Book Chapter: Verse
1 Gen 33:7 | vreemdelingschappen kon ze niet dragen vanwege hun vee. ~
2 Gen 40:1 | naar dat zij zullen kunnen dragen, en leg ieders mans geld
3 Gen 45:15 | hij zijn schouder om te dragen, en was dienende onder cijns. ~
4 Exo 12:46 | niet buiten uit het huis dragen, en gij zult geen been daaraan
5 Exo 18:22 | uzelven, en laat hen met u dragen. ~
6 Exo 25:27 | handbomen, om de tafel te dragen. ~
7 Exo 28:12 | op zijn beide schouders dragen, ter gedachtenis, voor het
8 Exo 28:29 | namen der zonen van Israel dragen aan den borstlap des gerichts,
9 Exo 28:30 | geduriglijk op zijn hart dragen, voor het aangezicht des
10 Exo 28:43 | zij geen ongerechtigheid dragen en sterven. Dit zal een
11 Exo 37:5 | zijden der ark, om de ark te dragen. ~
12 Exo 37:14 | handbomen, om de tafel te dragen. ~
13 Exo 37:15 | met goud, om de tafel te dragen. ~
14 Lev 2:8 | die het tot het altaar dragen zal. ~
15 Lev 5:1 | hij zijn ongerechtigheid dragen. ~
16 Lev 5:17 | zal zijn ongerechtigheid dragen. ~
17 Lev 7:18 | zal haar ongerechtigheid dragen. ~
18 Lev 10:17 | ongerechtigheid der vergadering zoudt dragen, om over die verzoening
19 Lev 16:12 | het binnen den voorhang dragen.
20 Lev 16:15 | tot binnen in den voorhang dragen, en zal met zijn bloed doen,
21 Lev 17:16 | hij zijn ongerechtigheid dragen. ~
22 Lev 19:8 | zal zijn ongerechtigheid dragen, omdat hij het heilige des
23 Lev 20:17 | zal zijn ongerechtigheid dragen. ~
24 Lev 20:19 | zij hun ongerechtigheid dragen. ~
25 Lev 20:20 | ontdekt; zij zullen hun zonde dragen; zonder kinderen zullen
26 Lev 22:9 | zij geen zonde daarover dragen en daarin sterven, als zij
27 Lev 22:16 | 16 En hen doen dragen de ongerechtigheid der schuld,
28 Lev 23:15 | hebben, zo zal hij zijn zonde dragen. ~
29 Num 1:50 | zij zullen den tabernakel dragen, en al zijn gereedschap;
30 Num 4:15 | zonen van Kahath komen om te dragen; maar zij zullen dat heilige
31 Num 4:25 | 25 Zij zullen dan dragen de gordijnen des tabernakels,
32 Num 5:31 | zal haar ongerechtigheid dragen. ~ ~ ~ ~
33 Num 9:13 | diezelve man zal zijn zonde dragen. ~
34 Num 11:14 | alleen kan al dit volk niet dragen; want het is mij te zwaar! ~
35 Num 11:17 | u den last van dit volk dragen, opdat gij dien alleen niet
36 Num 14:33 | en zullen uw hoererijen dragen, totdat uw dode lichamen
37 Num 14:34 | gij uw ongerechtigheden dragen, veertig jaren, en gij zult
38 Num 18:14 | huis uws vaders met u, zult dragen de ongerechtigheid des heiligdoms;
39 Num 18:14 | en uw zonen met u, zult dragen de ongerechtigheid van uw
40 Num 18:35 | samenkomst, om zonde te dragen en te sterven. ~
41 Num 18:36 | zullen hun ongerechtigheid dragen; het zal een eeuwige inzetting
42 Num 18:45 | gij daarover geen zonde dragen, als gij deszelfs beste
43 Num 19:1 | huis uws vaders met u, zult dragen de ongerechtigheid des heiligdoms;
44 Num 19:1 | en uw zonen met u, zult dragen de ongerechtigheid van uw
45 Num 19:22 | samenkomst, om zonde te dragen en te sterven. ~
46 Num 19:23 | zullen hun ongerechtigheid dragen; het zal een eeuwige inzetting
47 Num 19:32 | gij daarover geen zonde dragen, als gij deszelfs beste
48 Num 30:15 | hij haar ongerechtigheid dragen. ~
49 Deu 1:9 | alleen zal u niet kunnen dragen. ~
50 Deu 1:12 | uw last, en uw twistzaken dragen? ~
51 Deu 10:8 | des verbonds des HEEREN te dragen, om voor het aangezicht
52 Joz 3:8 | die de ark des verbonds dragen, gebieden, zeggende: Wanneer
53 Joz 3:13 | den Heere der ganse aarde, dragen, in het water van de Jordaan
54 Joz 4:16 | die de ark der getuigenis dragen, dat zij uit de Jordaan
55 Joz 6:4 | zullen zeven ramsbazuinen dragen, voor de ark; en gijlieden
56 Joz 6:6 | priesters zeven ramsbazuinen dragen, voor de ark des HEEREN. ~
57 1Sa 2:28 | voor Mijn aangezicht te dragen; en heb aan het huis uws
58 2Sa 1:24 | u sieraad van goud deed dragen over uw kleding. ~
59 2Kon 20:14| mij opleggen zult, zal ik dragen. Toen legde de koning van
60 2Kon 21:30| en zal opwaarts vrucht dragen. ~
61 2Kon 25:4 | stof daarvan naar Beth-El dragen. ~
62 1Kro 15:2 | Niemand mag de ark Gods dragen, dan de Levieten; want die
63 1Kro 15:2 | verkoren, om de ark Gods te dragen, en om Hem te dienen tot
64 1Kro 24:26| behorende, niet meer zouden dragen. ~
65 2Kro 21:25| weg, totdat zij niet meer dragen konden; en zij roofden den
66 Job 24:10 | en hongerig, die garven dragen. ~
67 Job 31:36 | het niet op mijn schouder dragen? Ik zou het op mij binden
68 Psa 72:3 | bergen zullen den volke vrede dragen, ook de heuvelen, met gerechtigheid. ~
69 Psa 91:12 | Zij zullen u op de handen dragen, opdat gij uw voet aan geen
70 Psa 92:15 | zullen zij nog vruchten dragen; zij zullen vet en groen
71 Spre 9:12| spotter, gij zult het alleen dragen. ~
72 Spre 19:19| van grimmigheid, zal straf dragen; want zo gij hem uitredt,
73 Spre 23:21| doet verscheurde klederen dragen. ~
74 Spre 30:21| ja, om vier, die zij niet dragen kan: ~
75 Jes 1:14 | ben moede geworden, die te dragen. ~
76 Jes 3:26 | zullen treuren, en leed dragen, en zij zal, ledig gemaakt
77 Jes 8:4 | en den buit van Samaria dragen voor het aangezicht van
78 Jes 37:31 | het zal opwaarts vrucht dragen. ~
79 Jes 40:11 | vergaderen, en in Zijn schoot dragen; de zogenden zal Hij zachtjes
80 Jes 45:20 | houten gesneden beelden dragen, en een god aanbidden, die
81 Jes 46:4 | grijsheid toe zal Ik ulieden dragen; Ik heb het gedaan, en Ik
82 Jes 46:4 | zal u opnemen, en Ik zal dragen en redden. ~
83 Jes 46:7 | hem op den schouder, zij dragen hem, en zetten hem aan zijn
84 Jes 53:11 | hun ongerechtigheden dragen. ~
85 Jer 10:19 | een krankheid, die ik wel dragen zal! ~
86 Jer 12:2 | ingeworteld, zij gaan voort, ook dragen zij vrucht; Gij zijt wel
87 Jer 17:8 | houdt niet op van vrucht te dragen. ~
88 Jer 17:27 | heiligen, en om geen last te dragen als gij op den sabbatdag
89 Klaa 2:7 | en zijn niet meer, en wij dragen hun ongerechtigheden. ~
90 Eze 4:4 | hun ongerechtigheid dragen. ~
91 Eze 4:5 | ongerechtigheid van het huis Israels dragen zult. ~
92 Eze 4:6 | ongerechtigheid van het huis van Juda dragen veertig dagen; Ik heb u
93 Eze 12:6 | gij het op de schouders dragen, in donker zult gij het
94 Eze 12:12 | gereedschap op den schouder dragen in donker, en hij zal uitgaan;
95 Eze 14:10 | zullen hun ongerechtigheid dragen; gelijk de ongerechtigheid
96 Eze 17:8 | takken te maken en vrucht te dragen, opdat hij tot een heerlijken
97 Eze 17:23 | voortbrengen, en vrucht dragen, en hij zal tot een heerlijken
98 Eze 18:20 | sterven; de zoon zal niet dragen de ongerechtigheid des vaders,
99 Eze 18:20 | vaders, en de vader zal niet dragen de ongerechtigheid des zoons;
100 Eze 23:49 | de zonden uwer drekgoden dragen; en gijlieden zult weten,
101 Eze 32:24 | het land der levenden; nu dragen zij hun schande met degenen,
102 Eze 32:25 | het land der levenden; nu dragen zij hun schande met degenen,
103 Eze 32:30 | verslagenen van het zwaard, en dragen hun schande met degenen,
104 Eze 34:29 | smaad der heidenen niet meer dragen. ~
105 Eze 36:7 | zelf hun schande zullen dragen! ~
106 Eze 36:8 | vrucht voor Mijn volk Israel dragen, want zij naderen te komen. ~
107 Eze 36:15 | smaad der natien niet meer dragen; en gij zult uw volken niet
108 Eze 39:10 | hout uit het veld zullen dragen, noch uit de wouden houwen,
109 Eze 44:10 | wel hun ongerechtigheid dragen; ~
110 Eze 44:12 | hun ongerechtigheid zullen dragen. ~
111 Eze 44:13 | maar zullen hun schande dragen, en hun gruwelen, die
112 Joe 2:22 | geboomte zal zijn vrucht dragen, de wijnstok en vijgeboom
113 Mic 6:16 | de smaadheid Mijns volks dragen. ~ ~
114 Mic 7:9 | zal des HEEREN gramschap dragen, want ik heb tegen Hem gezondigd;
115 Zac 6:13 | en Hij zal het sieraad dragen, en Hij zal zitten, en heersen
116 Zac 11:16 | stilstaande zal hij niet dragen; maar het vlees van het
117 Matt 2:34| niet waardig ben Hem na te dragen; Die zal u met den Heiligen
118 Matt 11:8 | Ziet, die zachte klederen dragen, zijn in der koningen huizen. ~
119 Matt 23:4 | zwaar zijn en kwalijk om te dragen, en leggen ze op de schouderen
120 Mark 4:20| Woord horen en aannemen, en dragen vruchten, het ene dertig
121 Mark 6:55| kwalijk gesteld waren, om te dragen, ter plaatse, waar zij hoorden
122 Luk 11:46 | met lasten, zwaar om te dragen, en zelven raakt gij die
123 Joha 5:10| geoorloofd het beddeken te dragen. ~
124 Joha 15:4 | de rank geen vrucht kan dragen van zichzelve, zo zij niet
125 Joha 15:16| zoudt heengaan en vrucht dragen, en dat uw vrucht blijve;
126 Joha 16:12| doch gij kunt die nu niet dragen. ~
127 Hand 9:10| noch wij hebben kunnen dragen? ~
128 Rom 7:4 | opdat wij Gode vruchten dragen zouden. ~
129 Rom 7:5 | om den dood vruchten te dragen. ~
130 Rom 15:1 | zwakheden der onsterken te dragen, en niet onszelven te behagen. ~
131 1Kor 12:25| elkander gelijke zorg zouden dragen. ~
132 1Kor 15:49| ook het beeld des hemelsen dragen. ~
133 1Kor 16:3 | gave naar Jeruzalem over te dragen. ~
134 2Kor 2:17| 17 Want wij dragen niet, gelijk velen, het
135 Gal 5:10 | ontroert, zal het oordeel dragen, wie hij ook zij. ~
136 Gal 6:5 | iegelijk zal zijn eigen pak dragen. ~
137 Kol 3:25 | doet, die zal het onrecht dragen, dat hij gedaan heeft; en
138 1Tim 3:5 | voor de Gemeente Gods zorg dragen?) ~
139 1Tim 6:7 | niet kunnen iets daaruit dragen. ~
140 Tit 3:8 | die aan God geloven, zorg dragen, om goede werken voor te
141 Heb 12:20 | 20 (Want zij konden niet dragen, hetgeen er geboden werd:
142 Open 2:2 | gij de kwaden niet kunt dragen; en dat gij beproefd hebt
|