Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
gelasterd 24
gelaten 37
gelatene 2
geld 145
gelddragers 1
geldeiser 1
geldgierig 3
Frequency    [«  »]
146 raad
146 trekken
145 gaven
145 geld
145 getuigenis
145 gezondigd
145 wederkeren

Bijbel

IntraText - Concordances

geld

    Book Chapter: Verse
1 Gen 16:12 | huis, en de gekochte met geld van allen vreemde, welke 2 Gen 16:13 | huis, en de gekochte met uw geld zal zekerlijk besneden worden; 3 Gen 16:23 | alle gekochten met zijn geld, al wat mannelijk was onder 4 Gen 16:27 | huizes, en de gekochten met geld, van den vreemde af, werden 5 Gen 22:9 | dezelve mij om het volle geld geve, tot een erfbegrafenis 6 Gen 22:13 | lieve, hoor mij; ik zal het geld des akkers geven; neem het 7 Gen 22:16 | en Abraham woog Efron het geld, waarvan hij gesproken had 8 Gen 28:15 | hij heeft ook steeds ons geld verteerd. ~ 9 Gen 38:25 | vullen zou, en dat men hun geld wederkeerde, een iegelijk 10 Gen 38:27 | herberg, zo zag hij zijn geld; want ziet, het was in den 11 Gen 38:28 | tot zijn broederen: Mijn geld is wedergekeerd; daartoe 12 Gen 39:12 | 12 En neemt dubbel geld in uw hand; en brengt het 13 Gen 39:12 | in uw hand; en brengt het geld, hetwelk in den mond uwer 14 Gen 39:15 | geschenk, en namen dubbel geld in hun hand, en Benjamin; 15 Gen 39:18 | zeiden: Ter oorzake van het geld, dat in het begin in onze 16 Gen 39:21 | zie, zo was ieders mans geld in den mond van zijn zak, 17 Gen 39:21 | den mond van zijn zak, ons geld in zijn gewicht; en wij 18 Gen 39:22 | 22 Wij hebben ook ander geld in onze hand afgebracht, 19 Gen 39:22 | wij weten niet, wie ons geld in onze zakken gelegd heeft. ~ 20 Gen 39:23 | in uw zakken gegeven; uw geld is tot mij gekomen. En hij 21 Gen 40:1 | dragen, en leg ieders mans geld in den mond van zijn zak; ~ 22 Gen 40:2 | zak des kleinsten, met het geld van zijn koren. En hij deed 23 Gen 40:8 | 8 Zie, het geld, dat wij in den mond onzer 24 Gen 43:14 | verzamelde Jozef al het geld, dat in Egypteland en in 25 Gen 43:14 | kochten; en Jozef bracht dat geld in Farao's huis. ~ 26 Gen 43:15 | 15 Als nu het geld uit Egypteland en uit het 27 Gen 43:15 | tegenwoordigheid sterven? want het geld ontbreekt; ~ 28 Gen 43:16 | voor uw vee, indien het geld ontbreekt. ~ 29 Gen 43:18 | niet verbergen, alzo het geld verdaan is, en de bezitting 30 Exo 12:44 | knecht van iedereen, die voor geld gekocht is, nadat gij hem 31 Exo 21:11 | om niet uitgaan, zonder geld. ~ 32 Exo 21:21 | worden; want hij is zijn geld. ~ 33 Exo 21:34 | zal aan deszelfs heer het geld wederkeren; doch dat dode 34 Exo 21:35 | levenden os verkopen, en het geld daarvan half en half delen, 35 Exo 22:7 | Wanneer iemand zijn naaste geld of vaten te bewaren geeft, 36 Exo 22:17 | hem te geven, zo zal hij geld geven naar den bruidschat 37 Exo 22:25 | volk, dat bij u arm is, geld leent, zo zult gij tegen 38 Exo 30:16 | 16 Gij dan zult het geld der verzoeningen van de 39 Lev 22:11 | priester een ziel met zijn geld zal gekocht hebben, die 40 Lev 24:37 | 37 Uw geld zult gij hem niet op woeker 41 Lev 24:50 | jubeljaar toe; alzo dat het geld zijner verkoping zal zijn 42 Lev 24:51 | tot zijn lossing van het geld, waarover hij gekocht is, 43 Lev 26:18 | zal hem de priester het geld rekenen, naar de jaren, 44 Num 3:48 | 48 En gij zult dat geld aan Aaron en zijn zonen 45 Num 3:48 | en zijn zonen geven, het geld der gelosten die onder hen 46 Num 3:50 | kinderen Israels nam hij dat geld, duizend driehonderd vijf 47 Num 3:51 | 51 En Mozes gaf dat geld der gelosten aan Aaron en 48 Num 18:29 | naar uw schatting, voor het geld van vijf sikkelen, naar 49 Num 19:16 | naar uw schatting, voor het geld van vijf sikkelen, naar 50 Deu 2:6 | 6 Spijze zult gij voor geld van hen kopen, dat gij etet; 51 Deu 2:6 | ook zult gij water voor geld van hen kopen, dat gij drinket. ~ 52 Deu 2:28 | Verkoop mij spijze voor geld, dat ik ete, en geef mij 53 Deu 2:28 | en geef mij water voor geld, dat ik drinke; alleenlijk 54 Deu 14:25 | 25 Zo maak het tot geld, en bindt het geld in uw 55 Deu 14:25 | het tot geld, en bindt het geld in uw hand, en gaat naar 56 Deu 14:26 | 26 En geeft dat geld voor alles, wat uw ziel 57 Deu 21:14 | zult haar geenszins voor geld verkopen, gij zult met haar 58 Deu 23:19 | woekeren, met woeker van geld, met woeker van spijze, 59 Ric 15:18 | haar op, en brachten dat geld in hun hand. ~ 60 Ric 16:2 | gesproken hebt, zie, dat geld is bij mij, ik heb dat genomen. 61 Ric 16:3 | moeder zeide: Ik heb dat geld den HEERE ganselijk geheiligd 62 Ric 16:4 | 4 Maar hij gaf dat geld aan zijn moeder weder. En 63 1Kon 21:2 | uw ogen is, zal ik u in geld deszelfs waarde geven. ~ 64 1Kon 21:6 | Geef mij uw wijngaard om geld, of, zo het u behaagt, zal 65 1Kon 21:15| dien hij u weigerde om geld te geven; want Naboth leeft 66 2Kon 12:4 | tot de priesteren: Al het geld der geheiligde dingen, dat 67 2Kon 12:4 | des HEEREN, te weten het geld desgenen, die overgaat tot 68 2Kon 12:4 | overgaat tot de getelden, het geld van een ieder der personen 69 2Kon 12:4 | zijn schatting, en al het geld, dat in ieders hart komt, 70 2Kon 12:7 | huis? Nu dan, neemt geen geld van uw bekenden, dat gij 71 2Kon 12:8 | bewilligden van het volk geen geld te nemen, noch de breuken 72 2Kon 12:9 | bewaarden, staken daarin al het geld, dat ten huize des HEEREN 73 2Kon 12:10| het samen, en telden het geld, dat in het huis des HEEREN 74 2Kon 12:11| 11 En zij gaven het geld wel gewogen in handen der 75 2Kon 12:13| of zilveren vat, van het geld, dat ten huize des HEEREN 76 2Kon 12:15| de mannen, wien zij dat geld in hun handen gaven, om 77 2Kon 12:16| 16 Het geld van schuldoffer, en het 78 2Kon 12:16| van schuldoffer, en het geld van zondofferen werd ten 79 2Kon 13:4 | tot de priesteren: Al het geld der geheiligde dingen, dat 80 2Kon 13:4 | des HEEREN, te weten het geld desgenen, die overgaat tot 81 2Kon 13:4 | overgaat tot de getelden, het geld van een ieder der personen 82 2Kon 13:4 | zijn schatting, en al het geld, dat in ieders hart komt, 83 2Kon 13:7 | huis? Nu dan, neemt geen geld van uw bekenden, dat gij 84 2Kon 13:8 | bewilligden van het volk geen geld te nemen, noch de breuken 85 2Kon 13:9 | bewaarden, staken daarin al het geld, dat ten huize des HEEREN 86 2Kon 13:10| het samen, en telden het geld, dat in het huis des HEEREN 87 2Kon 13:11| 11 En zij gaven het geld wel gewogen in handen der 88 2Kon 13:13| of zilveren vat, van het geld, dat ten huize des HEEREN 89 2Kon 13:15| de mannen, wien zij dat geld in hun handen gaven, om 90 2Kon 13:16| 16 Het geld van schuldoffer, en het 91 2Kon 13:16| van schuldoffer, en het geld van zondofferen werd ten 92 2Kon 16:20| 20 Menahem nu bracht dit geld op van Israel, van alle 93 2Kon 24:4 | hogepriester, opdat hij het geld opsomme, dat in het huis 94 2Kon 24:7 | rekening gehouden van het geld, dat in hun hand geleverd 95 2Kon 24:9 | Uw knechten hebben het geld, dat in het huis gevonden 96 2Kon 25:35| schatte het land, om dat geld naar het bevel van Farao 97 1Kro 22:22| geef ze mij voor het volle geld, opdat deze plage opgehouden 98 1Kro 22:24| zekerlijk kopen voor het volle geld; want ik zal voor den HEERE 99 2Kro 18:11| geschenken met het opgelegde geld; ook brachten hem de Arabieren 100 2Kro 24:5 | steden van Juda, en vergadert geld van het ganse Israel, om 101 2Kro 24:11| tot dag, en verzamelden geld in menigte; ~ 102 2Kro 34:9 | hogepriester, en zij gaven het geld, dat ten huize Gods gebracht 103 2Kro 34:14| 14 En als zij het geld uitnamen, dat in het huis 104 2Kro 34:17| 17 En zij hebben het geld samengestort, dat in het 105 Ezra 3:7 | 7 Zo gaven zij geld aan de houwers en werkmeesters, 106 Ezra 7:17| gij spoediglijk voor dat geld koopt runderen, rammen, 107 Neh 5:4 | die zeiden: Wij hebben geld ontleend tot des konings 108 Neh 5:10 | jongens, vorderen wij ook geld en koren van hen? Laat ons 109 Neh 5:11 | honderdste deel van het geld, en van het koren, den most 110 Job 31:39 | vermogen gegeten heb zonder geld, en de ziel zijner akkerlieden 111 Psa 15:5 | 5Die zijn geld niet geeft op woeker, en 112 Pred 5:9 | 9      Die het geld liefheeft, wordt van het 113 Pred 5:9 | liefheeft, wordt van het geld niet zat; en wie den overvloed 114 Pred 7:12| tot een schaduw, en het geld is tot een schaduw; maar 115 Pred 10:19| verheugt de levenden, en het geld verantwoordt alles. ~ 116 Jes 43:24 | hebt gij geen kalmus voor geld gekocht, en met het vette 117 Jes 52:3 | verkocht, gij zult ook zonder geld gelost worden. ~ 118 Jes 55:1 | wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en eet, 119 Jes 55:1 | eet, ja komt, koopt zonder geld, en zonder prijs, wijn en 120 Jes 55:2 | Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen geen brood 121 Jes 56:1 | wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en eet, 122 Jes 56:1 | eet, ja komt, koopt zonder geld, en zonder prijs, wijn en 123 Jes 56:2 | Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen geen brood 124 Jer 32:9 | Anathoth is; en ik woog hem het geld toe, zeventien zilveren 125 Jer 32:10 | getuigen betuigen, als ik het geld op de weegschaal gewogen 126 Jer 32:25 | HEERE! koop u dat veld voor geld, en doe het getuigen betuigen; 127 Jer 32:44 | Velden zal men voor geld kopen, en de brieven onderschrijven, 128 Klaa 2:4 | Ons water moeten wij voor geld drinken; ons hout komt ons 129 Amos 2:6 | zij den rechtvaardige voor geld verkopen, en den nooddruftige 130 Amos 8:6 | Dat wij de armen voor geld mogen kopen, en den nooddruftige 131 Mic 3:11 | haar profeten waarzeggen om geld; nog steunen zij op den 132 Matt 10:9 | noch zilver, noch koper geld in uw gordels; ~ 133 Matt 25:18| de aarde, en verborg het geld zijns heren. ~ 134 Matt 25:27| 27 Zo moest gij dan mijn geld den wisselaren gedaan hebben, 135 Matt 28:15| 15 En zij, het geld genomen hebbende, deden, 136 Mark 6:8 | geen male, geen brood, geen geld in den gordel; ~ 137 Mark 12:41| schatkist, zag, hoe de schare geld wierp in de schatkist; en 138 Mark 14:11| verblijd, en beloofden hem geld te geven; en hij zocht, 139 Luk 9:3 | noch male, noch brood, noch geld; noch iemand van u zal twee 140 Luk 19:15 | geroepen worden, wien hij het geld gegeven had; opdat hij weten 141 Luk 19:23 | Waarom hebt gij dan mijn geld niet in de bank gegeven, 142 Luk 22:5 | eens geworden, dat zij hem geld geven zouden. ~ 143 Joha 2:15| schapen en de ossen; en het geld der wisselaren stortte Hij 144 Hand 4:37| verkocht dien, en bracht het geld, en legde het aan de voeten 145 Hand 18:26| hopende, dat hem van Paulus geld gegeven zou worden, opdat


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License