Book Chapter: Verse
1 Lev 5:2 | Of wanneer een mens enig onrein ding zal aangeroerd hebben,
2 Lev 5:2 | het dode aas van een wild onrein gedierte, of het dode aas
3 Lev 5:2 | gedierte, of het dode aas van onrein vee, of het dode aas van
4 Lev 5:2 | vee, of het dode aas van onrein kruipend gedierte; al is
5 Lev 5:2 | geweest, nochtans is hij onrein en schuldig. ~
6 Lev 5:3 | onreinigheid, waarmede hij onrein wordt; en het is voor hem
7 Lev 7:21 | het onreine vee, of enig onrein verfoeisel, en zal van het
8 Lev 11:4 | den klauw niet; die zal u onrein zijn; ~
9 Lev 11:5 | den klauw niet; dat zal u onrein zijn; ~
10 Lev 11:6 | den klauw niet; die zal u onrein zijn. ~
11 Lev 11:7 | gekauwde niet; dat zal u onrein zijn. ~
12 Lev 11:8 | aanroeren, zij zullen u onrein zijn. ~
13 Lev 11:24 | zal aangeroerd hebben, zal onrein zijn tot aan den avond. ~
14 Lev 11:25 | zijn klederen wassen, en onrein zijn tot aan den avond. ~
15 Lev 11:26 | en niet herkauwt, zal u onrein zijn; zo wie hetzelve aangeroerd
16 Lev 11:26 | aangeroerd zal hebben, zal onrein zijn. ~
17 Lev 11:27 | voeten gaande, die zullen u onrein zijn; al wie hun dood aas
18 Lev 11:27 | aangeroerd zal hebben, zal onrein zijn tot aan den avond. ~
19 Lev 11:28 | zijn klederen wassen, en onrein zijn tot aan den avond;
20 Lev 11:28 | den avond; zij zullen u onrein zijn. ~
21 Lev 11:29 | dat op de aarde kruipt, onrein zijn: het wezeltje, en de
22 Lev 11:31 | 31 Die zullen u onrein zijn onder alle kruipend
23 Lev 11:31 | als zij dood zijn, zal onrein zijn tot aan den avond. ~
24 Lev 11:32 | als zij dood zijn, zal onrein zijn, hetzij van alle houten
25 Lev 11:32 | water gestoken worden, en onrein zijn tot aan den avond;
26 Lev 11:33 | zijn, al wat daarin is, zal onrein zijn, en gij zult dat breken. ~
27 Lev 11:34 | zal gekomen zijn, die zal onrein zijn; en alle drank, die
28 Lev 11:34 | drinkt, zal in alle vat onrein zijn. ~
29 Lev 11:35 | dood aas zal vallen, zal onrein zijn; de oven en de aarden
30 Lev 11:35 | verbroken worden; zij zijn onrein, daarom zullen zij u onrein
31 Lev 11:35 | onrein, daarom zullen zij u onrein zijn. ~
32 Lev 11:36 | zal aangeroerd hebben, zal onrein zijn. ~
33 Lev 11:38 | gevallen zijn, dat zal u onrein zijn. ~
34 Lev 11:39 | zal aangeroerd hebben, zal onrein zijn tot aan den avond. ~
35 Lev 11:40 | zijn klederen wassen, en onrein zijn tot aan den avond;
36 Lev 11:40 | zijn klederen wassen, en onrein zijn tot aan den avond. ~
37 Lev 12:2 | zo zal zij zeven dagen onrein zijn; volgens dedagen der
38 Lev 12:2 | harer krankheid zal zij onrein zijn. ~
39 Lev 12:5 | hebben, zo zal zij twee weken onrein zijn, volgens haar afzondering;
40 Lev 13:3 | hebben, dan zal hij hem onrein verklaren. ~
41 Lev 13:8 | zo zal de priester hem onrein verklaren; het is melaatsheid.
42 Lev 13:11 | daarom zal hem de priester onrein verklaren; hij zal hem niet
43 Lev 13:11 | doen opsluiten, want hij is onrein. ~
44 Lev 13:14 | gezien zal worden, zal hij onrein zijn. ~
45 Lev 13:15 | zal hebben, zal hij hem onrein verklaren; dat levende vlees
46 Lev 13:15 | verklaren; dat levende vlees is onrein; het is melaatsheid. ~
47 Lev 13:20 | zo zal de priester hem onrein verklaren; het is de plaag
48 Lev 13:22 | zo zal de priester hem onrein verklaren; het is de plaag. ~
49 Lev 13:25 | daarom zal hem de priester onrein verklaren; het is de plaag
50 Lev 13:27 | zo zal de priester hem onrein verklaren; het is de plaag
51 Lev 13:30 | zo zal de priester hem onrein verklaren; het is schurftheid,
52 Lev 13:36 | haar niet zoeken; hij is onrein. ~
53 Lev 13:44 | Die man is melaats, hij is onrein; de priester zal hem ganselijk
54 Lev 13:44 | priester zal hem ganselijk onrein verklaren, zijn plaag is
55 Lev 13:45 | daartoe zal hij roepen: Onrein, onrein! ~
56 Lev 13:45 | zal hij roepen: Onrein, onrein! ~
57 Lev 13:46 | aan hem zal zijn, zal hij onrein zijn; onrein is hij, hij
58 Lev 13:46 | zijn, zal hij onrein zijn; onrein is hij, hij zal alleen wonen;
59 Lev 13:51 | knagende melaatsheid, het is onrein. ~
60 Lev 13:55 | niet uitgespreid is, het is onrein, gij zult het met vuur verbranden;
61 Lev 13:59 | dat rein te verklaren, of onrein te verklaren. ~
62 Lev 14:36 | niet al wat in dat huis is, onrein worde; en daarna zal de
63 Lev 14:44 | melaatsheid in dat huis, het is onrein. ~
64 Lev 14:46 | toegesloten hebben, zal onrein zijn tot aan den avond. ~
65 Lev 14:57 | leren, op welken dag iets onrein, en op welken dag iets rein
66 Lev 15:2 | vlees, zal om zijn vloed onrein zijn. ~
67 Lev 15:4 | vloed heeft, zal liggen, zal onrein zijn, en alle tuig, waarop
68 Lev 15:4 | waarop hij zal zitten, zal onrein zijn. ~
69 Lev 15:5 | met water baden, en zal onrein zijn tot aan den avond.
70 Lev 15:6 | met water baden, en zal onrein zijn tot aan den avond. ~
71 Lev 15:7 | zich met water baden, en onrein zijn tot aan den avond. ~
72 Lev 15:8 | zich met water baden, en onrein zijn tot aan den avond. ~
73 Lev 15:9 | zal gereden hebben, zal onrein zijn. ~
74 Lev 15:10 | hem zal geweest zijn, zal onrein zijn tot aan den avond;
75 Lev 15:10 | zich met water baden, en onrein zijn tot aan den avond. ~
76 Lev 15:11 | zich met water baden, en onrein zijn tot aan den avond. ~
77 Lev 15:16 | vlees met water baden, en onrein zijn tot aan den avond. ~
78 Lev 15:17 | water gewassen worden, en onrein zijn tot aan den avond. ~
79 Lev 15:18 | zich met water baden, en onrein zijn tot aan den avond. ~
80 Lev 15:19 | al wie haar aanroert, zal onrein zijn tot aan den avond. ~
81 Lev 15:20 | zal gelegen hebben, zal onrein zijn; mitsgaders alles,
82 Lev 15:20 | zal gezeten hebben, zal onrein zijn. ~
83 Lev 15:21 | zich met water baden, en onrein zijn tot aan den avond. ~
84 Lev 15:22 | zich met water baden, en onrein zijn tot aan den avond. ~
85 Lev 15:23 | hij dat aanroerde, hij zal onrein zijn tot aan den avond. ~
86 Lev 15:24 | zo zal hij zeven dagen onrein zijn; daartoe alle leger,
87 Lev 15:24 | zal gelegen hebben, zal onrein zijn. ~
88 Lev 15:25 | dagen harer afzondering onrein zijn. ~
89 Lev 15:26 | zal gezeten hebben, zal onrein zijn, naar de onreinigheid
90 Lev 15:27 | die dingen aanroert, zal onrein zijn; daarom zal hij zijn
91 Lev 15:27 | zich met water baden, en onrein zijn tot aan den avond. ~
92 Lev 15:32 | uitgaat; zodat hij daardoor onrein wordt; ~
93 Lev 17:15 | zich met water baden, en onrein zijn tot aan den avond;
94 Lev 18:20 | ter bezading, om met haar onrein te worden. ~
95 Lev 18:23 | beest liggen, om daarmede onrein te worden; een vrouw zal
96 Lev 18:25 | 25 Zodat het land onrein is, en Ik over hetzelve
97 Lev 18:27 | gruwelen gedaan; en het land is onrein geworden. ~
98 Lev 20:25 | afgezonderd heb, opdat gij het onrein houdt. ~
99 Lev 22:4 | mitsgaders die iets aanroert, dat onrein is van een dood lichaam,
100 Lev 22:5 | kruipend gedierte, waarvan hij onrein is, of een mens, waarvan
101 Lev 22:5 | of een mens, waarvan hij onrein is, naar al zijn onreinigheid; ~
102 Lev 22:6 | aangeroerd zal hebben, zal onrein zijn tot aan den avond,
103 Lev 22:8 | hij niet eten, om daarmede onrein te worden; Ik ben de HEERE! ~
104 Lev 26:11 | 11 En indien het enig onrein beest is, van hetwelk men
105 Lev 26:27 | 27 Doch is het van een onrein beest, hij zal dat lossen
106 Num 5:2 | vloeienden, en allen, die onrein zijn van een dode. ~
107 Num 5:13 | hebben, zijnde nochtans onrein geworden; en geen getuige
108 Num 5:14 | zijn huisvrouw, dewijl zij onrein geworden is; of dat over
109 Num 5:14 | ijvert, hoewel zij niet onrein geworden is; ~
110 Num 5:20 | afgeweken zijt, en zo gij onrein geworden zijt, dat een man
111 Num 5:27 | zal geschieden, indien zij onrein geworden is, en tegen haar
112 Num 5:28 | Doch indien de vrouw niet onrein geworden is, maar rein is,
113 Num 5:29 | zijnde, zal afgeweken en onrein geworden zijn; ~
114 Num 9:6 | dode lichaam eens mensen onrein waren, en op denzelven dag
115 Num 9:7 | zeiden tot hem: Wij zijn onrein over het dode lichaam eens
116 Num 9:10 | geslachten, over een dood lichaam onrein, of op een verren weg zal
117 Deu 14:7 | verdelen den klauw niet; onrein zullen zij ulieden zijn. ~
118 Deu 14:8 | maar het herkauwt niet; onrein zal het ulieden zijn; van
119 Deu 14:10 | niet eten; het zal ulieden onrein zijn. ~
120 Deu 14:19 | kruipend gevogelte zal ulieden onrein zijn; zij zullen niet gegeten
121 Joz 23:19 | het land uwer bezitting onrein is, komt over in het land
122 2Kro 23:32| opdat niemand, in enig ding onrein zijnde, inkwame. ~
123 Job 18:3 | geacht als beesten, en zijn onrein in ulieder ogen? ~
124 Jes 6:5 | het midden eens volks, dat onrein van lippen is; want mijn
125 Jes 30:22 | En gijlieden zult voor onrein houden het deksel uwer zilveren
126 Jer 19:13 | alle plaatsen van Tofeth, onrein worden, met al de huizen,
127 Eze 4:13 | kinderen Israels hun brood onrein eten onder de heidenen,
128 Eze 22:10 | vaders in u ontdekt; die onrein was door afzondering, hebben
129 Eze 44:25 | doden mens ingaan, dat hij onrein worde; maar om een vader,
130 Hos 9:4 | zouden eten, zouden onrein worden; want hun brood zal
131 Amos 7:17| en gij zult in een onrein land sterven, en Israel
132 Hand 5:14| gegeten iets, dat gemeen of onrein was. ~
133 Hand 5:28| geen mens zou gemeen of onrein heten. ~
134 Hand 6:8 | nooit is iets, dat gemeen of onrein was, in mijn mond ingegaan. ~
135 Rom 14:14 | Heere Jezus, dat geen ding onrein is in zichzelven; dan die
136 Rom 14:14 | zichzelven; dan die acht iets onrein te zijn, die is het onrein. ~
137 Rom 14:14 | onrein te zijn, die is het onrein. ~
138 1Kor 7:14| anders waren uw kinderen onrein, maar nu zijn zij heilig. ~
139 2Kor 6:17| en raakt niet aan hetgeen onrein is, en Ik zal ulieden aannemen. ~
140 Heb 10:29 | het bloed des testaments onrein geacht heeft, waardoor hij
141 Open 18:2 | een bewaarplaats van alle onrein en hatelijk gevogelte; ~
|