Book Chapter: Verse
1 Gen 28:14 | nog voor ons een deel of erfenis, in het huis onzes vaders? ~
2 Exo 15:17 | planten hen op den berg Uwer erfenis, ter plaatse, welke Gij,
3 Num 18:33 | hebben; Ik ben uw deel en uw erfenis, in het midden van de kinderen
4 Num 18:34 | alle tienden in Israel ter erfenis gegeven, voor hun dienst,
5 Num 18:36 | Israels zullen zij geen erfenis erven. ~
6 Num 18:37 | aan de Levieten tot een erfenis gegeven; daarom heb Ik tot
7 Num 18:37 | de kinderen Israels geen erfenis erven. ~
8 Num 18:39 | hebben, die Ik u voor uw erfenis van henlieden gegeven heb,
9 Num 19:20 | hebben; Ik ben uw deel en uw erfenis, in het midden van de kinderen
10 Num 19:21 | alle tienden in Israel ter erfenis gegeven, voor hun dienst,
11 Num 19:23 | Israels zullen zij geen erfenis erven. ~
12 Num 19:24 | aan de Levieten tot een erfenis gegeven; daarom heb Ik tot
13 Num 19:24 | de kinderen Israels geen erfenis erven. ~
14 Num 19:26 | hebben, die Ik u voor uw erfenis van henlieden gegeven heb,
15 Num 26:53 | land uitgedeeld worden ter erfenis, naar het getal der namen. ~
16 Num 26:54 | veel zijn, zult gij hun erfenis meerder maken, en aan hen,
17 Num 26:54 | weinig zijn, zult gij hun erfenis minder maken; aan een iegelijk
18 Num 26:54 | naar zijn getelden, zijn erfenis gegeven worden. ~
19 Num 26:56 | 56 Naar het lot zal elks erfenis gedeeld worden tussen de
20 Num 26:62 | Israels, omdat hun geen erfenis gegeven werd onder de kinderen
21 Num 27:7 | geven de bezitting ener erfenis, in het midden van de broederen
22 Num 27:7 | haars vaders; en gij zult de erfenis haars vaders op haar doen
23 Num 27:8 | heeft, zo zult gij zijn erfenis op zijn dochter doen komen. ~
24 Num 27:9 | heeft, zo zult gij zijn erfenis aan zijn broederen geven. ~
25 Num 27:10 | heeft, zo zult gij zijn erfenis aan de broederen zijns vaders
26 Num 27:11 | heeft, zo zult gij zijn erfenis geven aan zijn naastbestaande,
27 Num 31:71 | hebben, een ieder van zijn erfenis. ~
28 Num 31:72 | en verder heen, als onze erfenis ons toegekomen zal zijn
29 Num 31:85 | Kanaan; en de bezitting onzer erfenis zullen wij hebben aan deze
30 Num 32:54 | veel zijn, zult gij hun erfenis meerder maken, en dien,
31 Num 32:54 | weinig zijn, zult gij hun erfenis minder maken; waarheen voor
32 Num 32:54 | uwer vaderen zult gij de erfenis nemen. ~
33 Num 33:2 | dit land zijn, dat u ter erfenis vallen zal, het land Kanaan,
34 Num 33:14 | stam van Manasse heeft zijn erfenis ontvangen. ~
35 Num 33:15 | een halve stam hebben hun erfenis ontvangen aan deze zijde
36 Num 34:2 | Israels, dat zij van de erfenis hunner bezitting aan de
37 Num 34:8 | een ieder zal naar zijn erfenis, die zij zullen erven, van
38 Num 35:2 | aan de kinderen Israels in erfenis te geven; en mijn heer is
39 Num 35:2 | door den HEERE geboden, de erfenis van onzen broeder Zelafead
40 Num 35:3 | zouden worden, zo zou haar erfenis van de erfenis onzer vaderen
41 Num 35:3 | zou haar erfenis van de erfenis onzer vaderen afgetrokken
42 Num 35:3 | en toegedaan zijn tot de erfenis van dien stam, aan welken
43 Num 35:3 | alzo zou van het lot onzer erfenis worden afgetrokken. ~
44 Num 35:4 | zullen hebben, zo zou haar erfenis toegedaan zijn tot de erfenis
45 Num 35:4 | erfenis toegedaan zijn tot de erfenis van dien stam, aan welken
46 Num 35:4 | geworden zijn; alzo zou haar erfenis van de erfenis van den stam
47 Num 35:4 | zou haar erfenis van de erfenis van den stam onzer vaderen
48 Num 35:7 | 7 Zo zal de erfenis van de kinderen Israels
49 Num 35:7 | aanhangen, een ieder aan de erfenis van den stam zijner vaderen. ~
50 Num 35:8 | zal elke dochter, die een erfenis erft, van de stammen der
51 Num 35:8 | erfelijk bezitten, een ieder de erfenis zijner vaderen. ~
52 Num 35:9 | 9 Zo zal de erfenis niet omgewend worden van
53 Num 35:9 | aanhangen, een ieder aan zijn erfenis. ~
54 Num 35:12 | geworden; alzo bleef haar erfenis aan den stam van het geslacht
55 Deu 2:5 | Ezau het gebergte Seir ter erfenis gegeven. ~
56 Deu 2:9 | strijd; want Ik zal u geen erfenis van hun land geven, dewijl
57 Deu 2:9 | aan Lots kinderen Ar ter erfenis gegeven heb. ~
58 Deu 2:12 | heeft aan het land zijner erfenis, hetwelk de HEERE hun gegeven
59 Deu 2:19 | der kinderen Ammons geen erfenis geven, dewijl Ik het aan
60 Deu 2:19 | het aan Lots kinderen ter erfenis gegeven heb. ~
61 Deu 3:20 | wederkeren, elk tot zijn erfenis, die ik u gegeven heb. ~
62 Deu 4:21 | de HEERE, uw God, u ter erfenis geven zal. ~
63 Deu 4:38 | Hij u hunlieder land ter erfenis gave, als het te dezen dage
64 Deu 12:9 | gekomen in de rust en in de erfenis, die de HEERE, uw God, u
65 Deu 32:8 | Allerhoogste aan de volken de erfenis uitdeelde, toen Hij Adams
66 Deu 33:4 | ons de wet geboden, een erfenis van Jakobs gemeente; ~
67 Joz 1:15 | wederkeren tot het land uwer erfenis, en zult het erfelijk bezitten,
68 Joz 13:8 | Rubenieten en Gadieten hun erfenis ontvangen hebben; dewelke
69 Joz 13:14 | gaf hij den stam Levi geen erfenis. De vuurofferen Gods, des
70 Joz 13:14 | HEEREN van Israel, zijn zijne erfenis, gelijk als Hij tot hem
71 Joz 13:29 | halven stam van Manasse een erfenis gegeven, die aan den halven
72 Joz 14:2 | 2 Door het lot hunner erfenis, gelijk als de HEERE door
73 Joz 22:14 | Levieten, in het midden van de erfenis der kinderen Israels, waren
74 Joz 25:32 | de kinderen van Jozef ter erfenis geworden. ~
75 Ric 17:1 | der Danieten voor zich een erfenis om te wonen; want hun was
76 Ric 17:1 | Israel niet genoegzaam ter erfenis toegevallen. ~
77 Ric 19:6 | haar in het ganse land der erfenis van Israel, omdat zij een
78 Ric 20:17 | 17 Wijders zeiden zij: De erfenis dergenen, die ontkomen zijn,
79 Ric 20:23 | en keerden weder tot hun erfenis, en herbouwden de steden,
80 Ric 20:24 | een iegelijk naar zijn erfenis. ~
81 2Sa 20:1 | David, en wij hebben geen erfenis aan den zoon van Isai, een
82 1Kon 8:36| dat Gij Uw volk tot een erfenis gegeven hebt. ~
83 2Kro 7:27| dat Gij Uw volk tot een erfenis gegeven hebt. ~
84 Psa 16:6 | gevallen; ja, een schone erfenis is mij geworden. ~
85 Psa 38:18 | dagen der oprechten; en hun erfenis zal in eeuwigheid blijven. ~
86 Psa 47:5 | Hij verkiest voor ons onze erfenis, de heerlijkheid van Jakob,
87 Psa 61:6 | Gij hebt mij gegeven de erfenis dergenen, die Uw Naam vrezen. ~
88 Psa 68:10 | druipen, o God! en Gij hebt Uw erfenis gesterkt, als zij mat was
89 Psa 74:2 | verworven hebt; de roede Uwer erfenis, die Gij verlost hebt; den
90 Psa 78:55 | vallen in het snoer hunner erfenis, en deed de stammen Israels
91 Psa 78:62 | werd verbolgen tegen Zijn erfenis. ~
92 Psa 78:71 | Zijn volk, en Israel, Zijn erfenis. ~
93 Psa 79:1 | Heidenen zijn gekomen in Uw erfenis; zij hebben den tempel Uwer
94 Psa 105:44 | der heidenen, zodat zij in erfenis bezaten den arbeid der volken; ~
95 Spre 17:2 | midden der broederen zal hij erfenis delen. ~
96 Spre 20:21| 21 Als een erfenis in het eerste verhaast wordt,
97 Jer 2:7 | Mijn land, en steldet Mijn erfenis tot een gruwel. ~
98 Jer 3:19 | gewenste land, de sierlijke erfenis van de heirscharen der heidenen?
99 Jer 10:16 | Israel is de roede Zijner erfenis; HEERE der heirscharen is
100 Jer 12:7 | huis verlaten, Ik heb Mijn erfenis laten varen; Ik heb de beminde
101 Jer 12:8 | 8 Mijn erfenis is Mij geworden als een
102 Jer 12:9 | 9 Mijn erfenis is Mij een gesprenkelde
103 Jer 12:14 | Mijn boze naburen, die Mijn erfenis aanroeren, dewelke Ik Mijn
104 Jer 12:15 | wederbrengen, een iegelijk tot zijn erfenis, en een iegelijk tot
105 Jer 16:18 | hebben; zij hebben Mijn erfenis met de dode lichamen hunner
106 Jer 17:4 | dat om u zelven) van uw erfenis, die Ik u gegeven heb, en
107 Jer 50:11 | gij plunderaars Mijner erfenis! omdat gij geil geworden
108 Jer 51:19 | Israel is de roede Zijner erfenis; HEERE der heirscharen is
109 Eze 35:15 | u verblijd hebt over de erfenis van het huis Israels, omdat
110 Eze 36:12 | bezitten, en gij zult hun ter erfenis zijn, en gij zult ze voortaan
111 Eze 44:28 | Dit nu zal hun tot een erfenis zijn: Ik ben hun Erfenis;
112 Eze 44:28 | erfenis zijn: Ik ben hun Erfenis; daarom zult gij hunlieden
113 Eze 45:1 | land zult doen vallen in erfenis, zo zult gij een hefoffer
114 Eze 46:16 | geschenk zal geven van zijn erfenis, dat zullen zijn zonen hebben;
115 Eze 46:16 | hun bezitting zijn in erfenis. ~
116 Eze 46:17 | Maar wanneer hij van zijn erfenis een geschenk zal geven aan
117 Eze 46:17 | het is immers zijn erfenis, zijn zonen zullen het hebben. ~
118 Eze 46:18 | vorst zal niets nemen van de erfenis des volks, om hen van hun
119 Eze 46:18 | een iegelijk uit zijn erfenis, verstrooid worde. ~
120 Eze 47:14 | ditzelve land zal ulieden in erfenis vallen. ~
121 Eze 47:22 | hetzelve zult doen vallen in erfenis voor ulieden, en voor de
122 Eze 47:22 | zij zullen met ulieden in erfenis vallen, in het midden der
123 Eze 47:23 | aldaar zult gij hem zijn erfenis geven, spreekt de Heere
124 Eze 48:29 | gijlieden zult doen vallen in erfenis, voor de stammen Israels,
125 Joe 2:17 | volk, o HEERE! en geef Uw erfenis niet over tot een smaadheid,
126 Mic 2:2 | aan een iegelijk en zijn erfenis. ~
127 Mic 7:14 | met Uw staf, de kudde Uwer erfenis, die alleen woont, in het
128 Mic 7:18 | het overblijfsel Zijner erfenis voorbijgaat? Hij houdt Zijn
129 Matt 21:38| laat ons hem doden, en zijn erfenis aan ons behouden. ~
130 Mark 12:7 | laat ons hem doden, en de erfenis zal onze zijn. ~
131 Luk 12:13 | broeder, dat hij met mij de erfenis dele. ~
132 Luk 20:14 | ons hem doden, opdat de erfenis onze worde. ~
133 Gal 3:18 | 18 Want indien de erfenis uit de wet is, zo is zij
134 Efez 1:14| het onderpand is van onze erfenis, tot de verkregene verlossing,
135 Efez 1:18| der heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen; ~
136 Efez 5:5 | die een afgodendienaar is, erfenis heeft in het Koninkrijk
137 Kol 3:24 | ontvangen de vergelding der erfenis; want gij dient de Heere
138 1Pet 1:4 | onbevlekkelijke, en onverwelkelijke erfenis, die in de hemelen bewaard
|