Book Chapter: Verse
1 Gen 23:4 | en naar mijn maagschap trekken, en voor mijn zoon Izak
2 Gen 23:38 | 38 Maar gij zult trekken naar het huis mijns vaders,
3 Gen 23:54 | en hij zeide: Laat mij trekken tot mijn heer! ~
4 Gen 23:56 | gemaakt heeft! laat mij trekken, dat ik tot mijn heer ga. ~
5 Gen 23:58 | haar: Zult gij met deze man trekken? En zij antwoordde: Ik zal
6 Gen 23:58 | En zij antwoordde: Ik zal trekken. ~
7 Gen 23:59 | zuster, en haar voedster trekken, mitsgaders Abrahams knecht
8 Gen 24:29 | hebben u in vrede laten trekken! Gij zijt nu de gezegende
9 Gen 26:15 | behoeden overal, waarheen gij trekken zult, en Ik zal u wederbrengen
10 Gen 26:20 | eten, en klederen om aan te trekken; ~
11 Gen 29:23 | en deed hen over die beek trekken; en hij deed overtrekken
12 Gen 30:12 | voorttrekken; en ik zal voor u trekken. ~
13 Gen 40:3 | zo liet men deze mannen trekken, hen en hun ezelen. ~
14 Gen 42:3 | God; vrees niet van af te trekken naar Egypte; want Ik zal
15 Exo 4:23 | u gezegd: Laat Mijn zoon trekken, dat hij Mij diene! maar
16 Exo 4:23 | hebt geweigerd hem te laten trekken; zie, Ik zal uw zoon, uw
17 Exo 5:1 | van Israel: Laat Mijn volk trekken, dat het Mij een feest houde
18 Exo 5:2 | zou, om Israel te laten trekken? Ik ken den HEERE niet,
19 Exo 5:2 | zal ook Israel niet laten trekken. ~
20 Exo 5:24 | machtige hand zal hij hen laten trekken, ja, door een machtige hand
21 Exo 6:10 | kinderen Israels uit zijn land trekken late. ~
22 Exo 7:2 | kinderen Israels uit zijn land trekken laat. ~
23 Exo 7:14 | weigert het volk te laten trekken. ~
24 Exo 7:16 | zeggende: Laat Mijn volk trekken, dat het Mij diene in de
25 Exo 8:1 | de HEERE: Laat Mijn volk trekken, dat zij Mij dienen. ~
26 Exo 8:2 | gij het weigert te laten trekken, zie, zo zal Ik uw ganse
27 Exo 8:8 | wegneme; zo zal ik het volk trekken laten, dat zij den HEERE
28 Exo 8:20 | de HEERE: Laat Mijn volk trekken, dat zij Mij dienen; ~
29 Exo 8:21 | gij Mijn volk niet laat trekken, zie, zo zal Ik een vermenging
30 Exo 8:28 | Toen zeide Farao: Ik zal u trekken laten, dat gijlieden den
31 Exo 8:32 | en hij liet het volk niet trekken. ~ ~
32 Exo 9:1 | Hebreen: Laat Mijn volk trekken, dat het Mij diene. ~
33 Exo 9:2 | gij hen weigert te laten trekken, en gij hen nog met geweld
34 Exo 9:7 | en hij liet het volk niet trekken. ~
35 Exo 9:13 | Hebreen: Laat Mijn volk trekken, dat zij Mij dienen. ~
36 Exo 9:17 | gij het niet wilt laten trekken? ~
37 Exo 9:28 | zij; dan zal ik ulieden trekken laten, en gij zult niet
38 Exo 9:35 | de kinderen Israels niet trekken liet, gelijk als de HEERE
39 Exo 10:3 | verootmoedigen? Laat Mijn volk trekken, dat zij Mij dienen. ~
40 Exo 10:4 | weigert Mijn volk te laten trekken, zie, zo zal Ik morgen sprinkhanen
41 Exo 10:7 | strik zijn, laat de mannen trekken, dat zij den HEERE hun God
42 Exo 10:10 | en uw kleine kinderen zal trekken laten: ziet toe, want er
43 Exo 10:20 | kinderen Israels niet liet trekken. ~
44 Exo 10:27 | hij wilde hen niet laten trekken. ~
45 Exo 11:1 | hij ulieden van hier laten trekken; als hij u geheellijk zal
46 Exo 11:1 | hij u geheellijk zal laten trekken, zo zal hij u haastelijk
47 Exo 11:10 | Israels uit zijn land niet trekken liet. ~ ~
48 Exo 13:15 | zich verhardde ons te laten trekken, zo doodde de HEERE alle
49 Exo 13:17 | Farao het volk had laten trekken, zo leidde hen God niet
50 Exo 14:5 | wij Israel hebben laten trekken, dat zij ons niet dienden? ~
51 Exo 18:27 | liet Mozes zijn schoonvader trekken; en hij ging naar zijn land. ~ ~ ~ ~
52 Lev 21:10 | om die klederen aan te trekken, zal zijn hoofd niet ontbloten,
53 Num 10:9 | uw land ten strijde zult trekken tegen den vijand, die u
54 Num 20:17 | Laat ons toch door uw land trekken; wij zullen niet trekken
55 Num 20:17 | trekken; wij zullen niet trekken door den akker, noch door
56 Num 20:18 | Gij zult door mij niet trekken, opdat ik niet misschien
57 Num 20:21 | laten door zijn landpale te trekken; daarom week Israel van
58 Num 21:22 | 22 Laat mij door uw land trekken. Wij zullen niet afwijken
59 Num 21:23 | toe, door zijn landpale te trekken; maar Sihon vergaderde al
60 Num 22:12 | Bileam: Gij zult met hen niet trekken; gij zult dat volk niet
61 Num 31:58 | bezitting; en doe ons niet trekken over de Jordaan. ~
62 Num 31:74 | is, over de Jordaan zal trekken voor het aangezicht des
63 Num 31:82 | ulieden over de Jordaan zullen trekken, een ieder, die toegerust
64 Deu 1:41 | het gebergte henen op te trekken, ~
65 Joz 1:14 | gijlieden zult gewapend trekken, voor het aangezicht uwer
66 Joz 3:17 | geeindigd had door de Jordaan te trekken. ~
67 Joz 4:1 | geeindigd had over de Jordaan te trekken, dat de HEERE tot Jozua
68 Joz 8:3 | het krijgsvolk, om op te trekken naar Ai. En Jozua verkoos
69 Joz 23:7 | Verder ook als Jozua hen liet trekken naar hun tenten, zo zegende
70 Joz 23:33 | meer van tegen hen op te trekken met een heir, om het land
71 Ric 4:7 | aan de beek Kison tot u trekken Sisera, den krijgsoverste
72 Ric 4:8 | haar: Indien gij met mij trekken zult, zo zal ik heen trekken;
73 Ric 4:8 | trekken zult, zo zal ik heen trekken; maar indien gij niet met
74 Ric 4:8 | indien gij niet met mij zult trekken, zo zal ik niet trekken. ~
75 Ric 4:8 | trekken, zo zal ik niet trekken. ~
76 Ric 4:9 | Ik zal zekerlijk met u trekken, behalve dat de eer de uwe
77 Ric 6:4 | zeggen zal: Deze zal met u trekken, die zal met u trekken;
78 Ric 6:4 | u trekken, die zal met u trekken; maar al degene, van welken
79 Ric 6:4 | zal: Deze zal niet met u trekken, die zal niet trekken. ~
80 Ric 6:4 | u trekken, die zal niet trekken. ~
81 Ric 10:20 | door zijn landpale door te trekken; maar Sihon verzamelde al
82 Ric 17:9 | zijn? Weest niet lui om te trekken, dat gij henen inkomt, om
83 Ric 18:5 | en hij opstond om weg te trekken; toen zeide de vader van
84 Ric 18:7 | man stond op, om weg te trekken. Toen drong hem zijn schoonvader,
85 Ric 18:8 | vroeg op was, om weg te trekken, zo zeide de vader van de
86 Ric 18:9 | de man zich op, om weg te trekken, hij, en zijn bijwijf, en
87 Ric 18:18 | En hij zeide tot hem: Wij trekken door van Bethlehem-Juda
88 Ric 18:28 | haar: Sta op, en laat ons trekken; maar niemand antwoordde.
89 Ric 19:14 | steden naar Gibea, om uit te trekken ten strijde tegen de kinderen
90 1Sa 6:6 | gehandeld had, hen laten trekken, dat zij heengingen? ~
91 1Sa 20:13 | oor ontdekken, en ik zal u trekken laten, dat gij in vrede
92 1Sa 23:13 | zo hield hij op uit te trekken. ~
93 1Sa 26:10 | of hij zal in een strijd trekken, dat hij omkome. ~
94 2Sa 13:39 | zeer om naar Absalom uit te trekken; want hij had zich getroost
95 2Sa 19:26 | rijden, en tot den koning trekken, want uw knecht is kreupel. ~
96 1Kon 11:22| gij in uw land zoekt te trekken? En hij zeide: Niets, maar
97 1Kon 12:24| keerden weder, om weg te trekken naar het woord des HEEREN. ~
98 1Kon 13:4 | hij ze niet weder tot zich trekken kon. ~
99 1Kon 22:4 | Josafat: Zult gij met mij trekken in den strijd naar Ramoth
100 1Kon 22:6 | Ramoth in Gilead ten strijde trekken, of zal ik het nalaten?
101 1Kon 22:15| Ramoth in Gilead ten strijde trekken, of zullen wij het nalaten?
102 2Kon 3:7 | afgevallen, zult gij met mij trekken in den oorlog tegen de Moabieten?
103 2Kon 6:22| drinken, en tot hun heer trekken. ~
104 2Kon 12:17| om tegen Jeruzalem op te trekken. ~
105 2Kon 13:17| om tegen Jeruzalem op te trekken. ~
106 2Kon 23:13| het meetsnoer van Samaria trekken, mitsgaders het paslood
107 2Kro 12:4 | weder van tegen Jerobeam te trekken. ~
108 2Kro 15:7 | bouwen, en muren daarom trekken, en torens, deuren en grendelen,
109 2Kro 19:2 | porde hem aan, om op te trekken naar Ramoth in Gilead. ~
110 2Kro 19:5 | Ramoth in Gilead ten strijde trekken, of zal ik het nalaten?
111 2Kro 19:14| Ramoth in Gilead ten strijde trekken, of zal ik het nalaten?
112 2Kro 21:10| Gij Israel niet toeliet te trekken, als zij uit Egypteland
113 2Kro 25:13| in den strijd niet zouden trekken, die deden een inval in
114 Ezra 4:14| wij salaris uit het paleis trekken, en het ons niet betaamt
115 Ezra 7:28| vergaderd, om met mij op te trekken. ~ ~
116 Est 30:8 | de koning pleegt aan te trekken, en het paard, waarop de
117 Job 1:7 | HEERE, en zeide: Van om te trekken op de aarde, en van die
118 Job 2:2 | HEERE, en zeide: Van om te trekken op de aarde, en van die
119 Job 39:20 | Leviathan met den angel trekken, of zijn tong met een koord,
120 Spre 12:2 | goede zal een welgevallen trekken van den HEERE; maar een
121 Jes 5:8 | dengenen, die huis aan huis trekken, akker aan akker brengen,
122 Jes 5:18 | die de ongerechtigheid trekken met koorden der ijdelheid,
123 Jes 10:29 | 29 Zij trekken door den doorgang, te Geba
124 Jes 30:2 | Die gaan, om af te trekken in Egypte, en vragen Mijn
125 Jes 34:11 | der woestigheid over hen trekken, en een richtlood der
126 Jer 9:2 | volk verlaten, en van hen trekken; want zij zijn allen overspelers,
127 Jer 35:11 | laat ons naar Jeruzalem trekken vanwege het heir der Chaldeen,
128 Jer 41:17 | Bethlehem is, om voort te trekken, dat zij in Egypte kwamen. ~
129 Jer 46:22 | met krijgsmacht daarhenen trekken, en tot haar met bijlen
130 Jer 51:9 | een iegelijk in zijn land trekken; want haar oordeel reikt
131 Eze 21:3 | Mijn zwaard uit zijn schede trekken; en Ik zal van u uitroeien
132 Eze 37:6 | opkomen, en een huid over u trekken, en den geest in u geven,
133 Dan 6:24 | men Daniel uit den kuil trekken zou. Toen Daniel uit den
134 Dan 11:9 | zal wederom in zijn land trekken. ~
135 Joe 2:7 | en zij zullen daarhenen trekken, een iegelijk in zijn wegen,
136 Joe 2:8 | dringen; zij zullen daarhenen trekken elk in zijn baan; en al
137 Joe 2:10 | worden zwart, en de sterren trekken haar glans in. ~
138 Luk 21:21 | dezelve zijn, dat zij daaruit trekken; en die op de velden zijn,
139 Joha 12:32| zijn, zal hen allen tot Mij trekken. ~
140 Joha 21:6 | konden hetzelve niet meer trekken vanwege de menigte der vissen. ~
141 Hand 14:30| om de discipelen af te trekken achter zich. ~
142 Hand 17:23| opdat zij naar Cesarea trekken, en zeventig ruiters, en
143 Hand 17:32| latende de ruiters met hem trekken, keerden zij wederom naar
144 Gal 1:4 | onze zonden, opdat Hij ons trekken zou uit deze tegenwoordige
145 Jako 2:6 | Overweldigen u niet de rijken, en trekken zij u niet tot de rechterstoelen? ~
146 1Pet 3:3 | of van klederen aan te trekken; ~
|