Book Chapter: Verse
1 Gen 38:1 | zonen: Waarom ziet gij op elkander? ~
2 Gen 39:33 | verwonderden zich de mannen onder elkander. ~
3 Exo 25:20 | aangezichten zullen tegenover elkander zijn; de aangezichten der
4 Exo 26:9 | vijf dezer gordijnen aan elkander bijzonder voegen, en zes
5 Exo 37:9 | aangezichten waren tegenover elkander; de aangezichten der cherubim
6 Num 11:32 | spreidden ze voor zich van elkander rondom het leger. ~
7 Ric 10:12 | Wat hebben ik en gij met elkander te doen, dat gij tot mij
8 1Sa 18:7 | vrouwen, spelende, antwoordden elkander en zeiden: Saul heeft zijn
9 1Sa 20:41 | driemaal; en zij kusten elkander, en weenden met elkander,
10 1Sa 20:41 | elkander, en weenden met elkander, totdat het David gans veel
11 1Sa 29:5 | denwelken zij in den rei elkander antwoordden, zeggende: Saul
12 2Sa 2:13 | ook uit; en zij ontmoetten elkander bij den vijver van Gibeon;
13 2Kon 9:25| gedenk, als ik en gij nevens elkander achter zijn vader Achab
14 1Kro 26:8 | loten over de wacht, tegen elkander, zo de kleinen, als de groten,
15 Est 52:6 | der zending van delen aan elkander. ~
16 Est 52:9 | der zending van delen aan elkander, en der gaven aan de armen. ~
17 Job 40:8 | 8 Zij kleven aan elkander, zij vatten zich samen,
18 Psa 85:11 | goedertierenheid en waarheid zullen elkander ontmoeten; de gerechtigheid
19 Psa 85:11 | gerechtigheid en vrede zullen elkander kussen. ~
20 Spre 22:2 | Rijken en armen ontmoeten elkander; de HEERE heeft hen allen
21 Spre 29:13| en de bedrieger ontmoeten elkander; de HEERE verlicht hun beider
22 Jes 13:22 | in zijn verlaten plaatsen elkander toeroepen, mitsgaders de
23 Jes 46:5 | Mij vergelijken, dat wij elkander gelijken zouden? ~
24 Jer 51:14 | heb, nochtans zullen zij elkander een vreugdegeschrei over
25 Dan 5:6 | zijn knieen stieten tegen elkander aan. ~
26 Dan 11:6 | jaren, zullen zij zich met elkander bevrienden, en de dochter
27 Nah 1:10 | 10 Dewijl zij in elkander gevlochten zijn als doornen,
28 Nah 2:4 | fakkelen, zij lopen door elkander henen als de bliksemen. ~
29 Matt 21:38| zoon ziende, zeiden onder elkander: Deze is de erfgenaam, komt,
30 Matt 24:10| geergerd worden, en zullen elkander overleveren, en elkander
31 Matt 24:10| elkander overleveren, en elkander haten. ~
32 Matt 25:32| worden, en Hij zal ze van elkander scheiden, gelijk de herder
33 Mark 1:27| verbaasd, zodat zij onder elkander vraagden, zeggende: Wat
34 Mark 4:41| grote vreze, en zeiden tot elkander: Wie is toch Deze, dat ook
35 Mark 8:16| En zij overlegden onder elkander, zeggende: Het is, omdat
36 Mark 9:10| zichzelven, vragende onder elkander, wat het was, uit de doden
37 Mark 9:33| Waarvan hadt gij woorden onder elkander op den weg? ~
38 Mark 9:34| zwegen; want zij waren onder elkander in woorden geweest op den
39 Mark 9:50| uzelven, en houdt vrede onder elkander. ~ ~
40 Mark 10:26| verslagen, zeggende tot elkander: Wie kan dan zalig worden? ~
41 Mark 12:7 | landlieden zeiden onder elkander: Deze is de erfgenaam; komt,
42 Mark 15:31| schriftgeleerden, zeiden tot elkander, al spottende: Hij heeft
43 Mark 16:3 | 3 En zeiden tot elkander: Wie zal ons den steen van
44 Luk 2:15 | hemel, dat de herders tot elkander zeiden: Laat ons dan heengaan
45 Luk 4:36 | en zij spraken samen tot elkander, zeggende: Wat woord is
46 Luk 6:11 | uitzinnigheid, en spraken samen met elkander, wat zij Jezus doen zouden. ~
47 Luk 7:32 | die op de markt zitten, en elkander toeroepen, en zeggen: Wij
48 Luk 8:25 | verwonderden zich, zeggende tot elkander: Wie is toch Deze, dat Hij
49 Luk 12:1 | bijeenvergaderd waren, zodat zij elkander vertraden, begon Hij te
50 Luk 20:14 | zagen, overleiden zij onder elkander, en zeiden: Deze is de erfgenaam;
51 Luk 22:23 | 23 En zij begonnen onder elkander te vragen, wie van hen het
52 Luk 23:12 | en Herodes vrienden met elkander; want zij waren te voren
53 Luk 24:14 | zij spraken samen onder elkander van al deze dingen, die
54 Luk 24:15 | terwijl zij samen spraken, en elkander ondervraagden, dat Jezus
55 Luk 24:17 | die gij, wandelende, onder elkander verhandelt, en waarom ziet
56 Luk 24:32 | 32 En zij zeiden tot elkander: Was ons hart niet brandende
57 Joha 4:33| dan de discipelen tegen elkander: Heeft Hem iemand te eten
58 Joha 5:44| geloven, gij, die eer van elkander neemt, en de eer, die van
59 Joha 6:43| hen: Murmureert niet onder elkander. ~
60 Joha 6:52| Joden dan streden onder elkander, zeggende: Hoe kan ons deze
61 Joha 7:35| De Joden dan zeiden tot elkander: Waar zal Deze heengaan,
62 Joha 11:56| dan Jezus, en zeiden onder elkander, staande in den tempel:
63 Joha 12:19| Farizeen dan zeiden onder elkander: Ziet gij wel, dat gij gans
64 Joha 13:22| discipelen dan zagen op elkander, twijfelende, van wien Hij
65 Joha 13:34| gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk Ik u liefgehad
66 Joha 13:34| liefgehad heb, dat ook gij elkander liefhebt. ~
67 Joha 13:35| zo gij liefde hebt onder elkander. ~
68 Joha 15:12| Dit is Mijn gebod, dat gij elkander liefhebt, gelijkerwijs Ik
69 Joha 15:17| Dit gebied Ik u, opdat gij elkander liefhebt. ~
70 Joha 16:17| Zijn discipelen zeiden tot elkander: Wat is dit, dat Hij tot
71 Joha 16:19| Vraagt gij daarvan onder elkander, dat Ik gezegd heb: Een
72 Joha 19:24| 24 Zij dan zeiden tot elkander: Laat ons dien niet scheuren,
73 Hand 2:7 | verwonderden zich, zeggende tot elkander: Ziet, zijn niet alle dezen,
74 Hand 4:15| raad, overlegden zij met elkander, ~
75 Hand 9:39| verbittering, alzo dat zij van elkander gescheiden zijn, en dat
76 Hand 13:38| zijn stadhouders; laat hen elkander verklagen. ~
77 Hand 15:6 | 6 En als wij elkander gegroet hadden, gingen wij
78 Hand 20:31| zijnde, spraken zij tot elkander, zeggende: Deze mens doet
79 Hand 22:4 | hand hangen, zeiden zij tot elkander: Deze mens is gewisselijk
80 Hand 22:25| 25 En tegen elkander oneens zijnde, scheidden
81 Hand 22:29| twisting hebbenden onder elkander. ~
82 Rom 1:24 | onreinigheid, om hun lichamen onder elkander te onteren; ~
83 Rom 1:27 | geworden in hun lust tegen elkander, mannen met mannen schandelijkheid
84 Rom 2:15 | medegetuigende, en de gedachten onder elkander hen beschuldigende, of ook
85 Rom 12:10 | 10 Hebt elkander hartelijk lief met broederlijke
86 Rom 12:16 | 16 Weest eensgezind onder elkander. Tracht niet naar de hoge
87 Rom 13:8 | niemand iets schuldig, dan elkander lief te hebben; want die
88 Rom 14:13 | 13 Laat ons dan elkander niet meer oordelen; maar
89 Rom 14:19 | hetgeen tot de stichting onder elkander dient. ~
90 Rom 15:5 | gij eensgezind zijt onder elkander naar Christus Jezus; ~
91 Rom 15:7 | 7 Daarom neemt elkander aan, gelijk ook Christus
92 Rom 15:14 | alle kennis, machtig om ook elkander te vermanen. ~
93 Rom 16:16 | 16 Groet elkander met een heiligen kus. De
94 1Kor 6:7 | gebrek onder u, dat gij met elkander rechtzaken hebt. Waarom
95 1Kor 7:5 | 5 Onttrekt u elkander niet, tenzij dan met beider
96 1Kor 11:33| samenkomt om te eten, verwacht elkander. ~
97 1Kor 12:25| zij, maar de leden voor elkander gelijke zorg zouden dragen. ~
98 1Kor 16:20| groeten al de broeders. Groet elkander met een heiligen kus. ~
99 2Kor 13:12| 12 Groet elkander met een heiligen kus. U
100 Gal 5:13 | voor het vlees; maar dient elkander door de liefde. ~
101 Gal 5:15 | 15 Maar indien gij elkander bijt en vereet, ziet toe,
102 Gal 5:15 | vereet, ziet toe, dat gij van elkander niet verteerd wordt. ~
103 Gal 5:17 | vlees; en deze staan tegen elkander, alzo dat gij niet doet,
104 Gal 5:26 | zoekers van ijdele eer, elkander tergende, elkander benijdende. ~ ~
105 Gal 5:26 | eer, elkander tergende, elkander benijdende. ~ ~
106 Efez 4:2 | lankmoedigheid, verdragende elkander in liefde; ~
107 Efez 4:32| 32 Maar zijt jegens elkander goedertieren, barmhartig,
108 Efez 4:32| barmhartig, vergevende elkander, gelijkerwijs ook God in
109 Efez 5:19| 19 Sprekende onder elkander met psalmen, en lofzangen,
110 Efez 5:21| 21 Elkander onderdanig zijnde in de
111 Kol 3:9 | 9 Liegt niet tegen elkander, dewijl gij uitgedaan hebt
112 Kol 3:13 | 13 Verdragende elkander, en vergevende de een den
113 Kol 3:16 | wijsheid; leert en vermaant elkander, met psalmen en lofzangen,
114 1The 3:12| overvloedig in de liefde jegens elkander en jegens allen, gelijk
115 1The 4:9 | zijt van God geleerd om elkander lief te hebben. ~
116 1The 4:18| 18 Zo dan, vertroost elkander met deze woorden. ~ ~
117 1The 5:11| 11 Daarom vermaant elkander, en sticht de een den anderen,
118 1The 5:13| wil. Zijt vreedzaam onder elkander. ~
119 1The 5:15| het goede na, zo jegens elkander als jegens allen. ~
120 2The 1:3 | iegelijken van u allen jegens elkander overvloedig wordt; ~
121 Tit 3:3 | levende, hatelijk zijnde, en elkander hatende. ~
122 Heb 3:13 | 13 Maar vermaant elkander te allen dage, zolang als
123 Heb 10:24 | 24 En laat ons op elkander acht nemen, tot opscherping
124 Heb 10:25 | de gewoonte hebben, maar elkander vermanen; en dat zoveel
125 Jako 4:11| spreekt niet kwalijk van elkander. Die van zijn broeder kwalijk
126 Jako 5:9 | 9 Zucht niet tegen elkander, broeders, opdat gij niet
127 Jako 5:16| 16 Belijdt elkander de misdaden, en bidt voor
128 Jako 5:16| de misdaden, en bidt voor elkander, opdat gij gezond wordt;
129 1Pet 1:22| broederlijke liefde, zo hebt elkander vuriglijk lief uit een rein
130 1Pet 4:8 | vooral hebt vurige liefde tot elkander; want de liefde zal menigte
131 1Pet 4:9 | Zijt herbergzaam jegens elkander, zonder murmureren. ~
132 1Pet 5:5 | onderdanig; en zijt allen elkander onderdanig; zijt met de
133 1Pet 5:14| 14 Groet elkander met een kus der liefde.
134 1Joh 1:7 | hebben wij gemeenschap met elkander, en het bloed van Jezus
135 1Joh 3:11| beginne gehoord hebt, dat wij elkander zouden liefhebben. ~
136 1Joh 3:23| Zoon Jezus Christus, en elkander liefhebben, gelijk Hij ons
137 1Joh 4:7 | 7 Geliefden! Laat ons elkander liefhebben, want de liefde
138 1Joh 4:11| zo zijn ook wij schuldig elkander lief te hebben. ~
139 1Joh 4:12| God aanschouwd; indien wij elkander liefhebben, zo blijft God
140 2Joh 1:5 | beginne, namelijk dat wij elkander liefhebben. ~
141 Open 6:4 | van de aarde; en dat zij elkander zouden doden; en hem werd
142 Open 11:10| vreugde bedrijven, en zullen elkander geschenken zenden; omdat
|