den HEERE geroepen 3569 Psa 120:5 | 5O, wee mij, dat ik een vreemdeling ben in Mesech, 3570 Psa 120:5 | vreemdeling ben in Mesech, dat ik in de tenten Kedars wone. ~ 3571 Psa 120:7 | ben vreedzaam; maar als ik spreek, zijn zij aan den 3572 Psa 121:1 | 1Een lied Hammaaloth. Ik hef mijn ogen op naar de 3573 Psa 122:1 | lied Hammaaloth, van David. Ik verblijd mij in degenen, 3574 Psa 122:8 | mijner vrienden wil, zal ik nu spreken, vrede zij in 3575 Psa 122:9 | HEEREN, onzes Gods wil, zal ik het goede voor u zoeken. ~  ~  ~  ~ 3576 Psa 123:1 | 1Een lied op Hammaaloth. Ik hef mijn ogen op tot U, 3577 Psa 130:1 | Hammaaloth. Uit de diepten roep ik tot U, o HEERE! ~ 3578 Psa 130:5 | mijn ziel verwacht, en ik hoop op Zijn Woord. ~ 3579 Psa 131:1 | zijn niet hoog; ook heb ik niet gewandeld in dingen 3580 Psa 131:2 | 2Zo ik mijn ziel niet heb gezet 3581 Psa 132:3 | 3 Zo ik in de tent mijns huizes 3582 Psa 132:3 | tent mijns huizes inga, zo ik op de koets van mijn bed 3583 Psa 132:4 | 4 Zo ik mijn ogen slaap geve, mijn 3584 Psa 132:5 | 5 Totdat ik voor den HEERE een plaats 3585 Psa 132:11 | de vrucht uws buiks zal Ik op uw troon zetten. ~ 3586 Psa 132:12 | Mijn getuigenissen, die Ik hun leren zal; zo zullen 3587 Psa 132:14 | in eeuwigheid, hier zal Ik wonen, want Ik heb ze begeerd. ~ 3588 Psa 132:14 | hier zal Ik wonen, want Ik heb ze begeerd. ~ 3589 Psa 132:15 | 15 Ik zal haar kost rijkelijk 3590 Psa 132:15 | haar nooddruftigen zal Ik met brood verzadigen. ~ 3591 Psa 132:16 | 16 En haar priesters zal Ik met heil bekleden, en haar 3592 Psa 132:17 | 17 Daar zal Ik David een hoorn doen uitspruiten; 3593 Psa 132:17 | hoorn doen uitspruiten; Ik heb voor Mijn Gezalfde een 3594 Psa 132:18 | 18 Ik zal zijn vijanden met schaamte 3595 Psa 135:5 | 5 Want ik weet, dat de HEERE groot 3596 Psa 137:5 | 5Indien ik u vergeet, o Jeruzalem! 3597 Psa 137:6 | kleve aan mijn gehemelte, zo ik aan u niet gedenke, zo ik 3598 Psa 137:6 | ik aan u niet gedenke, zo ik Jeruzalem niet verheffe 3599 Psa 138:1 | 1Een psalm van David. Ik zal U loven met mijn gehele 3600 Psa 138:1 | tegenwoordigheid der goden zal ik U psalmzingen. ~ 3601 Psa 138:2 | paleis Uwer heiligheid, en ik zal Uw Naam loven, om Uw 3602 Psa 138:3 | 3Ten dage, als ik riep, zo hebt Gij mij verhoord; 3603 Psa 138:7 | 7Als ik wandel in het midden der 3604 Psa 139:6 | wonderbaar, zij is hoog, ik kan er niet bij. ~ 3605 Psa 139:7 | 7 Waar zou ik heengaan voor Uw Geest en 3606 Psa 139:7 | voor Uw Geest en waar zou ik heenvlieden voor Uw aangezicht? ~ 3607 Psa 139:8 | 8 Zo ik opvoer ten hemel, Gij zijt 3608 Psa 139:8 | Gij zijt daar; of bedde ik mij in de hel, zie, Gij 3609 Psa 139:9 | 9 Nam ik vleugelen des dageraads, 3610 Psa 139:9 | vleugelen des dageraads, woonde ik aan het uiterste der zee; ~ 3611 Psa 139:11 | 11 Indien ik zeide: De duisternis zal 3612 Psa 139:14 | 14 Ik loof U, omdat ik op een 3613 Psa 139:14 | 14 Ik loof U, omdat ik op een heel vreselijke wijze 3614 Psa 139:15 | voor U niet verholen, als ik in het verborgene gemaakt 3615 Psa 139:18 | 18 Zoude ik ze tellen? Harer is meer, 3616 Psa 139:18 | meer, dan des zands; word ik wakker, zo ben ik nog bij 3617 Psa 139:18 | word ik wakker, zo ben ik nog bij U. ~ 3618 Psa 139:21 | 21 Zou ik niet haten HEERE! die U 3619 Psa 139:22 | 22 Ik haat hen met volkomen haat, 3620 Psa 140:7 | 7 Ik heb tot den HEERE gezegd: 3621 Psa 140:13 | 13 Ik weet, dat de HEERE de rechtzaak 3622 Psa 141:1 | psalm van David. HEERE! ik roep U aan, haast U tot 3623 Psa 141:1 | neem mijn stem ter ore, als ik tot U roep. ~ 3624 Psa 141:4 | ongerechtigheid werken; en dat ik niet ete van hun lekkernijen. ~ 3625 Psa 141:8 | HEERE, Heere! op U betrouw ik, ontbloot mijn ziel niet. ~ 3626 Psa 141:10 | vallen, te zamen, totdat ik zal zijn voorbijgegaan. ~  ~ 3627 Psa 142:2 | mijn stem tot den HEERE; ik smeekte tot den HEERE met 3628 Psa 142:3 | uit voor Zijn aangezicht; ik gaf te kennen voor Zijn 3629 Psa 142:4 | verborgen op den weg, dien ik gaan zou. ~ 3630 Psa 142:6 | 6Tot U riep ik, o HEERE! ik zeide: Gij 3631 Psa 142:6 | 6Tot U riep ik, o HEERE! ik zeide: Gij zijt mijn Toevlucht, 3632 Psa 142:7 | 7Let op mijn geschrei, want ik ben zeer uitgeteerd; red 3633 Psa 142:7 | want zij zijn machtiger dan ik. ~ 3634 Psa 143:5 | 5 Ik gedenk aan de dagen van 3635 Psa 143:5 | gedenk aan de dagen van ouds; ik overleg al Uw daden; ik 3636 Psa 143:5 | ik overleg al Uw daden; ik spreek bij mijzelven van 3637 Psa 143:6 | 6 Ik breid mijn handen uit tot 3638 Psa 143:7 | aangezicht niet van mij, want ik zou gelijk worden dengenen, 3639 Psa 143:8 | morgenstond horen, want ik betrouw op U; maak mij bekend 3640 Psa 143:8 | mij bekend den weg, dien ik te gaan heb, want ik hef 3641 Psa 143:8 | dien ik te gaan heb, want ik hef mijn ziel tot U op. ~ 3642 Psa 143:9 | mijn vijanden; bij U schuil ik. ~ 3643 Psa 143:12 | mijn ziel beangstigen; want ik ben Uw knecht. ~  ~  ~  ~  ~ 3644 Psa 144:2 | mijn Schild, en op Wien ik mij betrouwe; Die mijn volk 3645 Psa 144:9 | 9 O God! ik zal U een nieuw lied zingen; 3646 Psa 144:9 | tiensnarig instrument zal ik U psalmzingen. ~ 3647 Psa 145:1 | O mijn God, Gij Koning! ik zal U verhogen, en Uw Naam 3648 Psa 145:2 | Beth. Te allen dage zal ik U loven, en Uw Naam prijzen 3649 Psa 145:5 | 5 He. Ik zal uitspreken de heerlijkheid 3650 Psa 145:6 | en Uw grootheid, die zal ik vertellen. ~ 3651 Psa 146:2 | 2 Ik zal den HEERE prijzen in 3652 Psa 146:2 | HEERE prijzen in mijn leven; ik zal mijn God psalmzingen, 3653 Psa 146:2 | God psalmzingen, terwijl ik nog ben. ~ 3654 Spre 1:23 | Mijn bestraffing; ziet, Ik zal Mijn Geest ulieden overvloediglijk 3655 Spre 1:23 | overvloediglijk uitstorten; Ik zal Mijn woorden u bekend 3656 Spre 1:24 | 24      Dewijl Ik geroepen heb, en gijlieden 3657 Spre 1:26 | 26      Zo zal Ik ook in ulieder verderf lachen; 3658 Spre 1:26 | ulieder verderf lachen; Ik zal spotten, wanneer uw 3659 Spre 1:28 | zij tot Mij roepen, maar Ik zal niet antwoorden; zij 3660 Spre 3:28 | kom weder, en morgen zal ik geven, dewijl het bij u 3661 Spre 4:2 | 2      Dewijl ik ulieden goede leer geve, 3662 Spre 4:3 | 3      Want ik was mijns vaders zoon, teder, 3663 Spre 4:11 | 11      Ik onderwijs u in den weg der 3664 Spre 4:11 | in den weg der wijsheid; ik doe u treden in de rechte 3665 Spre 5:12 | 12      En zegt: Hoe heb ik de tucht gehaat, en mijn 3666 Spre 5:14 | 14      Ik ben bijna in alle kwaad 3667 Spre 7:6 | huis, door mijn tralie keek ik uit; ~ 3668 Spre 7:7 | 7      En ik zag onder de slechten; ik 3669 Spre 7:7 | ik zag onder de slechten; ik merkte onder de jonge gezellen 3670 Spre 7:14 | Dankoffers zijn bij mij, ik heb heden mijn geloften 3671 Spre 7:15 | 15      Daarom ben ik uitgegaan u tegemoet, om 3672 Spre 7:15 | naarstiglijk te zoeken, en ik heb u gevonden. ~ 3673 Spre 7:16 | 16      Ik heb mijn bedstede met tapijtsieraad 3674 Spre 7:17 | 17      Ik heb mijn leger met mirre, 3675 Spre 8:4 | Tot u, o mannen! roep Ik, en Mijn stem is tot de 3676 Spre 8:6 | 6      Hoort, want ik zal vorstelijke dingen spreken, 3677 Spre 8:12 | 12      Ik, Wijsheid, woon bij de kloekzinnigheid, 3678 Spre 8:13 | hoogmoed, en den kwaden weg; Ik haat ook den mond der verkeerdheden. ~ 3679 Spre 8:14 | en het wezen zijn Mijne; Ik ben het Verstand, Mijne 3680 Spre 8:17 | 17      Ik heb lief, die Mij liefhebben; 3681 Spre 8:20 | 20      Ik doe wandelen op den weg 3682 Spre 8:21 | 21      Opdat Ik Mijn liefhebbers doe beerven 3683 Spre 8:21 | beerven dat bestendig is, en Ik zal hun schatkameren vervullen. ~ 3684 Spre 8:23 | 23      Ik ben van eeuwigheid af gezalfd 3685 Spre 8:24 | 24      Ik was geboren, als de afgronden 3686 Spre 8:25 | waren, voor de heuvelen was Ik geboren. ~ 3687 Spre 8:27 | de hemelen bereidde, was Ik daar; toen Hij een cirkel 3688 Spre 8:30 | 30      Toen was Ik een voedsterling bij Hem, 3689 Spre 8:30 | voedsterling bij Hem, en Ik was dagelijks Zijn vermakingen, 3690 Spre 9:5 | drinkt van den wijn, dien Ik gemengd heb. ~ 3691 Spre 20:9 | 9      Wie kan zeggen: Ik heb mijn hart gezuiverd, 3692 Spre 20:9 | heb mijn hart gezuiverd, ik ben rein van mijn zonde? ~ 3693 Spre 20:22 | 22      Zeg niet: Ik zal het kwaad vergelden; 3694 Spre 22:13 | Er is een leeuw buiten; ik mocht op het midden der 3695 Spre 22:19 | vertrouwen op den HEERE zij, maak ik u die heden bekend; gij 3696 Spre 22:20 | 20      Heb ik u niet heerlijke dingen 3697 Spre 23:15 | hart zal blijde zijn, ja, ik. ~ 3698 Spre 23:35 | geslagen, zult gij zeggen, ik ben niet ziek geweest; men 3699 Spre 23:35 | men heeft mij gebeukt, ik heb het niet gevoeld; wanneer 3700 Spre 23:35 | niet gevoeld; wanneer zal ik opwaken? Ik zal hem nog 3701 Spre 23:35 | wanneer zal ik opwaken? Ik zal hem nog meer zoeken! ~  ~ 3702 Spre 24:29 | mij gedaan heeft, zo zal ik hem doen; ik zal een ieder 3703 Spre 24:29 | heeft, zo zal ik hem doen; ik zal een ieder vergelden 3704 Spre 24:30 | 30      Ik ging voorbij den akker eens 3705 Spre 24:32 | 32      Als ik dat aanschouwde, nam ik 3706 Spre 24:32 | ik dat aanschouwde, nam ik het ter harte; ik zag het, 3707 Spre 24:32 | aanschouwde, nam ik het ter harte; ik zag het, en nam onderwijzing 3708 Spre 26:19 | naaste bedriegt, en zegt: Jok ik er niet mede? ~ 3709 Spre 27:11 | verblijd mijn hart; opdat ik mijn smader wat te antwoorden 3710 Spre 30:2 | 2      Voorwaar, ik ben onvernuftiger dan iemand; 3711 Spre 30:2 | onvernuftiger dan iemand; en ik heb geen mensenverstand; ~ 3712 Spre 30:3 | 3      En ik heb geen wijsheid geleerd, 3713 Spre 30:7 | 7      Twee dingen heb ik van U begeerd, onthoud ze 3714 Spre 30:7 | onthoud ze mij niet, eer ik sterve: ~ 3715 Spre 30:9 | 9      Opdat ik, zat zijnde, U dan niet 3716 Spre 30:9 | Wie is de HEERE? of dat ik, verarmd zijnde, dan niet 3717 Spre 30:18 | wonderlijk, ja, vier, die ik niet weet: ~ 3718 Spre 30:20 | wist haar mond, en zegt: Ik heb geen ongerechtigheid 3719 Pred 1:12 | 12      Ik, prediker, was koning over 3720 Pred 1:13 | 13      En ik begaf mijn hart om met wijsheid 3721 Pred 1:14 | 14      Ik zag al de werken aan, die 3722 Pred 1:16 | 16      Ik sprak met mijn hart, zeggende: 3723 Pred 1:16 | mijn hart, zeggende: Zie, ik heb wijsheid vergroot en 3724 Pred 1:17 | 17      En ik begaf mijn hart om wijsheid 3725 Pred 1:17 | onzinnigheden en dwaasheid; ik ben gewaar geworden, dat 3726 Pred 2:1 | 1      Ik zeide in mijn hart: Nu, 3727 Pred 2:1 | in mijn hart: Nu, welaan, ik zal u beproeven door vreugde; 3728 Pred 2:2 | Tot het lachen zeide ik: Gij zijt onzinnig, en tot 3729 Pred 2:3 | 3      Ik heb in mijn hart nagespeurd, 3730 Pred 2:3 | dwaasheid vast te houden, totdat ik zou zien wat den      kinderen 3731 Pred 2:4 | 4      Ik maakte mij grote werken, 3732 Pred 2:4 | maakte mij grote werken, ik bouwde mij huizen, ik plantte 3733 Pred 2:4 | werken, ik bouwde mij huizen, ik plantte mij wijngaarden. ~ 3734 Pred 2:5 | 5      Ik maakte mij hoven en lusthoven, 3735 Pred 2:5 | mij hoven en lusthoven, en ik plantte bomen in dezelve, 3736 Pred 2:6 | 6      Ik maakte mij vijvers van wateren, 3737 Pred 2:7 | 7      Ik kreeg knechten en maagden, 3738 Pred 2:7 | knechten en maagden, en ik had kinderen des huizes; 3739 Pred 2:7 | kinderen des huizes; ook had ik een groot bezit van runderen 3740 Pred 2:8 | 8      Ik vergaderde mij ook zilver 3741 Pred 2:8 | koningen en der landschappen; ik bestelde mij zangers en 3742 Pred 2:9 | 9      En ik werd groot, en nam toe, 3743 Pred 2:10 | ogen begeerden, dat onttrok ik hun niet; ik wederhield 3744 Pred 2:10 | dat onttrok ik hun niet; ik wederhield mijn hart niet 3745 Pred 2:11 | 11      Toen wendde ik mij tot al mijn werken, 3746 Pred 2:11 | en tot den arbeid, dien ik werkende gearbeid had; ziet, 3747 Pred 2:12 | 12      Daarna wendde ik mij, om te zien wijsheid, 3748 Pred 2:13 | 13      Toen zag ik, dat de wijsheid uitnemendheid 3749 Pred 2:14 | duisternis. Toen bemerkte ik ook, dat enerlei geval hun 3750 Pred 2:15 | 15      Dies zeide ik in mijn hart: Gelijk het 3751 Pred 2:15 | mijzelven bejegenen; waarom heb ik dan toen meer naar wijsheid 3752 Pred 2:15 | wijsheid gestaan? Toen sprak ik in mijn hart, dat      ook 3753 Pred 2:17 | 17      Daarom haatte ik dit leven, want dit werk 3754 Pred 2:18 | 18      Ik haatte ook al mijn arbeid, 3755 Pred 2:18 | ook al mijn arbeid, dien ik bearbeid had onder de zon, 3756 Pred 2:18 | bearbeid had onder de zon, dat ik dien zou achterlaten aan 3757 Pred 2:19 | over al mijn arbeid, dien ik bearbeid heb en dien ik 3758 Pred 2:19 | ik bearbeid heb en dien ik wijselijk beleid heb onder 3759 Pred 2:20 | 20      Daarom keerde ik mij om, om mijn hart te 3760 Pred 2:20 | over al den arbeid, dien ik bearbeid heb onder de zon. ~ 3761 Pred 2:24 | genieten in zijn arbeid? Ik heb ook gezien, dat zulks 3762 Pred 2:25 | daartoe haasten, meer dan ik zelf?) ~ 3763 Pred 3:10 | 10      Ik heb gezien de bezigheid, 3764 Pred 3:12 | 12      Ik heb gemerkt, dat er niets 3765 Pred 3:14 | 14      Ik weet, dat al wat God doet, 3766 Pred 3:16 | 16      Verder heb ik ook gezien onder de zon, 3767 Pred 3:17 | 17      Ik zeide in mijn hart: God 3768 Pred 3:18 | 18      Ik zeide in mijn hart van de 3769 Pred 3:22 | 22      Dies ik gezien heb, dat er niets 3770 Pred 4:1 | 1      Daarna wende ik mij, en zag aan al de onderdrukkingen, 3771 Pred 4:2 | 2      Dies prees ik de doden, die alrede gestorven 3772 Pred 4:4 | 4      Verder zag ik al den arbeid en alle geschikkelijkheid 3773 Pred 4:7 | 7      Ik wendde mij wederom, en ik 3774 Pred 4:7 | Ik wendde mij wederom, en ik zag een ijdelheid onder 3775 Pred 4:8 | Voor wien arbeide ik toch, en doe mijn ziel gebrek 3776 Pred 4:15 | 15      Ik zag al de levenden wandelen 3777 Pred 5:12 | krankheid aanbrengt, hetwelk ik zag onder de zon: rijkdom 3778 Pred 5:17 | 17      Ziet, wat ik gezien heb, een goede zaak, 3779 Pred 6:1 | Er is een kwaad, dat ik gezien heb onder de zon, 3780 Pred 6:3 | geen      begrafenis had; ik zeg, dat een misdracht beter 3781 Pred 7:15 | 15      Dit alles heb ik gezien in de dagen mijner 3782 Pred 7:23 | 23      Dit alles heb ik met wijsheid verzocht; ik 3783 Pred 7:23 | ik met wijsheid verzocht; ik zeide: Ik zal wijsheid bekomen, 3784 Pred 7:23 | wijsheid verzocht; ik zeide: Ik zal wijsheid bekomen, maar 3785 Pred 7:25 | 25      Ik keerde mij om, en mijn hart, 3786 Pred 7:26 | 26      En ik vond een bitterder ding, 3787 Pred 7:27 | 27      Ziet, dit heb ik gevonden, zegt de prediker, 3788 Pred 7:28 | mijn ziel nog zoekt, maar ik heb haar niet gevonden: 3789 Pred 7:28 | een man uit duizend heb ik gevonden; maar een vrouw 3790 Pred 7:28 | vrouw onder die allen heb ik niet gevonden. ~ 3791 Pred 7:29 | Alleenlijk ziet, dit heb ik gevonden, dat God den mens 3792 Pred 8:2 | 2      Ik zeg: Neem acht op de mond 3793 Pred 8:9 | 9      Dit alles heb ik gezien, toen ik mijn hart 3794 Pred 8:9 | alles heb ik gezien, toen ik mijn hart begaf tot alle 3795 Pred 8:10 | 10      Alzo heb ik ook gezien de goddelozen, 3796 Pred 8:12 | dagen verlengt; zo weet ik toch, dat het dien zal welgaan, 3797 Pred 8:14 | werk der rechtvaardigen. Ik zeg, dat dit ook ijdelheid 3798 Pred 8:15 | 15      Daarom prees ik de blijdschap, dewijl de 3799 Pred 8:16 | 16      Als ik mijn hart begaf, om wijsheid 3800 Pred 8:17 | 17      Toen zag ik alle werk Gods, dat de mens 3801 Pred 9:1 | Zekerlijk, dit alles heb ik in mijn hart gelegd, opdat 3802 Pred 9:1 | mijn hart gelegd, opdat ik dit alles klaarlijk mocht 3803 Pred 9:11 | 11      Ik keerde mij, en zag onder 3804 Pred 9:13 | 13      Ook heb ik onder de zon deze wijsheid 3805 Pred 9:16 | 16      Toen zeide ik: Wijsheid is beter dan kracht, 3806 Pred 10:5 | Er is nog een kwaad, dat ik gezien heb onder de zon, 3807 Pred 10:7 | 7      Ik heb knechten te paard gezien, 3808 Pred 12:1 | dewelke gij zeggen zult: Ik heb geen lust in dezelve. ~ 3809 Hoo 1:5 | 5      Ik ben zwart, doch liefelijk ( 3810 Hoo 1:6 | Ziet mij niet aan, dat ik zwartachtig ben, omdat mij 3811 Hoo 1:6 | wijngaarden. Mijn wijngaard, dien ik heb, heb ik niet gehoed. ~ 3812 Hoo 1:6 | wijngaard, dien ik heb, heb ik niet gehoed. ~ 3813 Hoo 1:7 | middag; want waarom zou ik zijn als een, die zich bedekt 3814 Hoo 1:9 | 9      Mijn vriendin! Ik vergelijk u bij de paarden 3815 Hoo 2:1 | 1      Ik ben een Roos van Saron, 3816 Hoo 2:3 | Liefste onder de zonen; ik heb groten lust in Zijn 3817 Hoo 2:5 | mij met de appelen, want ik ben krank van liefde. ~ 3818 Hoo 2:7 | 7      Ik bezweer u, gij, dochteren 3819 Hoo 2:16 | Mijn Liefste is mijn, en ik ben Zijn, Die weidt onder 3820 Hoo 3:1 | 1      Ik zocht des nachts op mijn 3821 Hoo 3:1 | Dien mijn ziel liefheeft; ik zocht Hem, maar ik vond 3822 Hoo 3:1 | liefheeft; ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet; ik zeide: ~ 3823 Hoo 3:1 | maar ik vond Hem niet; ik zeide: ~ 3824 Hoo 3:2 | 2      Ik zal nu opstaan, en in de 3825 Hoo 3:2 | wijken en in de straten; ik zal Hem zoeken, Dien mijn 3826 Hoo 3:2 | Dien mijn ziel liefheeft; ik zocht Hem, maar ik vond 3827 Hoo 3:2 | liefheeft; ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet. ~ 3828 Hoo 3:3 | stad omgingen, vonden mij: ik zeide: Hebt gij Dien gezien, 3829 Hoo 3:4 | 4      Toen ik een weinigje van hen weggegaan 3830 Hoo 3:4 | hen weggegaan was, vond ik Hem, Dien mijn ziel liefheeft; 3831 Hoo 3:4 | Dien mijn ziel liefheeft; ik hield Hem vast, en liet 3832 Hoo 3:4 | liet Hem niet gaan, totdat ik Hem in mijner moeders huis 3833 Hoo 3:5 | 5      Ik bezweer u, gij dochteren 3834 Hoo 4:6 | de schaduwen vlieden, zal Ik gaan tot den mirreberg, 3835 Hoo 5:1 | 1      Ik ben in Mijn hof gekomen, 3836 Hoo 5:1 | o Mijn zuster, o bruid! Ik heb Mijn mirre geplukt met 3837 Hoo 5:1 | geplukt met Mijn specerij; Ik heb Mijn honigraten met 3838 Hoo 5:1 | met Mijn honig gegeten; Ik heb Mijn wijn, mitsgaders 3839 Hoo 5:2 | 2      Ik sliep, maar mijn hart waakte, 3840 Hoo 5:3 | 3      Ik heb mijn rok uitgetogen, 3841 Hoo 5:3 | rok uitgetogen, hoe zal ik hem weder aantrekken? Ik 3842 Hoo 5:3 | ik hem weder aantrekken? Ik heb mijn voeten gewassen, 3843 Hoo 5:3 | voeten gewassen, hoe zal ik ze weder bezoedelen? ~ 3844 Hoo 5:5 | 5      Ik stond op, om mijn Liefste 3845 Hoo 5:6 | 6      Ik deed mijn Liefste open, 3846 Hoo 5:6 | uit vanwege Zijn spreken; ik zocht Hem, maar ik vond 3847 Hoo 5:6 | spreken; ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet, ik riep Hem, 3848 Hoo 5:6 | maar ik vond Hem niet, ik riep Hem, doch      Hij 3849 Hoo 5:8 | 8      Ik bezweer u, gij dochters 3850 Hoo 5:8 | zult gij Hem aanzeggen? Dat ik krank ben van liefde. ~ 3851 Hoo 6:3 | 3      Ik ben mijns Liefsten, en mijn 3852 Hoo 6:11 | 11      Ik ben tot den notenhof afgegaan 3853 Hoo 6:12 | 12      Eer ik het wist, zette mij mijn 3854 Hoo 7:8 | 8      Ik zeide: Ik zal op den palmboom 3855 Hoo 7:8 | 8      Ik zeide: Ik zal op den palmboom klimmen, 3856 Hoo 7:8 | op den palmboom klimmen, ik zal zijn takken grijpen; 3857 Hoo 7:10 | 10      Ik ben mijns Liefsten, en Zijn 3858 Hoo 7:12 | granaatappelbomen uitbotten; daar zal ik U mijn      uitnemende liefde 3859 Hoo 7:13 | o mijn Liefste! die heb ik voor U weggelegd. ~  ~ ~ 3860 Hoo 8:1 | borsten mijner moeder! dat ik U op de straat vond, ik 3861 Hoo 8:1 | ik U op de straat vond, ik zou U kussen, ook zouden 3862 Hoo 8:2 | 2      Ik zou U leiden, ik zou U brengen 3863 Hoo 8:2 | 2      Ik zou U leiden, ik zou U brengen in mijner 3864 Hoo 8:2 | huis, Gij zoudt mij leren; ik zou U van specerijwijn te 3865 Hoo 8:4 | 4      Ik bezweer u, gij dochteren 3866 Hoo 8:5 | Onder den appelboom heb ik u opgewekt, daar heeft u 3867 Hoo 8:10 | 10      Ik ben een muur en mijn borsten 3868 Hoo 8:10 | zijn als torens. Toen was ik in Zijn ogen als een, die 3869 Hoo 8:12 | Mijn wijngaard, dien ik heb, is voor mijn aangezicht; 3870 Jes 1:2 | want de HEERE spreekt: Ik heb kinderen groot gemaakt 3871 Jes 1:11 | slachtoffers? zegt de HEERE; Ik ben zat van de brandoffers 3872 Jes 1:13 | der vergaderingen vermag Ik niet, het is      ongerechtigheid, 3873 Jes 1:14 | zij zijn Mij tot een last; Ik ben moede geworden, die 3874 Jes 1:15 | handen uitbreidt, verberg Ik Mijn ogen voor u; ook wanneer 3875 Jes 1:15 | gebed vermenigvuldigt, hoor Ik niet; want uw handen zijn 3876 Jes 1:24 | Machtige Israels: O wee! Ik zal Mij troosten van Mijn 3877 Jes 1:24 | van Mijn wederpartijders. Ik zal Mij wreken van Mijn 3878 Jes 1:25 | 25      En Ik zal Mijn hand tegen u keren, 3879 Jes 1:25 | Mijn hand tegen u keren, en Ik zal uw schuim op het allerreinste 3880 Jes 1:25 | allerreinste afzuiveren, en Ik zal al uw tin wegnemen. ~ 3881 Jes 1:26 | 26      En Ik zal u uw rechters wedergeven, 3882 Jes 3:4 | 4      En Ik zal jongelingen stellen 3883 Jes 3:7 | hand opheffen, zeggende: Ik kan geen heelmeester wezen; 3884 Jes 5:1 | 1      Nu zal ik mijn Beminde een lied mijns 3885 Jes 5:4 | Mijn wijngaard, hetwelk Ik aan hem niet gedaan heb? 3886 Jes 5:4 | niet gedaan heb? Waarom heb Ik verwacht, dat hij goede 3887 Jes 5:5 | 5      Nu dan, Ik zal ulieden nu bekend maken, 3888 Jes 5:5 | ulieden nu bekend maken, wat Ik Mijn wijngaard doen zal; 3889 Jes 5:5 | Mijn wijngaard doen zal; Ik zal zijn tuin wegnemen, 3890 Jes 5:5 | afweiding; zijn muur zal Ik verscheuren, opdat hij zij 3891 Jes 5:6 | 6      En Ik zal hem tot woestheid maken; 3892 Jes 5:6 | zullen daarin opgaan; en Ik zal den wolken gebieden, 3893 Jes 6:1 | koning Uzzia stierf, zo zag ik den Heere, zittende op een 3894 Jes 6:5 | 5      Toen zeide ik: Wee mij, want ik verga! 3895 Jes 6:5 | zeide ik: Wee mij, want ik verga! dewijl ik een man 3896 Jes 6:5 | mij, want ik verga! dewijl ik een man van onreine lippen 3897 Jes 6:5 | van onreine lippen ben, en ik woon in het midden eens 3898 Jes 6:8 | 8      Daarna hoorde ik de stem des Heeren, dewelke 3899 Jes 6:8 | dewelke zeide: Wien zal Ik zenden, en wie zal voor 3900 Jes 6:8 | Ons henengaan? Toen zeide ik: Zie, hier ben ik, zend 3901 Jes 6:8 | zeide ik: Zie, hier ben ik, zend mij henen. ~ 3902 Jes 6:11 | 11      Toen zeide ik: Hoe lang, Heere? En Hij 3903 Jes 7:12 | 12      Doch Achaz zeide: Ik zal het niet eisen, en ik 3904 Jes 7:12 | Ik zal het niet eisen, en ik zal den HEERE niet verzoeken. ~ 3905 Jes 8:2 | 2      Toen nam ik mij getrouwe getuigen, Uria, 3906 Jes 8:3 | 3      En ik was tot de profetesse genaderd, 3907 Jes 8:17 | 17      Daarom zal ik den Heere verbeiden, Die 3908 Jes 8:17 | voor het huis van Jakob, en ik zal Hem verwachten. ~ 3909 Jes 8:18 | 18      Ziet, ik en de kinderen, die mij 3910 Jes 10:6 | 6      Ik zal hem zenden tegen een 3911 Jes 10:6 | een huichelachtig volk, en Ik zal hem bevel geven tegen 3912 Jes 10:11 | 11      Gelijk als ik gedaan heb aan Samaria en 3913 Jes 10:11 | en aan haar afgoden, zou ik alzo niet kunnen doen aan 3914 Jes 10:12 | en te Jeruzalem, dan zal Ik te huis zoeken de vrucht 3915 Jes 10:13 | de kracht mijner hand heb ik het gedaan, en door mijn 3916 Jes 10:13 | door mijn wijsheid, want ik ben verstandig; en ik heb 3917 Jes 10:13 | want ik ben verstandig; en ik heb de landpalen der volken 3918 Jes 10:14 | volken, als een nest, en ik heb het ganse aardrijk samengeraapt, 3919 Jes 12:1 | dienzelfden dage zult gij zeggen: Ik dank U, HEERE! dat Gij toornig 3920 Jes 12:2 | Ziet, God is mijn Heil, ik zal vertrouwen en niet vrezen; 3921 Jes 13:3 | 3      Ik heb aan Mijn geheiligden 3922 Jes 13:3 | geheiligden bevel gegeven; ook heb Ik tot Mijn toorn geroepen 3923 Jes 13:11 | 11      Want Ik zal over de wereld de boosheid 3924 Jes 13:11 | hun ongerechtigheid; en Ik zal den hoogmoed der stouten 3925 Jes 13:11 | hovaardij der      tirannen zal Ik vernederen. ~ 3926 Jes 13:12 | 12      Ik zal maken, dat een man dierbaarder 3927 Jes 13:13 | 13      Daarom zal Ik den hemel beroeren, en de 3928 Jes 13:17 | 17      Ziet, Ik zal de Meden tegen hen verwekken, 3929 Jes 14:13 | En zeidet in uw hart: Ik zal ten hemel opklimmen, 3930 Jes 14:13 | zal ten hemel opklimmen, ik zal mijn troon boven de 3931 Jes 14:13 | sterren Gods verhogen; en ik zal mij zetten op den berg 3932 Jes 14:14 | 14      Ik zal boven de hoogten der 3933 Jes 14:14 | hoogten der wolken klimmen, ik zal den Allerhoogste gelijk 3934 Jes 14:22 | 22      Want Ik zal tegen hen opstaan, spreekt 3935 Jes 14:22 | HEERE der heirscharen, en Ik zal van Babel uitroeien 3936 Jes 14:23 | 23      En Ik zal hen stellen tot een 3937 Jes 14:23 | en tot waterpoelen; en Ik zal hen met een bezem des 3938 Jes 14:24 | zeggende: Indien niet, gelijk Ik gedacht heb, het alzo geschiede, 3939 Jes 14:24 | alzo geschiede, en gelijk Ik beraadslaagd heb, het bestaan 3940 Jes 14:25 | 25      Dat Ik Assur in Mijn land zal verbreken, 3941 Jes 14:30 | uw wortel daarentegen zal Ik door den honger doden, en 3942 Jes 15:9 | Dimon zijn vol bloeds, want Ik zal Dimon nog meer toeschikken: 3943 Jes 16:9 | 9      Daarom beween ik, in de wening over Jaezer, 3944 Jes 16:9 | den wijnstok van Sibma, ik maak u doornat met mijn 3945 Jes 16:10 | wijn uit in de wijnbakken, ik heb het vreugdegeschrei 3946 Jes 18:4 | de HEERE tot mij gezegd: Ik zal stil zijn, en zien in 3947 Jes 19:2 | 2      Want Ik zal de Egyptenaren tegen 3948 Jes 19:3 | van hen, en hun raad zal Ik verslinden; dan zullen zij 3949 Jes 19:4 | 4      En Ik zal de Egyptenaars besluiten 3950 Jes 19:11 | gijlieden dan zeggen tot Farao; Ik ben een zoon      der wijzen, 3951 Jes 21:2 | Elam! beleger ze, o Media! Ik heb al haar zuchting doen      3952 Jes 21:3 | weeen van een, die baart; ik krom mij van horen, ik word 3953 Jes 21:3 | ik krom mij van horen, ik word ontsteld      van het 3954 Jes 21:4 | mij, de schemering, waar ik naar verlangd heb, stelt 3955 Jes 21:8 | riep: Een leeuw, Heere! ik sta op den wachttoren geduriglijk 3956 Jes 21:8 | dag, en op mijn hoede zet ik mij ganse nachten. ~ 3957 Jes 21:10 | tarwe mijns dorsvloers! wat ik gehoord heb van den HEERE 3958 Jes 21:10 | den God Israels, dat heb ik ulieden aangezegd. ~ 3959 Jes 22:4 | 4      Daarom zeg ik: Wendt het gezicht van mij 3960 Jes 22:19 | 19      En Ik zal u afstoten van uw staat, 3961 Jes 22:20 | dien dage geschieden, dat Ik Mijn knecht, Eljakim, den 3962 Jes 22:21 | 21      En Ik zal hem met uw rok bekleden, 3963 Jes 22:21 | met uw rok bekleden, en Ik zal hem met uw gordel sterken, 3964 Jes 22:21 | en uw heerschappij zal Ik in zijn hand geven; en hij 3965 Jes 22:22 | 22      En Ik zal den sleutel van het 3966 Jes 22:23 | 23      En Ik zal hem als een nagel inslaan 3967 Jes 23:4 | sterkte der zee, zeggende: Ik heb geen barensnood gehad, 3968 Jes 23:4 | heb geen barensnood gehad, ik heb ook niet gebaard, en 3969 Jes 23:4 | heb ook niet gebaard, en ik heb geen jongelingen groot      3970 Jes 24:16 | Rechtvaardigen. Doch nu zeg ik: Ik word mager, ik word 3971 Jes 24:16 | Rechtvaardigen. Doch nu zeg ik: Ik word mager, ik word mager, 3972 Jes 24:16 | nu zeg ik: Ik word mager, ik word mager, wee mij! de 3973 Jes 25:1 | Gij zijt mijn God, U zal ik verhogen, Uw Naam zal ik 3974 Jes 25:1 | ik verhogen, Uw Naam zal ik loven, want Gij hebt wonder 3975 Jes 26:9 | 9      Met mijn ziel heb ik U begeerd in den nacht, 3976 Jes 26:9 | begeerd in den nacht, ook zal ik met mijn geest, die in het 3977 Jes 27:3 | 3      Ik, de HEERE, behoede dien, 3978 Jes 27:3 | dien, alle ogenblik zal Ik hem bevochtigen; opdat de 3979 Jes 27:3 | vijand hem niet bezoeke, zal Ik hem bewaren nacht en dag. ~ 3980 Jes 27:4 | distel in oorlog stellen, dat Ik tegen hem zou aanvallen, 3981 Jes 28:16 | zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik leg een grondsteen in Sion, 3982 Jes 28:17 | 17      En Ik zal het gericht stellen 3983 Jes 28:22 | vaster gemaakt worden; want ik heb van den Heere HEERE 3984 Jes 29:2 | 2      Evenwel zal Ik Ariel beangstigen, en er 3985 Jes 29:3 | 3      Want Ik zal een leger in het rond 3986 Jes 29:3 | het rond om u slaan, en Ik zal u belegeren met bolwerken, 3987 Jes 29:3 | belegeren met bolwerken, en Ik zal vestingen tegen u opwerpen. ~ 3988 Jes 29:11 | Lees toch dit; en hij zegt: Ik kan niet,      want het 3989 Jes 29:12 | Lees toch dit; en hij zegt: Ik kan niet lezen. ~ 3990 Jes 29:14 | 14      Daarom, ziet, Ik zal voorts wonderlijk handelen 3991 Jes 30:7 | vergeefs helpen; daarom heb Ik hierover geroepen; Stilzitten 3992 Jes 33:10 | 10      Nu zal Ik opstaan, zegt de HEERE, 3993 Jes 33:10 | opstaan, zegt de HEERE, nu zal Ik verhoogd worden, nu zal 3994 Jes 33:10 | verhoogd worden, nu zal Ik verheven worden. ~ 3995 Jes 33:13 | gijlieden, die verre zijt, wat Ik gedaan heb; en gijlieden, 3996 Jes 33:24 | geen inwoner zal zeggen: Ik ben ziek, want het volk, 3997 Jes 34:5 | en op het volk, hetwelk Ik verbannen heb. ~ 3998 Jes 36:5 | 5      Ik mocht zeggen (doch het is 3999 Jes 36:8 | den koning van Assyrie; en ik zal u twee duizend paarden 4000 Jes 36:10 | 10      En nu ben ik zonder den HEERE opgetogen


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8724

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License