Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
gifte 1
giften 3
gihon 6
gij 8706
gijlieden 502
gijzelaars 2
gijzelve 1
Frequency    [«  »]
9551 die
8801 zij
8724 ik
8706 gij
7945 dat
7933 is
7660 niet

Bijbel

IntraText - Concordances

gij

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8706

     Book Chapter: Verse
5001 Jes 51:12 | troost; wie zijt gij, dat gij vreest voor den mens, die 5002 Jes 51:16 | en om te zeggen tot Sion: Gij zijt Mijn      volk. ~ 5003 Jes 51:17 | waak op, sta op, Jeruzalem! gij, die gedronken hebt van 5004 Jes 51:17 | beker der zwijmeling hebt gij      gedronken, ja, uitgezogen. ~ 5005 Jes 51:21 | Daarom hoort nu dit, gij bedrukten! en gij dronkenen, 5006 Jes 51:21 | nu dit, gij bedrukten! en gij dronkenen, maar niet van 5007 Jes 51:22 | Mijner      grimmigheid; gij zult dien voortaan niet 5008 Jes 51:23 | dat wij over u gaan; en gij legdet uw rug neder als 5009 Jes 52:1 | klederen aan, o Jeruzalem, gij heilige stad? want in u 5010 Jes 52:2 | van de banden van uw hals, gij gevangene dochter van Sion! ~ 5011 Jes 52:3 | Gijlieden zijt om niet verkocht, gij zult ook zonder geld gelost 5012 Jes 52:9 | geschal, juicht te zamen, gij woeste plaatsen van Jeruzalem! 5013 Jes 52:11 | midden van hen, reinigt u, gij, die de vaten des HEEREN 5014 Jes 54:1 | 1      Zing vrolijk, gij onvruchtbare, die niet gebaard 5015 Jes 54:3 | 3      Want gij zult uitbreken ter rechterhand 5016 Jes 54:4 | 4      Vrees niet, want gij zult niet beschaamd worden, 5017 Jes 54:4 | word niet schaamrood, want gij zult niet te schande worden; 5018 Jes 54:4 | te schande worden; maar gij zult de schaamte uwer jonkheid 5019 Jes 54:4 | smaad uws weduwschaps zult gij niet meer gedenken. ~ 5020 Jes 54:6 | van geest; nochtans zijt gij de huisvrouw der jeugd, 5021 Jes 54:6 | huisvrouw der jeugd, hoewel gij versmaad zijt geweest, zegt 5022 Jes 54:11 | 11      Gij verdrukte, door onweder 5023 Jes 54:14 | 14      Gij zult door gerechtigheid 5024 Jes 54:14 | verre van verdrukking, want gij zult niet vrezen; en verre 5025 Jes 54:17 | gericht tegen u opstaat, zult gij verdoemen; dit is de erve 5026 Jes 55:1 | 1      O alle gij dorstigen! komt tot de wateren, 5027 Jes 55:1 | komt tot de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, 5028 Jes 55:5 | 5      Ziet, gij zult een volk roepen, dat 5029 Jes 55:5 | zult een volk roepen, dat gij niet kendet, en het volk, 5030 Jes 56:1 | 1      O alle gij dorstigen! komt tot de wateren, 5031 Jes 56:1 | komt tot de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, 5032 Jes 56:5 | 5      Ziet, gij zult een volk roepen, dat 5033 Jes 56:5 | zult een volk roepen, dat gij niet kendet, en het volk, 5034 Jes 57:2 | den sabbat houdt, zodat gij dien niet ontheiligt, en 5035 Jes 57:9 | 9      Al gij gedierten des velds, komt 5036 Jes 57:9 | komt om te eten, ja, al gij gedierten in het woud! ~ 5037 Jes 58:3 | nadert gijlieden hier toe, gij kinderen der guichelares! 5038 Jes 58:3 | kinderen der guichelares! gij overspelig zaad, en gij, 5039 Jes 58:3 | gij overspelig zaad, en gij, die hoererij bedrijft! ~ 5040 Jes 58:4 | 4      Over wien maakt gij u lustig, over wien spert 5041 Jes 58:4 | lustig, over wien spert gij den mond wijd open en steekt 5042 Jes 58:4 | steekt de tong lang uit? Zijt gij niet kinderen der overtreding, 5043 Jes 58:6 | die zijn uw lot; ook stort gij denzelven drankoffer uit, 5044 Jes 58:6 | denzelven drankoffer uit, gij offert hun spijsoffer; zou 5045 Jes 58:7 | 7      Gij stelt uw leger op een hogen 5046 Jes 58:7 | verhevenen berg; ook klimt gij derwaarts op, om slachtoffer 5047 Jes 58:8 | achter de deur en posten zet gij uw gedenkteken; want van 5048 Jes 58:8 | van Mij wijkende ontdekt gij u, en klimt op; gij maakt 5049 Jes 58:8 | ontdekt gij u, en klimt op; gij maakt uw leger wijd, en 5050 Jes 58:8 | met enigen uit dezelve, gij      hebt hun leger lief 5051 Jes 58:8 | lief in elke plaats, die gij ziet. ~ 5052 Jes 58:9 | 9      En gij trekt met olie tot den koning, 5053 Jes 58:9 | olie tot den koning, en gij vermenigvuldigt uw welriekende 5054 Jes 58:9 | uw welriekende zalven; en gij zendt uw gezanten verre 5055 Jes 58:10 | 10      Gij zijt vermoeid door uw grote 5056 Jes 58:10 | door uw grote reis, maar gij zegt niet: Het is buiten 5057 Jes 58:10 | niet: Het is buiten hoop; gij hebt het leven uwer hand 5058 Jes 58:10 | hand gevonden, daarom wordt gij niet ziek. ~ 5059 Jes 58:11 | Maar voor wien hebt gij geschroomd of gevreesd? 5060 Jes 58:11 | geschroomd of gevreesd? Want gij hebt gelogen, en zijt Mijner 5061 Jes 58:11 | niet gedachtig geweest, gij hebt Mij op uw hart niet 5062 Jes 58:11 | dat van ouds af, en gij vreest Mij niet? ~ 5063 Jes 58:13 | 13      Wanneer gij roepen zult, zo laat die, 5064 Jes 59:3 | Zeggende: Waarom vasten wij, en Gij ziet het niet aan, waarom 5065 Jes 59:3 | kwellen wij onze ziel, en Gij weet het niet? Ziet, ten 5066 Jes 59:3 | gijlieden vast, zo vindt gij uw lust, en gij eist      5067 Jes 59:3 | zo vindt gij uw lust, en gij eist      gestrengelijk 5068 Jes 59:5 | onder zich spreide? Zoudt gij      dat een vasten heten, 5069 Jes 59:6 | vasten, dat Ik verkies: dat gij losmaakt de knopen der goddeloosheid, 5070 Jes 59:6 | knopen der goddeloosheid, dat gij ontdoet de banden des juks, 5071 Jes 59:6 | banden des juks, en dat gij vrij loslaat de verpletterden, 5072 Jes 59:7 | 7      Is het niet, dat gij den hongerige uw brood mededeelt, 5073 Jes 59:7 | verdrevenen in huis brengt? Als gij een naakte ziet, dat gij 5074 Jes 59:7 | gij een naakte ziet, dat gij hem dekt, en dat gij u voor 5075 Jes 59:7 | dat gij hem dekt, en dat gij u voor uw vlees niet verbergt? ~ 5076 Jes 59:9 | 9      Dan zult gij roepen, en de HEERE zal 5077 Jes 59:9 | de HEERE zal antwoorden; gij zult schreeuwen, en Hij 5078 Jes 59:9 | zeggen: Ziet, hier ben Ik. Zo gij uit het midden van u wegdoet 5079 Jes 59:10 | 10      En zo gij uw ziel opent voor den hongerige, 5080 Jes 59:11 | beenderen vaardig maken; en gij zult zijn als een gewaterde 5081 Jes 59:12 | geslacht verwoest, zult gij oprichten; en gij zult genaamd 5082 Jes 59:12 | zult gij oprichten; en gij zult genaamd worden: Die 5083 Jes 59:13 | 13      Indien gij uw voet van den sabbat afkeert, 5084 Jes 59:13 | heiligen dag; en indien gij den sabbat noemt een verlustiging, 5085 Jes 59:13 | eren is; en indien gij dien eert, dat gij uw wegen 5086 Jes 59:13 | indien gij dien eert, dat gij uw wegen niet doet, en uw 5087 Jes 59:14 | 14      Dan zult gij u verlustigen in den HEERE, 5088 Jes 61:5 | 5      Dan zult gij het zien en samenvloeien, 5089 Jes 61:15 | 15      In plaats dat gij verlaten en gehaat zijt 5090 Jes 61:16 | 16      En gij zult de melk der heidenen 5091 Jes 61:16 | der heidenen zuigen, en gij zult de borsten der koningen 5092 Jes 61:16 | der koningen zuigen; en gij zult weten, dat Ik de HEERE 5093 Jes 61:18 | landpale; maar uw muren zult gij Heil heten, en uw poorten 5094 Jes 62:6 | dienaren onzes Gods noemen; gij zult het vermogen der heidenen 5095 Jes 62:6 | in hun heerlijkheid zult gij u roemen. ~ 5096 Jes 63:2 | koningen uw heerlijkheid; en gij zult met een nieuwen naam 5097 Jes 63:3 | 3      En gij zult een sierlijke kroon 5098 Jes 63:4 | worden: Het verwoeste; maar gij zult genoemd worden: Mijn 5099 Jes 63:6 | nacht niet zullen zwijgen. O gij, die des HEEREN doet gedenken, 5100 Jes 63:8 | drinken      uw most, waaraan gij gearbeid hebt! ~ 5101 Jes 63:12 | verlosten des HEEREN; en gij zult genoemd worden de gezochte, 5102 Jes 64:2 | 2      Waarom zijt Gij rood aan Uw gewaad, en Uw 5103 Jes 64:14 | rust gegeven. Alzo hebt Gij Uw volk geleid, opdat Gij 5104 Jes 64:14 | Gij Uw volk geleid, opdat Gij U een heerlijken Naam zoudt 5105 Jes 64:16 | 16      Gij zijt toch onze Vader, want 5106 Jes 64:16 | en Israel kent ons niet; Gij, o HEERE! zijt onze Vader, 5107 Jes 64:17 | HEERE! waarom doet Gij ons van Uw wegen dwalen, 5108 Jes 64:17 | dwalen, waarom verstokt Gij ons hart, dat wij U niet 5109 Jes 64:19 | geworden als die, over welke Gij van ouds niet hebt geheerst, 5110 Jes 65:1 | 1      Och, dat Gij de hemelen scheurdet, dat 5111 Jes 65:1 | de hemelen scheurdet, dat Gij nederkwaamt, dat de bergen 5112 Jes 65:3 | 3      Toen Gij vreselijke dingen deedt, 5113 Jes 65:3 | die wij niet verwachtten; Gij kwaamt neder, van Uw aangezicht 5114 Jes 65:4 | heeft het gezien, behalve Gij, o God! wat Hij doen zal 5115 Jes 65:5 | 5      Gij ontmoet den vrolijke, en 5116 Jes 65:5 | gedenken op Uw wegen; zie, Gij waart verbolgen, omdat wij 5117 Jes 65:7 | dat hij U aangrijpe; want Gij verbergt Uw aangezicht voor 5118 Jes 65:7 | aangezicht voor ons, en Gij doet ons smelten, door middel 5119 Jes 65:8 | 8      Doch nu, HEERE! Gij zijt onze Vader; wij zijn 5120 Jes 65:8 | Vader; wij zijn leem, en Gij zijt onze pottenbakker, 5121 Jes 65:12 | 12      HEERE! zoudt Gij U over deze dingen inhouden, 5122 Jes 65:12 | deze dingen inhouden, zoudt Gij stilzwijgen, en ons zozeer 5123 Jes 66:5 | want ik ben heiliger dan gij. Dezen zijn een rook in 5124 Jes 66:11 | 11      Maar gij verlaters des HEEREN, gij 5125 Jes 66:11 | gij verlaters des HEEREN, gij vergeters van den berg Mijner 5126 Jes 66:11 | berg Mijner heiligheid, gij aanrichters ener tafel voor 5127 Jes 66:11 | tafel voor die bende, en gij opvullers des dranks voor 5128 Jes 66:12 | ten zwaarde tellen, dat gij allen u ter slachting zult 5129 Jes 66:12 | omdat Ik geroepen heb, maar gij hebt niet geantwoord, Ik 5130 Jes 66:12 | Ik gesproken heb, maar gij hebt niet      gehoord, 5131 Jes 66:14 | verbreking des geestes zult gij huilen. ~ 5132 Jes 67:5 | Hoort des HEEREN woord, gij, die voor Zijn woord beeft! 5133 Jes 67:10 | vrolijk over haar met vreugde, gij allen, die over haar zijt 5134 Jes 67:11 | 11      Opdat gij moogt zuigen, en verzadigd 5135 Jes 67:11 | harer vertroostingen; opdat gij moogt uitzuigen, en u verlusten 5136 Jes 67:12 | dan zult gijlieden zuigen; gij zult      op de zijden gedragen 5137 Jes 67:13 | alzo zal Ik u troosten; ja, gij zult te Jeruzalem getroost 5138 Jes 67:14 | 14      En gij zult het zien, en uw hart 5139 Jer 1:5 | heb Ik u gekend, en eer gij uit de baarmoeder voortkwaamt, 5140 Jer 1:7 | waarhenen Ik u zenden zal, zult gij gaan, en alles, wat Ik u 5141 Jer 1:7 | Ik u gebieden zal, zult gij spreken. ~ 5142 Jer 1:11 | mij, zeggende: Wat ziet gij, Jeremia? En ik zeide: Ik 5143 Jer 1:12 | de HEERE zeide tot mij: Gij hebt wel gezien; want Ik 5144 Jer 1:13 | mij, zeggende: Wat ziet gij? En ik zeide: Ik zie een 5145 Jer 1:17 | 17      Gij dan, gord uw lendenen, en 5146 Jer 2:2 | liefde uwer ondertrouw, toen gij Mij nawandeldet in de      5147 Jer 2:4 | Hoort des HEEREN woord, gij huis van Jakob, en alle 5148 Jer 2:7 | er van te eten; maar toen gij daarin kwaamt, verontreinigdet 5149 Jer 2:7 | kwaamt, verontreinigdet gij Mijn land, en steldet Mijn 5150 Jer 2:12 | Ontzet u hierover, gij hemelen, en zijt verschrikt, 5151 Jer 2:17 | 17      Doet gij dit niet zelven, doordien 5152 Jer 2:17 | dit niet zelven, doordien gij den HEERE, uw God, verlaat, 5153 Jer 2:18 | 18      En nu, wat hebt gij te doen met den weg van 5154 Jer 2:18 | te drinken? En wat hebt gij te doen met den weg van 5155 Jer 2:19 | kwaad en bitter is, dat gij den HEERE, uw God, verlaat, 5156 Jer 2:20 | verscheurd had, zo zeidet gij: Ik zal niet dienen; maar 5157 Jer 2:20 | allen groenen boom loopt gij om,      hoererende. ~ 5158 Jer 2:21 | geheel getrouw zaad; hoe zijt gij Mij dan veranderd in verbasterde 5159 Jer 2:22 | 22      Want, al wiest gij u met salpeter, en naamt 5160 Jer 2:23 | 23      Hoe zegt gij: Ik ben niet verontreinigd, 5161 Jer 2:23 | weg in het dal, ken, wat gij gedaan hebt, gij lichte, 5162 Jer 2:23 | ken, wat gij gedaan hebt, gij lichte, snelle kemelin, 5163 Jer 2:25 | uw keel van dorst; maar gij zegt: Het is buiten hoop; 5164 Jer 2:27 | Die tot een hout zeggen: Gij zijt mijn vader; en tot 5165 Jer 2:27 | vader; en tot een steen: Gij hebt mij gegenereerd; want 5166 Jer 2:28 | Waar zijn dan uw goden, die gij u gemaakt hebt? Laat ze 5167 Jer 2:29 | 29      Waarom twist gij tegen Mij? Gij hebt allen 5168 Jer 2:29 | Waarom twist gij tegen Mij? Gij hebt allen tegen Mij overtreden, 5169 Jer 2:33 | 33      Wat maakt gij uw weg goed, daar gij boelering 5170 Jer 2:33 | maakt gij uw weg goed, daar gij boelering zoekt? Waarom 5171 Jer 2:33 | boelering zoekt? Waarom gij ook de booste hoeren uw 5172 Jer 2:35 | 35      Nog zegt gij: Zeker, ik ben onschuldig; 5173 Jer 2:35 | zal met u rechten, omdat gij zegt: Ik heb niet gezondigd. ~ 5174 Jer 2:36 | 36      Wat reist gij veel uit, veranderende uw 5175 Jer 2:36 | uit, veranderende uw weg? Gij zult ook van Egypte beschaamd 5176 Jer 2:36 | beschaamd worden, gelijk als gij van Assur beschaamd zijt. ~ 5177 Jer 2:37 | 37      Gij zult ook van hier uitgaan 5178 Jer 2:37 | vertrouwen verworpen, zodat gij daarmede niet zult gedijen. ~  ~  ~  ~ ~ 5179 Jer 3:1 | ontheiligd      worden? Gij nu hebt met veel boeleerders 5180 Jer 3:2 | plaatsen, en zie toe, waar zijt gij niet beslapen? Gij hebt 5181 Jer 3:2 | zijt gij niet beslapen? Gij hebt voor hen gezeten aan 5182 Jer 3:2 | in de woestijn; alzo hebt gij het land      ontheiligd 5183 Jer 3:3 | spade regen geweest. Maar gij hebt een hoerenvoorhoofd, 5184 Jer 3:3 | hebt een hoerenvoorhoofd, gij weigert schaamrood te worden. ~ 5185 Jer 3:4 | 4      Zult gij niet van nu af tot Mij roepen: 5186 Jer 3:4 | Mij roepen: Mijn Vader! Gij zijt de leidsman mijner 5187 Jer 3:5 | dien gestadig bewaren? Zie, gij spreekt en doet die boosheden, 5188 Jer 3:6 | van den koning Josia: Hebt gij gezien, wat de afgekeerde 5189 Jer 3:12 | 12      Gij henen, en roep deze woorden 5190 Jer 3:12 | noorden, en zeg: Bekeer u, gij afgekeerde Israel! spreekt 5191 Jer 3:13 | uw ongerechtigheid, dat gij tegen den HEERE, uw God, 5192 Jer 3:13 | allen groenen boom, maar gij zijt      Mijner stem niet 5193 Jer 3:14 | 14      Bekeert u, gij afkerige kinderen! spreekt 5194 Jer 3:16 | zal geschieden, wanneer gij vermenigvuldigd en vruchtbaar 5195 Jer 3:19 | heidenen? Maar Ik zeide: Gij zult tot Mij roepen:      5196 Jer 3:19 | roepen:      Mijn Vader! en gij zult van achter Mij niet 5197 Jer 3:20 | trouwelooslijk tegen Mij gehandeld, gij huis Israels! spreekt de 5198 Jer 3:22 | 22      Keert weder, gij afkerige kinderen! Ik zal 5199 Jer 3:22 | wij, wij komen tot U, want Gij zijt de HEERE, onze God! ~ 5200 Jer 4:1 | 1      Zo gij u bekeren zult, Israel! 5201 Jer 4:1 | bekeer u tot Mij; en zo gij uw verfoeiselen van Mijn 5202 Jer 4:4 | voorhuiden uwer harten, gij mannen van Juda en inwoners 5203 Jer 4:10 | Heere HEERE! waarlijk, Gij hebt dit volk en Jeruzalem 5204 Jer 4:14 | boosheid, o Jeruzalem! opdat gij behouden wordt; hoe lang 5205 Jer 4:14 | behouden wordt; hoe lang zult gij de gedachten uwer ijdelheid 5206 Jer 4:19 | ik kan niet zwijgen; want gij, mijn ziel! hoort het geluid 5207 Jer 4:30 | 30      Wat zult gij dan doen, gij verwoeste? 5208 Jer 4:30 | Wat zult gij dan doen, gij verwoeste? Al kleeddet gij 5209 Jer 4:30 | gij verwoeste? Al kleeddet gij u met scharlaken, al versierdet 5210 Jer 4:30 | scharlaken, al versierdet gij u met gouden sieraad, al 5211 Jer 4:30 | gouden sieraad, al schuurdet gij uw ogen met blanketsel, 5212 Jer 4:30 | met blanketsel, zo zoudt gij u toch      tevergeefs oppronken; 5213 Jer 5:1 | zoekt op haar straten, of gij iemand vindt, of er een 5214 Jer 5:3 | ogen niet naar waarheid? Gij hebt hen geslagen, maar 5215 Jer 5:3 | hebben geen pijn gevoeld; Gij hebt hen verteerd, maar 5216 Jer 5:15 | een volk, welks spraak gij niet zult kennen, en      5217 Jer 5:17 | vaste steden, op dewelke gij vertrouwt, zal het arm maken, 5218 Jer 5:19 | zal geschieden, wanneer gij zult zeggen: Waarom heeft 5219 Jer 5:19 | deze dingen gedaan? dat gij tot hen zeggen zult: Gelijk 5220 Jer 5:19 | land gediend, alzo zult gij de uitlandse dienen, in 5221 Jer 5:21 | 21      Hoort nu dit, gij dwaas en harteloos volk! 5222 Jer 5:22 | spreekt de HEERE; zult gij voor Mijn aangezicht niet 5223 Jer 5:31 | gaarne alzo; maar wat zult gij ten einde van dien maken? ~  ~ 5224 Jer 6:1 | 1      Vlucht met hopen, gij kinderen van Benjamin! uit 5225 Jer 6:16 | wandelt daarin; zo zult gij rust vinden voor uw ziel; 5226 Jer 6:18 | 18      Daarom hoort, gij heidenen! en verneem, o 5227 Jer 6:18 | heidenen! en verneem, o gij vergadering! wat onder hen 5228 Jer 6:19 | 19      Hoor toe, gij aarde! Zie, Ik zal een kwaad 5229 Jer 6:27 | tot een vesting; opdat gij hun weg zoudt weten en proeven. ~ 5230 Jer 7:2 | HEEREN woord, o gans Juda! gij, die door deze poorten ingaat, 5231 Jer 7:5 | 5      Maar indien gij uw wegen en uw handelingen 5232 Jer 7:5 | zult goed maken; indien gij waarlijk zult recht doen 5233 Jer 7:8 | 8      Ziet, gij vertrouwt u op valse woorden, 5234 Jer 7:9 | 9      Zult gij stelen, doodslaan en overspel 5235 Jer 7:9 | andere goden nawandelen, die gij niet kent? ~ 5236 Jer 7:13 | zijnde en sprekende, maar gij niet gehoord hebt, en Ik 5237 Jer 7:13 | en Ik u geroepen, maar gij      niet geantwoord hebt; ~ 5238 Jer 7:14 | Naam genoemd is, waarop gij vertrouwt, en aan deze plaats, 5239 Jer 7:16 | 16      Gij dan, bid niet voor dit volk, 5240 Jer 7:17 | 17      Ziet gij niet, wat zij doen in de 5241 Jer 7:23 | Ik u tot een God zijn, en gij zult Mij tot een volk zijn; 5242 Jer 7:27 | 27      Ook zult gij al deze woorden tot hen 5243 Jer 7:27 | zullen naar u niet horen; gij zult wel tot hen roepen, 5244 Jer 8:8 | 8      Hoe zegt gij dan: Wij zijn wijs en de 5245 Jer 9:20 | Hoort dan des HEEREN woord, gij vrouwen! en uw oor ontvange 5246 Jer 10:6 | gelijk is, o HEERE! zo zijt Gij groot, en groot is Uw Naam 5247 Jer 10:7 | Wie zou U niet vrezen, Gij Koning der heidenen? Want 5248 Jer 10:17 | kramerij weg uit het land, gij inwoneres der vesting! ~ 5249 Jer 10:24 | niet in Uw toorn, opdat Gij mij niet te niet maakt. ~ 5250 Jer 11:4 | ulieden gebiede; zo zult gij Mij tot een volk zijn, en 5251 Jer 11:14 | 14      Gij dan, bid niet voor dit volk, 5252 Jer 11:15 | van u geweken is? Wanneer gij kwaad doet, dan springt 5253 Jer 11:15 | kwaad doet, dan springt gij op      van vreugde. ~ 5254 Jer 11:18 | dat ik het wete; toen hebt Gij mij hun handelingen doen 5255 Jer 11:20 | o HEERE der heirscharen, Gij rechtvaardige Rechter, Die 5256 Jer 11:21 | den Naam des HEEREN, opdat gij van onze handen niet sterft. ~ 5257 Jer 12:1 | 1      Gij zoudt rechtvaardig zijn, 5258 Jer 12:2 | 2      Gij hebt ze geplant, zij zijn 5259 Jer 12:2 | ook dragen zij vrucht; Gij zijt wel nabij in hun mond, 5260 Jer 12:3 | 3      Maar Gij, o HEERE! kent mij, Gij 5261 Jer 12:3 | Gij, o HEERE! kent mij, Gij ziet mij, en proeft mijn 5262 Jer 12:5 | 5      Als gij loopt met de voetgangers, 5263 Jer 12:5 | maken zij u moede; hoe zult gij u dan mengen met de paarden? 5264 Jer 12:5 | mengen met de paarden? Zo gij alleenlijk vertrouwt in 5265 Jer 12:5 | land van vrede, hoe zult gij het dan maken in      de 5266 Jer 12:9 | komt aan, verzamelt, al gij gedierte des velds, komt 5267 Jer 13:4 | Neem den gordel, dien gij gekocht hebt, die aan uw 5268 Jer 13:13 | 13      Maar gij zult tot hen zeggen: Zo 5269 Jer 13:16 | schemerende bergen; dat gij naar licht wacht, en Hij 5270 Jer 13:21 | 21      Wat zult gij zeggen, wanneer Hij bezoeking 5271 Jer 13:21 | bezoeking over u doen zal, daar gij hem geleerd hebt tot vorsten, 5272 Jer 13:22 | 22      Wanneer gij dan in uw hart zult zeggen: 5273 Jer 13:25 | van Mij, spreekt de HEERE; gij, die Mij hebt vergeten, 5274 Jer 13:27 | wee u, Jeruzalem! zult gij niet rein worden? Hoe      5275 Jer 14:8 | benauwdheid! waarom zoudt Gij zijn als een vreemdeling 5276 Jer 14:9 | 9      Waarom zoudt Gij zijn als een versaagd man, 5277 Jer 14:9 | die niet kan verlossen? Gij zijt toch in het midden 5278 Jer 14:13 | die profeten zeggen hun: Gij zult geen zwaard zien, en 5279 Jer 14:13 | zult geen zwaard zien, en gij zult geen honger hebben; 5280 Jer 14:17 | 17      Daarom zult gij dit woord tot hen zeggen: 5281 Jer 14:19 | 19      Hebt Gij dan Juda ganselijk verworpen? 5282 Jer 14:19 | walging aan Sion? Waarom hebt Gij ons geslagen, dat er geen 5283 Jer 14:22 | hemel druppelen geven? Zijt Gij die niet, o HEERE, onze 5284 Jer 14:22 | zullen wij op U wachten, want Gij      doet al die dingen. ~  ~  ~  ~ ~ 5285 Jer 15:2 | zullen wij uitgaan? dat gij tot hen zult zeggen: Zo 5286 Jer 15:6 | 6      Gij hebt Mij verlaten, spreekt 5287 Jer 15:6 | verlaten, spreekt de HEERE; gij zijt achterwaarts gegaan; 5288 Jer 15:10 | Wee mij, mijn moeder, dat gij mij gebaard hebt, een man 5289 Jer 15:14 | vijanden, in een land, dat gij niet kent; want een vuur 5290 Jer 15:15 | 15      O HEERE! Gij weet het, gedenk mijner, 5291 Jer 15:17 | ik alleen gezeten, want Gij hebt mij met gramschap vervuld. ~ 5292 Jer 15:18 | geheeld te worden; zoudt Gij mij ganselijk zijn als een 5293 Jer 15:19 | Daarom zegt de HEERE alzo: Zo gij zult wederkeren, zo zal 5294 Jer 15:19 | zal Ik u doen wederkeren; gij zult voor Mijn aangezicht 5295 Jer 15:19 | aangezicht staan; en zo gij het kostelijke van het snode 5296 Jer 15:19 | het snode uittrekt, zult gij als Mijn      mond zijn; 5297 Jer 15:19 | hen tot u wederkeren, maar gij zult tot hen niet wederkeren. ~ 5298 Jer 16:2 | 2      Gij zult u geen vrouw nemen, 5299 Jer 16:2 | zult u geen vrouw nemen, en gij zult geen zonen noch dochteren 5300 Jer 16:10 | het zal geschieden, als gij dit volk al deze woorden 5301 Jer 16:11 | 11      Dat gij tot hen zult zeggen: Omdat 5302 Jer 16:13 | werpen, in een land, dat gij niet gekend hebt, gij noch 5303 Jer 16:13 | dat gij niet gekend hebt, gij noch uw vaders; en aldaar 5304 Jer 16:13 | uw vaders; en aldaar zult gij andere goden dienen, dag 5305 Jer 16:19 | 19      O HEERE! Gij zijt mijn Sterkte, en mijn 5306 Jer 17:4 | 4      Alzo zult gij aflaten (en dat om u zelven) 5307 Jer 17:4 | dienen in een land, dat gij niet kent; want gijlieden 5308 Jer 17:14 | ik behouden worden; want Gij zijt mijn Lof. ~ 5309 Jer 17:16 | dodelijken dag niet begeerd, Gij weet het; wat uit mijn lippen 5310 Jer 17:17 | 17      Wees Gij mij niet tot een verschrikking; 5311 Jer 17:17 | niet tot een verschrikking; Gij zijt mijn Toevlucht ten 5312 Jer 17:20 | Hoort des HEEREN woord, gij koningen van Juda, en gans 5313 Jer 17:22 | noch enig werk doen; maar gij zult den sabbatdag heiligen, 5314 Jer 17:24 | zal dan geschieden, indien gij vlijtiglijk naar Mij zult 5315 Jer 17:24 | horen, spreekt de HEERE, dat gij geen last door de poorten 5316 Jer 17:24 | den sabbatdag inbrengt, en gij den sabbatdag      heiligt, 5317 Jer 17:24 | sabbatdag      heiligt, dat gij geen werk daarop doet; 5318 Jer 17:27 | 27      Maar indien gij naar Mij niet zult horen, 5319 Jer 17:27 | geen last te dragen als gij op den sabbatdag door de 5320 Jer 18:22 | gehoord worden, wanneer Gij haastelijk een bende over 5321 Jer 18:23 | 23      Doch Gij, HEERE! weet al hun raad 5322 Jer 19:3 | Hoort des HEEREN woord, gij koningen van Juda en inwoners 5323 Jer 19:10 | 10      Dan zult gij de kruik verbreken voor 5324 Jer 19:11 | 11      En gij zult tot hen zeggen: Zo 5325 Jer 20:6 | 6      En gij, Pashur, en alle inwoners 5326 Jer 20:6 | gaan in de gevangenis; en gij zult te Babel komen, en 5327 Jer 20:6 | aldaar begraven worden, gij en al uw      vrienden, 5328 Jer 20:6 | vrienden, denwelken gij valselijk geprofeteerd hebt. ~ 5329 Jer 20:7 | 7      HEERE! Gij hebt mij overreed, en ik 5330 Jer 20:7 | ik ben overreed geworden; Gij zijt mij te sterk geweest, 5331 Jer 20:12 | 12      Gij dan, o HEERE der heirscharen, 5332 Jer 21:4 | ulieder hand zijn, met dewelke gij strijdt tegen den koning 5333 Jer 21:8 | En tot dit volk zult gij zeggen: Zo zegt de HEERE: 5334 Jer 21:13 | Ziet, Ik wil aan u, gij inwoneres des dals, gij 5335 Jer 21:13 | gij inwoneres des dals, gij rots van het plein! spreekt 5336 Jer 22:2 | Hoor het woord des HEEREN, gij koning van Juda, gij, die 5337 Jer 22:2 | HEEREN, gij koning van Juda, gij, die zit op Davids troon, 5338 Jer 22:2 | die zit op Davids troon, gij, en uw knechten, en uw volk, 5339 Jer 22:5 | 5      Indien gij daarentegen deze woorden 5340 Jer 22:6 | huis des konings van Juda: Gij zijt Mij een Gilead, een 5341 Jer 22:15 | 15      Zoudt gij regeren, omdat gij u mengt 5342 Jer 22:15 | Zoudt gij regeren, omdat gij u mengt met den ceder? Heeft 5343 Jer 22:21 | uw groten voorspoed, maar gij zeidet: Ik zal niet horen. 5344 Jer 22:21 | weg van uw jeugd af, dat gij Mijner stem niet hebt gehoorzaamd. ~ 5345 Jer 22:22 | gevangenis gaan; dan zult gij zekerlijk beschaamd en te 5346 Jer 22:23 | 23      O gij, die nu op den Libanon woont, 5347 Jer 22:23 | nestelt! hoe begenadigd zult gij zijn, als u de smarten zullen 5348 Jer 22:25 | voor welker aangezicht gij schrikt, namelijk in de 5349 Jer 22:26 | geboren zijt, en daar zult gij sterven. ~ 5350 Jer 23:20 | het laatste der dagen zult gij met      verstand daarop 5351 Jer 23:33 | des HEEREN last? Zo zult gij tot hen zeggen: Wat last? 5352 Jer 23:36 | Maar des HEEREN last zult gij niet meer gedenken; want 5353 Jer 23:36 | woord een last zijn, dewijl gij verkeert de woorden van 5354 Jer 23:37 | 37      Aldus zult gij zeggen tot den profeet: 5355 Jer 23:38 | 38      Maar dewijl gij zegt: Des HEEREN last; daarom, 5356 Jer 23:38 | zo zegt de HEERE: Omdat gij dit woord zegt: Des HEEREN 5357 Jer 23:38 | gezonden heb, zeggende: Gij zult niet zeggen: Des      5358 Jer 24:3 | zeide tot mij: Wat ziet gij, Jeremia? En ik zeide: Vijgen; 5359 Jer 25:3 | zijnde en sprekende, maar gij hebt niet gehoord. ~ 5360 Jer 25:4 | zijnde en zendende (maar gij hebt niet gehoord, noch 5361 Jer 25:7 | 7      Maar gij hebt naar Mij niet gehoord, 5362 Jer 25:7 | spreekt de HEERE; opdat gij Mij vertoorndet door het 5363 Jer 25:8 | HEERE der heirscharen; Omdat gij Mijn woorden niet hebt gehoord; ~ 5364 Jer 25:27 | 27      Gij zult dan tot hen zeggen: 5365 Jer 25:27 | spuwt, en valt neder, dat gij niet weder opstaat, vanwege 5366 Jer 25:28 | nemen om te drinken, dat gij tot hen zeggen zult: Zo 5367 Jer 25:28 | de HEERE der heirscharen: Gij zult      zekerlijk drinken! ~ 5368 Jer 25:29 | begin Ik te plagen, en zoudt gij enigszins onschuldig gehouden 5369 Jer 25:29 | onschuldig gehouden worden? Gij zult niet onschuldig gehouden 5370 Jer 25:30 | 30      Gij zult dan al deze woorden 5371 Jer 25:30 | woorden tot hen profeteren, en gij zult tot hen zeggen: De 5372 Jer 25:34 | 34      Huilt, gij herders! en schreeuwt, en 5373 Jer 25:34 | en wentelt u in de as, gij heerlijken van de kudde! 5374 Jer 25:34 | verstrooiingen, dan zult gij      vervallen als een kostelijk 5375 Jer 26:4 | Mij niet zult horen, dat gij wandelt in Mijn wet, die 5376 Jer 26:5 | zijnde en zendende; doch gij niet gehoord hebt; ~ 5377 Jer 26:8 | hem grepen,      zeggende: Gij zult den dood sterven! ~ 5378 Jer 26:9 | 9      Waarom hebt gij in den Naam des HEEREN geprofeteerd, 5379 Jer 26:11 | deze stad, gelijk      als gij met uw oren gehoord hebt. ~ 5380 Jer 26:12 | profeteren al de woorden, die gij      gehoord hebt; ~ 5381 Jer 26:15 | Maar weet voorzeker, dat gij, zo gij mij doodt, gewisselijk 5382 Jer 26:15 | weet voorzeker, dat gij, zo gij mij doodt, gewisselijk onschuldig 5383 Jer 27:4 | de God Israels: Zo zult gij tot uw heren zeggen: ~ 5384 Jer 27:9 | tot u spreken, zeggende: Gij      zult den koning van 5385 Jer 27:10 | en dat Ik u uitstote, en gij omkomt. ~ 5386 Jer 27:12 | hem en zijn volk, zo zult gij      leven. ~ 5387 Jer 27:13 | 13      Waarom zoudt gij sterven, gij en uw volk 5388 Jer 27:13 | Waarom zoudt gij sterven, gij en uw volk door het zwaard, 5389 Jer 27:14 | tot u spreken, zeggende: Gij zult den koning van Babel 5390 Jer 27:15 | opdat Ik u uitstote, en gij omkomt, gij en de profeten, 5391 Jer 27:15 | uitstote, en gij omkomt, gij en de profeten, die u profeteren. ~ 5392 Jer 28:6 | bevestige uw woorden, die gij geprofeteerd hebt, dat Hij 5393 Jer 28:13 | HEERE: Houten jukken hebt gij verbroken, nu zult gij in 5394 Jer 28:13 | hebt gij verbroken, nu zult gij in plaats van die ijzeren 5395 Jer 28:15 | heeft u niet gezonden, maar gij hebt gemaakt, dat dit volk 5396 Jer 28:16 | aardbodem; dit jaar zult gij sterven, omdat gij een afval 5397 Jer 28:16 | zult gij sterven, omdat gij een afval gesproken hebt 5398 Jer 29:7 | want in haar vrede zult gij vrede hebben. ~ 5399 Jer 29:8 | naar uw dromers, die      gij doet dromen. ~ 5400 Jer 29:12 | 12      Dan zult gij Mij aanroepen, en henengaan, 5401 Jer 29:13 | 13      En gij zult Mij zoeken en vinden, 5402 Jer 29:13 | zoeken en vinden, wanneer gij naar Mij zult vragen met 5403 Jer 29:15 | 15      Omdat gij zegt: de HEERE heeft ons 5404 Jer 29:20 | 20      Gij dan, hoort des HEEREN woord, 5405 Jer 29:20 | hoort des HEEREN woord, gij allen, die gevankelijk zijt 5406 Jer 29:24 | nu, den Nechelamiet, zult gij spreken, zeggende: ~ 5407 Jer 29:25 | Israels, zeggende: Omdat gij brieven in uw naam gezonden 5408 Jer 29:26 | den priester Jojada, dat gij opzieners zoudt zijn in 5409 Jer 29:26 | profeet      uitgeeft, dat gij dien stelt in de gevangenis 5410 Jer 29:27 | Nu dan, waarom hebt gij Jeremia, den Anathothiet, 5411 Jer 29:31 | heb, en heeft gemaakt, dat gij op leugen vertrouwt; ~ 5412 Jer 30:10 | 10      Gij dan, vrees niet, o Mijn 5413 Jer 30:13 | oordeelt, aangaande het gezwel; gij hebt geen heelpleisters. ~ 5414 Jer 30:15 | 15      Wat krijt gij over uw breuk, dat uw smart 5415 Jer 30:22 | 22      En gij zult Mij tot een volk zijn, 5416 Jer 30:24 | het laatste der dagen zult gij      daarop letten. ~  ~ 5417 Jer 31:4 | Ik zal u weder bouwen, en gij zult gebouwd worden, o jonkvrouw 5418 Jer 31:4 | worden, o jonkvrouw Israels! gij zult weder versierd zijn 5419 Jer 31:5 | 5      Gij zult weder wijngaarden planten 5420 Jer 31:10 | Hoort des HEEREN woord, gij heidenen! en verkondigt 5421 Jer 31:18 | Efraim beklaagt, zeggende: Gij hebt mij getuchtigd, en 5422 Jer 31:18 | bekeerd zijn, want      Gij zijt de HEERE, mijn God! ~ 5423 Jer 31:21 | de baan, op den weg, dien gij gewandeld hebt; keer weder, 5424 Jer 31:22 | 22      Hoe lang zult gij u onttrekken, gij afkerige 5425 Jer 31:22 | lang zult gij u onttrekken, gij afkerige dochter? Want de 5426 Jer 31:23 | De HEERE zegene      u, gij woning der gerechtigheid, 5427 Jer 31:23 | woning der gerechtigheid, gij berg der heiligheid! ~ 5428 Jer 32:3 | zeggende: Waarom profeteert gij, zeggende: Zo zegt de HEERE: 5429 Jer 32:5 | tegen de Chaldeen strijdt, gij zult toch geen geluk      5430 Jer 32:7 | dat bij Anathoth is, want gij hebt het recht van lossing, 5431 Jer 32:8 | land van Benjamin is; want gij hebt het erfrecht, en gij 5432 Jer 32:8 | gij hebt het erfrecht, en gij hebt de lossing, koop het 5433 Jer 32:17 | Ach, Heere HEERE! Zie, Gij hebt de hemelen en de aarde 5434 Jer 32:18 | 18      Gij, Die goedertierenheid doet 5435 Jer 32:18 | hunner kinderen na hen; Gij grote, Gij geweldige God, 5436 Jer 32:18 | kinderen na hen; Gij grote, Gij geweldige God, Wiens Naam 5437 Jer 32:20 | 20      Gij, Die tekenen en wonderen 5438 Jer 32:22 | hun dit land gegeven, dat Gij hun vaderen gezworen hadt 5439 Jer 32:23 | niets gedaan van alles, wat Gij      hun geboden hadt te 5440 Jer 32:23 | hadt te doen; dies hebt Gij hun al dit kwaad doen bejegenen. ~ 5441 Jer 32:24 | de pestilentie; en wat Gij gesproken hebt, is geschied, 5442 Jer 32:24 | hebt, is geschied, en zie, Gij ziet het. ~ 5443 Jer 32:25 | 25      Evenwel hebt Gij tot mij gezegd, Heere HEERE! 5444 Jer 32:36 | alzo van deze stad, waar gij van zegt: Zij is gegeven 5445 Jer 32:43 | worden in dit land, waarvan gij zegt: Het is woest, dat 5446 Jer 33:3 | grote en vaste dingen, die gij niet weet. ~ 5447 Jer 33:10 | In deze plaats (waarvan gij zegt: Zij is woest, dat 5448 Jer 33:24 | 24      Hebt gij niet gezien, wat dit volk 5449 Jer 34:3 | 3      En gij zult van zijn hand niet 5450 Jer 34:3 | uw      mond spreken, en gij zult te Babel komen. ~ 5451 Jer 34:4 | zo zegt de HEERE van u: Gij zult door het zwaard niet 5452 Jer 34:5 | 5      Gij zult sterven in vrede, en 5453 Jer 34:14 | einde van zeven jaren zult gij laten gaan, een iegelijk 5454 Jer 34:14 | zes jaren gediend heeft; gij zult hem dan van u laten 5455 Jer 34:15 | iegelijk voor zijn naaste; en gij hadt een verbond gemaakt 5456 Jer 34:16 | 16      Maar gij zijt weder omgekeerd, en 5457 Jer 34:16 | iegelijk zijn maagd, die gij hadt laten vrijgaan naar 5458 Jer 34:16 | vrijgaan naar hun lust;      en gij hebt hen ten ondergebracht, 5459 Jer 35:6 | zult geen wijn drinken, gij, noch uw      kinderen, 5460 Jer 35:7 | planten, noch hebben; maar gij zult in tenten wonen al 5461 Jer 35:7 | wonen al uw dagen; opdat gij veel dagen leeft in het 5462 Jer 35:7 | in het land,      alwaar gij als vreemdeling verkeert. ~ 5463 Jer 35:13 | geen tucht aannemen, dat gij      hoort naar Mijn woorden? 5464 Jer 35:14 | zijnde en sprekende, maar gij hebt naar Mij niet gehoord. ~ 5465 Jer 35:15 | om hen te dienen, zo zult gij in het land blijven, dat 5466 Jer 35:15 | vaderen gegeven heb; maar gij hebt uw oor niet geneigd, 5467 Jer 36:6 | 6      Zo ga gij henen, en lees in de rol, 5468 Jer 36:6 | lees in de rol, in dewelke gij uit mijn mond geschreven 5469 Jer 36:6 | op den vastendag; en      gij zult ze ook lezen voor de 5470 Jer 36:14 | te zeggen: De rol, waarin gij voor de oren des volks      5471 Jer 36:17 | Verklaar ons toch, hoe hebt gij al deze woorden uit zijn 5472 Jer 36:19 | Baruch: Ga henen, verberg u, gij en Jeremia; en niemand wete, 5473 Jer 36:29 | den koning van Juda, zult gij zeggen: Zo zegt de HEERE: 5474 Jer 36:29 | zeggen: Zo zegt de HEERE: Gij hebt deze rol verbrand, 5475 Jer 36:29 | verbrand, zeggende: Waarom hebt gij daarop geschreven, zeggende: 5476 Jer 37:13 | Jeremia,      zeggende: Gij wilt tot de Chaldeen vallen! ~ 5477 Jer 37:17 | Er is; en hij zeide: Gij zult in de hand des konings 5478 Jer 38:15 | het u verklaren zal, zult gij mij niet zekerlijk doden? 5479 Jer 38:15 | als ik u raad zal geven, gij zult toch naar mij niet 5480 Jer 38:17 | de God Israels: Indien gij gewilliglijk tot de vorsten 5481 Jer 38:17 | verbrand worden met vuur; en gij zult leven, gij en uw huis. ~ 5482 Jer 38:17 | vuur; en gij zult leven, gij en uw huis. ~ 5483 Jer 38:18 | 18      Maar indien gij tot de vorsten des konings 5484 Jer 38:18 | vuur verbranden; ook zult gij      van hunlieder hand 5485 Jer 38:21 | 21      Maar indien gij weigert uit te gaan, zo 5486 Jer 38:23 | Chaldeen uitvoeren; ook zult gij zelf van hun hand niet ontkomen; 5487 Jer 38:23 | hand niet ontkomen; maar gij zult door de hand des konings 5488 Jer 38:23 | gegrepen      worden, en gij zult deze stad met vuur 5489 Jer 38:24 | van deze woorden, zo zult gij niet sterven. ~ 5490 Jer 38:25 | Verklaar ons nu, wat hebt gij tot den koning gesproken? 5491 Jer 38:26 | 26      Zo zult gij tot hen zeggen: Ik wierp 5492 Jer 39:17 | redden, spreekt de HEERE; en gij zult niet overgegeven worden 5493 Jer 39:17 | voor welker aangezicht gij vreest. ~ 5494 Jer 39:18 | zekerlijk bevrijden, en gij zult door het zwaard niet 5495 Jer 39:18 | zwaard niet vallen; maar gij zult uw ziel tot een buit 5496 Jer 39:18 | tot een buit hebben, omdat gij op Mij vertrouwd hebt, spreekt 5497 Jer 40:5 | zal wederkeren, zo keer gij tot Gedalia, den zoon van 5498 Jer 40:10 | woont in uw steden, die gij hebt ingenomen. ~ 5499 Jer 40:14 | En zeiden tot hem: Weet gij wel, dat Baalis, de koning 5500 Jer 40:16 | Doe deze zaak niet, want gij spreekt vals van Ismael. ~  ~


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8706

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License