Book Chapter: Verse
1 Gen 1:5 | avond geweest, en het was morgen geweest, de eerste dag. ~
2 Gen 1:8 | avond geweest, en het was morgen geweest, de tweede dag. ~
3 Gen 1:13 | avond geweest, en het was morgen geweest, de derde dag. ~
4 Gen 1:19 | avond geweest, en het was morgen geweest, de vierde dag. ~
5 Gen 1:23 | avond geweest, en het was morgen geweest, de vijfde dag. ~
6 Gen 1:31 | avond geweest, en het was morgen geweest, de zesde dag. ~
7 Gen 27:68 | gerechtigheid op den dag van morgen met mij getuigen, als gij
8 Exo 8:10 | 10 Hij dan zeide: Tegen morgen. En hij zeide: Het zij naar
9 Exo 8:20 | HEERE tot Mozes: Maak u morgen vroeg op, en stel u voor
10 Exo 8:23 | en tussen uw volk; tegen morgen zal dit teken geschieden! ~
11 Exo 8:29 | knechten, en van zijn volk morgen wegwijke! Alleen, dat Farao
12 Exo 9:5 | zekeren tijd, zeggende: Morgen zal de HEERE deze zaak in
13 Exo 9:13 | HEERE tot Mozes: Maak u morgen vroeg op, en stel u voor
14 Exo 9:18 | 18 Zie, Ik zal morgen omtrent dezen tijd een zeer
15 Exo 10:4 | trekken, zie, zo zal Ik morgen sprinkhanen in uw landpale
16 Exo 12:10 | laten overblijven tot den morgen; maar hetgeen daarvan overblijft
17 Exo 12:10 | daarvan overblijft tot den morgen, zult gij met vuur verbranden. ~
18 Exo 12:22 | van zijn huis, tot aan den morgen. ~
19 Exo 13:14 | geschieden zal, dat uw zoon u morgen zal vragen, zeggende: Wat
20 Exo 16:7 | 7 En morgen, dan zult gij des HEEREN
21 Exo 16:8 | eten zal geven, en aan den morgen brood tot verzadiging, het
22 Exo 16:12 | gij vlees eten, en aan den morgen zult gij met brood verzadigd
23 Exo 16:13 | leger bedekten; en aan den morgen lag de dauw rondom het leger. ~
24 Exo 16:19 | late daarvan over tot den morgen. ~
25 Exo 16:20 | lieten daarvan over tot den morgen. Toen wiesen er wormen in,
26 Exo 16:21 | nu verzamelden het allen morgen, een iegelijk naar dat hij
27 Exo 16:23 | de HEERE gesproken heeft: Morgen is de rust, de heilige sabbat
28 Exo 16:23 | voor u in bewaring tot den morgen. ~
29 Exo 16:24 | zij legden het op tot den morgen, gelijk als Mozes geboden
30 Exo 17:9 | uit, strijd tegen Amalek; morgen zal ik op de hoogte des
31 Exo 18:13 | stond voor Mozes, van den morgen tot den avond. ~
32 Exo 18:14 | volk staat voor u, van den morgen tot den avond? ~
33 Exo 19:10 | en heilig hen heden en morgen, en dat zij hun klederen
34 Exo 19:16 | den derden dag, toen het morgen was, dat er op den berg
35 Exo 23:18 | Mijns feestes tot op den morgen niet vernachten. ~
36 Exo 27:21 | toerichten, van den avond tot den morgen, voor het aangezicht des
37 Exo 29:34 | van dit brood, tot aan den morgen, zo zult gij het overgeblevene
38 Exo 30:7 | welriekende specerijen; allen morgen, als hij de lampen wel zal
39 Exo 32:5 | Aaron riep uit, en zeide: Morgen zal den HEERE een feest
40 Exo 33:5 | Aaron riep uit, en zeide: Morgen zal den HEERE een feest
41 Exo 34:48 | niet vernachten tot den morgen. ~
42 Exo 36:3 | brachten tot hem nog allen morgen vrijwillig offer. ~
43 Lev 6:9 | gansen nacht tot aan den morgen opvaart; alwaar het vuur
44 Lev 6:12 | priester zal daar elken morgen hout aansteken, en zal daarop
45 Lev 6:20 | de helft daarvan op den morgen, en de helft daarvan op
46 Lev 7:15 | daarvan zal men niet tot den morgen overlaten. ~
47 Lev 19:13 | niet vernachten tot aan den morgen. ~
48 Lev 22:30 | niet overlaten tot op den morgen; Ik ben de HEERE! ~
49 Lev 23:3 | toerichten, van den avond tot den morgen, buiten den voorhang van
50 Num 9:12 | daarvan niet overlaten tot den morgen, en zullen daaraan geen
51 Num 9:15 | gedaante des vuurs, tot aan den morgen. ~
52 Num 9:21 | wolk van den avond tot den morgen daar was, en de wolk in
53 Num 9:21 | daar was, en de wolk in den morgen opgeheven werd, zo verreisden
54 Num 11:18 | zeggen: Heiligt u tegen morgen, en gij zult vlees eten;
55 Num 14:25 | wonen in het dal; wendt u morgen, en maakt uw reize naar
56 Num 16:5 | ganse vergadering, zeggende: Morgen vroeg dan zal de HEERE bekend
57 Num 16:7 | 7 En doet morgen vuur daarin, legt reukwerk
58 Num 16:16 | gij, en zij, ook Aaron, op morgen. ~
59 Deu 6:20 | 20 Wanneer uw zoon u morgen zal vragen, zeggende: Wat
60 Deu 16:4 | zult hebben, niets tot den morgen overnachten. ~
61 Deu 28:67 | gij zeggen: Och, dat het morgen ware; vermits den schrik
62 Joz 3:5 | het volk: Heiligt u! want morgen zal de HEERE wonderheden
63 Joz 4:6 | ulieden; wanneer uw kinderen morgen vragen zullen, zeggende:
64 Joz 4:21 | zeggende: Wanneer uw kinderen morgen hun vaderen vragen zullen,
65 Joz 7:13 | en zeg: Heiligt u tegen morgen; want alzo zegt de HEERE,
66 Joz 11:6 | voor hun aangezichten; want morgen omtrent dezen tijd zal Ik
67 Joz 23:18 | den HEERE, zo zal Hij Zich morgen grotelijks vertoornen tegen
68 Joz 23:24 | gedaan hebben, zeggende: Morgen mochten uw kinderen tot
69 Joz 23:27 | kinderen tot onze kinderen morgen niet zeggen: Gijlieden hebt
70 Joz 23:28 | Wanneer het geschiedt, dat zij morgen alzo tot ons en tot onze
71 Ric 5:31 | zal twisten, zal nog dezen morgen gedood worden! Indien een
72 Ric 8:33 | En het geschiede in den morgen, als de zon opgaat, zo maak
73 Ric 18:9 | vrolijk zijn, en maak u morgen vroeg op uws weegs, en ga
74 Ric 18:25 | gansen nacht tot aan den morgen, en lieten haar gaan, als
75 Ric 19:28 | HEERE zeide: Trekt op, want morgen zal Ik hem in uw hand geven. ~
76 Rut 3:13 | nacht over; voorts in den morgen zal het geschieden, indien
77 Rut 3:13 | leeft; leg u neder tot den morgen toe. ~
78 Rut 3:14 | zijn voetdeksel tot den morgen toe; en zij stond op, eer
79 1Sa 3:15 | Samuel nu lag tot aan den morgen; toen deed hij de deuren
80 1Sa 9:16 | 16 Morgen omtrent dezen tijd zal Ik
81 1Sa 9:19 | met mij eet; zo zal ik u morgen vroeg laten gaan, en alles,
82 1Sa 11:9 | Jabes in Gilead zeggen: Morgen zal u verlossing geschieden,
83 1Sa 11:10 | mannen van Jabes zeiden: Morgen zullen wij tot ulieden uitgaan,
84 1Sa 14:36 | dezelve beroven, totdat het morgen licht worde, en laat ons
85 1Sa 19:11 | niet behoedt, zo zult gij morgen gedood worden. ~
86 1Sa 20:5 | zeide tot Jonathan: Zie, morgen is de nieuwe maan, dat ik
87 1Sa 20:12 | hebben omtrent dezen tijd, morgen of overmorgen, en zie, het
88 1Sa 20:18 | zeide Jonathan tot hem: Morgen is de nieuwe maan; dan zal
89 1Sa 25:22 | die hij heeft, iets tot morgen overlaat, dat mannelijk
90 1Sa 25:37 | Het geschiedde nu in den morgen, toen de wijn van Nabal
91 1Sa 28:19 | der Filistijnen geven, en morgen zult gij en uw zonen bij
92 1Sa 29:10 | 10 Nu dan, maak u morgen vroeg op met de knechten
93 1Sa 29:10 | zijn; en als gijlieden u morgen vroeg zult opgemaakt hebben,
94 2Sa 2:27 | volk zou al toen van den morgen af weggevoerd zijn geweest,
95 2Sa 11:12 | heden hier, zo zal ik u morgen afzenden. Alzo bleef Uria
96 2Sa 13:4 | hem: Waarom zijt gij van morgen tot morgen zo mager, gij
97 2Sa 13:4 | zijt gij van morgen tot morgen zo mager, gij koningszoon,
98 2Sa 24:15 | pestilentie in Israel, van den morgen af tot den gezetten tijd
99 1Kon 3:21| 21 En ik stond in de morgen op, om mijn zoon te zogen,
100 1Kon 3:21| dood; maar ik lette in den morgen op hem, en zie, het was
101 1Kon 18:26| naam van Baal aan, van den morgen tot op den middag, zeggende:
102 1Kon 19:2 | daartoe, voorzeker, ik zal morgen omtrent dezen tijd uw ziel
103 1Kon 20:6 | 6 Maar morgen om dezen tijd zal ik mijn
104 2Kon 6:28| dat wij hem heden eten, en morgen zullen wij mijn zoon eten. ~
105 2Kon 7:1 | HEEREN; zo zegt de HEERE: Morgen omtrent dezen tijd zal een
106 2Kon 7:9 | vertoeven tot den lichten morgen, zo zal ons de ongerechtigheid
107 2Kon 7:18| tot den koning, zeggende: Morgen omtrent dezen tijd zullen
108 2Kon 10:6 | uws heren, en komt tot mij morgen omtrent dezen tijd naar
109 2Kon 10:8 | aan de deur der poort, tot morgen. ~
110 1Kro 9:27| de opening, en dat allen morgen. ~
111 2Kro 14:11| HEERE brandofferen, op elken morgen en op elken avond, ook reukwerk
112 2Kro 21:16| 16 Trekt morgen tot hen af; ziet, zij komen
113 2Kro 21:17| en ontzet u niet, gaat morgen uit, hun tegen, want de
114 Neh 8:4 | de Waterpoort is, van het morgen licht aan tot op den middag,
115 Est 28:1 | bereiden zal; zo zal ik morgen doen naar het bevel des
116 Est 29 | mij; en ik ben ook tegen morgen van haar met den koning
117 Est 29:2 | vijftig ellen hoog, en zeg morgen aan den koning, dat men
118 Est 52 | koning goed, men late ook morgen den Joden, die te Susan
119 Job 4:20 | 20 Van den morgen tot den avond worden zij
120 Psa 101:8 | 8Allen morgen zal ik alle goddelozen des
121 Psa 119:147| 147 Ik ben de morgen schemering voorgekomen,
122 Psa 130:6 | meer dan de wachters op den morgen; de wachters op den morgen. ~
123 Psa 130:6 | morgen; de wachters op den morgen. ~
124 Spre 3:28| Ga heen, en kom weder, en morgen zal ik geven, dewijl het
125 Spre 7:18| worden van minnen tot den morgen toe; laat ons ons vrolijk
126 Spre 27:1 | u niet over den dag van morgen; want gij weet niet, wat
127 Jes 17:14 | er verschrikking, eer het morgen is, is hij er niet meer.
128 Jes 22:13 | ons eten en drinken, want morgen zullen wij sterven. ~
129 Jes 28:19 | ulieden wegnemen, want allen morgen zal hij doortrekken, bij
130 Jes 33:2 | gewacht; wees hun arm allen morgen, daartoe onze behoudenis
131 Jes 50:4 | spreken; Hij wekt allen morgen, Hij wekt Mij het oor, dat
132 Jes 57:12 | drank zuipen; en de dag van morgen zal zijn als deze, ja, groter,
133 Klaa 1:67| Cheth. Zij zijn allen morgen nieuw, Uw trouw is groot. ~
134 Dan 8:26 | gezicht nu van avond en morgen, dat er gezegd is, is de
135 Zep 3:3 | niet breken tot aan den morgen. ~
136 Zep 3:5 | doet geen onrecht; allen morgen geeft Hij Zijn recht in
137 Matt 6:30| velds, dat heden is, en morgen in den oven geworpen wordt,
138 Matt 6:34| dan niet bezorgd tegen den morgen; want de morgen zal voor
139 Matt 6:34| tegen den morgen; want de morgen zal voor het zijne zorgen;
140 Luk 12:28 | heden op het veld is, en morgen in den oven geworpen wordt,
141 Luk 13:32 | en maak gezond, heden en morgen, en ten derden dage worde
142 Luk 13:33 | 33 Doch Ik moet heden, en morgen, en den volgenden dag reizen;
143 Hand 17:15| met den raad, dat hij hem morgen tot u afbrenge, alsof gij
144 Hand 17:20| begeren, dat gij Paulus morgen in den raad zoudt afbrengen,
145 Hand 19:22| wel horen. En hij zeide: Morgen zult gij hem horen. ~
146 1Kor 15:32| ons eten en drinken, want morgen sterven wij. ~
147 Jako 4:13| zegt: Wij zullen heden of morgen naar zulk een stad reizen,
148 Jako 4:14| Gij, die niet weet, wat morgen geschieden zal, want hoedanig
|