1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8724
Book Chapter: Verse
3501 Psa 119:83 | doch Uw inzettingen heb ik niet vergeten. ~
3502 Psa 119:87 | vernietigd op de aarde, maar ik heb Uw bevelen niet verlaten. ~
3503 Psa 119:88 | goedertierenheid, dan zal ik de getuigenis Uws monds
3504 Psa 119:92 | geweest al mijn vermaking, ik ware in mijn druk al lang
3505 Psa 119:93 | 93 Ik zal Uw bevelen in der eeuwigheid
3506 Psa 119:94 | 94 Ik ben Uw, behoud mij, want
3507 Psa 119:94 | ben Uw, behoud mij, want ik heb Uw bevelen gezocht. ~
3508 Psa 119:95 | om mij te doen vergaan; ik neem acht op Uw getuigenissen. ~
3509 Psa 119:96 | In alle volmaaktheid heb ik een einde gezien; maar Uw
3510 Psa 119:97 | 97 Mem. Hoe lief heb ik Uw wet! Zij is mijn betrachting
3511 Psa 119:99 | 99 Ik ben verstandiger dan al
3512 Psa 119:100 | 100 Ik ben voorzichtiger dan de
3513 Psa 119:100 | voorzichtiger dan de ouden, omdat ik Uw bevelen bewaard heb. ~
3514 Psa 119:101 | 101 Ik heb mijn voeten geweerd
3515 Psa 119:101 | alle kwade paden, opdat ik Uw woord zou onderhouden. ~
3516 Psa 119:102 | 102 Ik ben niet geweken van Uw
3517 Psa 119:104 | 104 Uit Uw bevelen krijg ik verstand, daarom haat ik
3518 Psa 119:104 | ik verstand, daarom haat ik alle leugenpaden. ~
3519 Psa 119:106 | 106 Ik heb gezworen, en zal het
3520 Psa 119:106 | zal het bevestigen, dat ik onderhouden zal de rechten
3521 Psa 119:107 | 107 Ik ben gans zeer verdrukt,
3522 Psa 119:109 | mijn hand; nochtans vergeet ik Uw wet niet. ~
3523 Psa 119:110 | strik gelegd; nochtans ben ik niet afgedwaald van Uw bevelen. ~
3524 Psa 119:111 | 111 Ik heb Uw getuigenissen genomen
3525 Psa 119:112 | 112 Ik heb mijn hart geneigd, om
3526 Psa 119:113 | 113 Samech. Ik haat de kwade ranken, maar
3527 Psa 119:114 | Schild; op Uw Woord heb ik gehoopt. ~
3528 Psa 119:115 | mij, gij boosdoeners! dat ik de geboden mijns Gods moge
3529 Psa 119:116 | naar Uw toezegging, opdat ik leve; en laat mij niet beschaamd
3530 Psa 119:117 | Ondersteun mij, zo zal ik behouden zijn; dan zal ik
3531 Psa 119:117 | ik behouden zijn; dan zal ik mij steeds in Uw inzettingen
3532 Psa 119:119 | weg als schuim, daarom heb ik Uw getuigenissen lief. ~
3533 Psa 119:120 | verschrikking voor U, en ik heb gevreesd voor Uw oordelen. ~
3534 Psa 119:121 | 121 Ain. Ik heb recht en gerechtigheid
3535 Psa 119:125 | 125 Ik ben Uw knecht, maak mij
3536 Psa 119:125 | maak mij verstandig, en ik zal Uw getuigenissen kennen. ~
3537 Psa 119:127 | 127 Daarom heb ik Uw geboden lief, meer dan
3538 Psa 119:128 | 128 Daarom heb ik alle Uw bevelen, van alles,
3539 Psa 119:128 | maar alle valse pad heb ik gehaat. ~
3540 Psa 119:131 | 131 Ik heb mijn mond wijd opengedaan,
3541 Psa 119:131 | opengedaan, en gehijgd, want ik heb verlangd naar Uw geboden. ~
3542 Psa 119:134 | des mensen overlast, en ik zal Uw bevelen onderhouden. ~
3543 Psa 119:141 | 141 Ik ben klein en veracht, doch
3544 Psa 119:141 | doch Uw bevelen vergeet ik niet. ~
3545 Psa 119:144 | ze mij verstaan, zo zal ik leven. ~
3546 Psa 119:145 | 145 Koph. Ik heb van ganser harte geroepen:
3547 Psa 119:145 | geroepen: verhoor mij, o HEERE! ik zal Uw inzettingen bewaren. ~
3548 Psa 119:146 | 146 Ik heb U aangeroepen, verlos
3549 Psa 119:146 | aangeroepen, verlos mij, en ik zal Uw getuigenissen onderhouden. ~
3550 Psa 119:147 | 147 Ik ben de morgen schemering
3551 Psa 119:147 | gemaakt; op Uw woord heb ik gehoopt. ~
3552 Psa 119:152 | 152 Van ouds heb ik geweten van Uw getuigenissen,
3553 Psa 119:153 | mij uit, want Uw wet heb ik niet vergeten. ~
3554 Psa 119:157 | van Uw getuigenissen wijk ik niet. ~
3555 Psa 119:158 | 158 Ik heb gezien degenen, die
3556 Psa 119:159 | 159 Zie aan, dat ik Uw bevelen lief heb, o HEERE!
3557 Psa 119:162 | 162 Ik ben vrolijk over Uw toezegging,
3558 Psa 119:163 | 163 Ik haat de valsheid, en heb
3559 Psa 119:163 | gruwel van; maar Uw wet heb ik lief. ~
3560 Psa 119:164 | 164 Ik loof U zeven maal des daags,
3561 Psa 119:166 | 166 O HEERE! ik hoop op Uw heil, en doe
3562 Psa 119:167 | onderhoudt Uw getuigenissen, en ik heb ze zeer lief. ~
3563 Psa 119:168 | 168 Ik onderhoud Uw bevelen en
3564 Psa 119:173 | mij te hulp komen, want ik heb Uw bevelen verkoren. ~
3565 Psa 119:174 | 174 O HEERE! ik verlang naar Uw heil, en
3566 Psa 119:176 | 176 Ik heb gedwaald als een verloren
3567 Psa 119:176 | knecht, want Uw geboden heb ik niet vergeten. ~
3568 Psa 120:1 | 1Een lied op Hammaaloth. Ik heb tot den HEERE geroepen
3569 Psa 120:5 | 5O, wee mij, dat ik een vreemdeling ben in Mesech,
3570 Psa 120:5 | vreemdeling ben in Mesech, dat ik in de tenten Kedars wone. ~
3571 Psa 120:7 | ben vreedzaam; maar als ik spreek, zijn zij aan den
3572 Psa 121:1 | 1Een lied Hammaaloth. Ik hef mijn ogen op naar de
3573 Psa 122:1 | lied Hammaaloth, van David. Ik verblijd mij in degenen,
3574 Psa 122:8 | mijner vrienden wil, zal ik nu spreken, vrede zij in
3575 Psa 122:9 | HEEREN, onzes Gods wil, zal ik het goede voor u zoeken. ~ ~ ~ ~
3576 Psa 123:1 | 1Een lied op Hammaaloth. Ik hef mijn ogen op tot U,
3577 Psa 130:1 | Hammaaloth. Uit de diepten roep ik tot U, o HEERE! ~
3578 Psa 130:5 | mijn ziel verwacht, en ik hoop op Zijn Woord. ~
3579 Psa 131:1 | zijn niet hoog; ook heb ik niet gewandeld in dingen
3580 Psa 131:2 | 2Zo ik mijn ziel niet heb gezet
3581 Psa 132:3 | 3 Zo ik in de tent mijns huizes
3582 Psa 132:3 | tent mijns huizes inga, zo ik op de koets van mijn bed
3583 Psa 132:4 | 4 Zo ik mijn ogen slaap geve, mijn
3584 Psa 132:5 | 5 Totdat ik voor den HEERE een plaats
3585 Psa 132:11 | de vrucht uws buiks zal Ik op uw troon zetten. ~
3586 Psa 132:12 | Mijn getuigenissen, die Ik hun leren zal; zo zullen
3587 Psa 132:14 | in eeuwigheid, hier zal Ik wonen, want Ik heb ze begeerd. ~
3588 Psa 132:14 | hier zal Ik wonen, want Ik heb ze begeerd. ~
3589 Psa 132:15 | 15 Ik zal haar kost rijkelijk
3590 Psa 132:15 | haar nooddruftigen zal Ik met brood verzadigen. ~
3591 Psa 132:16 | 16 En haar priesters zal Ik met heil bekleden, en haar
3592 Psa 132:17 | 17 Daar zal Ik David een hoorn doen uitspruiten;
3593 Psa 132:17 | hoorn doen uitspruiten; Ik heb voor Mijn Gezalfde een
3594 Psa 132:18 | 18 Ik zal zijn vijanden met schaamte
3595 Psa 135:5 | 5 Want ik weet, dat de HEERE groot
3596 Psa 137:5 | 5Indien ik u vergeet, o Jeruzalem!
3597 Psa 137:6 | kleve aan mijn gehemelte, zo ik aan u niet gedenke, zo ik
3598 Psa 137:6 | ik aan u niet gedenke, zo ik Jeruzalem niet verheffe
3599 Psa 138:1 | 1Een psalm van David. Ik zal U loven met mijn gehele
3600 Psa 138:1 | tegenwoordigheid der goden zal ik U psalmzingen. ~
3601 Psa 138:2 | paleis Uwer heiligheid, en ik zal Uw Naam loven, om Uw
3602 Psa 138:3 | 3Ten dage, als ik riep, zo hebt Gij mij verhoord;
3603 Psa 138:7 | 7Als ik wandel in het midden der
3604 Psa 139:6 | wonderbaar, zij is hoog, ik kan er niet bij. ~
3605 Psa 139:7 | 7 Waar zou ik heengaan voor Uw Geest en
3606 Psa 139:7 | voor Uw Geest en waar zou ik heenvlieden voor Uw aangezicht? ~
3607 Psa 139:8 | 8 Zo ik opvoer ten hemel, Gij zijt
3608 Psa 139:8 | Gij zijt daar; of bedde ik mij in de hel, zie, Gij
3609 Psa 139:9 | 9 Nam ik vleugelen des dageraads,
3610 Psa 139:9 | vleugelen des dageraads, woonde ik aan het uiterste der zee; ~
3611 Psa 139:11 | 11 Indien ik zeide: De duisternis zal
3612 Psa 139:14 | 14 Ik loof U, omdat ik op een
3613 Psa 139:14 | 14 Ik loof U, omdat ik op een heel vreselijke wijze
3614 Psa 139:15 | voor U niet verholen, als ik in het verborgene gemaakt
3615 Psa 139:18 | 18 Zoude ik ze tellen? Harer is meer,
3616 Psa 139:18 | meer, dan des zands; word ik wakker, zo ben ik nog bij
3617 Psa 139:18 | word ik wakker, zo ben ik nog bij U. ~
3618 Psa 139:21 | 21 Zou ik niet haten HEERE! die U
3619 Psa 139:22 | 22 Ik haat hen met volkomen haat,
3620 Psa 140:7 | 7 Ik heb tot den HEERE gezegd:
3621 Psa 140:13 | 13 Ik weet, dat de HEERE de rechtzaak
3622 Psa 141:1 | psalm van David. HEERE! ik roep U aan, haast U tot
3623 Psa 141:1 | neem mijn stem ter ore, als ik tot U roep. ~
3624 Psa 141:4 | ongerechtigheid werken; en dat ik niet ete van hun lekkernijen. ~
3625 Psa 141:8 | HEERE, Heere! op U betrouw ik, ontbloot mijn ziel niet. ~
3626 Psa 141:10 | vallen, te zamen, totdat ik zal zijn voorbijgegaan. ~ ~
3627 Psa 142:2 | mijn stem tot den HEERE; ik smeekte tot den HEERE met
3628 Psa 142:3 | uit voor Zijn aangezicht; ik gaf te kennen voor Zijn
3629 Psa 142:4 | verborgen op den weg, dien ik gaan zou. ~
3630 Psa 142:6 | 6Tot U riep ik, o HEERE! ik zeide: Gij
3631 Psa 142:6 | 6Tot U riep ik, o HEERE! ik zeide: Gij zijt mijn Toevlucht,
3632 Psa 142:7 | 7Let op mijn geschrei, want ik ben zeer uitgeteerd; red
3633 Psa 142:7 | want zij zijn machtiger dan ik. ~
3634 Psa 143:5 | 5 Ik gedenk aan de dagen van
3635 Psa 143:5 | gedenk aan de dagen van ouds; ik overleg al Uw daden; ik
3636 Psa 143:5 | ik overleg al Uw daden; ik spreek bij mijzelven van
3637 Psa 143:6 | 6 Ik breid mijn handen uit tot
3638 Psa 143:7 | aangezicht niet van mij, want ik zou gelijk worden dengenen,
3639 Psa 143:8 | morgenstond horen, want ik betrouw op U; maak mij bekend
3640 Psa 143:8 | mij bekend den weg, dien ik te gaan heb, want ik hef
3641 Psa 143:8 | dien ik te gaan heb, want ik hef mijn ziel tot U op. ~
3642 Psa 143:9 | mijn vijanden; bij U schuil ik. ~
3643 Psa 143:12 | mijn ziel beangstigen; want ik ben Uw knecht. ~ ~ ~ ~ ~
3644 Psa 144:2 | mijn Schild, en op Wien ik mij betrouwe; Die mijn volk
3645 Psa 144:9 | 9 O God! ik zal U een nieuw lied zingen;
3646 Psa 144:9 | tiensnarig instrument zal ik U psalmzingen. ~
3647 Psa 145:1 | O mijn God, Gij Koning! ik zal U verhogen, en Uw Naam
3648 Psa 145:2 | Beth. Te allen dage zal ik U loven, en Uw Naam prijzen
3649 Psa 145:5 | 5 He. Ik zal uitspreken de heerlijkheid
3650 Psa 145:6 | en Uw grootheid, die zal ik vertellen. ~
3651 Psa 146:2 | 2 Ik zal den HEERE prijzen in
3652 Psa 146:2 | HEERE prijzen in mijn leven; ik zal mijn God psalmzingen,
3653 Psa 146:2 | God psalmzingen, terwijl ik nog ben. ~
3654 Spre 1:23 | Mijn bestraffing; ziet, Ik zal Mijn Geest ulieden overvloediglijk
3655 Spre 1:23 | overvloediglijk uitstorten; Ik zal Mijn woorden u bekend
3656 Spre 1:24 | 24 Dewijl Ik geroepen heb, en gijlieden
3657 Spre 1:26 | 26 Zo zal Ik ook in ulieder verderf lachen;
3658 Spre 1:26 | ulieder verderf lachen; Ik zal spotten, wanneer uw
3659 Spre 1:28 | zij tot Mij roepen, maar Ik zal niet antwoorden; zij
3660 Spre 3:28 | kom weder, en morgen zal ik geven, dewijl het bij u
3661 Spre 4:2 | 2 Dewijl ik ulieden goede leer geve,
3662 Spre 4:3 | 3 Want ik was mijns vaders zoon, teder,
3663 Spre 4:11 | 11 Ik onderwijs u in den weg der
3664 Spre 4:11 | in den weg der wijsheid; ik doe u treden in de rechte
3665 Spre 5:12 | 12 En zegt: Hoe heb ik de tucht gehaat, en mijn
3666 Spre 5:14 | 14 Ik ben bijna in alle kwaad
3667 Spre 7:6 | huis, door mijn tralie keek ik uit; ~
3668 Spre 7:7 | 7 En ik zag onder de slechten; ik
3669 Spre 7:7 | ik zag onder de slechten; ik merkte onder de jonge gezellen
3670 Spre 7:14 | Dankoffers zijn bij mij, ik heb heden mijn geloften
3671 Spre 7:15 | 15 Daarom ben ik uitgegaan u tegemoet, om
3672 Spre 7:15 | naarstiglijk te zoeken, en ik heb u gevonden. ~
3673 Spre 7:16 | 16 Ik heb mijn bedstede met tapijtsieraad
3674 Spre 7:17 | 17 Ik heb mijn leger met mirre,
3675 Spre 8:4 | Tot u, o mannen! roep Ik, en Mijn stem is tot de
3676 Spre 8:6 | 6 Hoort, want ik zal vorstelijke dingen spreken,
3677 Spre 8:12 | 12 Ik, Wijsheid, woon bij de kloekzinnigheid,
3678 Spre 8:13 | hoogmoed, en den kwaden weg; Ik haat ook den mond der verkeerdheden. ~
3679 Spre 8:14 | en het wezen zijn Mijne; Ik ben het Verstand, Mijne
3680 Spre 8:17 | 17 Ik heb lief, die Mij liefhebben;
3681 Spre 8:20 | 20 Ik doe wandelen op den weg
3682 Spre 8:21 | 21 Opdat Ik Mijn liefhebbers doe beerven
3683 Spre 8:21 | beerven dat bestendig is, en Ik zal hun schatkameren vervullen. ~
3684 Spre 8:23 | 23 Ik ben van eeuwigheid af gezalfd
3685 Spre 8:24 | 24 Ik was geboren, als de afgronden
3686 Spre 8:25 | waren, voor de heuvelen was Ik geboren. ~
3687 Spre 8:27 | de hemelen bereidde, was Ik daar; toen Hij een cirkel
3688 Spre 8:30 | 30 Toen was Ik een voedsterling bij Hem,
3689 Spre 8:30 | voedsterling bij Hem, en Ik was dagelijks Zijn vermakingen,
3690 Spre 9:5 | drinkt van den wijn, dien Ik gemengd heb. ~
3691 Spre 20:9 | 9 Wie kan zeggen: Ik heb mijn hart gezuiverd,
3692 Spre 20:9 | heb mijn hart gezuiverd, ik ben rein van mijn zonde? ~
3693 Spre 20:22 | 22 Zeg niet: Ik zal het kwaad vergelden;
3694 Spre 22:13 | Er is een leeuw buiten; ik mocht op het midden der
3695 Spre 22:19 | vertrouwen op den HEERE zij, maak ik u die heden bekend; gij
3696 Spre 22:20 | 20 Heb ik u niet heerlijke dingen
3697 Spre 23:15 | hart zal blijde zijn, ja, ik. ~
3698 Spre 23:35 | geslagen, zult gij zeggen, ik ben niet ziek geweest; men
3699 Spre 23:35 | men heeft mij gebeukt, ik heb het niet gevoeld; wanneer
3700 Spre 23:35 | niet gevoeld; wanneer zal ik opwaken? Ik zal hem nog
3701 Spre 23:35 | wanneer zal ik opwaken? Ik zal hem nog meer zoeken! ~ ~
3702 Spre 24:29 | mij gedaan heeft, zo zal ik hem doen; ik zal een ieder
3703 Spre 24:29 | heeft, zo zal ik hem doen; ik zal een ieder vergelden
3704 Spre 24:30 | 30 Ik ging voorbij den akker eens
3705 Spre 24:32 | 32 Als ik dat aanschouwde, nam ik
3706 Spre 24:32 | ik dat aanschouwde, nam ik het ter harte; ik zag het,
3707 Spre 24:32 | aanschouwde, nam ik het ter harte; ik zag het, en nam onderwijzing
3708 Spre 26:19 | naaste bedriegt, en zegt: Jok ik er niet mede? ~
3709 Spre 27:11 | verblijd mijn hart; opdat ik mijn smader wat te antwoorden
3710 Spre 30:2 | 2 Voorwaar, ik ben onvernuftiger dan iemand;
3711 Spre 30:2 | onvernuftiger dan iemand; en ik heb geen mensenverstand; ~
3712 Spre 30:3 | 3 En ik heb geen wijsheid geleerd,
3713 Spre 30:7 | 7 Twee dingen heb ik van U begeerd, onthoud ze
3714 Spre 30:7 | onthoud ze mij niet, eer ik sterve: ~
3715 Spre 30:9 | 9 Opdat ik, zat zijnde, U dan niet
3716 Spre 30:9 | Wie is de HEERE? of dat ik, verarmd zijnde, dan niet
3717 Spre 30:18 | wonderlijk, ja, vier, die ik niet weet: ~
3718 Spre 30:20 | wist haar mond, en zegt: Ik heb geen ongerechtigheid
3719 Pred 1:12 | 12 Ik, prediker, was koning over
3720 Pred 1:13 | 13 En ik begaf mijn hart om met wijsheid
3721 Pred 1:14 | 14 Ik zag al de werken aan, die
3722 Pred 1:16 | 16 Ik sprak met mijn hart, zeggende:
3723 Pred 1:16 | mijn hart, zeggende: Zie, ik heb wijsheid vergroot en
3724 Pred 1:17 | 17 En ik begaf mijn hart om wijsheid
3725 Pred 1:17 | onzinnigheden en dwaasheid; ik ben gewaar geworden, dat
3726 Pred 2:1 | 1 Ik zeide in mijn hart: Nu,
3727 Pred 2:1 | in mijn hart: Nu, welaan, ik zal u beproeven door vreugde;
3728 Pred 2:2 | Tot het lachen zeide ik: Gij zijt onzinnig, en tot
3729 Pred 2:3 | 3 Ik heb in mijn hart nagespeurd,
3730 Pred 2:3 | dwaasheid vast te houden, totdat ik zou zien wat den kinderen
3731 Pred 2:4 | 4 Ik maakte mij grote werken,
3732 Pred 2:4 | maakte mij grote werken, ik bouwde mij huizen, ik plantte
3733 Pred 2:4 | werken, ik bouwde mij huizen, ik plantte mij wijngaarden. ~
3734 Pred 2:5 | 5 Ik maakte mij hoven en lusthoven,
3735 Pred 2:5 | mij hoven en lusthoven, en ik plantte bomen in dezelve,
3736 Pred 2:6 | 6 Ik maakte mij vijvers van wateren,
3737 Pred 2:7 | 7 Ik kreeg knechten en maagden,
3738 Pred 2:7 | knechten en maagden, en ik had kinderen des huizes;
3739 Pred 2:7 | kinderen des huizes; ook had ik een groot bezit van runderen
3740 Pred 2:8 | 8 Ik vergaderde mij ook zilver
3741 Pred 2:8 | koningen en der landschappen; ik bestelde mij zangers en
3742 Pred 2:9 | 9 En ik werd groot, en nam toe,
3743 Pred 2:10 | ogen begeerden, dat onttrok ik hun niet; ik wederhield
3744 Pred 2:10 | dat onttrok ik hun niet; ik wederhield mijn hart niet
3745 Pred 2:11 | 11 Toen wendde ik mij tot al mijn werken,
3746 Pred 2:11 | en tot den arbeid, dien ik werkende gearbeid had; ziet,
3747 Pred 2:12 | 12 Daarna wendde ik mij, om te zien wijsheid,
3748 Pred 2:13 | 13 Toen zag ik, dat de wijsheid uitnemendheid
3749 Pred 2:14 | duisternis. Toen bemerkte ik ook, dat enerlei geval hun
3750 Pred 2:15 | 15 Dies zeide ik in mijn hart: Gelijk het
3751 Pred 2:15 | mijzelven bejegenen; waarom heb ik dan toen meer naar wijsheid
3752 Pred 2:15 | wijsheid gestaan? Toen sprak ik in mijn hart, dat ook
3753 Pred 2:17 | 17 Daarom haatte ik dit leven, want dit werk
3754 Pred 2:18 | 18 Ik haatte ook al mijn arbeid,
3755 Pred 2:18 | ook al mijn arbeid, dien ik bearbeid had onder de zon,
3756 Pred 2:18 | bearbeid had onder de zon, dat ik dien zou achterlaten aan
3757 Pred 2:19 | over al mijn arbeid, dien ik bearbeid heb en dien ik
3758 Pred 2:19 | ik bearbeid heb en dien ik wijselijk beleid heb onder
3759 Pred 2:20 | 20 Daarom keerde ik mij om, om mijn hart te
3760 Pred 2:20 | over al den arbeid, dien ik bearbeid heb onder de zon. ~
3761 Pred 2:24 | genieten in zijn arbeid? Ik heb ook gezien, dat zulks
3762 Pred 2:25 | daartoe haasten, meer dan ik zelf?) ~
3763 Pred 3:10 | 10 Ik heb gezien de bezigheid,
3764 Pred 3:12 | 12 Ik heb gemerkt, dat er niets
3765 Pred 3:14 | 14 Ik weet, dat al wat God doet,
3766 Pred 3:16 | 16 Verder heb ik ook gezien onder de zon,
3767 Pred 3:17 | 17 Ik zeide in mijn hart: God
3768 Pred 3:18 | 18 Ik zeide in mijn hart van de
3769 Pred 3:22 | 22 Dies ik gezien heb, dat er niets
3770 Pred 4:1 | 1 Daarna wende ik mij, en zag aan al de onderdrukkingen,
3771 Pred 4:2 | 2 Dies prees ik de doden, die alrede gestorven
3772 Pred 4:4 | 4 Verder zag ik al den arbeid en alle geschikkelijkheid
3773 Pred 4:7 | 7 Ik wendde mij wederom, en ik
3774 Pred 4:7 | Ik wendde mij wederom, en ik zag een ijdelheid onder
3775 Pred 4:8 | Voor wien arbeide ik toch, en doe mijn ziel gebrek
3776 Pred 4:15 | 15 Ik zag al de levenden wandelen
3777 Pred 5:12 | krankheid aanbrengt, hetwelk ik zag onder de zon: rijkdom
3778 Pred 5:17 | 17 Ziet, wat ik gezien heb, een goede zaak,
3779 Pred 6:1 | Er is een kwaad, dat ik gezien heb onder de zon,
3780 Pred 6:3 | geen begrafenis had; ik zeg, dat een misdracht beter
3781 Pred 7:15 | 15 Dit alles heb ik gezien in de dagen mijner
3782 Pred 7:23 | 23 Dit alles heb ik met wijsheid verzocht; ik
3783 Pred 7:23 | ik met wijsheid verzocht; ik zeide: Ik zal wijsheid bekomen,
3784 Pred 7:23 | wijsheid verzocht; ik zeide: Ik zal wijsheid bekomen, maar
3785 Pred 7:25 | 25 Ik keerde mij om, en mijn hart,
3786 Pred 7:26 | 26 En ik vond een bitterder ding,
3787 Pred 7:27 | 27 Ziet, dit heb ik gevonden, zegt de prediker,
3788 Pred 7:28 | mijn ziel nog zoekt, maar ik heb haar niet gevonden:
3789 Pred 7:28 | een man uit duizend heb ik gevonden; maar een vrouw
3790 Pred 7:28 | vrouw onder die allen heb ik niet gevonden. ~
3791 Pred 7:29 | Alleenlijk ziet, dit heb ik gevonden, dat God den mens
3792 Pred 8:2 | 2 Ik zeg: Neem acht op de mond
3793 Pred 8:9 | 9 Dit alles heb ik gezien, toen ik mijn hart
3794 Pred 8:9 | alles heb ik gezien, toen ik mijn hart begaf tot alle
3795 Pred 8:10 | 10 Alzo heb ik ook gezien de goddelozen,
3796 Pred 8:12 | dagen verlengt; zo weet ik toch, dat het dien zal welgaan,
3797 Pred 8:14 | werk der rechtvaardigen. Ik zeg, dat dit ook ijdelheid
3798 Pred 8:15 | 15 Daarom prees ik de blijdschap, dewijl de
3799 Pred 8:16 | 16 Als ik mijn hart begaf, om wijsheid
3800 Pred 8:17 | 17 Toen zag ik alle werk Gods, dat de mens
3801 Pred 9:1 | Zekerlijk, dit alles heb ik in mijn hart gelegd, opdat
3802 Pred 9:1 | mijn hart gelegd, opdat ik dit alles klaarlijk mocht
3803 Pred 9:11 | 11 Ik keerde mij, en zag onder
3804 Pred 9:13 | 13 Ook heb ik onder de zon deze wijsheid
3805 Pred 9:16 | 16 Toen zeide ik: Wijsheid is beter dan kracht,
3806 Pred 10:5 | Er is nog een kwaad, dat ik gezien heb onder de zon,
3807 Pred 10:7 | 7 Ik heb knechten te paard gezien,
3808 Pred 12:1 | dewelke gij zeggen zult: Ik heb geen lust in dezelve. ~
3809 Hoo 1:5 | 5 Ik ben zwart, doch liefelijk (
3810 Hoo 1:6 | Ziet mij niet aan, dat ik zwartachtig ben, omdat mij
3811 Hoo 1:6 | wijngaarden. Mijn wijngaard, dien ik heb, heb ik niet gehoed. ~
3812 Hoo 1:6 | wijngaard, dien ik heb, heb ik niet gehoed. ~
3813 Hoo 1:7 | middag; want waarom zou ik zijn als een, die zich bedekt
3814 Hoo 1:9 | 9 Mijn vriendin! Ik vergelijk u bij de paarden
3815 Hoo 2:1 | 1 Ik ben een Roos van Saron,
3816 Hoo 2:3 | Liefste onder de zonen; ik heb groten lust in Zijn
3817 Hoo 2:5 | mij met de appelen, want ik ben krank van liefde. ~
3818 Hoo 2:7 | 7 Ik bezweer u, gij, dochteren
3819 Hoo 2:16 | Mijn Liefste is mijn, en ik ben Zijn, Die weidt onder
3820 Hoo 3:1 | 1 Ik zocht des nachts op mijn
3821 Hoo 3:1 | Dien mijn ziel liefheeft; ik zocht Hem, maar ik vond
3822 Hoo 3:1 | liefheeft; ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet; ik zeide: ~
3823 Hoo 3:1 | maar ik vond Hem niet; ik zeide: ~
3824 Hoo 3:2 | 2 Ik zal nu opstaan, en in de
3825 Hoo 3:2 | wijken en in de straten; ik zal Hem zoeken, Dien mijn
3826 Hoo 3:2 | Dien mijn ziel liefheeft; ik zocht Hem, maar ik vond
3827 Hoo 3:2 | liefheeft; ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet. ~
3828 Hoo 3:3 | stad omgingen, vonden mij: ik zeide: Hebt gij Dien gezien,
3829 Hoo 3:4 | 4 Toen ik een weinigje van hen weggegaan
3830 Hoo 3:4 | hen weggegaan was, vond ik Hem, Dien mijn ziel liefheeft;
3831 Hoo 3:4 | Dien mijn ziel liefheeft; ik hield Hem vast, en liet
3832 Hoo 3:4 | liet Hem niet gaan, totdat ik Hem in mijner moeders huis
3833 Hoo 3:5 | 5 Ik bezweer u, gij dochteren
3834 Hoo 4:6 | de schaduwen vlieden, zal Ik gaan tot den mirreberg,
3835 Hoo 5:1 | 1 Ik ben in Mijn hof gekomen,
3836 Hoo 5:1 | o Mijn zuster, o bruid! Ik heb Mijn mirre geplukt met
3837 Hoo 5:1 | geplukt met Mijn specerij; Ik heb Mijn honigraten met
3838 Hoo 5:1 | met Mijn honig gegeten; Ik heb Mijn wijn, mitsgaders
3839 Hoo 5:2 | 2 Ik sliep, maar mijn hart waakte,
3840 Hoo 5:3 | 3 Ik heb mijn rok uitgetogen,
3841 Hoo 5:3 | rok uitgetogen, hoe zal ik hem weder aantrekken? Ik
3842 Hoo 5:3 | ik hem weder aantrekken? Ik heb mijn voeten gewassen,
3843 Hoo 5:3 | voeten gewassen, hoe zal ik ze weder bezoedelen? ~
3844 Hoo 5:5 | 5 Ik stond op, om mijn Liefste
3845 Hoo 5:6 | 6 Ik deed mijn Liefste open,
3846 Hoo 5:6 | uit vanwege Zijn spreken; ik zocht Hem, maar ik vond
3847 Hoo 5:6 | spreken; ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet, ik riep Hem,
3848 Hoo 5:6 | maar ik vond Hem niet, ik riep Hem, doch Hij
3849 Hoo 5:8 | 8 Ik bezweer u, gij dochters
3850 Hoo 5:8 | zult gij Hem aanzeggen? Dat ik krank ben van liefde. ~
3851 Hoo 6:3 | 3 Ik ben mijns Liefsten, en mijn
3852 Hoo 6:11 | 11 Ik ben tot den notenhof afgegaan
3853 Hoo 6:12 | 12 Eer ik het wist, zette mij mijn
3854 Hoo 7:8 | 8 Ik zeide: Ik zal op den palmboom
3855 Hoo 7:8 | 8 Ik zeide: Ik zal op den palmboom klimmen,
3856 Hoo 7:8 | op den palmboom klimmen, ik zal zijn takken grijpen;
3857 Hoo 7:10 | 10 Ik ben mijns Liefsten, en Zijn
3858 Hoo 7:12 | granaatappelbomen uitbotten; daar zal ik U mijn uitnemende liefde
3859 Hoo 7:13 | o mijn Liefste! die heb ik voor U weggelegd. ~ ~ ~
3860 Hoo 8:1 | borsten mijner moeder! dat ik U op de straat vond, ik
3861 Hoo 8:1 | ik U op de straat vond, ik zou U kussen, ook zouden
3862 Hoo 8:2 | 2 Ik zou U leiden, ik zou U brengen
3863 Hoo 8:2 | 2 Ik zou U leiden, ik zou U brengen in mijner
3864 Hoo 8:2 | huis, Gij zoudt mij leren; ik zou U van specerijwijn te
3865 Hoo 8:4 | 4 Ik bezweer u, gij dochteren
3866 Hoo 8:5 | Onder den appelboom heb ik u opgewekt, daar heeft u
3867 Hoo 8:10 | 10 Ik ben een muur en mijn borsten
3868 Hoo 8:10 | zijn als torens. Toen was ik in Zijn ogen als een, die
3869 Hoo 8:12 | Mijn wijngaard, dien ik heb, is voor mijn aangezicht;
3870 Jes 1:2 | want de HEERE spreekt: Ik heb kinderen groot gemaakt
3871 Jes 1:11 | slachtoffers? zegt de HEERE; Ik ben zat van de brandoffers
3872 Jes 1:13 | der vergaderingen vermag Ik niet, het is ongerechtigheid,
3873 Jes 1:14 | zij zijn Mij tot een last; Ik ben moede geworden, die
3874 Jes 1:15 | handen uitbreidt, verberg Ik Mijn ogen voor u; ook wanneer
3875 Jes 1:15 | gebed vermenigvuldigt, hoor Ik niet; want uw handen zijn
3876 Jes 1:24 | Machtige Israels: O wee! Ik zal Mij troosten van Mijn
3877 Jes 1:24 | van Mijn wederpartijders. Ik zal Mij wreken van Mijn
3878 Jes 1:25 | 25 En Ik zal Mijn hand tegen u keren,
3879 Jes 1:25 | Mijn hand tegen u keren, en Ik zal uw schuim op het allerreinste
3880 Jes 1:25 | allerreinste afzuiveren, en Ik zal al uw tin wegnemen. ~
3881 Jes 1:26 | 26 En Ik zal u uw rechters wedergeven,
3882 Jes 3:4 | 4 En Ik zal jongelingen stellen
3883 Jes 3:7 | hand opheffen, zeggende: Ik kan geen heelmeester wezen;
3884 Jes 5:1 | 1 Nu zal ik mijn Beminde een lied mijns
3885 Jes 5:4 | Mijn wijngaard, hetwelk Ik aan hem niet gedaan heb?
3886 Jes 5:4 | niet gedaan heb? Waarom heb Ik verwacht, dat hij goede
3887 Jes 5:5 | 5 Nu dan, Ik zal ulieden nu bekend maken,
3888 Jes 5:5 | ulieden nu bekend maken, wat Ik Mijn wijngaard doen zal;
3889 Jes 5:5 | Mijn wijngaard doen zal; Ik zal zijn tuin wegnemen,
3890 Jes 5:5 | afweiding; zijn muur zal Ik verscheuren, opdat hij zij
3891 Jes 5:6 | 6 En Ik zal hem tot woestheid maken;
3892 Jes 5:6 | zullen daarin opgaan; en Ik zal den wolken gebieden,
3893 Jes 6:1 | koning Uzzia stierf, zo zag ik den Heere, zittende op een
3894 Jes 6:5 | 5 Toen zeide ik: Wee mij, want ik verga!
3895 Jes 6:5 | zeide ik: Wee mij, want ik verga! dewijl ik een man
3896 Jes 6:5 | mij, want ik verga! dewijl ik een man van onreine lippen
3897 Jes 6:5 | van onreine lippen ben, en ik woon in het midden eens
3898 Jes 6:8 | 8 Daarna hoorde ik de stem des Heeren, dewelke
3899 Jes 6:8 | dewelke zeide: Wien zal Ik zenden, en wie zal voor
3900 Jes 6:8 | Ons henengaan? Toen zeide ik: Zie, hier ben ik, zend
3901 Jes 6:8 | zeide ik: Zie, hier ben ik, zend mij henen. ~
3902 Jes 6:11 | 11 Toen zeide ik: Hoe lang, Heere? En Hij
3903 Jes 7:12 | 12 Doch Achaz zeide: Ik zal het niet eisen, en ik
3904 Jes 7:12 | Ik zal het niet eisen, en ik zal den HEERE niet verzoeken. ~
3905 Jes 8:2 | 2 Toen nam ik mij getrouwe getuigen, Uria,
3906 Jes 8:3 | 3 En ik was tot de profetesse genaderd,
3907 Jes 8:17 | 17 Daarom zal ik den Heere verbeiden, Die
3908 Jes 8:17 | voor het huis van Jakob, en ik zal Hem verwachten. ~
3909 Jes 8:18 | 18 Ziet, ik en de kinderen, die mij
3910 Jes 10:6 | 6 Ik zal hem zenden tegen een
3911 Jes 10:6 | een huichelachtig volk, en Ik zal hem bevel geven tegen
3912 Jes 10:11 | 11 Gelijk als ik gedaan heb aan Samaria en
3913 Jes 10:11 | en aan haar afgoden, zou ik alzo niet kunnen doen aan
3914 Jes 10:12 | en te Jeruzalem, dan zal Ik te huis zoeken de vrucht
3915 Jes 10:13 | de kracht mijner hand heb ik het gedaan, en door mijn
3916 Jes 10:13 | door mijn wijsheid, want ik ben verstandig; en ik heb
3917 Jes 10:13 | want ik ben verstandig; en ik heb de landpalen der volken
3918 Jes 10:14 | volken, als een nest, en ik heb het ganse aardrijk samengeraapt,
3919 Jes 12:1 | dienzelfden dage zult gij zeggen: Ik dank U, HEERE! dat Gij toornig
3920 Jes 12:2 | Ziet, God is mijn Heil, ik zal vertrouwen en niet vrezen;
3921 Jes 13:3 | 3 Ik heb aan Mijn geheiligden
3922 Jes 13:3 | geheiligden bevel gegeven; ook heb Ik tot Mijn toorn geroepen
3923 Jes 13:11 | 11 Want Ik zal over de wereld de boosheid
3924 Jes 13:11 | hun ongerechtigheid; en Ik zal den hoogmoed der stouten
3925 Jes 13:11 | hovaardij der tirannen zal Ik vernederen. ~
3926 Jes 13:12 | 12 Ik zal maken, dat een man dierbaarder
3927 Jes 13:13 | 13 Daarom zal Ik den hemel beroeren, en de
3928 Jes 13:17 | 17 Ziet, Ik zal de Meden tegen hen verwekken,
3929 Jes 14:13 | En zeidet in uw hart: Ik zal ten hemel opklimmen,
3930 Jes 14:13 | zal ten hemel opklimmen, ik zal mijn troon boven de
3931 Jes 14:13 | sterren Gods verhogen; en ik zal mij zetten op den berg
3932 Jes 14:14 | 14 Ik zal boven de hoogten der
3933 Jes 14:14 | hoogten der wolken klimmen, ik zal den Allerhoogste gelijk
3934 Jes 14:22 | 22 Want Ik zal tegen hen opstaan, spreekt
3935 Jes 14:22 | HEERE der heirscharen, en Ik zal van Babel uitroeien
3936 Jes 14:23 | 23 En Ik zal hen stellen tot een
3937 Jes 14:23 | en tot waterpoelen; en Ik zal hen met een bezem des
3938 Jes 14:24 | zeggende: Indien niet, gelijk Ik gedacht heb, het alzo geschiede,
3939 Jes 14:24 | alzo geschiede, en gelijk Ik beraadslaagd heb, het bestaan
3940 Jes 14:25 | 25 Dat Ik Assur in Mijn land zal verbreken,
3941 Jes 14:30 | uw wortel daarentegen zal Ik door den honger doden, en
3942 Jes 15:9 | Dimon zijn vol bloeds, want Ik zal Dimon nog meer toeschikken:
3943 Jes 16:9 | 9 Daarom beween ik, in de wening over Jaezer,
3944 Jes 16:9 | den wijnstok van Sibma, ik maak u doornat met mijn
3945 Jes 16:10 | wijn uit in de wijnbakken, ik heb het vreugdegeschrei
3946 Jes 18:4 | de HEERE tot mij gezegd: Ik zal stil zijn, en zien in
3947 Jes 19:2 | 2 Want Ik zal de Egyptenaren tegen
3948 Jes 19:3 | van hen, en hun raad zal Ik verslinden; dan zullen zij
3949 Jes 19:4 | 4 En Ik zal de Egyptenaars besluiten
3950 Jes 19:11 | gijlieden dan zeggen tot Farao; Ik ben een zoon der wijzen,
3951 Jes 21:2 | Elam! beleger ze, o Media! Ik heb al haar zuchting doen
3952 Jes 21:3 | weeen van een, die baart; ik krom mij van horen, ik word
3953 Jes 21:3 | ik krom mij van horen, ik word ontsteld van het
3954 Jes 21:4 | mij, de schemering, waar ik naar verlangd heb, stelt
3955 Jes 21:8 | riep: Een leeuw, Heere! ik sta op den wachttoren geduriglijk
3956 Jes 21:8 | dag, en op mijn hoede zet ik mij ganse nachten. ~
3957 Jes 21:10 | tarwe mijns dorsvloers! wat ik gehoord heb van den HEERE
3958 Jes 21:10 | den God Israels, dat heb ik ulieden aangezegd. ~
3959 Jes 22:4 | 4 Daarom zeg ik: Wendt het gezicht van mij
3960 Jes 22:19 | 19 En Ik zal u afstoten van uw staat,
3961 Jes 22:20 | dien dage geschieden, dat Ik Mijn knecht, Eljakim, den
3962 Jes 22:21 | 21 En Ik zal hem met uw rok bekleden,
3963 Jes 22:21 | met uw rok bekleden, en Ik zal hem met uw gordel sterken,
3964 Jes 22:21 | en uw heerschappij zal Ik in zijn hand geven; en hij
3965 Jes 22:22 | 22 En Ik zal den sleutel van het
3966 Jes 22:23 | 23 En Ik zal hem als een nagel inslaan
3967 Jes 23:4 | sterkte der zee, zeggende: Ik heb geen barensnood gehad,
3968 Jes 23:4 | heb geen barensnood gehad, ik heb ook niet gebaard, en
3969 Jes 23:4 | heb ook niet gebaard, en ik heb geen jongelingen groot
3970 Jes 24:16 | Rechtvaardigen. Doch nu zeg ik: Ik word mager, ik word
3971 Jes 24:16 | Rechtvaardigen. Doch nu zeg ik: Ik word mager, ik word mager,
3972 Jes 24:16 | nu zeg ik: Ik word mager, ik word mager, wee mij! de
3973 Jes 25:1 | Gij zijt mijn God, U zal ik verhogen, Uw Naam zal ik
3974 Jes 25:1 | ik verhogen, Uw Naam zal ik loven, want Gij hebt wonder
3975 Jes 26:9 | 9 Met mijn ziel heb ik U begeerd in den nacht,
3976 Jes 26:9 | begeerd in den nacht, ook zal ik met mijn geest, die in het
3977 Jes 27:3 | 3 Ik, de HEERE, behoede dien,
3978 Jes 27:3 | dien, alle ogenblik zal Ik hem bevochtigen; opdat de
3979 Jes 27:3 | vijand hem niet bezoeke, zal Ik hem bewaren nacht en dag. ~
3980 Jes 27:4 | distel in oorlog stellen, dat Ik tegen hem zou aanvallen,
3981 Jes 28:16 | zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik leg een grondsteen in Sion,
3982 Jes 28:17 | 17 En Ik zal het gericht stellen
3983 Jes 28:22 | vaster gemaakt worden; want ik heb van den Heere HEERE
3984 Jes 29:2 | 2 Evenwel zal Ik Ariel beangstigen, en er
3985 Jes 29:3 | 3 Want Ik zal een leger in het rond
3986 Jes 29:3 | het rond om u slaan, en Ik zal u belegeren met bolwerken,
3987 Jes 29:3 | belegeren met bolwerken, en Ik zal vestingen tegen u opwerpen. ~
3988 Jes 29:11 | Lees toch dit; en hij zegt: Ik kan niet, want het
3989 Jes 29:12 | Lees toch dit; en hij zegt: Ik kan niet lezen. ~
3990 Jes 29:14 | 14 Daarom, ziet, Ik zal voorts wonderlijk handelen
3991 Jes 30:7 | vergeefs helpen; daarom heb Ik hierover geroepen; Stilzitten
3992 Jes 33:10 | 10 Nu zal Ik opstaan, zegt de HEERE,
3993 Jes 33:10 | opstaan, zegt de HEERE, nu zal Ik verhoogd worden, nu zal
3994 Jes 33:10 | verhoogd worden, nu zal Ik verheven worden. ~
3995 Jes 33:13 | gijlieden, die verre zijt, wat Ik gedaan heb; en gijlieden,
3996 Jes 33:24 | geen inwoner zal zeggen: Ik ben ziek, want het volk,
3997 Jes 34:5 | en op het volk, hetwelk Ik verbannen heb. ~
3998 Jes 36:5 | 5 Ik mocht zeggen (doch het is
3999 Jes 36:8 | den koning van Assyrie; en ik zal u twee duizend paarden
4000 Jes 36:10 | 10 En nu ben ik zonder den HEERE opgetogen
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8724 |