Book Chapter: Verse
1 Gen 12:2 | uw naam groot maken; en wees een zegen! ~
2 Gen 19:16 | zijn, ja, bij allen, en wees geleerd. ~
3 Gen 25:29 | zich voor u nederbuigen; wees heer over uw broederen,
4 Gen 32:11 | Ik ben God de Almachtige! wees vruchtbaar, en vermenigvuldig!
5 Exo 15:25 | tot den HEERE; en de HEERE wees hem een hout, dat wierp
6 Exo 18:19 | en God zal met u zijn; wees gij voor het volk bij God,
7 Exo 22:22 | Gij zult geen weduwe noch wees beledigen. ~
8 Exo 24:12 | tot Mij op den berg, en wees aldaar; en Ik zal u stenen
9 Exo 34:25 | 2 En wees bereid tegen den morgenstond;
10 Num 5:19 | afgeweken zijt tot onreinigheid, wees vrij van dit bitter water,
11 Deu 1:33 | vuur, opdat Hij u den weg wees, waarin gij zoudt gaan,
12 Deu 10:18 | 18 Die het recht van den wees en van de weduwe doet; en
13 Deu 14:29 | en de vreemdeling, en de wees en de weduwe, die in uw
14 Deu 16:11 | en de vreemdeling, en de wees, en de weduwe, die in het
15 Deu 16:14 | en de vreemdeling, en de wees, en de weduwe, die in uw
16 Deu 21:8 | 8 Wees genadig aan Uw volk Israel,
17 Deu 24:17 | den vreemdeling en van den wees niet buigen, en gij zult
18 Deu 24:19 | den vreemdeling, voor den wees en voor de weduwe zal zij
19 Deu 24:20 | den vreemdeling, voor den wees en voor de weduwe zal het
20 Deu 24:21 | den vreemdeling, voor den wees en voor de weduwe zal het
21 Deu 26:12 | den vreemdeling, aan den wees en aan de weduwe geven,
22 Deu 26:13 | den vreemdeling, aan den wees en aan de weduwe gegeven,
23 Deu 27:19 | den vreemdeling, van den wees en van de weduwe buigt!
24 Deu 31:7 | de ogen van gans Israel: Wees sterk en heb goeden moed,
25 Deu 33:23 | Nafthali zeide hij: O Nafthali! wees verzadigd van de goedgunstigheid,
26 Deu 34:1 | Jericho is; en de HEERE wees hem dat ganse land, Gilead
27 Joz 1:6 | 6 Wees sterk en heb goeden moed!
28 Joz 1:7 | 7 Alleenlijk wees sterk en heb zeer goeden
29 Joz 1:9 | Heb Ik het u niet bevolen? wees sterk en heb goeden moed,
30 Joz 1:18 | gedood worden, alleenlijk wees sterk en heb goeden moed! ~ ~ ~
31 Ric 8:8 | zeiden tot den olijfboom: Wees gij koning over ons. ~
32 Ric 8:10 | den vijgeboom: Kom gij, wees koning over ons. ~
33 Ric 8:12 | tot den wijnstok: Kom gij, wees koning over ons. ~
34 Ric 8:14 | den doornenbos: Kom gij, wees koning over ons. ~
35 Ric 10:6 | zeiden tot Jeftha: Kom, en wees ons tot een overste, opdat
36 Ric 16:10 | tot hem: Blijf bij mij, en wees mij tot een vader en tot
37 Ric 17:19 | mond, en ga met ons, en wees ons tot een vader en tot
38 1Sa 18:17 | vrouw geven; alleenlijk, wees mij een dapper zoon, en
39 2Sa 10:12 | 12 Wees sterk, en laat ons sterk
40 2Sa 14:2 | zalf u niet met olie, en wees als een vrouw, die nu vele
41 1Kon 2:2 | weg der ganse aarde, zo wees sterk, en wees een man. ~
42 1Kon 2:2 | aarde, zo wees sterk, en wees een man. ~
43 1Kro 20:13 | 13 Wees sterk, en laat ons sterk
44 1Kro 23:13 | geboden heeft over Israel. Wees sterk en heb goeden moed,
45 1Kro 23:13 | goeden moed, vrees niet, en wees niet verslagen! ~
46 1Kro 29:10 | huis ten heiligdom bouwt; wees sterk, en doe het. ~
47 1Kro 29:20 | zeide tot zijn zoon Salomo: Wees sterk, en heb goeden moed,
48 1Kro 29:20 | doe het, vrees niet, en wees niet verslagen; want de
49 2Kro 25:8 | Maar zo gij gaat, doe het, wees sterk ten strijde; God zal
50 Ezra 10:4 | en wij zullen met u zijn; wees sterk en doe het. ~
51 Job 6:27 | 27 Ook werpt gij u op een wees; en gij graaft tegen uw
52 Job 29:12 | ellendige, die riep, en den wees, die geen helper had. ~
53 Job 31:17 | alleen gegeten heb, zodat de wees daarvan niet gegeten heeft; ~
54 Job 31:21 | Zo ik mijn hand tegen den wees bewogen heb, omdat ik in
55 Job 36:39 | Hij zegt tot de sneeuw: Wees op de aarde; en tot den
56 Psa 4:2 | Gij mij ruimte gemaakt; wees mij genadig, en hoor mijn
57 Psa 6:3 | 3 Wees mij genadig, HEERE, want
58 Psa 9:14 | 14 Wees mij genadig, HEERE, zie
59 Psa 10:14 | geweest een Helper van den wees. ~
60 Psa 10:18 | 18 Om den wees en verdrukte recht te doen;
61 Psa 22:12 | 12 Zo wees niet verre van mij, want
62 Psa 22:20 | 20 Maar Gij, HEERE! wees niet verre; mijn Sterkte!
63 Psa 25:16 | 16 Pe. Wend U tot mij, en wees mij genadig, want ik ben
64 Psa 26:11 | oprechtigheid, verlos mij dan en wees mij genadig. ~
65 Psa 27:7 | mijn stem, als ik roep; en wees mij genadig, en antwoord
66 Psa 30:11 | 11 Hoor, HEERE! en wees mij genadig; HEERE! wees
67 Psa 30:11 | wees mij genadig; HEERE! wees mij een Helper. ~
68 Psa 31:3 | mij, red mij haastelijk; wees mij tot een sterke Rotssteen,
69 Psa 31:10 | 10 Wees mij genadig, HEERE! want
70 Psa 36:22 | gezien, zwijg niet; HEERE! wees niet verre van mij. ~
71 Psa 39:22 | niet, o HEERE, mijn God! wees niet verre van mij. ~
72 Psa 42:5 | 5 Ik zeide: O HEERE! wees mij genadig; genees mijn
73 Psa 42:11 | 11 Maar Gij, o HEERE! wees mij genadig, en richt mij
74 Psa 51:3 | 3 Wees mij genadig, o God! naar
75 Psa 56:2 | 2 Wees mij genadig, o God! want
76 Psa 57:2 | 2 Wees mij genadig, o God! Wees
77 Psa 57:2 | Wees mij genadig, o God! Wees mij genadig, want mijn ziel
78 Psa 59:6 | deze heidenen te bezoeken; wees niemand van hen genadig,
79 Psa 71:3 | 3 Wees mij tot een Rotssteen, om
80 Psa 71:12 | 12 O God, wees niet verre van mij; mijn
81 Psa 82:3 | 3Doet recht den arme en den wees; rechtvaardigt den verdrukte
82 Psa 119:58 | gebeden van ganser harte, wees mij genadig naar Uw toezegging. ~
83 Psa 119:122 | 122 Wees borg voor Uw knecht ten
84 Psa 119:132 | 132 Zie mij aan, wees mij genadig, naar het recht
85 Psa 146:9 | vreemdelingen; Hij houdt den wees en de weduwe staande; maar
86 Spre 3:11 | tucht des HEEREN niet, en wees niet verdrietig over Zijn
87 Spre 22:26 | 26 Wees niet onder degenen, die
88 Spre 23:6 | die boos is van oog, en wees niet belust op zijn smakelijke
89 Spre 24:28 | 28 Wees niet zonder oorzaak getuige
90 Pred 5:1 | 1 Wees niet te snel met uw mond,
91 Pred 7:16 | 16 Wees niet al te rechtvaardig,
92 Pred 7:17 | 17 Wees niet al te goddeloos, noch
93 Pred 7:17 | niet al te goddeloos, noch wees al te dwaas; waarom zoudt
94 Pred 12:12 | boven dezelve is, mijn zoon! wees gewaarschuwd; van vele boeken
95 Hoo 8:14 | haastelijk, mijn Liefste! en wees Gij gelijk een ree, of gelijk
96 Jes 1:17 | den verdrukte, doet den wees recht, handelt de twistzaak
97 Jes 3:6 | zeggende: Gij hebt een kleed, wees ons ten overste, laat toch
98 Jes 16:4 | onder u verkeren, o Moab! wees gij hun een schuilplaats
99 Jes 33:2 | 2 HEERE, wees ons genadig, wij hebben
100 Jes 33:2 | wij hebben op U gewacht; wees hun arm allen morgen, daartoe
101 Jes 38:14 | HEERE! ik word onderdrukt, wees Gij mijn Borg. ~
102 Jes 41:6 | zeide tot zijn metgezel: Wees sterk! ~
103 Jes 54:14 | gerechtigheid bevestigd worden; wees verre van verdrukking, want
104 Jes 65:9 | 9 HEERE! wees niet zo zeer verbolgen,
105 Jer 1:17 | wat Ik u gebieden zal; wees niet verslagen voor hun
106 Jer 7:6 | 6 De vreemdeling, wees en weduwe niet zult verdrukken,
107 Jer 17:17 | 17 Wees Gij mij niet tot een verschrikking;
108 Jer 22:3 | den vreemdeling niet, den wees noch de weduwe; doet geen
109 Jer 38:20 | zullen u niet overgeven; wees toch gehoorzaam aan de stem
110 Jer 47:6 | Vaar in uw schede, rust en wees stil! ~
111 Klaa 1:131| 21 Schin. Wees vrolijk, en verblijd u,
112 Eze 2:8 | hetgeen Ik tot u spreek; wees gij niet wederspannig, gelijk
113 Eze 16:52 | rechtvaardiger dan gij; wees gij dan ook beschaamd,
114 Eze 22:7 | gehandeld; zij hebben in u den wees en de weduwe verdrukt. ~
115 Eze 38:7 | tot u vergaderd zijn; en wees gij hun tot een wacht. ~
116 Dan 10:19 | gewenste man! vrede zij u, wees sterk, ja, wees sterk! En
117 Dan 10:19 | vrede zij u, wees sterk, ja, wees sterk! En terwijl Hij met
118 Hos 14:4 | onze God. Immers zal een wees bij U ontfermd worden. ~
119 Joe 2:21 | niet, o land! verheug u, en wees blijde; want de HEERE heeft
120 Zep 3:14 | dochter Sions, juich, Israel; wees blijde, en spring op van
121 Zac 7:10 | verdrukt de weduwe noch den wees, den vreemdeling noch den
122 Mal 3:5 | inhouden, die de weduwe, en den wees, en den vreemdeling het
123 Matt 1:20 | Jozef, gij zone Davids! wees niet bevreesd Maria, uw
124 Matt 2:13 | en vlied in Egypte, en wees aldaar, totdat ik het u
125 Matt 9:2 | tot den geraakte: Zoon! wees welgemoed; uw zonden zijn
126 Matt 9:22 | en haar ziende, zeide: Wees welgemoed, dochter! uw geloof
127 Matt 16:22 | bestraffen, zeggende: Heere, wees U genadig! dit zal U geenszins
128 Matt 18:26 | aanbad hem, zeggende: Heer! wees lankmoedig over mij, en
129 Matt 18:29 | voeten, bad hem, zeggende: Wees lankmoedig over mij, en
130 Matt 26:49 | komende tot Jezus, zeide hij: Wees gegroet, Rabbi! en hij kuste
131 Matt 27:29 | bespotten zij Hem, zeggende: Wees gegroet, Gij Koning der
132 Mark 4:39 | zeide tot de zee: Zwijg, wees stil! En de wind ging liggen,
133 Mark 9:22 | maar zo Gij iets kunt, wees met innerlijke ontferming
134 Mark 15:18 | Hem te groeten, zeggende: Wees gegroet, Gij Koning der
135 Luk 1:28 | ingekomen zijnde, zeide: Wees gegroet, gij begenadigde;
136 Luk 8:48 | zeide tot haar: Dochter, wees welgemoed, uw geloof heeft
137 Luk 12:19 | neem rust, eet, drink, wees vrolijk. ~
138 Luk 18:13 | borst, zeggende: O God! wees mij zondaar genadig! ~
139 Luk 19:19 | zeide ook tot dezen: En gij, wees over vijf steden. ~
140 Joha 19:3 | 3 En zeiden: Wees gegroet, Gij Koning der
141 Gal 4:27 | 27 Want er is geschreven: Wees vrolijk, gij onvruchtbare,
142 Fili 4:3 | mijn oprechte metgezel, wees dezen vrouwen behulpzaam,
143 1Tim 4:15 | 15 Bedenk deze dingen, wees hierin bezig, opdat uw toenemen
144 2Tim 4:5 | 5 Maar gij, wees wakker in alles, lijd verdrukkingen;
145 Open 3:19 | die bestraf en kastijd Ik; wees dan ijverig, en bekeer u. ~
|