Book Chapter: Verse
1 Gen 44:19 | zal ook groot worden; maar nochtans zal zijn kleinste broeder
2 Exo 9:30 | 30 Nochtans u en uw knechten aangaande,
3 Exo 21:21 | 21 Zo hij nochtans een dag of twee dagen overeind
4 Lev 5:2 | voor hem verborgen geweest, nochtans is hij onrein en schuldig. ~
5 Lev 5:17 | het niet geweten heeft, nochtans is hij schuldig, en zal
6 Lev 11:4 | 4 Deze nochtans zult gij niet eten, van
7 Lev 11:21 | 21 Dit nochtans zult gij eten van al het
8 Lev 26:10 | voor een goed; indien hij nochtans een beest voor een beest
9 Num 5:13 | verheeld zal hebben, zijnde nochtans onrein geworden; en geen
10 Num 14:44 | 44 Nochtans poogden zij vermetel, om
11 Num 22:20 | sta op, ga met hen; en nochtans zult gij dat doen, hetwelk
12 Num 26:55 | 55 Het land nochtans zal door het lot gedeeld
13 Joz 3:4 | 4 Dat er nochtans ruimte zij tussen ulieden
14 Ric 7:4 | hem waren, zijnde moede, nochtans vervolgende. ~
15 Ric 9:13 | 13 Nochtans hebt gij Mij verlaten, en
16 1Sa 24:12 | tegen u niet gezondigd heb; nochtans jaagt gij mijn ziel, dat
17 1Sa 25:15 | 15 Nochtans zijn zij ons zeer goede
18 2Sa 4:10 | goede boodschap bracht, nochtans gegrepen en te Ziklag gedood
19 2Sa 12:14 | 14 Nochtans, dewijl gij door deze zaak
20 2Sa 19:28 | voor mijn heer den koning; nochtans hebt gij uw knecht gezet
21 2Sa 23:5 | huis alzo niet is bij God, nochtans heeft Hij mij een eeuwig
22 1Kon 11:12| 12 In uw dagen nochtans zal Ik dat niet doen, om
23 1Kon 11:39| van David verootmoedigen; nochtans niet altijd. ~
24 1Kon 15:14| werden wel niet weggenomen; nochtans was het hart van Asa volkomen
25 2Kon 3:17| gij zult geen regen zien; nochtans zal dit dal met water vervuld
26 2Kon 14:6 | 6 Nochtans weken zij niet af van de
27 2Kon 15:3 | was in de ogen des HEEREN, nochtans niet als zijn vader David;
28 2Kon 19:35| 35 Nochtans had de HEERE een verbond
29 2Kon 25:26| 26 Nochtans keerde zich de HEERE van
30 1Kro 11:25| heerlijkste van die dertig; nochtans kwam hij tot aan de drie
31 1Kro 11:42| het hoofd der Rubenieten; nochtans waren er dertig boven hem; ~
32 1Kro 27:10| eerstgeborene niet was, nochtans stelde hem zijn vader tot
33 2Kro 16:17| Israel, het hart van Asa nochtans was volkomen al zijn dagen. ~
34 2Kro 17:8 | wagenen en ruiteren? Toen gij nochtans op den HEERE steundet, heeft
35 Neh 9:19 | 19 Hebt Gij hen nochtans door Uw grote barmhartigheid
36 Job 4:2 | zult gij verdrietig zijn? Nochtans wie zal zich van woorden
37 Job 8:12 | het niet afgesneden wordt, nochtans verdort het voor alle gras. ~
38 Job 10:7 | dat ik niet goddeloos ben; nochtans is er niemand, die uit Uw
39 Job 21:14 | 14 Nochtans zeggen zij tot God: Wijk
40 Job 24:12 | verwonden schreeuwt uit; nochtans beschikt God niets ongerijmds. ~
41 Job 24:23 | gerustigheid, zo steunt hij daarop; nochtans zijn Zijn ogen op hun wegen. ~
42 Job 26:8 | wateren in Zijn wolken; nochtans scheurt de wolk daaronder
43 Job 30:26 | 26 Nochtans toen ik het goede verwachtte,
44 Job 32:3 | geen antwoord vindende, nochtans Job verdoemden. ~
45 Job 35:14 | niet aanschouwen; er is nochtans gericht voor Zijn aangezicht,
46 Job 36:5 | 5 Zie, God is geweldig, nochtans versmaadt Hij niet; geweldig
47 Psa 44:18 | alles is ons overkomen, nochtans hebben wij U niet vergeten,
48 Psa 49:13 | 13 De mens nochtans, die in waarde is, blijft
49 Psa 49:14 | is een dwaasheid van hen; nochtans hebben hun nakomelingen
50 Psa 73:12 | Ziet, dezen zijn goddeloos; nochtans hebben zij rust in de wereld;
51 Psa 73:16 | 16 Nochtans heb ik gedacht om dit te
52 Psa 106:44 | 44 Nochtans zag Hij hun benauwdheid
53 Psa 119:51 | boven mate zeer bespot; nochtans ben ik van Uw wet niet geweken. ~
54 Psa 119:61 | hopen hebben mij beroofd; nochtans heb ik Uw wet niet vergeten. ~
55 Psa 119:109| geduriglijk in mijn hand; nochtans vergeet ik Uw wet niet. ~
56 Psa 119:110| hebben mij een strik gelegd; nochtans ben ik niet afgedwaald van
57 Psa 138:6 | 6Want de HEERE is hoog, nochtans ziet Hij de nederige aan,
58 Spre 29:19| hoewel hij u verstaat, nochtans zal hij niet antwoorden. ~
59 Spre 30:26| zijn een machteloos volk; nochtans stellen zij hun huis in
60 Spre 30:27| sprinkhanen hebben geen koning; nochtans gaan zij allen uit, zich
61 Pred 1:7 | de beken gaan in de zee, nochtans wordt de zee niet vol; naar
62 Pred 2:3 | te houden in den wijn, (nochtans leidende mijn hart in wijsheid)
63 Pred 2:21| in geschikkelijkheid is; nochtans zal hij die overgeven tot
64 Pred 4:8 | geen kind, noch broeder; nochtans is van al zijn arbeid geen
65 Pred 6:7 | mensen is voor zijn mond; en nochtans wordt de begeerlijkheid
66 Jes 9:2 | groot gemaakt; zij zullen nochtans blijde wezen voor Uw aangezicht,
67 Jes 31:2 | 2 Nochtans is Hij ook wijs, en Hij
68 Jes 49:5 | niet verzamelen laten; nochtans zal Ik verheerlijkt worden
69 Jes 54:6 | en bedroefde van geest; nochtans zijt gij de huisvrouw der
70 Jes 64:11 | 11 Nochtans dacht Hij aan de dagen van
71 Jer 2:11 | dezelve geen goden zijn? Nochtans heeft Mijn volk zijn Eer
72 Jer 2:32 | een bruid haar bindselen? Nochtans heeft Mijn volk Mij vergeten,
73 Jer 3:1 | boeleerders gehoereerd, keer nochtans weder tot Mij, spreekt de
74 Jer 5:18 | 18 Nochtans zal Ik ook in die dagen,
75 Jer 5:28 | de rechtzaak des wezen, nochtans zijn zij voorspoedig; ook
76 Jer 12:1 | tegen U zou twisten; ik zal nochtans van Uw oordelen met U spreken;
77 Jer 18:15 | 15 Nochtans heeft Mijn volk Mij vergeten,
78 Jer 23:21 | profeten niet gezonden, nochtans hebben zij gelopen; Ik heb
79 Jer 23:21 | tot hen niet gesproken, nochtans hebben zij geprofeteerd. ~
80 Jer 37:3 | 3 Nochtans zond de koning Zedekia Juchal,
81 Jer 40:15 | 15 Johanan nochtans, de zoon van Kareah, sprak
82 Jer 51:14 | met kevers vervuld heb, nochtans zullen zij elkander een
83 Eze 8:18 | met luider stem roepen, nochtans zal Ik hen niet horen. ~ ~
84 Eze 11:16 | de landen verstrooid heb, nochtans zal Ik hun een weinig
85 Eze 20:29 | hoogte, waarhenen gij gaat? Nochtans is de naam daarvan genoemd
86 Eze 24:16 | wegnemen door een plage; nochtans zult gij niet rouwklagen,
87 Eze 28:2 | geen God zijt, stelt gij nochtans uw hart, als Gods hart. ~
88 Eze 32:27 | welker ongerechtigheid nochtans op hun beenderen is, omdat
89 Eze 44:11 | 11 Nochtans zullen zij in Mijn heiligdom
90 Dan 5:17 | vereringen aan een ander; ik zal nochtans het schrift voor den koning
91 Dan 11:20 | enige dagen gebroken worden, nochtans niet door toornigheden,
92 Hos 1:10 | 10 Nochtans zal het getal der kinderen
93 Hos 3:1 | zijnde van haar vriend, nochtans overspel doet; gelijk de
94 Hos 11:3 | 3 Ik nochtans leerde Efraim gaan; Hij
95 Hos 13:2 | smedenwerk zijn; waarvan zij nochtans zeggen: De mensen, die offeren,
96 Amos 4:6 | brood in al uw plaatsen; nochtans hebt gij u niet bekeerd
97 Amos 4:8 | maar werden niet verzadigd; nochtans hebt gij u niet bekeerd
98 Amos 4:9 | olijfbomen at de rups op; nochtans hebt gij u niet bekeerd
99 Amos 4:10| in uw neus doen opgaan; nochtans hebt gij u niet bekeerd
100 Amos 4:11| uit den brand gered is; nochtans hebt gij u niet bekeerd
101 Jona 2:4 | uitgestoten van voor Uw ogen; nochtans zal ik den tempel Uwer heiligheid
102 Zac 1:6 | 6 Nochtans Mijn woorden en Mijn inzettingen,
103 Mal 1:2 | broeder? spreekt de HEERE; nochtans heb Ik Jakob liefgehad. ~
104 Matt 6:26| en uw hemelse Vader voedt nochtans dezelve; gaat gij dezelve
105 Matt 12:5 | tempel, op de sabbatdagen, en nochtans onschuldig zijn? ~
106 Mark 6:26| bedroefd geworden zijnde, nochtans om de eden, en degenen,
107 Mark 7:24| iemand wist, en Hij kon nochtans niet verborgen zijn. ~
108 Luk 10:11 | schudden wij af op ulieden; nochtans zo weet dit, dat het Koninkrijk
109 Luk 11:8 | omdat hij zijn vriend is, nochtans om zijner onbeschaamdheid
110 Luk 18:5 | 5 Nochtans, omdat deze weduwe mij moeilijk
111 Joha 4:27| Hij met een vrouw sprak. Nochtans zeide niemand: Wat vraagt
112 Joha 7:13| 13 Nochtans sprak niemand vrijmoediglijk
113 Joha 8:14| Mijzelven getuig, zo is nochtans Mijn getuigenis waarachtig;
114 Joha 9:30| weet, van waar Hij is, en nochtans heeft Hij mijn ogen geopend. ~
115 Joha 12:37| tekenen voor hen gedaan had, nochtans geloofden zij in Hem niet; ~
116 Joha 12:42| 42 Nochtans geloofden ook zelfs velen
117 Joha 16:32| Mij alleen zult laten; en nochtans ben Ik niet alleen; want
118 Joha 20:5 | zag hij de doeken liggen; nochtans ging hij er niet in. ~
119 Joha 20:29| zullen gezien hebben, en nochtans zullen geloofd hebben. ~
120 Hand 8:17| 17 Hoewel Hij nochtans Zichzelven niet onbetuigd
121 1Kor 8:6 | 6 Nochtans hebben wij maar een God,
122 1Kor 9:2 | anderen geen apostel ben, nochtans ben ik het ulieden; want
123 1Kor 9:21| zonder de wet zijnde (Gode nochtans zijnde niet zonder de wet,
124 1Kor 11:11| 11 Nochtans is noch de man zonder de
125 2Kor 4:16| verdorven wordt, zo wordt nochtans de inwendige vernieuwd van
126 2Kor 5:16| het vlees gekend hebben, nochtans kennen wij Hem nu niet meer
127 2Kor 6:8 | gerucht; als verleiders, en nochtans waarachtigen; ~
128 2Kor 6:9 | 9 Als onbekenden, en nochtans bekend; als stervenden,
129 2Kor 6:10| als niets hebbende, en nochtans alles bezittende. ~
130 2Kor 11:6 | ook slecht ben in woorden, nochtans ben ik het niet in wetenschap;
131 2Kor 13:4 | door zwakheid, zo leeft Hij nochtans door de kracht Gods. Want
132 Fili 1:18| 18 Wat dan? Nochtans wordt Christus op allerlei
133 Fili 4:14| 14 Nochtans hebt gij wel gedaan, dat
134 Kol 2:5 | met het vlees van u ben, nochtans ben ik met den geest bij
135 1The 2:2 | te Filippi, zo hebben wij nochtans vrijmoedigheid gebruikt
136 File 1:9 | 9 Zo bid ik nochtans liever door de liefde, daar
137 Heb 5:8 | Hoewel Hij de Zoon was, nochtans gehoorzaamheid geleerd heeft,
138 Jako 3:5 | een klein lid, en roemt nochtans grote dingen. Ziet, een
139 1Pet 1:8 | gij niet gezien hebt, en nochtans liefhebt, in Denwelken gij
|