Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
gifte 1
giften 3
gihon 6
gij 8706
gijlieden 502
gijzelaars 2
gijzelve 1
Frequency    [«  »]
9551 die
8801 zij
8724 ik
8706 gij
7945 dat
7933 is
7660 niet

Bijbel

IntraText - Concordances

gij

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8706

     Book Chapter: Verse
4501 Psa 139:8 | bedde ik mij in de hel, zie, Gij zijt daar. ~ 4502 Psa 139:13 | 13 Want Gij bezit mijn nieren; Gij hebt 4503 Psa 139:13 | Want Gij bezit mijn nieren; Gij hebt mij in mijner moeders 4504 Psa 139:19 | 19 O God! dat Gij den goddeloze ombracht! 4505 Psa 139:19 | den goddeloze ombracht! en gij, mannen des bloeds, wijkt 4506 Psa 140:7 | heb tot den HEERE gezegd: Gij zijt mijn God; neem ter 4507 Psa 140:8 | Heere, Sterkte mijns heils! Gij hebt mijn hoofd bedekt ten 4508 Psa 142:4 | overstelpt was, zo hebt Gij mijn pad gekend. Zij hebben 4509 Psa 142:6 | riep ik, o HEERE! ik zeide: Gij zijt mijn Toevlucht, mijn 4510 Psa 142:8 | zullen mij omringen, wanneer Gij wel bij mij zult gedaan 4511 Psa 143:10 | Uw welbehagen doen, want Gij zijt mijn God! Uw goede 4512 Psa 144:3 | HEERE! wat is de mens, dat Gij hem kent, het kind des mensen, 4513 Psa 144:3 | het kind des mensen, dat Gij het acht? ~ 4514 Psa 144:10 | 10 Gij, die den koningen overwinning 4515 Psa 145:1 | David. Aleph. O mijn God, Gij Koning! ik zal U verhogen, 4516 Psa 145:15 | Aller ogen wachten op U; en Gij geeft hun hun spijs te zijner 4517 Psa 145:16 | 16 Pe. Gij doet Uw hand open, en verzadigt 4518 Psa 148:3 | en maan! Looft Hem, alle gij lichtende sterren! 4519 Psa 148:4 | 4 Looft Hem, gij hemelen der hemelen! en 4520 Psa 148:4 | hemelen der hemelen! en gij wateren, die boven de hemelen 4521 Psa 148:7 | den HEERE, van de aarde; gij walvissen en alle afgronden! ~ 4522 Psa 148:8 | en hagel, sneeuw en damp; gij stormwind, die Zijn woord 4523 Psa 148:9 | 9 Gij bergen en alle heuvelen; 4524 Psa 148:11 | 11 Gij koningen der aarde, en alle 4525 Psa 148:11 | der aarde, en alle volken, gij vorsten, en alle rechters 4526 Psa 148:12 | Jongelingen en ook maagden; gij ouden met de jongen! ~ 4527 Spre 1:14 | 14      Gij zult uw lot midden onder 4528 Spre 1:22 | 22      Gij slechten! hoe lang zult 4529 Spre 1:22 | slechten! hoe lang zult gij de slechtigheid beminnen, 4530 Spre 1:25 | 25      En gij al Mijn raad verworpen, 4531 Spre 2:1 | 1      Mijn zoon! zo gij mijn redenen aanneemt, en 4532 Spre 2:2 | wijsheid te doen opmerken; zo gij uw hart tot verstandigheid 4533 Spre 2:3 | 3      Ja, zo gij tot het verstand roept, 4534 Spre 2:4 | 4      Zo gij haar zoekt als zilver, en 4535 Spre 2:5 | 5      Dan zult gij de vreze des HEEREN verstaan, 4536 Spre 2:9 | 9      Dan zult gij verstaan gerechtigheid, 4537 Spre 2:20 | 20      Opdat gij wandelt op den weg der goeden, 4538 Spre 3:23 | 23      Dan zult gij uw weg zeker wandelen, en 4539 Spre 3:23 | uw weg zeker wandelen, en gij zult uw voet niet stoten. ~ 4540 Spre 3:24 | 24      Zo gij nederligt, zult gij niet 4541 Spre 3:24 | Zo gij nederligt, zult gij niet schrikken; maar gij 4542 Spre 3:24 | gij niet schrikken; maar gij zult nederliggen en uw slaap 4543 Spre 4:1 | 1      Hoort, gij kinderen! de tucht des vaders, 4544 Spre 4:8 | zij zal u vereren, als gij haar omhelzen zult. ~ 4545 Spre 4:12 | benauwd worden, en indien gij loopt, zult gij niet struikelen. ~ 4546 Spre 4:12 | en indien gij loopt, zult gij niet struikelen. ~ 4547 Spre 5:2 | 2      Opdat gij alle bedachtzaamheid behoudt, 4548 Spre 5:6 | 6      Opdat gij het pad des levens niet 4549 Spre 5:6 | haar gangen ongestadig, dat gij het niet merkt. ~ 4550 Spre 5:7 | 7      Nu dan, gij kinderen! hoort naar mij, 4551 Spre 5:9 | 9      Opdat gij anderen uw eer niet geeft, 4552 Spre 5:11 | 11      En gij in uw laatste brult, als 4553 Spre 5:20 | 20      En waarom zoudt gij, mijn zoon, in een vreemde 4554 Spre 6:1 | 1      Mijn zoon! zo gij voor uw naaste borg geworden 4555 Spre 6:2 | 2      Gij zijt verstrikt met de redenen 4556 Spre 6:2 | met de redenen uws monds; gij zijt gevangen met de redenen 4557 Spre 6:3 | mijn zoon! en red u, dewijl gij in de hand uws naasten gekomen 4558 Spre 6:6 | 6      Ga tot de mier, gij luiaard! zie haar wegen, 4559 Spre 6:9 | 9      Hoe lang zult gij, luiaard, nederliggen? Wanneer 4560 Spre 6:9 | nederliggen? Wanneer zult gij van uw slaap opstaan? ~ 4561 Spre 6:22 | 22      Als gij wandelt, zal dat u geleiden; 4562 Spre 6:22 | zal dat u geleiden; als gij nederligt, zal het over 4563 Spre 6:22 | over u de wacht houden; als gij wakker wordt, zal hetzelve 4564 Spre 6:35 | niet bewilligen, ofschoon gij het geschenk vergroot. ~  ~ 4565 Spre 7:4 | Zeg tot de wijsheid: Gij zijt mijn zuster; en heet 4566 Spre 8:5 | 5      Gij slechten! verstaat kloekzinnigheid, 4567 Spre 8:5 | verstaat kloekzinnigheid, en gij zotten! verstaat met het 4568 Spre 9:12 | 12      Indien gij wijs zijt, gij zijt wijs 4569 Spre 9:12 | Indien gij wijs zijt, gij zijt wijs voor uzelven; 4570 Spre 9:12 | wijs voor uzelven; en zijt gij een spotter, gij zult het 4571 Spre 9:12 | en zijt gij een spotter, gij zult het alleen dragen. ~ 4572 Spre 14:7 | tegenwoordigheid eens zotten mans; want gij zoudt bij hem geen lippen 4573 Spre 19:19 | zal straf dragen; want zo gij hem uitredt, zo zult gij 4574 Spre 19:19 | gij hem uitredt, zo zult gij nog moeten voortvaren. ~ 4575 Spre 19:20 | en ontvang tucht, opdat gij in uw laatste wijs zijt. ~ 4576 Spre 20:13 | den slaap niet lief, opdat gij niet arm wordt; open uw 4577 Spre 22:18 | Want het is liefelijk, als gij die in uw binnenste bewaart; 4578 Spre 22:19 | maak ik u die heden bekend; gij ook maak ze bekend. ~ 4579 Spre 22:21 | redenen der waarheid; opdat gij de redenen der waarheid 4580 Spre 22:25 | 25      Opdat gij zijn paden niet leert, en 4581 Spre 22:27 | 27      Zo gij niet hadt om te betalen, 4582 Spre 22:29 | 29      Hebt gij een man gezien, die vaardig 4583 Spre 23:1 | 1      Als gij aangezeten zult zijn om 4584 Spre 23:1 | heerser te eten, zo zult gij scherpelijk letten op dengene, 4585 Spre 23:2 | mes aan uw keel, indien gij een gulzig mens zijt; ~ 4586 Spre 23:5 | 5      Zult gij uw ogen laten vliegen op 4587 Spre 23:8 | 8      Uw bete, die gij gegeten hebt, zoudt gij 4588 Spre 23:8 | gij gegeten hebt, zoudt gij uitspuwen; en gij zoudt 4589 Spre 23:8 | zoudt gij uitspuwen; en gij zoudt uw liefelijke woorden 4590 Spre 23:13 | van den jongen niet; als gij hem met de roede zult slaan, 4591 Spre 23:14 | 14      Gij zult hem met de roede slaan, 4592 Spre 23:19 | 19      Hoor gij, mijn zoon! en word wijs, 4593 Spre 23:34 | 34      En gij zult zijn, gelijk een, die 4594 Spre 23:35 | heeft mij geslagen, zult gij zeggen, ik ben niet ziek 4595 Spre 24:6 | door wijze raadslagen zult gij voor u den krijg voeren, 4596 Spre 24:10 | 10      Vertoont gij u slap ten dage uwer benauwdheid, 4597 Spre 24:11 | wankelen ter doding, zo gij u onthoudt. ~ 4598 Spre 24:12 | 12      Wanneer gij zegt: Ziet, wij weten dat 4599 Spre 24:14 | wijsheid voor uw ziel; als gij ze vindt, zo zal er beloning 4600 Spre 24:24 | tot den goddeloze zegt: Gij zijt rechtvaardig; dien 4601 Spre 24:28 | tegen uw naaste; want zoudt gij verleiden met uw lip? ~ 4602 Spre 25:8 | voort om te twisten, opdat gij misschien in het laatste 4603 Spre 25:16 | 16      Hebt gij honig gevonden, eet dat 4604 Spre 25:16 | eet dat u genoeg is; opdat gij misschien daarvan niet zat 4605 Spre 25:22 | 22      Want gij zult vurige kolen op zijn 4606 Spre 26:4 | zijn dwaasheid niet, opdat gij ook hem niet gelijk wordt. ~ 4607 Spre 26:12 | 12      Hebt gij een man gezien, die wijs 4608 Spre 27:1 | den dag van morgen; want gij weet niet, wat de dag zal 4609 Spre 27:22 | 22      Al stiet gij den dwaas in een mortier 4610 Spre 27:27 | 27      Daartoe zult gij genoegzaamheid van geitenmelk 4611 Spre 29:20 | 20      Hebt gij een man gezien, die haastig 4612 Spre 30:4 | de Naam Zijns Zoons, zo gij het weet? ~ 4613 Spre 30:6 | Hij u niet bestraffe, en gij leugenachtig bevonden wordt. ~ 4614 Spre 30:10 | opdat hij u niet vloeke, en gij schuldig wordt. ~ 4615 Spre 30:32 | 32      Zo gij dwaselijk gehandeld hebt, 4616 Spre 30:32 | met u te verheffen, en zo gij kwaad bedacht hebt, de hand 4617 Spre 31:29 | deugdelijke gehandeld; maar gij gaat die allen te boven. ~ 4618 Pred 2:2 | Tot het lachen zeide ik: Gij zijt onzinnig, en tot de 4619 Pred 4:17 | Bewaar uw voet, als gij tot het huis Gods ingaat, 4620 Pred 5:1 | God is in den hemel, en gij zijt op de aarde; daarom 4621 Pred 5:3 | 3      Wanneer gij een gelofte aan God zult 4622 Pred 5:3 | geen lust aan zotten; wat gij zult beloofd hebben, betaal 4623 Pred 5:4 | 4      Het is beter, dat gij niet belooft, dan dat gij 4624 Pred 5:4 | gij niet belooft, dan dat gij belooft en niet betaalt. ~ 4625 Pred 5:6 | veel woorden; maar vrees gij God! ~ 4626 Pred 5:7 | 7      Indien gij de onderdrukking des armen, 4627 Pred 7:10 | geweest zijn, dan deze? Want gij zoudt naar zulks niet uit 4628 Pred 7:16 | al te wijs; waarom zoudt gij verwoesting over u brengen? ~ 4629 Pred 7:17 | al te dwaas; waarom zoudt gij sterven buiten uw tijd? ~ 4630 Pred 7:18 | 18      Het is goed, dat gij daaraan vasthoudt, en trek 4631 Pred 7:21 | die men spreekt, opdat gij niet hoort, dat uw knecht 4632 Pred 7:22 | ook veelmalen bekend, dat gij ook anderen gevloekt hebt. ~ 4633 Pred 8:4 | tot hem zeggen: Wat doet gij? ~ 4634 Pred 9:9 | leven met de vrouw, die gij liefhebt, al de dagen uws 4635 Pred 9:9 | van uw arbeid, dien gij arbeidt onder de zon. ~ 4636 Pred 9:10 | wijsheid in het graf, daar gij heengaat. ~ 4637 Pred 10:17 | Welgelukzalig zijt gij, land! welks koning een 4638 Pred 11:1 | brood uit op het water, want gij zult het vinden na vele 4639 Pred 11:2 | ja, ook aan acht; want gij weet niet, wat kwaad op 4640 Pred 11:5 | 5      Gelijk gij niet weet, welke de weg 4641 Pred 11:5 | zwangere vrouw, alzo weet gij het werk Gods niet, Die 4642 Pred 11:6 | des avonds niet af; want gij weet niet, wat recht wezen 4643 Pred 12:1 | jaren naderen, van dewelke gij zeggen zult: Ik heb geen 4644 Hoo 1:5 | ben zwart, doch liefelijk (gij dochteren van Jeruzalem!), 4645 Hoo 1:7 | 7      Zeg mij aan, Gij, Dien mijn ziel liefheeft, 4646 Hoo 1:7 | mijn ziel liefheeft, waar Gij weidt, waar Gij de kudde 4647 Hoo 1:7 | liefheeft, waar Gij weidt, waar Gij de kudde legert in den middag; 4648 Hoo 1:8 | 8      Indien gij het niet weet, o gij schoonste 4649 Hoo 1:8 | Indien gij het niet weet, o gij schoonste onder de vrouwen! 4650 Hoo 1:15 | 15      Zie, gij zijt schoon, Mijn vriendin! 4651 Hoo 1:15 | schoon, Mijn vriendin! Zie, gij zijt schoon; uw ogen zijn 4652 Hoo 1:16 | 16      Zie, gij zijt schoon, mijn Liefste, 4653 Hoo 2:7 | 7      Ik bezweer u, gij, dochteren van Jeruzalem! 4654 Hoo 2:7 | hinden des velds zijt, dat gij die liefde niet opwekt, 4655 Hoo 2:17 | om, mijn Liefste! wordt Gij gelijk een ree, of een welp 4656 Hoo 3:3 | vonden mij: ik zeide: Hebt gij Dien gezien, Dien mijn ziel 4657 Hoo 3:5 | 5      Ik bezweer u, gij dochteren van Jeruzalem! 4658 Hoo 3:5 | hinden des velds zijt, dat gij de liefde niet opwekt, noch 4659 Hoo 3:11 | Gaat uit, en aanschouwt, gij, dochteren van Sion! den 4660 Hoo 4:1 | 1      Zie, gij zijt schoon, Mijn vriendin! 4661 Hoo 4:1 | schoon, Mijn vriendin! zie, gij zijt schoon; uw ogen zijn 4662 Hoo 4:7 | 7      Geheel zijt gij schoon, Mijn vriendin, en 4663 Hoo 4:9 | 9      Gij hebt Mij het hart genomen, 4664 Hoo 4:9 | genomen, Mijn zuster, o bruid! gij hebt Mij het hart genomen, 4665 Hoo 4:12 | Mijn zuster, o bruid! gij zijt een besloten hof, een 4666 Hoo 4:16 | Ontwaak, noordenwind! en kom, Gij zuidenwind! doorwaai mijn 4667 Hoo 5:8 | 8      Ik bezweer u, gij dochters van Jeruzalem! 4668 Hoo 5:8 | dochters van Jeruzalem! indien gij mijn Liefste vindt, wat 4669 Hoo 5:8 | Liefste vindt, wat zult gij Hem aanzeggen? Dat ik krank 4670 Hoo 5:9 | dan een ander liefste, o gij schoonste onder de vrouwen! 4671 Hoo 5:9 | dan een ander liefste, dat gij ons zo bezworen hebt! ~ 4672 Hoo 5:16 | zulk een is mijn Vriend, gij dochters van Jeruzalem! ~  ~ ~ 4673 Hoo 6:1 | uw Liefste heengegaan, o gij schoonste onder de vrouwen? 4674 Hoo 6:4 | 4      Gij zijt schoon, Mijn vriendin, 4675 Hoo 7:1 | uw gangen in de schoenen, gij prinsendochter! de omdraaiingen 4676 Hoo 7:6 | 6      Hoe schoon zijt gij, en hoe liefelijk zijt gij, 4677 Hoo 7:6 | gij, en hoe liefelijk zijt gij, o liefde, in wellusten! ~ 4678 Hoo 8:1 | 1      Och, dat Gij mij als een Broeder waart, 4679 Hoo 8:2 | in mijner moeders huis, Gij zoudt mij leren; ik zou 4680 Hoo 8:4 | 4      Ik bezweer u, gij dochteren van Jeruzalem! 4681 Hoo 8:4 | dochteren van Jeruzalem! dat gij die liefde niet opwekt, 4682 Hoo 8:13 | 13      O gij bewoonster der hoven! de 4683 Hoo 8:14 | haastelijk, mijn Liefste! en wees Gij gelijk een ree, of gelijk 4684 Jes 1:2 | 2      Hoort, gij hemelen! en neem ter ore, 4685 Jes 1:2 | hemelen! en neem ter ore, gij aarde! want de HEERE spreekt: 4686 Jes 1:5 | 5      Waartoe zoudt gij meer geslagen worden? Gij 4687 Jes 1:5 | gij meer geslagen worden? Gij zoudt des afvals des te 4688 Jes 1:10 | Hoort des HEEREN woord, gij oversten van Sodom! neemt 4689 Jes 1:10 | ter ore de wet onzes Gods, gij volk van Gomorra! ~ 4690 Jes 1:12 | van uw hand geeist, dat gij Mijn voorhoven betreden 4691 Jes 1:15 | ogen voor u; ook wanneer gij het gebed vermenigvuldigt, 4692 Jes 1:19 | willig zijt en hoort, zo zult gij het goede dezes lands eten. ~ 4693 Jes 1:20 | 20      Maar indien gij weigert, en wederspannig 4694 Jes 1:20 | wederspannig zijt, zo zult gij van het zwaard gegeten worden; 4695 Jes 1:26 | den beginne; daarna zult gij een stad der gerechtigheid, 4696 Jes 1:29 | gijlieden begeerd hebt, en gij zult schaamrood worden, 4697 Jes 1:29 | worden, om der hoven wil, die gij verkoren hebt. ~ 4698 Jes 1:30 | 30      Want gij zult zijn als een eik, welks 4699 Jes 2:5 | 5      Komt, gij huis van Jakob, en laat 4700 Jes 2:6 | 6      Maar Gij hebt Uw volk, het huis van 4701 Jes 2:9 | vernedert zich; daarom zult Gij het hun niet vergeven. ~ 4702 Jes 3:6 | zal aangrijpen, zeggende: Gij hebt een kleed, wees ons 4703 Jes 3:15 | Wat is ulieden, dat gij Mijn volk verbrijzelt, en 4704 Jes 5:3 | 3      Nu dan, gij inwoners van Jeruzalem, 4705 Jes 5:3 | inwoners van Jeruzalem, en gij mannen van Juda, oordeelt 4706 Jes 7:3 | nu uit, Achaz tegemoet, gij en uw zoon, Schear-Jaschub, 4707 Jes 7:9 | niet gelooft, zekerlijk, gij zult niet bevestigd worden. ~ 4708 Jes 7:13 | hij: Hoort gijlieden nu, gij, huis van David! is het 4709 Jes 7:13 | het ulieden te weinig, dat gij de mensen moede maakt, dat 4710 Jes 7:13 | mensen moede maakt, dat gij ook mijn God moede maakt? ~ 4711 Jes 7:16 | zal dat land, waarover gij verdrietig zijt, verlaten 4712 Jes 8:9 | Vergezelt u te zamen, gij volken! doch wordt verbroken; 4713 Jes 8:9 | en neemt ter ore, allen gij, die in verre landen zijt, 4714 Jes 9:2 | 2      Gij hebt dit volk vermenigvuldigd, 4715 Jes 9:2 | volk vermenigvuldigd, maar Gij hebt de blijdschap niet 4716 Jes 9:3 | desgenen, die hen dreef, hebt Gij verbroken, gelijk ten dage 4717 Jes 10:3 | komen zal? Tot wien zult gij vlieden om hulp, en waar 4718 Jes 10:3 | vlieden om hulp, en waar zult gij uw heerlijkheid laten? ~ 4719 Jes 10:24 | heirscharen alzo: Vreest niet, gij Mijn volk, dat te Sion woont! 4720 Jes 10:30 | Roep luide met uw stem, gij dochter van Gallim! laat 4721 Jes 12:1 | te dienzelfden dage zult gij zeggen: Ik dank U, HEERE! 4722 Jes 12:1 | zeggen: Ik dank U, HEERE! dat Gij toornig op mij geweest zijt, 4723 Jes 12:1 | Uw toorn is afgekeerd, en Gij troost mij. ~ 4724 Jes 12:6 | Juich en zing vrolijk, gij inwoneres van Sion! want 4725 Jes 14:4 | 4      Dan zult gij deze spreuk opnemen tegen 4726 Jes 14:8 | Libanon, zeggende: Sinds dat gij daar nederligt, komt niemand 4727 Jes 14:9 | u tegemoet te gaan, als gij kwaamt; zij wekt om uwentwil 4728 Jes 14:10 | antwoorden, en tot u zeggen: Gij zijt ook krank geworden, 4729 Jes 14:10 | krank geworden, gelijk wij, gij zijt ons gelijk geworden. ~ 4730 Jes 14:12 | 12      Hoe zijt gij uit den hemel gevallen, 4731 Jes 14:12 | gevallen, o morgenster, gij zoon des dageraads! hoe 4732 Jes 14:12 | des dageraads! hoe zijt gij ter aarde nedergehouwen, 4733 Jes 14:12 | ter aarde nedergehouwen, gij, die de heidenen krenktet! ~ 4734 Jes 14:15 | Ja, in de hel zult gij nedergestoten worden, aan 4735 Jes 14:19 | 19      Maar gij zijt verworpen van uw graf, 4736 Jes 14:20 | 20      Gij zult bij dezelve niet gevoegd 4737 Jes 14:20 | worden in de begrafenis; want gij hebt uw land verdorven, 4738 Jes 14:29 | 29      Verheug u niet, gij gans Palestina! dat de roede 4739 Jes 14:31 | 31      Huil, gij poort, schreeuw, gij stad! 4740 Jes 14:31 | Huil, gij poort, schreeuw, gij stad! gij zijt gesmolten, 4741 Jes 14:31 | poort, schreeuw, gij stad! gij zijt gesmolten, gij gans 4742 Jes 14:31 | stad! gij zijt gesmolten, gij gans Palestina! want van 4743 Jes 16:4 | u verkeren, o Moab! wees gij hun een schuilplaats voor 4744 Jes 17:10 | 10      Want gij hebt den God uws heils vergeten, 4745 Jes 17:10 | uwer sterkte; daarom zult gij wel liefelijke planten planten, 4746 Jes 17:10 | liefelijke planten planten, en gij zult hem met uitlandse ranken      4747 Jes 17:11 | 11      Ten dage, als gij ze zult geplant hebben, 4748 Jes 17:11 | zult geplant hebben, zult gij die doen wassen, en in den 4749 Jes 17:11 | in den morgenstond zult gij uw zaad doen bloeien; doch 4750 Jes 18:2 | de wateren! Gaat henen, gij snelle boden! tot een volk, 4751 Jes 18:3 | 3   Allen gij ingezetenen der wereld, 4752 Jes 18:3 | ingezetenen der wereld, en gij inwoners der aarde! als 4753 Jes 21:5 | Bereid de tafel, zie toe, gij wachter! eet, drink; maakt 4754 Jes 21:5 | eet, drink; maakt u op, gij vorsten, bestrijkt het schild! ~ 4755 Jes 21:13 | gijlieden vernachten, o gij reizende gezelschappen van 4756 Jes 22:1 | gezichts. Wat is u nu, dat gij altegader op de daken klimt? ~ 4757 Jes 22:2 | 2      Gij, die vol van groot gedruis 4758 Jes 22:2 | van groot gedruis waart, gij woelige stad, gij, vrolijk 4759 Jes 22:2 | waart, gij woelige stad, gij, vrolijk huppelende stad! 4760 Jes 22:8 | ontdekken; en te dien dage zult gij zien naar de wapenen in 4761 Jes 22:9 | omdat zij vele zijn; en gij zult de wateren des ondersten 4762 Jes 22:10 | 10      Gij zult ook de huizen van Jeruzalem 4763 Jes 22:10 | van Jeruzalem tellen; en gij zult huizen afbreken, om 4764 Jes 22:11 | 11      Ook zult gij een gracht maken tussen 4765 Jes 22:11 | des ouden vijvers; maar gij zult niet opwaarts zien 4766 Jes 22:14 | ongerechtigheid verzoend wordt, totdat gij sterft! zegt de Heere, de      4767 Jes 22:16 | 16      Wat hebt gij hier, of wien hebt gij hier, 4768 Jes 22:16 | hebt gij hier, of wien hebt gij hier, dat gij u hier een 4769 Jes 22:16 | wien hebt gij hier, dat gij u hier een graf uitgehouwen 4770 Jes 22:18 | van begrip; aldaar zult gij sterven, en aldaar zullen 4771 Jes 22:18 | heerlijke wagenen zijn, o gij schandvlek van het      4772 Jes 23:1 | De last van Tyrus. Huilt, gij schepen van Tarsis! want 4773 Jes 23:2 | 2      Zwijgt, gij inwoners des eilands! gij, 4774 Jes 23:2 | gij inwoners des eilands! gij, die de kooplieden van Sidon, 4775 Jes 23:6 | over naar Tarsis, huilt, gij inwoners des eilands! ~ 4776 Jes 23:10 | uw land, als een rivier, gij dochter van Tarsis! er is 4777 Jes 23:12 | En Hij heeft gezegd: Gij zult niet meer vrolijk huppelen, 4778 Jes 23:12 | meer vrolijk huppelen, o gij verdrukte maagd, gij dochter 4779 Jes 23:12 | o gij verdrukte maagd, gij dochter van Sidon! Naar 4780 Jes 23:12 | op, vaar over; ook zult gij aldaar geen rust hebben. ~ 4781 Jes 23:14 | 14      Huilt, gij schepen van Tarsis! want 4782 Jes 23:16 | harp, ga in de stad rondom, gij vergeten hoer! speel wel, 4783 Jes 25:1 | 1      HEERE! Gij zijt mijn God, U zal ik 4784 Jes 25:1 | Naam zal ik loven, want Gij hebt wonder gedaan; Uw raadslagen 4785 Jes 25:2 | 2      Want Gij hebt van de stad een steenhoop 4786 Jes 25:4 | 4      Want Gij zijt den arme een Sterkte 4787 Jes 25:5 | in een dorre plaats, zult Gij de onstuimigheid der vreemdelingen 4788 Jes 26:3 | een bevestigd voornemen, Gij zult allerlei vrede bewaren, 4789 Jes 26:7 | des rechtvaardigen weegt Gij recht. ~ 4790 Jes 26:12 | 12      HEERE! Gij zult ons vrede bestellen, 4791 Jes 26:12 | ons vrede bestellen, want Gij hebt ons ook al onze zaken 4792 Jes 26:13 | God! andere heren, behalve Gij, hebben over ons geheerst; 4793 Jes 26:14 | niet opstaan; daarom hebt Gij hen bezocht, en hebt hen 4794 Jes 26:14 | en hebt hen verdelgd, en Gij hebt al hun gedachtenis 4795 Jes 26:15 | 15      Gij, o HEERE! hadt dit volk 4796 Jes 26:15 | hadt dit volk vermeerderd, Gij hadt dit volk vermeerderd; 4797 Jes 26:15 | hadt dit volk vermeerderd; Gij waart verheerlijkt geworden; 4798 Jes 26:15 | verheerlijkt geworden; maar Gij hebt hen in al de einden 4799 Jes 26:19 | opstaan; waakt op en juicht, gij, die in het stof woont! 4800 Jes 27:8 | 8      Met mate hebt Gij met hem getwist, wanneer 4801 Jes 27:8 | met hem getwist, wanneer Gij hem wegstiet; als Hij hem 4802 Jes 27:12 | opgelezen worden, een bij een, o gij      kinderen Israels! ~ 4803 Jes 28:14 | hoort des HEEREN woord, gij bespotters, gij heersers 4804 Jes 28:14 | HEEREN woord, gij bespotters, gij heersers over dit volk, 4805 Jes 29:4 | 4      Dan zult gij vernederd worden, gij zult 4806 Jes 29:4 | zult gij vernederd worden, gij zult uit de aarde spreken, 4807 Jes 29:6 | 6      Gij zult van den HEERE der heirscharen 4808 Jes 30:15 | zou uw sterkte zijn; doch gij hebt niet      gewild. ~ 4809 Jes 30:16 | 16      En gij zegt: Neen, maar op paarden 4810 Jes 30:16 | wij vlieden; daarom zult gij vlieden! En: Op snelle paarden 4811 Jes 30:17 | het schelden van vijf zult gij allen vlieden; totdat gij 4812 Jes 30:17 | gij allen vlieden; totdat gij overgelaten wordt, gelijk 4813 Jes 30:19 | Sion wonen, te Jeruzalem; gij zult ganselijk niet wenen; 4814 Jes 30:21 | wandelt in denzelven; als gij zoudt afwijken ter rechterhand 4815 Jes 30:22 | gouden gegoten beelden; gij zult ze wegwerpen gelijk 4816 Jes 30:23 | zal Hij uw zaad, waarmede gij het land bezaaid hebt, regen 4817 Jes 32:9 | 9      Staat op, gij geruste vrouwen, hoort mijn 4818 Jes 32:9 | vrouwen, hoort mijn stem; gij dochters, die zo zeker zijt, 4819 Jes 32:10 | dagen over het jaar zult gij beroerd zijn, gij dochters, 4820 Jes 32:10 | jaar zult gij beroerd zijn, gij dochters, die zo zeker zijt, 4821 Jes 32:11 | 11      Beeft, gij geruste vrouwen; weest beroerd, 4822 Jes 32:20 | aan alle wateren zaait; gij, die den voet des osses 4823 Jes 33:1 | 1      Wee u, gij verwoester, die niet verwoest 4824 Jes 33:1 | die niet verwoest zijt, en gij, die trouwelooslijk handelt, 4825 Jes 33:1 | tegen u gehandeld heeft! Als gij het verwoesten zult volbracht 4826 Jes 33:1 | volbracht hebben,      zult gij verwoest worden; als gij 4827 Jes 33:1 | gij verwoest worden; als gij het trouweloos handelen 4828 Jes 33:11 | Gijlieden gaat met stro zwanger, gij zult stoppelen baren; uw 4829 Jes 33:19 | 19      Gij zult niet meer dat stuurse 4830 Jes 34:1 | 1      Nadert, gij heidenen, om te horen, en 4831 Jes 34:1 | heidenen, om te horen, en gij volken, luistert toe; de 4832 Jes 36:4 | vertrouwen is dit, waarmede gij vertrouwt; ~ 4833 Jes 36:5 | oorlog; op wien vertrouwt gij nu, dat gij tegen mij rebelleert? ~ 4834 Jes 36:5 | wien vertrouwt gij nu, dat gij tegen mij rebelleert? ~ 4835 Jes 36:6 | 6      Zie, gij vertrouwt op dien gebrokenen 4836 Jes 36:7 | 7      Maar zo gij tot mij zegt: Wij vertrouwen 4837 Jes 36:7 | heeft: Voor dit altaar zult gij u nederbuigen? ~ 4838 Jes 36:8 | duizend paarden geven, zo gij voor u de ruiters daarop 4839 Jes 36:9 | 9      Hoe zoudt gij dan het aangezicht van een 4840 Jes 36:9 | mijns heren, afkeren? Maar gij vertrouwt op Egypte, om 4841 Jes 36:21 | des konings was, zeggende: Gij zult hem niet antwoorden. ~ 4842 Jes 37:6 | niet voor de woorden, die gij gehoord hebt, waarmede Mij 4843 Jes 37:10 | niet bedriegen, op Welken gij vertrouwt, zeggende: Jeruzalem 4844 Jes 37:11 | 11      Zie, gij hebt gehoord, wat de koningen 4845 Jes 37:11 | die verbannende; en zoudt gij gered worden? ~ 4846 Jes 37:16 | O HEERE der heirscharen, Gij, God van Israel, Die tussen 4847 Jes 37:16 | tussen de cherubim woont! Gij Zelf, Gij alleen zijt de 4848 Jes 37:16 | cherubim woont! Gij Zelf, Gij alleen zijt de God van alle 4849 Jes 37:16 | koninkrijken der aarde; Gij hebt den hemel en de aarde      4850 Jes 37:20 | koninkrijken der aarde weten, dat Gij alleen de HEERE zijt. ~ 4851 Jes 37:21 | HEERE, de God Israels: Dat gij tot Mij gebeden hebt tegen 4852 Jes 37:23 | 23      Wien hebt gij gehoond, en gij gelasterd, 4853 Jes 37:23 | Wien hebt gij gehoond, en gij gelasterd, en tegen Wien 4854 Jes 37:23 | gelasterd, en tegen Wien hebt gij de stem verheven, en uw 4855 Jes 37:24 | uwer dienstknechten hebt gij den HEERE gehoond, en gezegd: 4856 Jes 37:26 | 26      Hebt gij niet gehoord, dat Ik zulks 4857 Jes 37:26 | heb Ik dat doen komen, dat gij zoudt zijn, om de vaste 4858 Jes 37:29 | dien weg, door denwelken gij gekomen zijt. ~ 4859 Jes 38:1 | bevel aan uw huis; want gij      zult sterven, en niet 4860 Jes 38:12 | den dag tot den nacht zult Gij mij ten einde gebracht hebben. ~ 4861 Jes 38:13 | dag tot den nacht, zult Gij mij ten einde gebracht hebben. ~ 4862 Jes 38:14 | ik word onderdrukt, wees Gij mijn Borg. ~ 4863 Jes 38:16 | leven van mijn geest; want Gij hebt mij gezond gemaakt 4864 Jes 38:17 | bitterheid bitter geweest; maar Gij hebt mijn ziel liefelijk 4865 Jes 38:17 | vertering niet kwame; want Gij hebt al mijn zonden achter 4866 Jes 39:7 | u zullen voortkomen, die gij gewinnen zult, nemen, dat 4867 Jes 39:8 | Het woord des HEEREN, dat gij gesproken hebt, is goed. 4868 Jes 40:9 | 9      O Sion, gij verkondigster van goede 4869 Jes 40:9 | hogen berg; o Jeruzalem, gij verkondigster van goede 4870 Jes 40:18 | 18      Bij wien dan zult gij God vergelijken, of wat 4871 Jes 40:18 | of wat gelijkenis zult gij op Hem toepassen? ~ 4872 Jes 40:21 | Weet gijlieden niet? Hoort gij niet? Is het u van den beginne 4873 Jes 40:21 | niet bekend gemaakt! Hebt gij op de grondvesten der aarde 4874 Jes 40:27 | 27      Waarom zegt gij dan, o Jakob! en spreekt, 4875 Jes 40:28 | 28      Weet gij het niet? Hebt gij niet 4876 Jes 40:28 | Weet gij het niet? Hebt gij niet gehoord, dat de eeuwige 4877 Jes 41:1 | 1      Zwijgt voor Mij, gij eilanden! en laat de volken 4878 Jes 41:8 | 8      Maar gij, Israel, Mijn knecht! gij 4879 Jes 41:8 | gij, Israel, Mijn knecht! gij Jakob, dien Ik verkoren 4880 Jes 41:9 | 9      Gij, welken Ik gegrepen heb 4881 Jes 41:9 | geroepen heb; en zeide tot u: Gij zijt Mijn knecht; u heb 4882 Jes 41:12 | 12      Gij zult hen zoeken, maar zult 4883 Jes 41:14 | 14      Vrees niet, gij wormpje Jakobs, gij volkje 4884 Jes 41:14 | niet, gij wormpje Jakobs, gij volkje Israels! Ik help 4885 Jes 41:15 | die scherpe pinnen heeft; gij zult bergen dorsen en vermalen, 4886 Jes 41:15 | vermalen, en heuvelen zult gij stellen gelijk kaf. ~ 4887 Jes 41:16 | 16      Gij zult ze wannen, en de wind 4888 Jes 41:16 | zal ze verstrooien; maar gij zult u verheugen in den 4889 Jes 41:16 | den Heilige Israels zult gij u roemen. ~ 4890 Jes 41:23 | zullen, opdat wij weten, dat gij goden zijt; ja, doet goed, 4891 Jes 42:10 | van het einde der aarde; gij, die ter zee vaart, en al 4892 Jes 42:10 | vaart, en al wat daarin is, gij eilanden en hun inwoners. ~ 4893 Jes 42:17 | gegoten beelden zeggen: Gij zijt onze goden; die zullen 4894 Jes 42:18 | 18      Hoort, gij doven! en schouwt aan, gij 4895 Jes 42:18 | gij doven! en schouwt aan, gij blinden! om te zien. ~ 4896 Jes 42:20 | 20      Gij ziet wel veel dingen, maar 4897 Jes 42:20 | ziet wel veel dingen, maar gij bewaart ze niet; of schoon 4898 Jes 43:1 | u bij uw naam geroepen, gij zijt Mijn. ~ 4899 Jes 43:2 | 2      Wanneer gij zult gaan door het water, 4900 Jes 43:2 | niet overstromen; wanneer gij door het vuur zult gaan, 4901 Jes 43:2 | het vuur zult gaan, zult gij niet verbranden, en de vlam 4902 Jes 43:4 | 4      Van toen af, dat gij kostelijk zijt geweest in 4903 Jes 43:4 | geweest in Mijn ogen, zijt gij verheerlijkt geweest, en 4904 Jes 43:10 | Ik uitverkoren heb; opdat gij het weet, en Mij gelooft, 4905 Jes 43:12 | god was onder ulieden; en gij zijt Mijn getuigen, spreekt 4906 Jes 43:22 | 22      Doch gij hebt Mij niet aangeroepen, 4907 Jes 43:22 | aangeroepen, o Jakob! als gij u tegen Mij vermoeid hebt, 4908 Jes 43:23 | 23      Mij hebt gij niet gebracht het kleine 4909 Jes 43:23 | met uw slachtofferen hebt gij Mij niet geeerd; Ik heb 4910 Jes 43:24 | 24      Mij hebt gij geen kalmus voor geld gekocht, 4911 Jes 43:24 | vette uwer slachtoffers hebt gij Mij niet gedrenkt; maar 4912 Jes 43:24 | Mij niet gedrenkt; maar gij hebt Mij arbeid gemaakt, 4913 Jes 43:24 | gemaakt, met uw zonden, gij hebt Mij vermoeid      met 4914 Jes 43:26 | te zamen richten, vertelt gij uw redenen, opdat gij moogt 4915 Jes 43:26 | vertelt gij uw redenen, opdat gij moogt gerechtvaardigd worden. ~ 4916 Jes 44:2 | o Jakob, Mijn knecht, en gij, Jeschurun, dien Ik uitverkoren 4917 Jes 44:17 | en zegt: Red mij, want gij zijt mijn god! ~ 4918 Jes 44:21 | o Jakob, en Israel! Want gij zijt Mijn knecht, Ik heb 4919 Jes 44:21 | knecht, Ik heb u geformeerd; gij zijt Mijn knecht, Israel, 4920 Jes 44:21 | zijt Mijn knecht, Israel, gij zult van Mij niet vergeten 4921 Jes 44:23 | Zingt met vreugde, gij hemelen! want de HEERE heeft 4922 Jes 44:23 | heeft het gedaan; juicht, gij benedenste delen der aarde! 4923 Jes 44:23 | benedenste delen der aarde! gij bergen! maakt een groot 4924 Jes 44:23 | gedreun met vreugdegezang, gij bossen,      en alle geboomte 4925 Jes 44:26 | Die tot Jeruzalem zegt: Gij zult bewoond worden; en 4926 Jes 44:26 | tot de steden van Juda: Gij zult herbouwd worden,      4927 Jes 45:3 | verborgene rijkdommen; opdat gij moogt weten, dat Ik de HEERE 4928 Jes 45:4 | Ik noemde u toe, hoewel gij Mij niet kendet. ~ 4929 Jes 45:5 | Ik zal u gorden, hoewel gij Mij niet kent. ~ 4930 Jes 45:8 | 8      Drupt, gij hemelen! van boven af, en 4931 Jes 45:9 | formeerder zeggen: Wat maakt gij? of zal uw werk zeggen: 4932 Jes 45:10 | vader zegt: Wat genereert gij? en tot de vrouw: Wat baart 4933 Jes 45:10 | tot de vrouw: Wat baart gij? ~ 4934 Jes 45:11 | van Mijn kinderen, zoudt gij Mij van het werk Mijner 4935 Jes 45:15 | 15      Voorwaar, Gij zijt een God, Die Zich verborgen 4936 Jes 45:22 | toe, wordt behouden, alle gij einden der aarde! want Ik 4937 Jes 46:8 | het weder in het hart, o gij overtreders! ~ 4938 Jes 46:12 | 12      Hoort naar Mij, gij stijven van harte, gij, 4939 Jes 46:12 | gij stijven van harte, gij, die verre van de gerechtigheid 4940 Jes 47:1 | af, en zit in het stof, gij jonkvrouw, dochter van Babel! 4941 Jes 47:1 | er is geen troon meer, gij dochter der Chaldeen! want 4942 Jes 47:1 | dochter der Chaldeen! want gij zult niet meer genaamd worden 4943 Jes 47:5 | en ga in de duisternis, gij dochter der Chaldeen! want 4944 Jes 47:5 | dochter der Chaldeen! want gij zult niet meer genoemd worden 4945 Jes 47:6 | hen over in uw hand; doch gij beweest hun geen barmhartigheden, 4946 Jes 47:6 | zelfs over den oude maaktet gij uw juk      zeer zwaar. ~ 4947 Jes 47:7 | 7      En gij zeidet: Ik zal koningin 4948 Jes 47:7 | eeuwigheid; tot nog toe hebt gij deze dingen niet in uw hart 4949 Jes 47:7 | niet in uw hart genomen, gij hebt aan het einde daarvan 4950 Jes 47:8 | 8      Nu dan, hoor dit, gij weelderige! die zo zeker 4951 Jes 47:10 | 10      Want gij hebt op uw boosheid vertrouwd; 4952 Jes 47:10 | op uw boosheid vertrouwd; gij hebt gezegd: Niemand ziet 4953 Jes 47:10 | heeft u afkerig gemaakt; en gij hebt in uw hart gezegd: 4954 Jes 47:11 | over u een kwaad komen, gij zult den dageraad daarvan 4955 Jes 47:11 | er op u vallen, hetwelk gij niet zult kunnen verzoenen; 4956 Jes 47:11 | verwoesting over u komen, dat gij het niet weten zult. ~ 4957 Jes 47:12 | veelheid uwer toverijen, waarin gij gearbeid hebt van uw jeugd 4958 Jes 47:12 | hebt van uw jeugd af; of gij misschien voordeel kondet 4959 Jes 47:12 | voordeel kondet doen, of gij misschien u kondet      4960 Jes 47:13 | 13      Gij zijt moede geworden in de 4961 Jes 47:15 | zij u zijn, met dewelke gij gearbeid hebt, uw handelaars 4962 Jes 48:1 | 1      Hoort dit, gij huis van Jakob, die genoemd 4963 Jes 48:4 | Omdat Ik wist, dat gij hard zijt, en uw nek een 4964 Jes 48:5 | het u doen horen; opdat gij niet misschien zoudt zeggen: 4965 Jes 48:6 | 6      Gij hebt het gehoord, aanmerkt 4966 Jes 48:6 | verborgen dingen, en die gij niet geweten hebt. ~ 4967 Jes 48:7 | en voor dezen dag hebt gij ze ook niet gehoord; opdat 4968 Jes 48:7 | ook niet gehoord; opdat gij niet misschien zeggen zoudt: 4969 Jes 48:8 | 8      Ook hebt gij ze niet gehoord, ook hebt 4970 Jes 48:8 | ze niet gehoord, ook hebt gij ze niet geweten, ook van 4971 Jes 48:8 | want Ik heb geweten, dat gij gans trouwelooslijk handelen 4972 Jes 48:8 | handelen zoudt, en      dat gij van den buik af een overtreder 4973 Jes 48:12 | Hoor naar Mij, o Jakob! en gij Israel, Mijn geroepene! 4974 Jes 48:14 | 14      Vergadert u, gij allen, en hoort; wie onder 4975 Jes 48:17 | u leidt op den weg, dien gij gaan moet. ~ 4976 Jes 48:18 | 18      Och, dat gij naar Mijn geboden geluisterd 4977 Jes 49:1 | 1      Hoort naar Mij, gij eilanden! en luistert toe, 4978 Jes 49:1 | eilanden! en luistert toe, gij volken van verre! De HEERE 4979 Jes 49:3 | Hij heeft tot Mij gezegd: Gij zijt Mijn Knecht, Israel, 4980 Jes 49:6 | Hij: Het is te gering, dat Gij Mij een Knecht zoudt zijn, 4981 Jes 49:13 | 13      Juicht, gij hemelen! en verheug u, gij 4982 Jes 49:13 | gij hemelen! en verheug u, gij aarde! en gij bergen! maakt 4983 Jes 49:13 | verheug u, gij aarde! en gij bergen! maakt gedreun met 4984 Jes 49:18 | spreekt de HEERE, zekerlijk, gij zult u met alle dezen als 4985 Jes 49:18 | sieraad      bekleden, en gij zult ze u aanbinden, gelijk 4986 Jes 49:19 | land, gewisselijk, nu zult gij benauwd worden van inwoners; 4987 Jes 49:20 | zullen de kinderen, waarvan gij beroofd waart, zeggen voor 4988 Jes 49:21 | 21      En gij zult zeggen in uw hart: 4989 Jes 49:23 | uwer voeten lekken; en      gij zult weten, dat Ik de HEERE 4990 Jes 50:1 | uw ongerechtigheden zijt gij verkocht, en om uw overtredingen 4991 Jes 50:11 | 11      Ziet, gij allen, die een vuur aansteekt, 4992 Jes 50:11 | en in de spranken, die gij ontstoken hebt. Dat geschiedt 4993 Jes 51:1 | 1      Hoort naar Mij, gij, die de gerechtigheid najaagt, 4994 Jes 51:1 | de gerechtigheid najaagt, gij, die den HEERE zoekt! aanschouwt 4995 Jes 51:1 | holligheid des bornputs, waaruit gij      gegraven zijt. ~ 4996 Jes 51:7 | die de gerechtigheid kent, gij volk, in welks hart Mijn 4997 Jes 51:9 | ontwaak, trek sterkte aan, Gij arm des HEEREN! ontwaak 4998 Jes 51:9 | geslachten van ouds; zijt Gij het niet, Die Rahab uitgehouwen 4999 Jes 51:10 | 10      Zijt Gij het niet, Die de zee, de 5000 Jes 51:12 | Die u troost; wie zijt gij, dat gij vreest voor den


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8706

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License