Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
erfden 3
erfelijk 89
erfelijke 13
erfenis 138
erfenissen 2
erfgenaam 17
erfgenamen 7
Frequency    [«  »]
139 beide
139 nochtans
139 stierf
138 erfenis
138 tegenover
138 vaten
138 zes

Bijbel

IntraText - Concordances

erfenis

    Book Chapter: Verse
1 Gen 28:14 | nog voor ons een deel of erfenis, in het huis onzes vaders? ~ 2 Exo 15:17 | planten hen op den berg Uwer erfenis, ter plaatse, welke Gij, 3 Num 18:33 | hebben; Ik ben uw deel en uw erfenis, in het midden van de kinderen 4 Num 18:34 | alle tienden in Israel ter erfenis gegeven, voor hun dienst, 5 Num 18:36 | Israels zullen zij geen erfenis erven. ~ 6 Num 18:37 | aan de Levieten tot een erfenis gegeven; daarom heb Ik tot 7 Num 18:37 | de kinderen Israels geen erfenis erven. ~ 8 Num 18:39 | hebben, die Ik u voor uw erfenis van henlieden gegeven heb, 9 Num 19:20 | hebben; Ik ben uw deel en uw erfenis, in het midden van de kinderen 10 Num 19:21 | alle tienden in Israel ter erfenis gegeven, voor hun dienst, 11 Num 19:23 | Israels zullen zij geen erfenis erven. ~ 12 Num 19:24 | aan de Levieten tot een erfenis gegeven; daarom heb Ik tot 13 Num 19:24 | de kinderen Israels geen erfenis erven. ~ 14 Num 19:26 | hebben, die Ik u voor uw erfenis van henlieden gegeven heb, 15 Num 26:53 | land uitgedeeld worden ter erfenis, naar het getal der namen. ~ 16 Num 26:54 | veel zijn, zult gij hun erfenis meerder maken, en aan hen, 17 Num 26:54 | weinig zijn, zult gij hun erfenis minder maken; aan een iegelijk 18 Num 26:54 | naar zijn getelden, zijn erfenis gegeven worden. ~ 19 Num 26:56 | 56 Naar het lot zal elks erfenis gedeeld worden tussen de 20 Num 26:62 | Israels, omdat hun geen erfenis gegeven werd onder de kinderen 21 Num 27:7 | geven de bezitting ener erfenis, in het midden van de broederen 22 Num 27:7 | haars vaders; en gij zult de erfenis haars vaders op haar doen 23 Num 27:8 | heeft, zo zult gij zijn erfenis op zijn dochter doen komen. ~ 24 Num 27:9 | heeft, zo zult gij zijn erfenis aan zijn broederen geven. ~ 25 Num 27:10 | heeft, zo zult gij zijn erfenis aan de broederen zijns vaders 26 Num 27:11 | heeft, zo zult gij zijn erfenis geven aan zijn naastbestaande, 27 Num 31:71 | hebben, een ieder van zijn erfenis. ~ 28 Num 31:72 | en verder heen, als onze erfenis ons toegekomen zal zijn 29 Num 31:85 | Kanaan; en de bezitting onzer erfenis zullen wij hebben aan deze 30 Num 32:54 | veel zijn, zult gij hun erfenis meerder maken, en dien, 31 Num 32:54 | weinig zijn, zult gij hun erfenis minder maken; waarheen voor 32 Num 32:54 | uwer vaderen zult gij de erfenis nemen. ~ 33 Num 33:2 | dit land zijn, dat u ter erfenis vallen zal, het land Kanaan, 34 Num 33:14 | stam van Manasse heeft zijn erfenis ontvangen. ~ 35 Num 33:15 | een halve stam hebben hun erfenis ontvangen aan deze zijde 36 Num 34:2 | Israels, dat zij van de erfenis hunner bezitting aan de 37 Num 34:8 | een ieder zal naar zijn erfenis, die zij zullen erven, van 38 Num 35:2 | aan de kinderen Israels in erfenis te geven; en mijn heer is 39 Num 35:2 | door den HEERE geboden, de erfenis van onzen broeder Zelafead 40 Num 35:3 | zouden worden, zo zou haar erfenis van de erfenis onzer vaderen 41 Num 35:3 | zou haar erfenis van de erfenis onzer vaderen afgetrokken 42 Num 35:3 | en toegedaan zijn tot de erfenis van dien stam, aan welken 43 Num 35:3 | alzo zou van het lot onzer erfenis worden afgetrokken. ~ 44 Num 35:4 | zullen hebben, zo zou haar erfenis toegedaan zijn tot de erfenis 45 Num 35:4 | erfenis toegedaan zijn tot de erfenis van dien stam, aan welken 46 Num 35:4 | geworden zijn; alzo zou haar erfenis van de erfenis van den stam 47 Num 35:4 | zou haar erfenis van de erfenis van den stam onzer vaderen 48 Num 35:7 | 7 Zo zal de erfenis van de kinderen Israels 49 Num 35:7 | aanhangen, een ieder aan de erfenis van den stam zijner vaderen. ~ 50 Num 35:8 | zal elke dochter, die een erfenis erft, van de stammen der 51 Num 35:8 | erfelijk bezitten, een ieder de erfenis zijner vaderen. ~ 52 Num 35:9 | 9 Zo zal de erfenis niet omgewend worden van 53 Num 35:9 | aanhangen, een ieder aan zijn erfenis. ~ 54 Num 35:12 | geworden; alzo bleef haar erfenis aan den stam van het geslacht 55 Deu 2:5 | Ezau het gebergte Seir ter erfenis gegeven. ~ 56 Deu 2:9 | strijd; want Ik zal u geen erfenis van hun land geven, dewijl 57 Deu 2:9 | aan Lots kinderen Ar ter erfenis gegeven heb. ~ 58 Deu 2:12 | heeft aan het land zijner erfenis, hetwelk de HEERE hun gegeven 59 Deu 2:19 | der kinderen Ammons geen erfenis geven, dewijl Ik het aan 60 Deu 2:19 | het aan Lots kinderen ter erfenis gegeven heb. ~ 61 Deu 3:20 | wederkeren, elk tot zijn erfenis, die ik u gegeven heb. ~ 62 Deu 4:21 | de HEERE, uw God, u ter erfenis geven zal. ~ 63 Deu 4:38 | Hij u hunlieder land ter erfenis gave, als het te dezen dage 64 Deu 12:9 | gekomen in de rust en in de erfenis, die de HEERE, uw God, u 65 Deu 32:8 | Allerhoogste aan de volken de erfenis uitdeelde, toen Hij Adams 66 Deu 33:4 | ons de wet geboden, een erfenis van Jakobs gemeente; ~ 67 Joz 1:15 | wederkeren tot het land uwer erfenis, en zult het erfelijk bezitten, 68 Joz 13:8 | Rubenieten en Gadieten hun erfenis ontvangen hebben; dewelke 69 Joz 13:14 | gaf hij den stam Levi geen erfenis. De vuurofferen Gods, des 70 Joz 13:14 | HEEREN van Israel, zijn zijne erfenis, gelijk als Hij tot hem 71 Joz 13:29 | halven stam van Manasse een erfenis gegeven, die aan den halven 72 Joz 14:2 | 2 Door het lot hunner erfenis, gelijk als de HEERE door 73 Joz 22:14 | Levieten, in het midden van de erfenis der kinderen Israels, waren 74 Joz 25:32 | de kinderen van Jozef ter erfenis geworden. ~ 75 Ric 17:1 | der Danieten voor zich een erfenis om te wonen; want hun was 76 Ric 17:1 | Israel niet genoegzaam ter erfenis toegevallen. ~ 77 Ric 19:6 | haar in het ganse land der erfenis van Israel, omdat zij een 78 Ric 20:17 | 17 Wijders zeiden zij: De erfenis dergenen, die ontkomen zijn, 79 Ric 20:23 | en keerden weder tot hun erfenis, en herbouwden de steden, 80 Ric 20:24 | een iegelijk naar zijn erfenis. ~ 81 2Sa 20:1 | David, en wij hebben geen erfenis aan den zoon van Isai, een 82 1Kon 8:36| dat Gij Uw volk tot een erfenis gegeven hebt. ~ 83 2Kro 7:27| dat Gij Uw volk tot een erfenis gegeven hebt. ~ 84 Psa 16:6 | gevallen; ja, een schone erfenis is mij geworden. ~ 85 Psa 38:18 | dagen der oprechten; en hun erfenis zal in eeuwigheid blijven. ~ 86 Psa 47:5 | Hij verkiest voor ons onze erfenis, de heerlijkheid van Jakob, 87 Psa 61:6 | Gij hebt mij gegeven de erfenis dergenen, die Uw Naam vrezen. ~ 88 Psa 68:10 | druipen, o God! en Gij hebt Uw erfenis gesterkt, als zij mat was 89 Psa 74:2 | verworven hebt; de roede Uwer erfenis, die Gij verlost hebt; den 90 Psa 78:55 | vallen in het snoer hunner erfenis, en deed de stammen Israels 91 Psa 78:62 | werd verbolgen tegen Zijn erfenis. ~ 92 Psa 78:71 | Zijn volk, en Israel, Zijn erfenis. ~ 93 Psa 79:1 | Heidenen zijn gekomen in Uw erfenis; zij hebben den tempel Uwer 94 Psa 105:44 | der heidenen, zodat zij in erfenis bezaten den arbeid der volken; ~ 95 Spre 17:2 | midden der broederen zal hij erfenis delen. ~ 96 Spre 20:21| 21      Als een erfenis in het eerste verhaast wordt, 97 Jer 2:7 | Mijn land, en steldet Mijn erfenis tot      een gruwel. ~ 98 Jer 3:19 | gewenste land, de sierlijke erfenis van de heirscharen der heidenen? 99 Jer 10:16 | Israel is de roede Zijner erfenis; HEERE der heirscharen is 100 Jer 12:7 | huis verlaten, Ik heb Mijn erfenis laten varen; Ik heb de beminde 101 Jer 12:8 | 8      Mijn erfenis is Mij geworden als een 102 Jer 12:9 | 9      Mijn erfenis is Mij een gesprenkelde 103 Jer 12:14 | Mijn boze naburen, die Mijn erfenis aanroeren, dewelke Ik Mijn 104 Jer 12:15 | wederbrengen, een iegelijk tot zijn erfenis, en een iegelijk      tot 105 Jer 16:18 | hebben; zij hebben Mijn erfenis met de dode lichamen hunner 106 Jer 17:4 | dat om u zelven) van uw erfenis, die Ik u gegeven heb, en 107 Jer 50:11 | gij plunderaars Mijner erfenis! omdat gij geil geworden 108 Jer 51:19 | Israel is de roede Zijner erfenis; HEERE der heirscharen is 109 Eze 35:15 | u verblijd hebt over de erfenis van het huis Israels, omdat 110 Eze 36:12 | bezitten, en gij zult hun ter erfenis zijn, en gij zult ze voortaan 111 Eze 44:28 | Dit nu zal hun tot een erfenis zijn: Ik ben hun Erfenis; 112 Eze 44:28 | erfenis zijn: Ik ben hun Erfenis; daarom zult gij hunlieden 113 Eze 45:1 | land zult doen vallen in erfenis, zo zult gij een hefoffer 114 Eze 46:16 | geschenk zal geven van zijn erfenis, dat zullen zijn zonen hebben; 115 Eze 46:16 | hun bezitting zijn in      erfenis. ~ 116 Eze 46:17 | Maar wanneer hij van zijn erfenis een geschenk zal geven aan 117 Eze 46:17 | het is immers      zijn erfenis, zijn zonen zullen het hebben. ~ 118 Eze 46:18 | vorst zal niets nemen van de erfenis des volks, om hen van hun 119 Eze 46:18 | een iegelijk uit zijn      erfenis, verstrooid worde. ~ 120 Eze 47:14 | ditzelve land zal ulieden in erfenis vallen. ~ 121 Eze 47:22 | hetzelve zult doen vallen in erfenis voor ulieden, en voor de 122 Eze 47:22 | zij zullen met ulieden in erfenis vallen, in het midden der 123 Eze 47:23 | aldaar zult gij hem zijn erfenis geven, spreekt de Heere 124 Eze 48:29 | gijlieden zult doen vallen in erfenis, voor de stammen Israels, 125 Joe 2:17 | volk, o HEERE! en geef Uw erfenis niet over tot een smaadheid,      126 Mic 2:2 | aan een iegelijk en zijn erfenis. ~ 127 Mic 7:14 | met Uw staf, de kudde Uwer erfenis, die alleen woont, in het 128 Mic 7:18 | het overblijfsel Zijner erfenis voorbijgaat? Hij houdt Zijn 129 Matt 21:38| laat ons hem doden, en zijn erfenis aan ons behouden. ~ 130 Mark 12:7 | laat ons hem doden, en de erfenis zal onze zijn. ~ 131 Luk 12:13 | broeder, dat hij met mij de erfenis dele. ~ 132 Luk 20:14 | ons hem doden, opdat de erfenis onze worde. ~ 133 Gal 3:18 | 18 Want indien de erfenis uit de wet is, zo is zij 134 Efez 1:14| het onderpand is van onze erfenis, tot de verkregene verlossing, 135 Efez 1:18| der heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen; ~ 136 Efez 5:5 | die een afgodendienaar is, erfenis heeft in het Koninkrijk 137 Kol 3:24 | ontvangen de vergelding der erfenis; want gij dient de Heere 138 1Pet 1:4 | onbevlekkelijke, en onverwelkelijke erfenis, die in de hemelen bewaard


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License