1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8706
Book Chapter: Verse
5001 Jes 51:12 | troost; wie zijt gij, dat gij vreest voor den mens, die
5002 Jes 51:16 | en om te zeggen tot Sion: Gij zijt Mijn volk. ~
5003 Jes 51:17 | waak op, sta op, Jeruzalem! gij, die gedronken hebt van
5004 Jes 51:17 | beker der zwijmeling hebt gij gedronken, ja, uitgezogen. ~
5005 Jes 51:21 | Daarom hoort nu dit, gij bedrukten! en gij dronkenen,
5006 Jes 51:21 | nu dit, gij bedrukten! en gij dronkenen, maar niet van
5007 Jes 51:22 | Mijner grimmigheid; gij zult dien voortaan niet
5008 Jes 51:23 | dat wij over u gaan; en gij legdet uw rug neder als
5009 Jes 52:1 | klederen aan, o Jeruzalem, gij heilige stad? want in u
5010 Jes 52:2 | van de banden van uw hals, gij gevangene dochter van Sion! ~
5011 Jes 52:3 | Gijlieden zijt om niet verkocht, gij zult ook zonder geld gelost
5012 Jes 52:9 | geschal, juicht te zamen, gij woeste plaatsen van Jeruzalem!
5013 Jes 52:11 | midden van hen, reinigt u, gij, die de vaten des HEEREN
5014 Jes 54:1 | 1 Zing vrolijk, gij onvruchtbare, die niet gebaard
5015 Jes 54:3 | 3 Want gij zult uitbreken ter rechterhand
5016 Jes 54:4 | 4 Vrees niet, want gij zult niet beschaamd worden,
5017 Jes 54:4 | word niet schaamrood, want gij zult niet te schande worden;
5018 Jes 54:4 | te schande worden; maar gij zult de schaamte uwer jonkheid
5019 Jes 54:4 | smaad uws weduwschaps zult gij niet meer gedenken. ~
5020 Jes 54:6 | van geest; nochtans zijt gij de huisvrouw der jeugd,
5021 Jes 54:6 | huisvrouw der jeugd, hoewel gij versmaad zijt geweest, zegt
5022 Jes 54:11 | 11 Gij verdrukte, door onweder
5023 Jes 54:14 | 14 Gij zult door gerechtigheid
5024 Jes 54:14 | verre van verdrukking, want gij zult niet vrezen; en verre
5025 Jes 54:17 | gericht tegen u opstaat, zult gij verdoemen; dit is de erve
5026 Jes 55:1 | 1 O alle gij dorstigen! komt tot de wateren,
5027 Jes 55:1 | komt tot de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt,
5028 Jes 55:5 | 5 Ziet, gij zult een volk roepen, dat
5029 Jes 55:5 | zult een volk roepen, dat gij niet kendet, en het volk,
5030 Jes 56:1 | 1 O alle gij dorstigen! komt tot de wateren,
5031 Jes 56:1 | komt tot de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt,
5032 Jes 56:5 | 5 Ziet, gij zult een volk roepen, dat
5033 Jes 56:5 | zult een volk roepen, dat gij niet kendet, en het volk,
5034 Jes 57:2 | den sabbat houdt, zodat gij dien niet ontheiligt, en
5035 Jes 57:9 | 9 Al gij gedierten des velds, komt
5036 Jes 57:9 | komt om te eten, ja, al gij gedierten in het woud! ~
5037 Jes 58:3 | nadert gijlieden hier toe, gij kinderen der guichelares!
5038 Jes 58:3 | kinderen der guichelares! gij overspelig zaad, en gij,
5039 Jes 58:3 | gij overspelig zaad, en gij, die hoererij bedrijft! ~
5040 Jes 58:4 | 4 Over wien maakt gij u lustig, over wien spert
5041 Jes 58:4 | lustig, over wien spert gij den mond wijd open en steekt
5042 Jes 58:4 | steekt de tong lang uit? Zijt gij niet kinderen der overtreding,
5043 Jes 58:6 | die zijn uw lot; ook stort gij denzelven drankoffer uit,
5044 Jes 58:6 | denzelven drankoffer uit, gij offert hun spijsoffer; zou
5045 Jes 58:7 | 7 Gij stelt uw leger op een hogen
5046 Jes 58:7 | verhevenen berg; ook klimt gij derwaarts op, om slachtoffer
5047 Jes 58:8 | achter de deur en posten zet gij uw gedenkteken; want van
5048 Jes 58:8 | van Mij wijkende ontdekt gij u, en klimt op; gij maakt
5049 Jes 58:8 | ontdekt gij u, en klimt op; gij maakt uw leger wijd, en
5050 Jes 58:8 | met enigen uit dezelve, gij hebt hun leger lief
5051 Jes 58:8 | lief in elke plaats, die gij ziet. ~
5052 Jes 58:9 | 9 En gij trekt met olie tot den koning,
5053 Jes 58:9 | olie tot den koning, en gij vermenigvuldigt uw welriekende
5054 Jes 58:9 | uw welriekende zalven; en gij zendt uw gezanten verre
5055 Jes 58:10 | 10 Gij zijt vermoeid door uw grote
5056 Jes 58:10 | door uw grote reis, maar gij zegt niet: Het is buiten
5057 Jes 58:10 | niet: Het is buiten hoop; gij hebt het leven uwer hand
5058 Jes 58:10 | hand gevonden, daarom wordt gij niet ziek. ~
5059 Jes 58:11 | Maar voor wien hebt gij geschroomd of gevreesd?
5060 Jes 58:11 | geschroomd of gevreesd? Want gij hebt gelogen, en zijt Mijner
5061 Jes 58:11 | niet gedachtig geweest, gij hebt Mij op uw hart niet
5062 Jes 58:11 | dat van ouds af, en gij vreest Mij niet? ~
5063 Jes 58:13 | 13 Wanneer gij roepen zult, zo laat die,
5064 Jes 59:3 | Zeggende: Waarom vasten wij, en Gij ziet het niet aan, waarom
5065 Jes 59:3 | kwellen wij onze ziel, en Gij weet het niet? Ziet, ten
5066 Jes 59:3 | gijlieden vast, zo vindt gij uw lust, en gij eist
5067 Jes 59:3 | zo vindt gij uw lust, en gij eist gestrengelijk
5068 Jes 59:5 | onder zich spreide? Zoudt gij dat een vasten heten,
5069 Jes 59:6 | vasten, dat Ik verkies: dat gij losmaakt de knopen der goddeloosheid,
5070 Jes 59:6 | knopen der goddeloosheid, dat gij ontdoet de banden des juks,
5071 Jes 59:6 | banden des juks, en dat gij vrij loslaat de verpletterden,
5072 Jes 59:7 | 7 Is het niet, dat gij den hongerige uw brood mededeelt,
5073 Jes 59:7 | verdrevenen in huis brengt? Als gij een naakte ziet, dat gij
5074 Jes 59:7 | gij een naakte ziet, dat gij hem dekt, en dat gij u voor
5075 Jes 59:7 | dat gij hem dekt, en dat gij u voor uw vlees niet verbergt? ~
5076 Jes 59:9 | 9 Dan zult gij roepen, en de HEERE zal
5077 Jes 59:9 | de HEERE zal antwoorden; gij zult schreeuwen, en Hij
5078 Jes 59:9 | zeggen: Ziet, hier ben Ik. Zo gij uit het midden van u wegdoet
5079 Jes 59:10 | 10 En zo gij uw ziel opent voor den hongerige,
5080 Jes 59:11 | beenderen vaardig maken; en gij zult zijn als een gewaterde
5081 Jes 59:12 | geslacht verwoest, zult gij oprichten; en gij zult genaamd
5082 Jes 59:12 | zult gij oprichten; en gij zult genaamd worden: Die
5083 Jes 59:13 | 13 Indien gij uw voet van den sabbat afkeert,
5084 Jes 59:13 | heiligen dag; en indien gij den sabbat noemt een verlustiging,
5085 Jes 59:13 | eren is; en indien gij dien eert, dat gij uw wegen
5086 Jes 59:13 | indien gij dien eert, dat gij uw wegen niet doet, en uw
5087 Jes 59:14 | 14 Dan zult gij u verlustigen in den HEERE,
5088 Jes 61:5 | 5 Dan zult gij het zien en samenvloeien,
5089 Jes 61:15 | 15 In plaats dat gij verlaten en gehaat zijt
5090 Jes 61:16 | 16 En gij zult de melk der heidenen
5091 Jes 61:16 | der heidenen zuigen, en gij zult de borsten der koningen
5092 Jes 61:16 | der koningen zuigen; en gij zult weten, dat Ik de HEERE
5093 Jes 61:18 | landpale; maar uw muren zult gij Heil heten, en uw poorten
5094 Jes 62:6 | dienaren onzes Gods noemen; gij zult het vermogen der heidenen
5095 Jes 62:6 | in hun heerlijkheid zult gij u roemen. ~
5096 Jes 63:2 | koningen uw heerlijkheid; en gij zult met een nieuwen naam
5097 Jes 63:3 | 3 En gij zult een sierlijke kroon
5098 Jes 63:4 | worden: Het verwoeste; maar gij zult genoemd worden: Mijn
5099 Jes 63:6 | nacht niet zullen zwijgen. O gij, die des HEEREN doet gedenken,
5100 Jes 63:8 | drinken uw most, waaraan gij gearbeid hebt! ~
5101 Jes 63:12 | verlosten des HEEREN; en gij zult genoemd worden de gezochte,
5102 Jes 64:2 | 2 Waarom zijt Gij rood aan Uw gewaad, en Uw
5103 Jes 64:14 | rust gegeven. Alzo hebt Gij Uw volk geleid, opdat Gij
5104 Jes 64:14 | Gij Uw volk geleid, opdat Gij U een heerlijken Naam zoudt
5105 Jes 64:16 | 16 Gij zijt toch onze Vader, want
5106 Jes 64:16 | en Israel kent ons niet; Gij, o HEERE! zijt onze Vader,
5107 Jes 64:17 | HEERE! waarom doet Gij ons van Uw wegen dwalen,
5108 Jes 64:17 | dwalen, waarom verstokt Gij ons hart, dat wij U niet
5109 Jes 64:19 | geworden als die, over welke Gij van ouds niet hebt geheerst,
5110 Jes 65:1 | 1 Och, dat Gij de hemelen scheurdet, dat
5111 Jes 65:1 | de hemelen scheurdet, dat Gij nederkwaamt, dat de bergen
5112 Jes 65:3 | 3 Toen Gij vreselijke dingen deedt,
5113 Jes 65:3 | die wij niet verwachtten; Gij kwaamt neder, van Uw aangezicht
5114 Jes 65:4 | heeft het gezien, behalve Gij, o God! wat Hij doen zal
5115 Jes 65:5 | 5 Gij ontmoet den vrolijke, en
5116 Jes 65:5 | gedenken op Uw wegen; zie, Gij waart verbolgen, omdat wij
5117 Jes 65:7 | dat hij U aangrijpe; want Gij verbergt Uw aangezicht voor
5118 Jes 65:7 | aangezicht voor ons, en Gij doet ons smelten, door middel
5119 Jes 65:8 | 8 Doch nu, HEERE! Gij zijt onze Vader; wij zijn
5120 Jes 65:8 | Vader; wij zijn leem, en Gij zijt onze pottenbakker,
5121 Jes 65:12 | 12 HEERE! zoudt Gij U over deze dingen inhouden,
5122 Jes 65:12 | deze dingen inhouden, zoudt Gij stilzwijgen, en ons zozeer
5123 Jes 66:5 | want ik ben heiliger dan gij. Dezen zijn een rook in
5124 Jes 66:11 | 11 Maar gij verlaters des HEEREN, gij
5125 Jes 66:11 | gij verlaters des HEEREN, gij vergeters van den berg Mijner
5126 Jes 66:11 | berg Mijner heiligheid, gij aanrichters ener tafel voor
5127 Jes 66:11 | tafel voor die bende, en gij opvullers des dranks voor
5128 Jes 66:12 | ten zwaarde tellen, dat gij allen u ter slachting zult
5129 Jes 66:12 | omdat Ik geroepen heb, maar gij hebt niet geantwoord, Ik
5130 Jes 66:12 | Ik gesproken heb, maar gij hebt niet gehoord,
5131 Jes 66:14 | verbreking des geestes zult gij huilen. ~
5132 Jes 67:5 | Hoort des HEEREN woord, gij, die voor Zijn woord beeft!
5133 Jes 67:10 | vrolijk over haar met vreugde, gij allen, die over haar zijt
5134 Jes 67:11 | 11 Opdat gij moogt zuigen, en verzadigd
5135 Jes 67:11 | harer vertroostingen; opdat gij moogt uitzuigen, en u verlusten
5136 Jes 67:12 | dan zult gijlieden zuigen; gij zult op de zijden gedragen
5137 Jes 67:13 | alzo zal Ik u troosten; ja, gij zult te Jeruzalem getroost
5138 Jes 67:14 | 14 En gij zult het zien, en uw hart
5139 Jer 1:5 | heb Ik u gekend, en eer gij uit de baarmoeder voortkwaamt,
5140 Jer 1:7 | waarhenen Ik u zenden zal, zult gij gaan, en alles, wat Ik u
5141 Jer 1:7 | Ik u gebieden zal, zult gij spreken. ~
5142 Jer 1:11 | mij, zeggende: Wat ziet gij, Jeremia? En ik zeide: Ik
5143 Jer 1:12 | de HEERE zeide tot mij: Gij hebt wel gezien; want Ik
5144 Jer 1:13 | mij, zeggende: Wat ziet gij? En ik zeide: Ik zie een
5145 Jer 1:17 | 17 Gij dan, gord uw lendenen, en
5146 Jer 2:2 | liefde uwer ondertrouw, toen gij Mij nawandeldet in de
5147 Jer 2:4 | Hoort des HEEREN woord, gij huis van Jakob, en alle
5148 Jer 2:7 | er van te eten; maar toen gij daarin kwaamt, verontreinigdet
5149 Jer 2:7 | kwaamt, verontreinigdet gij Mijn land, en steldet Mijn
5150 Jer 2:12 | Ontzet u hierover, gij hemelen, en zijt verschrikt,
5151 Jer 2:17 | 17 Doet gij dit niet zelven, doordien
5152 Jer 2:17 | dit niet zelven, doordien gij den HEERE, uw God, verlaat,
5153 Jer 2:18 | 18 En nu, wat hebt gij te doen met den weg van
5154 Jer 2:18 | te drinken? En wat hebt gij te doen met den weg van
5155 Jer 2:19 | kwaad en bitter is, dat gij den HEERE, uw God, verlaat,
5156 Jer 2:20 | verscheurd had, zo zeidet gij: Ik zal niet dienen; maar
5157 Jer 2:20 | allen groenen boom loopt gij om, hoererende. ~
5158 Jer 2:21 | geheel getrouw zaad; hoe zijt gij Mij dan veranderd in verbasterde
5159 Jer 2:22 | 22 Want, al wiest gij u met salpeter, en naamt
5160 Jer 2:23 | 23 Hoe zegt gij: Ik ben niet verontreinigd,
5161 Jer 2:23 | weg in het dal, ken, wat gij gedaan hebt, gij lichte,
5162 Jer 2:23 | ken, wat gij gedaan hebt, gij lichte, snelle kemelin,
5163 Jer 2:25 | uw keel van dorst; maar gij zegt: Het is buiten hoop;
5164 Jer 2:27 | Die tot een hout zeggen: Gij zijt mijn vader; en tot
5165 Jer 2:27 | vader; en tot een steen: Gij hebt mij gegenereerd; want
5166 Jer 2:28 | Waar zijn dan uw goden, die gij u gemaakt hebt? Laat ze
5167 Jer 2:29 | 29 Waarom twist gij tegen Mij? Gij hebt allen
5168 Jer 2:29 | Waarom twist gij tegen Mij? Gij hebt allen tegen Mij overtreden,
5169 Jer 2:33 | 33 Wat maakt gij uw weg goed, daar gij boelering
5170 Jer 2:33 | maakt gij uw weg goed, daar gij boelering zoekt? Waarom
5171 Jer 2:33 | boelering zoekt? Waarom gij ook de booste hoeren uw
5172 Jer 2:35 | 35 Nog zegt gij: Zeker, ik ben onschuldig;
5173 Jer 2:35 | zal met u rechten, omdat gij zegt: Ik heb niet gezondigd. ~
5174 Jer 2:36 | 36 Wat reist gij veel uit, veranderende uw
5175 Jer 2:36 | uit, veranderende uw weg? Gij zult ook van Egypte beschaamd
5176 Jer 2:36 | beschaamd worden, gelijk als gij van Assur beschaamd zijt. ~
5177 Jer 2:37 | 37 Gij zult ook van hier uitgaan
5178 Jer 2:37 | vertrouwen verworpen, zodat gij daarmede niet zult gedijen. ~ ~ ~ ~ ~
5179 Jer 3:1 | ontheiligd worden? Gij nu hebt met veel boeleerders
5180 Jer 3:2 | plaatsen, en zie toe, waar zijt gij niet beslapen? Gij hebt
5181 Jer 3:2 | zijt gij niet beslapen? Gij hebt voor hen gezeten aan
5182 Jer 3:2 | in de woestijn; alzo hebt gij het land ontheiligd
5183 Jer 3:3 | spade regen geweest. Maar gij hebt een hoerenvoorhoofd,
5184 Jer 3:3 | hebt een hoerenvoorhoofd, gij weigert schaamrood te worden. ~
5185 Jer 3:4 | 4 Zult gij niet van nu af tot Mij roepen:
5186 Jer 3:4 | Mij roepen: Mijn Vader! Gij zijt de leidsman mijner
5187 Jer 3:5 | dien gestadig bewaren? Zie, gij spreekt en doet die boosheden,
5188 Jer 3:6 | van den koning Josia: Hebt gij gezien, wat de afgekeerde
5189 Jer 3:12 | 12 Gij henen, en roep deze woorden
5190 Jer 3:12 | noorden, en zeg: Bekeer u, gij afgekeerde Israel! spreekt
5191 Jer 3:13 | uw ongerechtigheid, dat gij tegen den HEERE, uw God,
5192 Jer 3:13 | allen groenen boom, maar gij zijt Mijner stem niet
5193 Jer 3:14 | 14 Bekeert u, gij afkerige kinderen! spreekt
5194 Jer 3:16 | zal geschieden, wanneer gij vermenigvuldigd en vruchtbaar
5195 Jer 3:19 | heidenen? Maar Ik zeide: Gij zult tot Mij roepen:
5196 Jer 3:19 | roepen: Mijn Vader! en gij zult van achter Mij niet
5197 Jer 3:20 | trouwelooslijk tegen Mij gehandeld, gij huis Israels! spreekt de
5198 Jer 3:22 | 22 Keert weder, gij afkerige kinderen! Ik zal
5199 Jer 3:22 | wij, wij komen tot U, want Gij zijt de HEERE, onze God! ~
5200 Jer 4:1 | 1 Zo gij u bekeren zult, Israel!
5201 Jer 4:1 | bekeer u tot Mij; en zo gij uw verfoeiselen van Mijn
5202 Jer 4:4 | voorhuiden uwer harten, gij mannen van Juda en inwoners
5203 Jer 4:10 | Heere HEERE! waarlijk, Gij hebt dit volk en Jeruzalem
5204 Jer 4:14 | boosheid, o Jeruzalem! opdat gij behouden wordt; hoe lang
5205 Jer 4:14 | behouden wordt; hoe lang zult gij de gedachten uwer ijdelheid
5206 Jer 4:19 | ik kan niet zwijgen; want gij, mijn ziel! hoort het geluid
5207 Jer 4:30 | 30 Wat zult gij dan doen, gij verwoeste?
5208 Jer 4:30 | Wat zult gij dan doen, gij verwoeste? Al kleeddet gij
5209 Jer 4:30 | gij verwoeste? Al kleeddet gij u met scharlaken, al versierdet
5210 Jer 4:30 | scharlaken, al versierdet gij u met gouden sieraad, al
5211 Jer 4:30 | gouden sieraad, al schuurdet gij uw ogen met blanketsel,
5212 Jer 4:30 | met blanketsel, zo zoudt gij u toch tevergeefs oppronken;
5213 Jer 5:1 | zoekt op haar straten, of gij iemand vindt, of er een
5214 Jer 5:3 | ogen niet naar waarheid? Gij hebt hen geslagen, maar
5215 Jer 5:3 | hebben geen pijn gevoeld; Gij hebt hen verteerd, maar
5216 Jer 5:15 | een volk, welks spraak gij niet zult kennen, en
5217 Jer 5:17 | vaste steden, op dewelke gij vertrouwt, zal het arm maken,
5218 Jer 5:19 | zal geschieden, wanneer gij zult zeggen: Waarom heeft
5219 Jer 5:19 | deze dingen gedaan? dat gij tot hen zeggen zult: Gelijk
5220 Jer 5:19 | land gediend, alzo zult gij de uitlandse dienen, in
5221 Jer 5:21 | 21 Hoort nu dit, gij dwaas en harteloos volk!
5222 Jer 5:22 | spreekt de HEERE; zult gij voor Mijn aangezicht niet
5223 Jer 5:31 | gaarne alzo; maar wat zult gij ten einde van dien maken? ~ ~
5224 Jer 6:1 | 1 Vlucht met hopen, gij kinderen van Benjamin! uit
5225 Jer 6:16 | wandelt daarin; zo zult gij rust vinden voor uw ziel;
5226 Jer 6:18 | 18 Daarom hoort, gij heidenen! en verneem, o
5227 Jer 6:18 | heidenen! en verneem, o gij vergadering! wat onder hen
5228 Jer 6:19 | 19 Hoor toe, gij aarde! Zie, Ik zal een kwaad
5229 Jer 6:27 | tot een vesting; opdat gij hun weg zoudt weten en proeven. ~
5230 Jer 7:2 | HEEREN woord, o gans Juda! gij, die door deze poorten ingaat,
5231 Jer 7:5 | 5 Maar indien gij uw wegen en uw handelingen
5232 Jer 7:5 | zult goed maken; indien gij waarlijk zult recht doen
5233 Jer 7:8 | 8 Ziet, gij vertrouwt u op valse woorden,
5234 Jer 7:9 | 9 Zult gij stelen, doodslaan en overspel
5235 Jer 7:9 | andere goden nawandelen, die gij niet kent? ~
5236 Jer 7:13 | zijnde en sprekende, maar gij niet gehoord hebt, en Ik
5237 Jer 7:13 | en Ik u geroepen, maar gij niet geantwoord hebt; ~
5238 Jer 7:14 | Naam genoemd is, waarop gij vertrouwt, en aan deze plaats,
5239 Jer 7:16 | 16 Gij dan, bid niet voor dit volk,
5240 Jer 7:17 | 17 Ziet gij niet, wat zij doen in de
5241 Jer 7:23 | Ik u tot een God zijn, en gij zult Mij tot een volk zijn;
5242 Jer 7:27 | 27 Ook zult gij al deze woorden tot hen
5243 Jer 7:27 | zullen naar u niet horen; gij zult wel tot hen roepen,
5244 Jer 8:8 | 8 Hoe zegt gij dan: Wij zijn wijs en de
5245 Jer 9:20 | Hoort dan des HEEREN woord, gij vrouwen! en uw oor ontvange
5246 Jer 10:6 | gelijk is, o HEERE! zo zijt Gij groot, en groot is Uw Naam
5247 Jer 10:7 | Wie zou U niet vrezen, Gij Koning der heidenen? Want
5248 Jer 10:17 | kramerij weg uit het land, gij inwoneres der vesting! ~
5249 Jer 10:24 | niet in Uw toorn, opdat Gij mij niet te niet maakt. ~
5250 Jer 11:4 | ulieden gebiede; zo zult gij Mij tot een volk zijn, en
5251 Jer 11:14 | 14 Gij dan, bid niet voor dit volk,
5252 Jer 11:15 | van u geweken is? Wanneer gij kwaad doet, dan springt
5253 Jer 11:15 | kwaad doet, dan springt gij op van vreugde. ~
5254 Jer 11:18 | dat ik het wete; toen hebt Gij mij hun handelingen doen
5255 Jer 11:20 | o HEERE der heirscharen, Gij rechtvaardige Rechter, Die
5256 Jer 11:21 | den Naam des HEEREN, opdat gij van onze handen niet sterft. ~
5257 Jer 12:1 | 1 Gij zoudt rechtvaardig zijn,
5258 Jer 12:2 | 2 Gij hebt ze geplant, zij zijn
5259 Jer 12:2 | ook dragen zij vrucht; Gij zijt wel nabij in hun mond,
5260 Jer 12:3 | 3 Maar Gij, o HEERE! kent mij, Gij
5261 Jer 12:3 | Gij, o HEERE! kent mij, Gij ziet mij, en proeft mijn
5262 Jer 12:5 | 5 Als gij loopt met de voetgangers,
5263 Jer 12:5 | maken zij u moede; hoe zult gij u dan mengen met de paarden?
5264 Jer 12:5 | mengen met de paarden? Zo gij alleenlijk vertrouwt in
5265 Jer 12:5 | land van vrede, hoe zult gij het dan maken in de
5266 Jer 12:9 | komt aan, verzamelt, al gij gedierte des velds, komt
5267 Jer 13:4 | Neem den gordel, dien gij gekocht hebt, die aan uw
5268 Jer 13:13 | 13 Maar gij zult tot hen zeggen: Zo
5269 Jer 13:16 | schemerende bergen; dat gij naar licht wacht, en Hij
5270 Jer 13:21 | 21 Wat zult gij zeggen, wanneer Hij bezoeking
5271 Jer 13:21 | bezoeking over u doen zal, daar gij hem geleerd hebt tot vorsten,
5272 Jer 13:22 | 22 Wanneer gij dan in uw hart zult zeggen:
5273 Jer 13:25 | van Mij, spreekt de HEERE; gij, die Mij hebt vergeten,
5274 Jer 13:27 | wee u, Jeruzalem! zult gij niet rein worden? Hoe
5275 Jer 14:8 | benauwdheid! waarom zoudt Gij zijn als een vreemdeling
5276 Jer 14:9 | 9 Waarom zoudt Gij zijn als een versaagd man,
5277 Jer 14:9 | die niet kan verlossen? Gij zijt toch in het midden
5278 Jer 14:13 | die profeten zeggen hun: Gij zult geen zwaard zien, en
5279 Jer 14:13 | zult geen zwaard zien, en gij zult geen honger hebben;
5280 Jer 14:17 | 17 Daarom zult gij dit woord tot hen zeggen:
5281 Jer 14:19 | 19 Hebt Gij dan Juda ganselijk verworpen?
5282 Jer 14:19 | walging aan Sion? Waarom hebt Gij ons geslagen, dat er geen
5283 Jer 14:22 | hemel druppelen geven? Zijt Gij die niet, o HEERE, onze
5284 Jer 14:22 | zullen wij op U wachten, want Gij doet al die dingen. ~ ~ ~ ~ ~
5285 Jer 15:2 | zullen wij uitgaan? dat gij tot hen zult zeggen: Zo
5286 Jer 15:6 | 6 Gij hebt Mij verlaten, spreekt
5287 Jer 15:6 | verlaten, spreekt de HEERE; gij zijt achterwaarts gegaan;
5288 Jer 15:10 | Wee mij, mijn moeder, dat gij mij gebaard hebt, een man
5289 Jer 15:14 | vijanden, in een land, dat gij niet kent; want een vuur
5290 Jer 15:15 | 15 O HEERE! Gij weet het, gedenk mijner,
5291 Jer 15:17 | ik alleen gezeten, want Gij hebt mij met gramschap vervuld. ~
5292 Jer 15:18 | geheeld te worden; zoudt Gij mij ganselijk zijn als een
5293 Jer 15:19 | Daarom zegt de HEERE alzo: Zo gij zult wederkeren, zo zal
5294 Jer 15:19 | zal Ik u doen wederkeren; gij zult voor Mijn aangezicht
5295 Jer 15:19 | aangezicht staan; en zo gij het kostelijke van het snode
5296 Jer 15:19 | het snode uittrekt, zult gij als Mijn mond zijn;
5297 Jer 15:19 | hen tot u wederkeren, maar gij zult tot hen niet wederkeren. ~
5298 Jer 16:2 | 2 Gij zult u geen vrouw nemen,
5299 Jer 16:2 | zult u geen vrouw nemen, en gij zult geen zonen noch dochteren
5300 Jer 16:10 | het zal geschieden, als gij dit volk al deze woorden
5301 Jer 16:11 | 11 Dat gij tot hen zult zeggen: Omdat
5302 Jer 16:13 | werpen, in een land, dat gij niet gekend hebt, gij noch
5303 Jer 16:13 | dat gij niet gekend hebt, gij noch uw vaders; en aldaar
5304 Jer 16:13 | uw vaders; en aldaar zult gij andere goden dienen, dag
5305 Jer 16:19 | 19 O HEERE! Gij zijt mijn Sterkte, en mijn
5306 Jer 17:4 | 4 Alzo zult gij aflaten (en dat om u zelven)
5307 Jer 17:4 | dienen in een land, dat gij niet kent; want gijlieden
5308 Jer 17:14 | ik behouden worden; want Gij zijt mijn Lof. ~
5309 Jer 17:16 | dodelijken dag niet begeerd, Gij weet het; wat uit mijn lippen
5310 Jer 17:17 | 17 Wees Gij mij niet tot een verschrikking;
5311 Jer 17:17 | niet tot een verschrikking; Gij zijt mijn Toevlucht ten
5312 Jer 17:20 | Hoort des HEEREN woord, gij koningen van Juda, en gans
5313 Jer 17:22 | noch enig werk doen; maar gij zult den sabbatdag heiligen,
5314 Jer 17:24 | zal dan geschieden, indien gij vlijtiglijk naar Mij zult
5315 Jer 17:24 | horen, spreekt de HEERE, dat gij geen last door de poorten
5316 Jer 17:24 | den sabbatdag inbrengt, en gij den sabbatdag heiligt,
5317 Jer 17:24 | sabbatdag heiligt, dat gij geen werk daarop doet;
5318 Jer 17:27 | 27 Maar indien gij naar Mij niet zult horen,
5319 Jer 17:27 | geen last te dragen als gij op den sabbatdag door de
5320 Jer 18:22 | gehoord worden, wanneer Gij haastelijk een bende over
5321 Jer 18:23 | 23 Doch Gij, HEERE! weet al hun raad
5322 Jer 19:3 | Hoort des HEEREN woord, gij koningen van Juda en inwoners
5323 Jer 19:10 | 10 Dan zult gij de kruik verbreken voor
5324 Jer 19:11 | 11 En gij zult tot hen zeggen: Zo
5325 Jer 20:6 | 6 En gij, Pashur, en alle inwoners
5326 Jer 20:6 | gaan in de gevangenis; en gij zult te Babel komen, en
5327 Jer 20:6 | aldaar begraven worden, gij en al uw vrienden,
5328 Jer 20:6 | vrienden, denwelken gij valselijk geprofeteerd hebt. ~
5329 Jer 20:7 | 7 HEERE! Gij hebt mij overreed, en ik
5330 Jer 20:7 | ik ben overreed geworden; Gij zijt mij te sterk geweest,
5331 Jer 20:12 | 12 Gij dan, o HEERE der heirscharen,
5332 Jer 21:4 | ulieder hand zijn, met dewelke gij strijdt tegen den koning
5333 Jer 21:8 | En tot dit volk zult gij zeggen: Zo zegt de HEERE:
5334 Jer 21:13 | Ziet, Ik wil aan u, gij inwoneres des dals, gij
5335 Jer 21:13 | gij inwoneres des dals, gij rots van het plein! spreekt
5336 Jer 22:2 | Hoor het woord des HEEREN, gij koning van Juda, gij, die
5337 Jer 22:2 | HEEREN, gij koning van Juda, gij, die zit op Davids troon,
5338 Jer 22:2 | die zit op Davids troon, gij, en uw knechten, en uw volk,
5339 Jer 22:5 | 5 Indien gij daarentegen deze woorden
5340 Jer 22:6 | huis des konings van Juda: Gij zijt Mij een Gilead, een
5341 Jer 22:15 | 15 Zoudt gij regeren, omdat gij u mengt
5342 Jer 22:15 | Zoudt gij regeren, omdat gij u mengt met den ceder? Heeft
5343 Jer 22:21 | uw groten voorspoed, maar gij zeidet: Ik zal niet horen.
5344 Jer 22:21 | weg van uw jeugd af, dat gij Mijner stem niet hebt gehoorzaamd. ~
5345 Jer 22:22 | gevangenis gaan; dan zult gij zekerlijk beschaamd en te
5346 Jer 22:23 | 23 O gij, die nu op den Libanon woont,
5347 Jer 22:23 | nestelt! hoe begenadigd zult gij zijn, als u de smarten zullen
5348 Jer 22:25 | voor welker aangezicht gij schrikt, namelijk in de
5349 Jer 22:26 | geboren zijt, en daar zult gij sterven. ~
5350 Jer 23:20 | het laatste der dagen zult gij met verstand daarop
5351 Jer 23:33 | des HEEREN last? Zo zult gij tot hen zeggen: Wat last?
5352 Jer 23:36 | Maar des HEEREN last zult gij niet meer gedenken; want
5353 Jer 23:36 | woord een last zijn, dewijl gij verkeert de woorden van
5354 Jer 23:37 | 37 Aldus zult gij zeggen tot den profeet:
5355 Jer 23:38 | 38 Maar dewijl gij zegt: Des HEEREN last; daarom,
5356 Jer 23:38 | zo zegt de HEERE: Omdat gij dit woord zegt: Des HEEREN
5357 Jer 23:38 | gezonden heb, zeggende: Gij zult niet zeggen: Des
5358 Jer 24:3 | zeide tot mij: Wat ziet gij, Jeremia? En ik zeide: Vijgen;
5359 Jer 25:3 | zijnde en sprekende, maar gij hebt niet gehoord. ~
5360 Jer 25:4 | zijnde en zendende (maar gij hebt niet gehoord, noch
5361 Jer 25:7 | 7 Maar gij hebt naar Mij niet gehoord,
5362 Jer 25:7 | spreekt de HEERE; opdat gij Mij vertoorndet door het
5363 Jer 25:8 | HEERE der heirscharen; Omdat gij Mijn woorden niet hebt gehoord; ~
5364 Jer 25:27 | 27 Gij zult dan tot hen zeggen:
5365 Jer 25:27 | spuwt, en valt neder, dat gij niet weder opstaat, vanwege
5366 Jer 25:28 | nemen om te drinken, dat gij tot hen zeggen zult: Zo
5367 Jer 25:28 | de HEERE der heirscharen: Gij zult zekerlijk drinken! ~
5368 Jer 25:29 | begin Ik te plagen, en zoudt gij enigszins onschuldig gehouden
5369 Jer 25:29 | onschuldig gehouden worden? Gij zult niet onschuldig gehouden
5370 Jer 25:30 | 30 Gij zult dan al deze woorden
5371 Jer 25:30 | woorden tot hen profeteren, en gij zult tot hen zeggen: De
5372 Jer 25:34 | 34 Huilt, gij herders! en schreeuwt, en
5373 Jer 25:34 | en wentelt u in de as, gij heerlijken van de kudde!
5374 Jer 25:34 | verstrooiingen, dan zult gij vervallen als een kostelijk
5375 Jer 26:4 | Mij niet zult horen, dat gij wandelt in Mijn wet, die
5376 Jer 26:5 | zijnde en zendende; doch gij niet gehoord hebt; ~
5377 Jer 26:8 | hem grepen, zeggende: Gij zult den dood sterven! ~
5378 Jer 26:9 | 9 Waarom hebt gij in den Naam des HEEREN geprofeteerd,
5379 Jer 26:11 | deze stad, gelijk als gij met uw oren gehoord hebt. ~
5380 Jer 26:12 | profeteren al de woorden, die gij gehoord hebt; ~
5381 Jer 26:15 | Maar weet voorzeker, dat gij, zo gij mij doodt, gewisselijk
5382 Jer 26:15 | weet voorzeker, dat gij, zo gij mij doodt, gewisselijk onschuldig
5383 Jer 27:4 | de God Israels: Zo zult gij tot uw heren zeggen: ~
5384 Jer 27:9 | tot u spreken, zeggende: Gij zult den koning van
5385 Jer 27:10 | en dat Ik u uitstote, en gij omkomt. ~
5386 Jer 27:12 | hem en zijn volk, zo zult gij leven. ~
5387 Jer 27:13 | 13 Waarom zoudt gij sterven, gij en uw volk
5388 Jer 27:13 | Waarom zoudt gij sterven, gij en uw volk door het zwaard,
5389 Jer 27:14 | tot u spreken, zeggende: Gij zult den koning van Babel
5390 Jer 27:15 | opdat Ik u uitstote, en gij omkomt, gij en de profeten,
5391 Jer 27:15 | uitstote, en gij omkomt, gij en de profeten, die u profeteren. ~
5392 Jer 28:6 | bevestige uw woorden, die gij geprofeteerd hebt, dat Hij
5393 Jer 28:13 | HEERE: Houten jukken hebt gij verbroken, nu zult gij in
5394 Jer 28:13 | hebt gij verbroken, nu zult gij in plaats van die ijzeren
5395 Jer 28:15 | heeft u niet gezonden, maar gij hebt gemaakt, dat dit volk
5396 Jer 28:16 | aardbodem; dit jaar zult gij sterven, omdat gij een afval
5397 Jer 28:16 | zult gij sterven, omdat gij een afval gesproken hebt
5398 Jer 29:7 | want in haar vrede zult gij vrede hebben. ~
5399 Jer 29:8 | naar uw dromers, die gij doet dromen. ~
5400 Jer 29:12 | 12 Dan zult gij Mij aanroepen, en henengaan,
5401 Jer 29:13 | 13 En gij zult Mij zoeken en vinden,
5402 Jer 29:13 | zoeken en vinden, wanneer gij naar Mij zult vragen met
5403 Jer 29:15 | 15 Omdat gij zegt: de HEERE heeft ons
5404 Jer 29:20 | 20 Gij dan, hoort des HEEREN woord,
5405 Jer 29:20 | hoort des HEEREN woord, gij allen, die gevankelijk zijt
5406 Jer 29:24 | nu, den Nechelamiet, zult gij spreken, zeggende: ~
5407 Jer 29:25 | Israels, zeggende: Omdat gij brieven in uw naam gezonden
5408 Jer 29:26 | den priester Jojada, dat gij opzieners zoudt zijn in
5409 Jer 29:26 | profeet uitgeeft, dat gij dien stelt in de gevangenis
5410 Jer 29:27 | Nu dan, waarom hebt gij Jeremia, den Anathothiet,
5411 Jer 29:31 | heb, en heeft gemaakt, dat gij op leugen vertrouwt; ~
5412 Jer 30:10 | 10 Gij dan, vrees niet, o Mijn
5413 Jer 30:13 | oordeelt, aangaande het gezwel; gij hebt geen heelpleisters. ~
5414 Jer 30:15 | 15 Wat krijt gij over uw breuk, dat uw smart
5415 Jer 30:22 | 22 En gij zult Mij tot een volk zijn,
5416 Jer 30:24 | het laatste der dagen zult gij daarop letten. ~ ~
5417 Jer 31:4 | Ik zal u weder bouwen, en gij zult gebouwd worden, o jonkvrouw
5418 Jer 31:4 | worden, o jonkvrouw Israels! gij zult weder versierd zijn
5419 Jer 31:5 | 5 Gij zult weder wijngaarden planten
5420 Jer 31:10 | Hoort des HEEREN woord, gij heidenen! en verkondigt
5421 Jer 31:18 | Efraim beklaagt, zeggende: Gij hebt mij getuchtigd, en
5422 Jer 31:18 | bekeerd zijn, want Gij zijt de HEERE, mijn God! ~
5423 Jer 31:21 | de baan, op den weg, dien gij gewandeld hebt; keer weder,
5424 Jer 31:22 | 22 Hoe lang zult gij u onttrekken, gij afkerige
5425 Jer 31:22 | lang zult gij u onttrekken, gij afkerige dochter? Want de
5426 Jer 31:23 | De HEERE zegene u, gij woning der gerechtigheid,
5427 Jer 31:23 | woning der gerechtigheid, gij berg der heiligheid! ~
5428 Jer 32:3 | zeggende: Waarom profeteert gij, zeggende: Zo zegt de HEERE:
5429 Jer 32:5 | tegen de Chaldeen strijdt, gij zult toch geen geluk
5430 Jer 32:7 | dat bij Anathoth is, want gij hebt het recht van lossing,
5431 Jer 32:8 | land van Benjamin is; want gij hebt het erfrecht, en gij
5432 Jer 32:8 | gij hebt het erfrecht, en gij hebt de lossing, koop het
5433 Jer 32:17 | Ach, Heere HEERE! Zie, Gij hebt de hemelen en de aarde
5434 Jer 32:18 | 18 Gij, Die goedertierenheid doet
5435 Jer 32:18 | hunner kinderen na hen; Gij grote, Gij geweldige God,
5436 Jer 32:18 | kinderen na hen; Gij grote, Gij geweldige God, Wiens Naam
5437 Jer 32:20 | 20 Gij, Die tekenen en wonderen
5438 Jer 32:22 | hun dit land gegeven, dat Gij hun vaderen gezworen hadt
5439 Jer 32:23 | niets gedaan van alles, wat Gij hun geboden hadt te
5440 Jer 32:23 | hadt te doen; dies hebt Gij hun al dit kwaad doen bejegenen. ~
5441 Jer 32:24 | de pestilentie; en wat Gij gesproken hebt, is geschied,
5442 Jer 32:24 | hebt, is geschied, en zie, Gij ziet het. ~
5443 Jer 32:25 | 25 Evenwel hebt Gij tot mij gezegd, Heere HEERE!
5444 Jer 32:36 | alzo van deze stad, waar gij van zegt: Zij is gegeven
5445 Jer 32:43 | worden in dit land, waarvan gij zegt: Het is woest, dat
5446 Jer 33:3 | grote en vaste dingen, die gij niet weet. ~
5447 Jer 33:10 | In deze plaats (waarvan gij zegt: Zij is woest, dat
5448 Jer 33:24 | 24 Hebt gij niet gezien, wat dit volk
5449 Jer 34:3 | 3 En gij zult van zijn hand niet
5450 Jer 34:3 | uw mond spreken, en gij zult te Babel komen. ~
5451 Jer 34:4 | zo zegt de HEERE van u: Gij zult door het zwaard niet
5452 Jer 34:5 | 5 Gij zult sterven in vrede, en
5453 Jer 34:14 | einde van zeven jaren zult gij laten gaan, een iegelijk
5454 Jer 34:14 | zes jaren gediend heeft; gij zult hem dan van u laten
5455 Jer 34:15 | iegelijk voor zijn naaste; en gij hadt een verbond gemaakt
5456 Jer 34:16 | 16 Maar gij zijt weder omgekeerd, en
5457 Jer 34:16 | iegelijk zijn maagd, die gij hadt laten vrijgaan naar
5458 Jer 34:16 | vrijgaan naar hun lust; en gij hebt hen ten ondergebracht,
5459 Jer 35:6 | zult geen wijn drinken, gij, noch uw kinderen,
5460 Jer 35:7 | planten, noch hebben; maar gij zult in tenten wonen al
5461 Jer 35:7 | wonen al uw dagen; opdat gij veel dagen leeft in het
5462 Jer 35:7 | in het land, alwaar gij als vreemdeling verkeert. ~
5463 Jer 35:13 | geen tucht aannemen, dat gij hoort naar Mijn woorden?
5464 Jer 35:14 | zijnde en sprekende, maar gij hebt naar Mij niet gehoord. ~
5465 Jer 35:15 | om hen te dienen, zo zult gij in het land blijven, dat
5466 Jer 35:15 | vaderen gegeven heb; maar gij hebt uw oor niet geneigd,
5467 Jer 36:6 | 6 Zo ga gij henen, en lees in de rol,
5468 Jer 36:6 | lees in de rol, in dewelke gij uit mijn mond geschreven
5469 Jer 36:6 | op den vastendag; en gij zult ze ook lezen voor de
5470 Jer 36:14 | te zeggen: De rol, waarin gij voor de oren des volks
5471 Jer 36:17 | Verklaar ons toch, hoe hebt gij al deze woorden uit zijn
5472 Jer 36:19 | Baruch: Ga henen, verberg u, gij en Jeremia; en niemand wete,
5473 Jer 36:29 | den koning van Juda, zult gij zeggen: Zo zegt de HEERE:
5474 Jer 36:29 | zeggen: Zo zegt de HEERE: Gij hebt deze rol verbrand,
5475 Jer 36:29 | verbrand, zeggende: Waarom hebt gij daarop geschreven, zeggende:
5476 Jer 37:13 | Jeremia, zeggende: Gij wilt tot de Chaldeen vallen! ~
5477 Jer 37:17 | Er is; en hij zeide: Gij zult in de hand des konings
5478 Jer 38:15 | het u verklaren zal, zult gij mij niet zekerlijk doden?
5479 Jer 38:15 | als ik u raad zal geven, gij zult toch naar mij niet
5480 Jer 38:17 | de God Israels: Indien gij gewilliglijk tot de vorsten
5481 Jer 38:17 | verbrand worden met vuur; en gij zult leven, gij en uw huis. ~
5482 Jer 38:17 | vuur; en gij zult leven, gij en uw huis. ~
5483 Jer 38:18 | 18 Maar indien gij tot de vorsten des konings
5484 Jer 38:18 | vuur verbranden; ook zult gij van hunlieder hand
5485 Jer 38:21 | 21 Maar indien gij weigert uit te gaan, zo
5486 Jer 38:23 | Chaldeen uitvoeren; ook zult gij zelf van hun hand niet ontkomen;
5487 Jer 38:23 | hand niet ontkomen; maar gij zult door de hand des konings
5488 Jer 38:23 | gegrepen worden, en gij zult deze stad met vuur
5489 Jer 38:24 | van deze woorden, zo zult gij niet sterven. ~
5490 Jer 38:25 | Verklaar ons nu, wat hebt gij tot den koning gesproken?
5491 Jer 38:26 | 26 Zo zult gij tot hen zeggen: Ik wierp
5492 Jer 39:17 | redden, spreekt de HEERE; en gij zult niet overgegeven worden
5493 Jer 39:17 | voor welker aangezicht gij vreest. ~
5494 Jer 39:18 | zekerlijk bevrijden, en gij zult door het zwaard niet
5495 Jer 39:18 | zwaard niet vallen; maar gij zult uw ziel tot een buit
5496 Jer 39:18 | tot een buit hebben, omdat gij op Mij vertrouwd hebt, spreekt
5497 Jer 40:5 | zal wederkeren, zo keer gij tot Gedalia, den zoon van
5498 Jer 40:10 | woont in uw steden, die gij hebt ingenomen. ~
5499 Jer 40:14 | En zeiden tot hem: Weet gij wel, dat Baalis, de koning
5500 Jer 40:16 | Doe deze zaak niet, want gij spreekt vals van Ismael. ~ ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8706 |