Book Chapter: Verse
1 Gen 15:16 | 16 En Abram was zes en tachtig jaren oud, toen
2 Gen 27:55 | bijwonen; want ik heb hem zes zonen gebaard; en zij noemde
3 Gen 28:41 | om uw beide dochteren, en zes jaren om uw kudde; en gij
4 Gen 42:26 | zonen van Jakob, waren allen zes en zestig zielen. ~
5 Exo 16:26 | 26 Zes dagen zult gij het verzamelen;
6 Exo 20:9 | 9 Zes dagen zult gij arbeiden
7 Exo 20:11 | 11 Want in zes dagen heeft de HEERE den
8 Exo 21:2 | knecht kopen zult, die zal zes jaren dienen; maar in het
9 Exo 23:10 | 10 Gij zult ook zes jaar uw land bezaaien, en
10 Exo 23:12 | 12 Zes dagen zult gij uw werken
11 Exo 24:16 | en de wolk bedekte hem zes dagen, en op den zevenden
12 Exo 25:32 | 32 En zes rieten zullen uit zijn zijden
13 Exo 25:33 | een bloem; alzo zullen die zes rieten zijn, die uit den
14 Exo 25:35 | uitgaande; alzo zal het zijn met zes rieten, die uit den kandelaar
15 Exo 26:9 | elkander bijzonder voegen, en zes dezer gordijnen bijzonder;
16 Exo 26:22 | tegen het westen zult gij zes berderen maken. ~
17 Exo 28:10 | 10 Zes van hun namen op een steen,
18 Exo 28:10 | namen op een steen, en de zes overige namen op den anderen
19 Exo 31:15 | 15 Zes dagen zal men het werk doen;
20 Exo 31:17 | zijn; dewijl de HEERE, in zes dagen, den hemel en de aarde
21 Exo 34:44 | 21 Zes dagen zult gij arbeiden,
22 Exo 35:2 | 2 Zes dagen zal men het werk doen;
23 Exo 36:16 | samen bijzonder; wederom zes dezer gordijnen bijzonder. ~
24 Exo 36:27 | tegen het westen, maakte hij zes berderen. ~
25 Exo 37:18 | 18 Zes rieten nu gingen uit zijn
26 Exo 37:19 | een bloem; alzo waren die zes rieten, die uit den kandelaar
27 Exo 37:21 | uitgaande; alzo was het met de zes rieten, die uit denzelven
28 Lev 12:5 | afzondering; daarna zal zij zes en zestig dagen blijven
29 Lev 22:34 | 3 Zes dagen zal men het werk doen,
30 Lev 23:6 | ze in twee rijen leggen, zes in een rij, op de reine
31 Lev 24:3 | 3 Zes jaren zult gij uw akker
32 Lev 24:3 | gij uw akker bezaaien, en zes jaren uw wijngaard besnijden,
33 Num 1:21 | den stam van Ruben waren zes en veertig duizend en vijfhonderd. ~
34 Num 2:9 | legers van Juda waren honderd zes en tachtig duizend en vierhonderd,
35 Num 2:11 | en zijn getelden waren zes en veertig duizend en vijfhonderd. ~
36 Num 3:34 | oud en daarboven, waren zes duizend en tweehonderd. ~
37 Num 7:3 | het aangezicht des HEEREN, zes overdekte wagens, en twaalf
38 Num 26:22 | Juda, naar hun getelden: zes en zeventig duizend en vijfhonderd. ~
39 Num 31:38 | 38 En de runderen waren zes en dertig duizend, en hun
40 Num 31:44 | 44 En de runderen waren zes en dertig duizend; ~
41 Num 34:6 | zult geven, zullen zijn zes vrijsteden, die gij geven
42 Num 34:13 | die gij geven zult, zullen zes vrijsteden voor u zijn. ~
43 Num 34:15 | 15 Die zes steden zullen voor de kinderen
44 Deu 5:13 | 13 Zes dagen zult gij arbeiden,
45 Deu 15:12 | verkocht zal zijn, zo zal hij u zes jaren dienen; maar in het
46 Deu 15:18 | dubbel-loons-dagloner heeft hij u zes jaren gediend; zo zal u
47 Deu 16:8 | 8 Zes dagen zult gij ongezuurde
48 Joz 6:3 | eenmaal; alzo zult gij doen zes dagen lang. ~
49 Joz 6:14 | het leger. Alzo deden zij zes dagen lang. ~
50 Joz 7:5 | sloegen van dezelven omtrent zes en dertig man, en vervolgden
51 Joz 15:59 | Beth-Anoth, en Eltekon; zes steden en haar dorpen. ~
52 Joz 15:62 | de Zoutstad, en Engedi; zes steden en haar dorpen. ~
53 Ric 11:7 | Jeftha nu richtte Israel zes jaren; en Jeftha, de Gileadiet,
54 Ric 19:15 | dage geteld uit de steden, zes en twintig duizend mannen,
55 Rut 3:15 | zij hield hem; en hij mat zes maten gerst, en legde ze
56 Rut 3:17 | 17 Ook zeide zij: Deze zes maten gerst heeft hij mij
57 1Sa 13:5 | dertig duizend wagens, en zes duizend ruiters, en volk
58 1Sa 17:4 | van Gath; zijn hoogte was zes ellen en een span. ~
59 1Sa 30:9 | dan ging heen, hij en de zes honderd mannen, die bij
60 2Sa 2:11 | Juda, is zeven jaren en zes maanden. ~
61 2Sa 5:5 | over Juda zeven jaren en zes maanden; en te Jeruzalem
62 2Sa 6:13 | ark des HEEREN droegen, zes treden voortgetreden waren,
63 2Sa 21:20 | was een zeer lang man, die zes vingeren had aan zijn handen,
64 2Sa 21:20 | had aan zijn handen, en zes tenen aan zijn voeten, vier
65 1Kon 6:6 | breedte, en de middelste van zes ellen in haar breedte, en
66 1Kon 10:14| jaar inkwam was zeshonderd zes en zestig talenten gouds; ~
67 1Kon 10:19| 19 Deze troon had zes trappen, en het hoofd van
68 1Kon 10:20| leeuwen stonden daar op de zes trappen aan beide zijden,
69 1Kon 11:16| 16 Want Joab bleef aldaar zes maanden, met het ganse Israel,
70 1Kon 16:8 | 8 In het zes en twintigste jaar van Asa,
71 1Kon 16:23| te Thirza regeerde hij zes jaren. ~
72 2Kon 5:5 | tien talenten zilvers, en zes duizend sikkelen gouds,
73 2Kon 11:3 | verstoken in het huis des HEEREN zes jaren; en Athalia regeerde
74 2Kon 16:8 | over Israel te Samaria, zes maanden. ~
75 1Kro 3:4 | 4 Zes zijn hem te Hebron geboren;
76 1Kro 3:4 | regeerde daar zeven jaren en zes maanden; en drie en dertig
77 1Kro 3:22| Bariah, en Nearja, en Safat; zes. ~
78 1Kro 4:27| nu had zestien zonen en zes dochteren; maar zijn broeders
79 1Kro 7:4 | de hopen des krijgsheirs zes en dertig duizend; want
80 1Kro 7:40| den krijg; hun getal was zes en twintig duizend mannen. ~ ~ ~
81 1Kro 8:38| 38 Azel nu had zes zonen, en dit zijn hun namen;
82 1Kro 9:9 | geslachten, negenhonderd zes en vijftig; al deze mannen
83 1Kro 9:44| 44 Azel nu had zes zonen, en dit zijn hun namen:
84 1Kro 12:24| en spiesen droegen, waren zes duizend en achthonderd toegerust
85 1Kro 21:6 | en zijn vingeren waren zes en zes, vier en twintig,
86 1Kro 21:6 | zijn vingeren waren zes en zes, vier en twintig, en hij
87 1Kro 24:4 | HEEREN aan te drijven; en zes duizend ambtlieden en rechters; ~
88 1Kro 26:3 | Jesaja, Hasabja en Mattithja, zes; aan de handen van hun vader
89 1Kro 27:17| 17 Tegen het oosten waren zes Levieten; tegen het noorden
90 2Kro 10:13| jaar inkwam, was zeshonderd zes en zestig talenten gouds; ~
91 2Kro 10:18| 18 En de troon had zes trappen en een voetbank
92 2Kro 10:19| aan beide zijden, op de zes trappen; desgelijks is in
93 2Kro 17:1 | 1 In het zes en dertigste jaar van het
94 2Kro 23:12| verstoken in het huis Gods zes jaren; en Athalia regeerde
95 Ezra 2:13| van Adonikam, zeshonderd zes en zestig. ~
96 Ezra 2:14| van Bigvai, twee duizend zes en vijftig. ~
97 Ezra 2:22| 22 De mannen van Netofa, zes en vijftig. ~
98 Ezra 2:30| kinderen van Magbis, honderd zes en vijftig. ~
99 Ezra 2:66| paarden waren zevenhonderd zes en dertig; hun muildieren,
100 Ezra 2:67| vijf en dertig; de ezelen, zes duizend zevenhonderd en
101 Ezra 8:35| varren voor gans Israel, zes en negentig rammen, zeven
102 Neh 5:18 | bereid werd, was een os en zes uitgelezen schapen; ook
103 Neh 7:68 | Hun paarden, zevenhonderd zes en dertig; hun muildieren,
104 Neh 7:69 | vijf en dertig; ezelen, zes duizend, zevenhonderd en
105 Est 6:1 | dagen harer versieringen, zes maanden met mirre-olie,
106 Est 6:1 | maanden met mirre-olie, en zes maanden met specerijen,
107 Job 5:19 | 19 In zes benauwdheden zal Hij u verlossen,
108 Job 41:12 | veertien duizend schapen, en zes duizend kemelen, en duizend
109 Spre 6:16| 16 Deze zes haat de HEERE; ja, zeven
110 Jes 6:2 | boven Hem; een iegelijk had zes vleugelen; met twee bedekte
111 Jer 34:14 | zal verkocht zijn, en u zes jaren gediend heeft; gij
112 Jer 52:23 | de granaatappelen waren zes en negentig, gezet naar
113 Eze 9:2 | 2 En ziet, zes mannen kwamen van den weg
114 Eze 40:5 | hand was een meetriet van zes ellen, elke el van een el
115 Eze 40:12 | gene zijde; en elk kamertje zes ellen van deze, en zes ellen
116 Eze 40:12 | kamertje zes ellen van deze, en zes ellen van gene zijde. ~
117 Eze 41:1 | tempel; en hij mat de posten, zes ellen de breedte van deze,
118 Eze 41:1 | de breedte van deze, en zes ellen de breedte van gene
119 Eze 41:3 | twee ellen; en de deur zes ellen, en de breedte der
120 Eze 41:5 | mat den wand des huizes zes ellen; en de breedte van
121 Eze 41:8 | waren van een vol riet, zes ellen, de el tot den oksel
122 Eze 46:1 | het oosten ziet; zal de zes werkdagen gesloten zijn;
123 Eze 46:4 | zal op den sabbatdag zijn, zes volkomen lammeren, en een
124 Eze 46:6 | rund, van de volkomene, en zes lammeren, en een ram; volkomen
125 Dan 3:1 | zestig ellen, zijn breedte zes ellen; hij richtte het op
126 Matt 17:1 | 1 En na zes dagen nam Jezus met Zich
127 Mark 9:2 | 2 En na zes dagen nam Jezus met Zich
128 Luk 4:25 | toen de hemel drie jaren en zes maanden gesloten was, zodat
129 Luk 13:14 | zeide tot de schare: Er zijn zes dagen, in welke men moet
130 Joha 2:6 | 6 En aldaar waren zes stenen watervaten gesteld,
131 Joha 2:20| 20 De Joden zeiden dan: Zes en veertig jaren is over
132 Joha 12:1 | 1 Jezus dan kwam zes dagen voor het pascha te
133 Hand 6:12| met mij gingen ook deze zes broeders, en wij zijn in
134 Hand 12:11| zich aldaar een jaar en zes maanden, lerende onder hen
135 Hand 21:37| schip in alles tweehonderd zes en zeventig zielen. ~
136 Jako 5:17| de aarde in drie jaren en zes maanden. ~
137 Open 4:8 | hadden elkeen voor zichzelven zes vleugelen rondom, en waren
138 Open 13:18| zijn getal is zeshonderd zes en zestig. ~ ~ ~
|