Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
gifte 1
giften 3
gihon 6
gij 8706
gijlieden 502
gijzelaars 2
gijzelve 1
Frequency    [«  »]
9551 die
8801 zij
8724 ik
8706 gij
7945 dat
7933 is
7660 niet

Bijbel

IntraText - Concordances

gij

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8706

     Book Chapter: Verse
5501 Jer 42:9 | God Israels, tot Welken gij mij gezonden hebt, om uw 5502 Jer 42:11 | Babel, voor wiens aangezicht gij vreest; vreest niet voor 5503 Jer 42:13 | land niet blijven; opdat gij der stem des HEEREN, uws 5504 Jer 42:15 | hoort des HEEREN woord, gij overblijfsel van Juda! Zo 5505 Jer 42:15 | de God Israels: Indien gij ganselijk uw aangezichten 5506 Jer 42:16 | geschieden, dat het zwaard, waar gij voor vreest, u aldaar in 5507 Jer 42:16 | achterhalen; en de honger, waar gij voor zorgt, zal u aldaar 5508 Jer 42:16 | achter aankleven, en      gij zult aldaar sterven. ~ 5509 Jer 42:18 | ulieden uitgestort worden, als gij in Egypte zult gekomen zijn; 5510 Jer 42:18 | Egypte zult gekomen zijn; en gij zult wezen tot een vervloeking, 5511 Jer 42:19 | tegen ulieden gesproken, gij overblijfsel van Juda! Gaat 5512 Jer 42:20 | 20      Gewisselijk, gij hebt uw zielen verleid; 5513 Jer 42:20 | uw zielen verleid; want gij hebt mij tot den HEERE, 5514 Jer 42:21 | heden bekend gemaakt; maar gij hebt niet gehoord naar de 5515 Jer 42:22 | Zo weet nu zekerlijk, dat gij door het zwaard, door den 5516 Jer 43:2 | mannen, zeggende tot Jeremia: Gij spreekt leugen; de HEERE, 5517 Jer 44:2 | heirscharen, de God Israels: Gij hebt gezien al het kwaad, 5518 Jer 44:3 | die zij niet kenden, zij, gij, noch uw vaders. ~ 5519 Jer 44:7 | God Israels: Waarom doet gij zulk een groot kwaad tegen 5520 Jer 44:7 | kwaad tegen uw zielen, opdat gij u den man en de vrouw, het 5521 Jer 44:7 | van Juda uitroeit, opdat gij u geen overblijfsel overlaat? ~ 5522 Jer 44:8 | land van Egypte, alwaar gij gekomen zijt, om daar als 5523 Jer 44:8 | vreemdeling te verkeren; opdat gij uzelven      uitroeit, en 5524 Jer 44:8 | uitroeit, en opdat gij wordt tot een vloek, en 5525 Jer 44:9 | 9      Hebt gij vergeten de boosheden uwer 5526 Jer 44:16 | Aangaande het woord, dat gij tot ons in des HEEREN Naam 5527 Jer 44:21 | Jeruzalem gerookt hebt, gij en uw vaderen, uw koningen 5528 Jer 44:22 | vanwege de gruwelen, die gij deedt; daarom is uw land 5529 Jer 44:23 | 23      Vanwege dat gij gerookt hebt, en dat gij 5530 Jer 44:23 | gij gerookt hebt, en dat gij tegen den HEERE gezondigd 5531 Jer 44:24 | Hoort des HEEREN woord, gij gans Juda, die in Egypteland 5532 Jer 44:25 | met uw mond gesproken, en gij hebt het met uw handen      5533 Jer 44:26 | hoort des HEEREN woord, gij gans Juda, die in Egypteland 5534 Jer 44:29 | bezoeking zal doen; opdat gij weet, dat Mijn woorden zekerlijk 5535 Jer 45:3 | 3   Gij zegt: Wee nu mij, want de 5536 Jer 45:4 | 4   Zo zult gij tot hem zeggen: Zo zegt 5537 Jer 45:5 | 5   En zoudt gij u grote dingen zoeken? Zoek 5538 Jer 45:5 | in alle plaatsen, waar gij   zult henentrekken. ~  ~ 5539 Jer 46:4 | paarden aan, en klimt op, gij ruiters! en stelt u met 5540 Jer 46:9 | 9      Trekt op, gij paarden! en raast, gij wagens! 5541 Jer 46:9 | gij paarden! en raast, gij wagens! en laat de helden 5542 Jer 46:11 | Gilead, en haal balsem, gij jonkvrouw, dochter van Egypte! 5543 Jer 46:11 | Tevergeefs vermenigvuldigt gij de medicijnen, er is geen 5544 Jer 46:19 | gevankelijke wegvoering, gij inwoneres, gij dochter van 5545 Jer 46:19 | wegvoering, gij inwoneres, gij dochter van Egypte! want 5546 Jer 46:27 | 27      Maar gij, Mijn knecht Jakob! vrees 5547 Jer 46:28 | 28      Gij dan Mijn knecht Jakob! vrees 5548 Jer 47:5 | huns dals; hoe lang zult gij uzelven insnijdingen maken? ~ 5549 Jer 47:6 | 6   O wee, gij zwaard des HEEREN! Hoe lang 5550 Jer 47:6 | des HEEREN! Hoe lang zult gij niet stil houden? Vaar in 5551 Jer 47:7 | 7   Hoe zoudt gij stil houden? De HEERE heeft 5552 Jer 48:2 | geen volk meer zij; ook gij, o Madmen! zult      nedergehouwen 5553 Jer 48:7 | en op uw schatten, zult gij ook ingenomen worden; en 5554 Jer 48:14 | 14      Hoe zult gij zeggen: Wij zijn helden 5555 Jer 48:17 | 17      Beklaagt hem, gij allen, die rondom hem zijt, 5556 Jer 48:18 | heerlijkheid, en woon in dorst, gij inwoneres, gij dochter van 5557 Jer 48:18 | in dorst, gij inwoneres, gij dochter van Dibon! want 5558 Jer 48:19 | aan den weg, en zie toe, gij inwoneres van Aroer! Vraag 5559 Jer 48:27 | de dieven gevonden, dat gij u zo bewoogt, van den tijd 5560 Jer 48:28 | en woont in de steenrots, gij inwoners van Moab! en wordt 5561 Jer 48:32 | Jaezer zal Ik u bewenen, gij wijnstok van Sibma! uw wijnranken 5562 Jer 48:43 | kuil, en de strik, over u, gij inwoner van Moab! spreekt 5563 Jer 49:3 | Ai is verstoord; krijt, gij dochteren van Rabba, gordt 5564 Jer 49:4 | 4      Wat roemt gij op uw dalen? Uw dal is weggevloten, 5565 Jer 49:4 | Uw dal is weggevloten, gij afkerige dochter! die op 5566 Jer 49:8 | woont in diepe plaatsen, gij inwoners van Dedan! want 5567 Jer 49:12 | ganselijk drinken; en zoudt gij enigszins onschuldig gehouden 5568 Jer 49:12 | onschuldig gehouden worden? Gij zult      niet onschuldig 5569 Jer 49:12 | onschuldig worden gehouden, maar gij zult ganselijk drinken. ~ 5570 Jer 49:16 | de trotsheid uws harten, gij, die woont in de kloven 5571 Jer 49:16 | hoogte der heuvelen! Al zoudt gij uw nest zo hoog      maken 5572 Jer 49:30 | woont in diepe plaatsen, gij inwoners van Hazor! spreekt 5573 Jer 50:11 | 11      Omdat gij u verblijd hebt, omdat gij 5574 Jer 50:11 | gij u verblijd hebt, omdat gij van vreugde hebt opgesprongen, 5575 Jer 50:11 | vreugde hebt opgesprongen, gij plunderaars Mijner erfenis! 5576 Jer 50:11 | plunderaars Mijner erfenis! omdat gij geil geworden zijt als een 5577 Jer 50:14 | Rust u tegen Babel rondom, gij allen, die den boog spant! 5578 Jer 50:24 | strik gesteld, dies zijt gij ook gevangen, o Babel! dat 5579 Jer 50:24 | ook gevangen, o Babel! dat gij het niet wist; gij zijt 5580 Jer 50:24 | dat gij het niet wist; gij zijt gevonden, en ook gegrepen, 5581 Jer 50:24 | en ook gegrepen, omdat gij u tegen den HEERE in strijd 5582 Jer 50:29 | Laat u horen tegen Babel, gij schutters! gij allen, die 5583 Jer 50:29 | tegen Babel, gij schutters! gij allen, die den boog spant! 5584 Jer 50:31 | Ziet, Ik wil aan u, gij trotse! spreekt de HEERE, 5585 Jer 51:13 | 13      Gij, die aan vele wateren woont, 5586 Jer 51:20 | 20      Gij zijt Mij een voorhamer, 5587 Jer 51:25 | Ziet, Ik wil aan u, gij verdervende berg! spreekt 5588 Jer 51:25 | berg! spreekt de HEERE, gij, die de ganse aarde verderft, 5589 Jer 51:26 | steen tot fondamenten; want gij zult tot eeuwige woestheden 5590 Jer 51:46 | misschien niet week worde, en gij vreest van het gerucht, 5591 Jer 51:50 | 50      Gij ontkomenen van het zwaard, 5592 Jer 51:51 | 51      Gij moogt zeggen: Wij zijn beschaamd 5593 Jer 51:61 | Jeremia zeide tot Seraja: Als gij te Babel komt, zo zult gij 5594 Jer 51:61 | gij te Babel komt, zo zult gij zien en lezen al deze woorden; ~ 5595 Jer 51:62 | 62      En gij zult zeggen: O HEERE, Gij 5596 Jer 51:62 | gij zult zeggen: O HEERE, Gij hebt over deze plaats gesproken, 5597 Jer 51:62 | deze plaats gesproken, dat Gij ze zult uitroeien, zodat 5598 Jer 51:63 | het zal geschieden, als gij geeindigd zult hebben dit 5599 Jer 51:63 | boek te lezen, dan zult gij een steen daaraan binden, 5600 Klaa 1:10 | heiligdom gingen, waarvan Gij geboden      hadt, dat zij 5601 Klaa 1:12 | Gaat het ulieden niet aan, gij allen, die over weg gaat? 5602 Klaa 1:18 | geweest; hoort toch, alle gij volken, en ziet mijn smart; 5603 Klaa 1:21 | en zij zijn vrolijk, dat Gij het gedaan hebt; als Gij 5604 Klaa 1:21 | Gij het gedaan hebt; als Gij den dag zult voortgebracht 5605 Klaa 1:21 | voortgebracht hebben,      dien Gij uitgeroepen hebt, zo zullen 5606 Klaa 1:22 | en doe hun, gelijk als Gij mij gedaan hebt vanwege 5607 Klaa 1:35 | zal ik bij u vergelijken, gij dochter Jeruzalems? Wat 5608 Klaa 1:35 | vergelijken, dat ik u trooste, gij jonkvrouw, dochter Sions, 5609 Klaa 1:40 | schreeuwde tot den Heere: O gij muur der dochter Sions, 5610 Klaa 1:42 | aanschouw toch, aan wien Gij alzo gedaan hebt; zullen 5611 Klaa 1:43 | door het zwaard gevallen; Gij hebt ze in den dag Uws toorns 5612 Klaa 1:43 | Uws toorns gedood,      Gij hebt ze geslacht en niet 5613 Klaa 1:44 | 22      Thau. Gij hebt mijn verschrikkingen 5614 Klaa 1:61 | 17      Vau. En Gij hebt mijn ziel verre van 5615 Klaa 1:86 | wederspannig geweest, daarom hebt Gij niet gespaard. ~ 5616 Klaa 1:87 | 43      Samech. Gij hebt ons met toorn bedekt, 5617 Klaa 1:87 | ons met toorn bedekt, en Gij hebt ons vervolgd; Gij hebt 5618 Klaa 1:87 | en Gij hebt ons vervolgd; Gij hebt ons gedood, Gij hebt 5619 Klaa 1:87 | vervolgd; Gij hebt ons gedood, Gij hebt niet verschoond. ~ 5620 Klaa 1:88 | 44      Samech. Gij hebt U met een wolk bedekt, 5621 Klaa 1:89 | 45      Samech. Gij hebt ons tot een uitvaagsel 5622 Klaa 1:100| 56      Koph. Gij hebt mijn stem gehoord, 5623 Klaa 1:101| 57      Koph. Gij hebt U genaderd ten dage, 5624 Klaa 1:101| dage, als ik U aanriep; Gij hebt gezegd: Vrees niet! ~ 5625 Klaa 1:102| 58      Resch. Heere! Gij hebt de twistzaken mijner 5626 Klaa 1:102| twistzaken mijner ziel getwist, Gij hebt mijn leven verlost. ~ 5627 Klaa 1:103| 59      Resch. Heere! Gij hebt gezien de verkeerdheid, 5628 Klaa 1:104| 60      Resch. Gij hebt al hun wraak gezien, 5629 Klaa 1:105| 61      Schin. HEERE! Gij hebt hun smaden gehoord, 5630 Klaa 1:131| vrolijk, en verblijd u, gij dochter Edoms, die in het 5631 Klaa 1:131| beker zal ook tot u komen, gij zult dronken worden, en 5632 Klaa 1:132| ongerechtigheid heeft een einde, o gij dochter Sions! Hij zal u 5633 Klaa 1:132| maar uw ongerechtigheid, o gij dochter Edoms! zal Hij      5634 Klaa 2:19 | 19      Gij, o HEERE, zit in eeuwigheid, 5635 Klaa 2:20 | 20      Waarom zoudt Gij ons steeds vergeten? Waarom 5636 Klaa 2:20 | steeds vergeten? Waarom zoudt Gij ons zo langen tijd verlaten? ~ 5637 Klaa 2:22 | 22      Want zoudt Gij ons ganselijk verwerpen? 5638 Klaa 2:22 | ganselijk verwerpen? Zoudt Gij zozeer tegen ons verbolgen 5639 Eze 2:4 | hart; Ik zend u tot hen, en gij zult tot hen zeggen: Zo 5640 Eze 2:6 | 6      En gij, mensenkind! vrees niet 5641 Eze 2:6 | en doornen bij u zijn, en gij bij schorpioenen woont; 5642 Eze 2:7 | 7      Maar gij zult Mijn woorden tot hen 5643 Eze 2:8 | 8      Doch gij, mensenkind, hoor hetgeen 5644 Eze 2:8 | hetgeen Ik tot u spreek; wees gij niet wederspannig, gelijk 5645 Eze 3:1 | mij: Mensenkind, eet, wat gij vinden zult; eet deze rol, 5646 Eze 3:5 | 5      Want gij zijt niet gezonden tot een 5647 Eze 3:6 | van tong, welker woorden gij niet kunt verstaan; zouden 5648 Eze 3:17 | het huis Israels; zo zult gij het woord uit Mijn mond 5649 Eze 3:18 | Ik tot den goddeloze zeg: Gij zult den dood sterven, en 5650 Eze 3:18 | zult den dood sterven, en gij waarschuwt hem niet, en 5651 Eze 3:18 | weg te waarschuwen, opdat gij hem      in het leven behoudt; 5652 Eze 3:19 | 19      Doch als gij den goddeloze waarschuwt, 5653 Eze 3:19 | ongerechtigheid sterven; maar gij hebt uw ziel      bevrijd. ~ 5654 Eze 3:20 | hij zal sterven; omdat gij hem niet gewaarschuwd hebt,      5655 Eze 3:21 | 21      Doch als gij den rechtvaardige waarschuwt, 5656 Eze 3:21 | hij gewaarschuwd is; en gij hebt uw ziel bevrijd. ~ 5657 Eze 3:25 | daarmede binden; daarom zult gij niet uitgaan in het midden 5658 Eze 3:26 | gehemelte doen kleven, dat gij stom worden zult, en zult 5659 Eze 3:27 | Ik uw mond opendoen, en gij zult tot hen zeggen: Zo 5660 Eze 4:1 | 1      En gij, mensenkind, neem u een 5661 Eze 4:3 | 3      Verder, neem gij u een ijzeren pan, en stel 5662 Eze 4:3 | zij in belegering kome, en gij zult ze      belegeren. 5663 Eze 4:4 | 4      Lig gij ook neder op uw linkerzijde, 5664 Eze 4:4 | het getal der dagen, dat gij daarop zult liggen, zult 5665 Eze 4:4 | daarop zult liggen, zult gij hun ongerechtigheid      5666 Eze 4:5 | driehonderd en negentig dagen, dat gij de ongerechtigheid van het 5667 Eze 4:6 | 6      Als gij nu deze voleinden zult, 5668 Eze 4:6 | neder op uw rechterzijde, en gij zult de ongerechtigheid 5669 Eze 4:7 | 7      Daarom zult gij uw aangezicht richten tegen 5670 Eze 4:7 | arm zal ontbloot zijn; en gij zult tegen haar profeteren. ~ 5671 Eze 4:8 | touwen aan u leggen, dat gij u niet omkeert van uw ene 5672 Eze 4:8 | uw andere zijde, totdat gij de dagen uwer belegering 5673 Eze 4:9 | 9      En neemt gij voor u tarwe, en gerst, 5674 Eze 4:9 | het getal der dagen, die gij op uw zijde      nederliggen 5675 Eze 4:9 | en negentig dagen, zult gij dat eten. ~ 5676 Eze 4:10 | 10      Uw spijze nu, die gij eten zult, zal in gewicht 5677 Eze 4:10 | van tijd tot tijd zult gij die eten. ~ 5678 Eze 4:11 | 11      Gij zult ook water naar zekere 5679 Eze 4:11 | van tijd tot tijd zult gij het drinken. ~ 5680 Eze 4:12 | 12      En gij zult een gerstekoek eten, 5681 Eze 4:12 | gerstekoek eten, en dien zult gij met drek van des mensen 5682 Eze 4:15 | voor mensendrek, zo zult gij uw brood daarmede bereiden. ~ 5683 Eze 4:16 | Daarna zeide Hij tot mij: Gij mensenkind, zie, Ik breek 5684 Eze 5:1 | 1      En gij, mensenkind, neem u een 5685 Eze 5:1 | scheermes der barbieren zult gij u nemen, hetwelk gij zult 5686 Eze 5:1 | zult gij u nemen, hetwelk gij zult laten gaan over uw 5687 Eze 5:1 | over uw baard; daarna zult gij u een      weegschaal nemen, 5688 Eze 5:2 | Een derde deel zult gij in het midden der stad met 5689 Eze 5:2 | vervuld worden; dan zult gij een derde deel nemen, slaande 5690 Eze 5:2 | en een derde deel zult gij in den wind strooien; want 5691 Eze 5:3 | 3      Gij zult ook weinige in getal 5692 Eze 5:4 | 4      En nog zult gij van die nemen, en die werpen 5693 Eze 5:11 | spreekt de Heere HEERE (omdat gij Mijn heiligdom verontreinigd 5694 Eze 6:3 | 3      En zeg: Gij bergen Israels, hoort het 5695 Eze 6:7 | midden van u liggen, opdat gij weet, dat Ik de HEERE ben. ~ 5696 Eze 6:8 | overblijfsel laten, als gij enigen zult hebben, die 5697 Eze 6:8 | onder de heidenen, wanneer gij in de landen zult verstrooid 5698 Eze 6:13 | 13      Dan zult gij weten, dat Ik de HEERE ben, 5699 Eze 7:2 | 2      Verder, gij mensenkind, zo zegt de Heere 5700 Eze 8:6 | tot mij: Mensenkind, ziet gij wel, wat zij doen, de grote 5701 Eze 8:6 | heiligdom verre wegga? Doch gij zult nog wederom      grote 5702 Eze 8:12 | zeide Hij tot mij: Hebt gij gezien, mensenkind, wat 5703 Eze 8:13 | En Hij zeide tot mij: Gij zult nog wederom grote gruwelen 5704 Eze 8:15 | Hij zeide tot mij: Hebt gij, mensenkind, dat gezien? 5705 Eze 8:15 | mensenkind, dat gezien? Gij zult nog wederom grotere 5706 Eze 8:17 | zeide Hij tot mij: Hebt gij, mensenkind, dat gezien? 5707 Eze 9:8 | Ach, Heere HEERE, zult Gij al het overblijfsel van 5708 Eze 9:11 | Ik heb gedaan, gelijk als Gij mij geboden hadt. ~  ~ 5709 Eze 11:6 | 6      Gij hebt uw verslagenen in deze 5710 Eze 11:6 | stad vermenigvuldigd, en gij hebt derzelver straten met 5711 Eze 11:7 | HEERE: Uw verslagenen, die gij in het midden derzelve nedergelegd 5712 Eze 11:10 | 10      Gij zult door het zwaard vallen; 5713 Eze 11:10 | Israels zal Ik u richten, en gij zult weten, dat Ik de HEERE 5714 Eze 11:11 | niet tot een pot zijn, en gij zult in het midden derzelve 5715 Eze 11:12 | 12      En gij zult weten, dat Ik de HEERE 5716 Eze 11:12 | dat Ik de HEERE ben, omdat gij in Mijn inzettingen niet 5717 Eze 11:13 | Heere HEERE! zult      Gij gans een voleinding maken 5718 Eze 11:17 | verzamelen uit de landen, waarin gij verstrooid zijt, en Ik zal 5719 Eze 12:2 | 2      Mensenkind! gij woont in het midden van 5720 Eze 12:3 | 3      Daarom gij, mensenkind, maak u gereedschap 5721 Eze 12:3 | bij dag voor hun ogen; en gij zult vertrekken van uw plaats 5722 Eze 12:4 | 4      Gij zult dan uw gereedschap 5723 Eze 12:4 | vertrekken; daarna zult gij in den avond uitgaan voor 5724 Eze 12:6 | Voor hun ogen zult gij het op de schouders dragen, 5725 Eze 12:6 | schouders dragen, in donker zult gij het uitbrengen; uw aangezicht 5726 Eze 12:6 | uitbrengen; uw aangezicht zult gij bedekken, dat gij het land 5727 Eze 12:6 | aangezicht zult gij bedekken, dat gij het land niet ziet; want 5728 Eze 12:9 | tot u gezegd: Wat doet gij? ~ 5729 Eze 12:18 | 18      Mensenkind, gij zult uw brood eten met beven, 5730 Eze 12:18 | beven, en uw water zult gij met beroerte en met kommer 5731 Eze 12:19 | 19      En gij zult tot het volk des lands 5732 Eze 12:20 | zal een wildernis zijn; en gij zult weten, dat Ik de HEERE 5733 Eze 13:5 | 5      Gij zijt in de bressen niet 5734 Eze 13:7 | 7      Ziet gij niet een ijdel gezicht, 5735 Eze 13:7 | leugenachtige voorzegging, als gij zegt: De HEERE spreekt, 5736 Eze 13:9 | land Israels niet komen; en gij zult weten, dat Ik de Heere 5737 Eze 13:11 | overstelpende plasregen zijn; en gij, o grote hagelstenen, zult 5738 Eze 13:12 | de pleistering, waarmede gij gepleisterd hebt? ~ 5739 Eze 13:14 | alzo zal de stad vallen, en gij zult      in het midden 5740 Eze 13:14 | midden van haar omkomen; en gij zult weten, dat Ik de HEERE 5741 Eze 13:17 | 17      En gij, mensenkind, zet uw aangezicht 5742 Eze 13:18 | zielen te      jagen! Zult gij de zielen Mijns volks jagen, 5743 Eze 13:18 | Mijns volks jagen, en zult gij u de zielen in het leven 5744 Eze 13:19 | 19      En zult gij Mij ontheiligen bij Mijn 5745 Eze 13:20 | aan uw kussens, waarmede gij aldaar de zielen jaagt naar 5746 Eze 13:20 | losmaken, de zielen, die gij jaagt naar de bloemhoven. ~ 5747 Eze 13:21 | zullen zijn tot een jacht; en gij zult weten, dat Ik de HEERE 5748 Eze 13:22 | aangedaan heb; en omdat gij de handen des goddelozen 5749 Eze 13:23 | 23      Daarom zult gij niet meer ijdelheid zien, 5750 Eze 13:23 | volk uit uw hand redden, en gij zult weten, dat Ik de HEERE 5751 Eze 14:22 | tot ulieden uitkomen, en gij zult hun weg zien, en hun      5752 Eze 14:22 | hun      handelingen; en gij zult vertroost worden over 5753 Eze 14:23 | zullen zij u vertroosten, als gij hun weg en hun handelingen 5754 Eze 14:23 | handelingen zien zult; en gij zult weten, dat Ik niet 5755 Eze 15:7 | andere vuur hen verteren; en gij zult weten, dat Ik de HEERE 5756 Eze 16:4 | geboorten: ten dage, als gij geboren waart, werd uw navel 5757 Eze 16:4 | navel niet afgesneden; en gij waart niet met water gewassen, 5758 Eze 16:4 | toen Ik u aanschouwde; gij waart ook      geenszins 5759 Eze 16:5 | over u te erbarmen; maar gij zijt geworpen geweest op 5760 Eze 16:5 | uw ziel, ten dage, toen gij geboren waart. ~ 5761 Eze 16:7 | gewas des velds, gemaakt; en gij zijt gegroeid, en groot 5762 Eze 16:7 | haar is gewassen, doch gij waart naakt en bloot. ~ 5763 Eze 16:8 | spreekt de Heere HEERE en gij werdt de Mijne. ~ 5764 Eze 16:13 | 13      Zo waart gij versierd met goud en zilver, 5765 Eze 16:13 | zijde, en gestikt werk; gij at meelbloem, en honig, 5766 Eze 16:13 | meelbloem, en honig, en olie, en gij waart gans zeer schoon, 5767 Eze 16:13 | waart      voorspoedig, dat gij een koninkrijk werdt. ~ 5768 Eze 16:15 | 15      Maar gij hebt vertrouwd op uw schoonheid, 5769 Eze 16:16 | 16      En gij hebt van uw klederen genomen, 5770 Eze 16:17 | 17      Daartoe hebt gij genomen de vaten uws sieraads 5771 Eze 16:17 | dat Ik u gegeven had, en gij hebt u mansbeelden gemaakt, 5772 Eze 16:17 | mansbeelden gemaakt, en gij hebt met dezelve      gehoereerd. ~ 5773 Eze 16:18 | 18      En gij hebt uw gestikte klederen 5774 Eze 16:18 | genomen, en hebt ze bedekt; en gij hebt Mijn olie en Mijn reukwerk 5775 Eze 16:19 | waarmede Ik u spijsde, dat hebt gij ook voor hun aangezichten 5776 Eze 16:20 | 20      Verder hebt gij uw zonen en uw dochteren, 5777 Eze 16:20 | zonen en uw dochteren, die gij Mij gebaard hadt, genomen, 5778 Eze 16:21 | 21      Dat gij Mijn kinderen geslacht hebt, 5779 Eze 16:21 | hebt ze overgegeven, als gij dezelve voor hen door het 5780 Eze 16:22 | 22      Ook hebt gij bij al uw gruwelen en uw 5781 Eze 16:22 | dagen uwer jonkheid, als gij naakt en bloot waart, als 5782 Eze 16:22 | naakt en bloot waart, als gij vertreden waart in uw bloed. ~ 5783 Eze 16:24 | 24      Dat gij u een verwelfsel gebouwd 5784 Eze 16:25 | elk hoofd des wegs hebt gij uw hoge plaatsen gebouwd, 5785 Eze 16:26 | 26      Gij hebt ook gehoereerd met 5786 Eze 16:26 | groot van vlees zijn; en gij hebt uw hoererij vermenigvuldigd, 5787 Eze 16:28 | 28      Verder hebt gij gehoereerd met de kinderen 5788 Eze 16:28 | kinderen van Assur, omdat gij onverzadelijk waart; ja, 5789 Eze 16:28 | onverzadelijk waart; ja, als gij met hen gehoereerd hebt, 5790 Eze 16:28 | hen gehoereerd hebt, zijt gij ook niet verzadigd geworden. ~ 5791 Eze 16:29 | 29      Maar gij hebt uw hoererij vermenigvuldigd 5792 Eze 16:29 | Chaldea; en daarmede ook zijt gij niet verzadigd geworden. ~ 5793 Eze 16:30 | spreekt de Heere HEERE) als gij al deze dingen doet, zijnde 5794 Eze 16:31 | 31      Als gij uw verwelfsel bouwt aan 5795 Eze 16:33 | loon aan alle hoeren; maar gij geeft uw loon aan al uw 5796 Eze 16:33 | loon aan al uw boelen, en gij beschenkt ze, opdat zij 5797 Eze 16:34 | om te hoereren; want als gij hoerenloon geeft, en het 5798 Eze 16:34 | gegeven      wordt; zo zijt gij tot een tegendeel geworden. ~ 5799 Eze 16:36 | uwer kinderen, dat gij hun gegeven hebt; ~ 5800 Eze 16:37 | vergaderen, met dewelke gij vermengd zijt geweest, en 5801 Eze 16:37 | zijt geweest, en allen, die gij liefgehad hebt, met allen, 5802 Eze 16:37 | liefgehad hebt, met allen, die gij gehaat hebt; en Ik zal hen 5803 Eze 16:41 | van een hoer te zijn, en gij zult ook niet meer      5804 Eze 16:43 | 43      Daarom dat gij niet gedacht hebt aan de 5805 Eze 16:43 | de Heere      HEERE; en gij zult die schandelijke daad 5806 Eze 16:45 | 45      Gij zijt de dochter uwer moeder, 5807 Eze 16:45 | en van haar kinderen; en gij zijt de zuster uwer zusteren, 5808 Eze 16:46 | zuster, die kleiner is dan gij, die tegen uw rechterhand 5809 Eze 16:47 | 47      Doch gij hebt in haar wegen niet 5810 Eze 16:47 | gerings, een verdriet; maar gij hebt het meer verdorven 5811 Eze 16:48 | dochteren, gedaan heeft, gelijk gij gedaan hebt en uw dochteren! ~ 5812 Eze 16:51 | zonden niet gezondigd; en gij hebt uw gruwelen meer dan 5813 Eze 16:51 | al uw gruwelen,      die gij gedaan hebt. ~ 5814 Eze 16:52 | 52      Draag gij dan ook uw schande, gij, 5815 Eze 16:52 | gij dan ook uw schande, gij, die voor uw zusteren geoordeeld 5816 Eze 16:52 | hebt door uw zonden, die gij gruwelijker gemaakt hebt 5817 Eze 16:52 | zijn rechtvaardiger dan gij; wees gij dan      ook beschaamd, 5818 Eze 16:52 | rechtvaardiger dan gij; wees gij dan      ook beschaamd, 5819 Eze 16:52 | draag uw schande, omdat gij uw zusters gerechtvaardigd 5820 Eze 16:54 | 54      Opdat gij uw schande draagt, en te 5821 Eze 16:54 | gemaakt wordt, om al hetgeen gij gedaan hebt, als gij haar 5822 Eze 16:54 | hetgeen gij gedaan hebt, als gij haar troosten zult. ~ 5823 Eze 16:55 | haar vorigen staat, zult gij ook      en uw dochteren 5824 Eze 16:58 | 58      Hebt gij uw schandelijke daden en 5825 Eze 16:59 | zal u ook doen, gelijk als gij gedaan hebt, die den eed 5826 Eze 16:61 | 61      Dan zult gij uwer wegen gedenken en beschaamd 5827 Eze 16:61 | gedenken en beschaamd zijn, als gij uw zusteren, die groter 5828 Eze 16:61 | zusteren, die groter zijn dan gij, aannemen zult; want Ik 5829 Eze 16:62 | verbond met u oprichten, en gij zult weten, dat Ik de HEERE 5830 Eze 16:63 | 63      Opdat gij het gedachtig zijt, en u 5831 Eze 16:63 | doen zal over al hetgeen gij gedaan hebt, spreekt      5832 Eze 17:12 | wederspannig huis: Weet gij niet, wat deze dingen zijn? 5833 Eze 18:2 | Wat is ulieden, dat gij dit spreekwoord gebruikt 5834 Eze 18:31 | overtredingen, waardoor gij overtreden hebt, en maakt 5835 Eze 18:31 | geest; want waarom zoudt gij sterven, o huis Israels? ~ 5836 Eze 19:1 | 1      Verder, hef gij een weeklage op over de 5837 Eze 20:3 | zegt de Heere HEERE: Komt gij, om Mij te vragen? Zo waarachtig 5838 Eze 20:4 | 4      Zoudt gij hun recht geven, zoudt gij 5839 Eze 20:4 | gij hun recht geven, zoudt gij hun recht geven, o mensenkind? 5840 Eze 20:20 | en tussen ulieden, opdat gij weet, dat Ik, de HEERE, 5841 Eze 20:29 | is die hoogte, waarhenen gij gaat? Nochtans is de naam 5842 Eze 20:30 | zegt de Heere HEERE: Zijt gij verontreinigd geworden in 5843 Eze 20:30 | uwer vaderen, en hoereert gij achter hun verfoeiselen? ~ 5844 Eze 20:31 | vuur te doen doorgaan, zijt gij verontreinigd aan al uw 5845 Eze 20:32 | geenszins geschieden, dat gij zegt: Wij zullen als de 5846 Eze 20:34 | vergaderen uit de landen, waarin gij verstrooid zijt, door een 5847 Eze 20:38 | Israels niet weder komen, en gij zult weten, dat Ik de HEERE 5848 Eze 20:41 | uit de landen, in dewelke gij zult verstrooid zijn, en 5849 Eze 20:42 | 42      En gij zult weten, dat Ik de HEERE 5850 Eze 20:43 | 43      Daar zult gij dan gedenken aan uw wegen, 5851 Eze 20:43 | uw handelingen waarmede gij u verontreinigd hebt, en 5852 Eze 20:43 | u verontreinigd hebt, en gij zult van u zelven een walging 5853 Eze 20:43 | al uw boosheden, die      gij gedaan hebt. ~ 5854 Eze 20:44 | 44      Zo zult gij weten, dat Ik de HEERE ben, 5855 Eze 21:6 | 6      Maar gij, mensenkind, zucht; zucht 5856 Eze 21:7 | zeggen zullen: Waarom zucht gij, dat gij zeggen zult: Om 5857 Eze 21:7 | zullen: Waarom zucht gij, dat gij zeggen zult: Om het gerucht, 5858 Eze 21:14 | 14      Daarom gij, mensenkind, profeteer, 5859 Eze 21:19 | 19      Gij nu, mensenkind, stel u twee 5860 Eze 21:20 | 20      Gij zult een weg voorstellen, 5861 Eze 21:24 | uwer gedacht wordt, zult gij met de hand gegrepen worden. ~ 5862 Eze 21:25 | 25      En gij, o onheilig, goddeloos vorst 5863 Eze 21:28 | 28      En gij, mensenkind, profeteer en 5864 Eze 21:30 | schede! In de plaats, waar gij geschapen zijt, in het land 5865 Eze 21:32 | 32      Het vuur zult gij tot spijze zijn, uw bloed 5866 Eze 22:2 | 2      Gij nu, mensenkind, zoudt gij 5867 Eze 22:2 | Gij nu, mensenkind, zoudt gij der bloedstad recht geven? 5868 Eze 22:2 | bloedstad recht geven? Zoudt gij ze recht geven? Ja, maak 5869 Eze 22:4 | Door uw bloed, dat gij vergoten hebt, zijt gij 5870 Eze 22:4 | gij vergoten hebt, zijt gij schuldig geworden, en met 5871 Eze 22:4 | en met uw drekgoden, die gij gemaakt hebt, hebt gij u 5872 Eze 22:4 | die gij gemaakt hebt, hebt gij u verontreinigd, en hebt 5873 Eze 22:5 | zijn, zullen u bespotten, gij onreine van naam en vol 5874 Eze 22:8 | Mijn heilige dingen hebt gij veracht, en Mijn sabbatten 5875 Eze 22:8 | en Mijn sabbatten hebt gij ontheiligd. ~ 5876 Eze 22:12 | woeker en overwinst hebt gij genomen, en gij hebt gierigheid 5877 Eze 22:12 | overwinst hebt gij genomen, en gij hebt gierigheid gepleegd 5878 Eze 22:12 | naaste door verdrukking; maar gij      hebt Mijner vergeten, 5879 Eze 22:13 | geslagen, om uw gierigheid, die gij bedreven hebt, en om uw 5880 Eze 22:16 | 16      Zo zult gij in u ontheiligd zijn voor 5881 Eze 22:16 | de ogen der heidenen; en gij zult weten, dat Ik de HEERE 5882 Eze 22:21 | Mijner verbolgenheid, dat gij in het midden van haar zult 5883 Eze 22:22 | haar gesmolten worden; en gij zult weten, dat Ik, de HEERE, 5884 Eze 22:24 | Mensenkind, zeg tot haar; Gij zijt een land, dat niet 5885 Eze 23:21 | 21      Alzo hebt gij weder opgehaald de schandelijke 5886 Eze 23:27 | gebracht uit Egypteland; en gij zult uw ogen naar hen niet 5887 Eze 23:28 | in de hand dergenen, die gij haat, in de hand dergenen, 5888 Eze 23:30 | dingen zal men u doen, dewijl gij de heidenen nagehoereerd 5889 Eze 23:30 | nagehoereerd hebt, en omdat gij u met hun drekgoden verontreinigd 5890 Eze 23:31 | den weg uwer zuster hebt gij gewandeld, daarom zal Ik 5891 Eze 23:32 | Alzo zegt de Heere HEERE: Gij zult den beker uwer zuster 5892 Eze 23:32 | drinken, die diep en wijd is; gij zult tot belaching en spot 5893 Eze 23:33 | dronkenschap en jammer zult gij vol worden; de beker van 5894 Eze 23:34 | 34      Gij zult hem drinken en uitzuigen, 5895 Eze 23:34 | uitzuigen, en zijn scherven zult gij brijzelen, en uw borsten 5896 Eze 23:34 | brijzelen, en uw borsten zult gij afrukken; want Ik heb het 5897 Eze 23:35 | zegt de Heere HEERE: Omdat gij Mijner vergeten, en Mij 5898 Eze 23:35 | geworpen hebt, zo draagt gij ook uw schandelijkheid en 5899 Eze 23:36 | tot mij: Mensenkind! zoudt gij Ohola en Oholiba recht geven? 5900 Eze 23:40 | kwamen zij, voor dewelken gij u wiest, uw ogen      blankettet 5901 Eze 23:41 | 41      En gij zat op een heerlijk bed, 5902 Eze 23:41 | toegericht was, en op hetwelk gij Mijn reukwerk en Mijn olie 5903 Eze 23:49 | schandelijkheid op u leggen, en gij zult de zonden uwer drekgoden 5904 Eze 24:13 | omdat Ik u gereinigd heb, en gij niet gereinigd zijt, zo 5905 Eze 24:13 | gereinigd zijt, zo zult gij van uw onreinigheid niet 5906 Eze 24:16 | een plage; nochtans zult gij niet rouwklagen, noch wenen, 5907 Eze 24:17 | Houd stil van kermen, gij zult geen dodenrouw maken, 5908 Eze 24:17 | en de bovenste lip zult gij niet bewinden, en zult der 5909 Eze 24:19 | volk zeide tot mij: Zult gij ons niet te kennen geven, 5910 Eze 24:19 | ons deze dingen zijn, dat gij aldus doet? ~ 5911 Eze 24:21 | zonen en uw dochteren, die gij verlaten hebt, zullen door 5912 Eze 24:22 | heb; de bovenste lip zult gij niet bewinden, en der lieden 5913 Eze 24:22 | en der lieden brood zult gij niet eten. ~ 5914 Eze 24:23 | schoenen aan uw voeten; gij zult niet rouwklagen, noch 5915 Eze 24:23 | rouwklagen, noch wenen, maar gij zult in uw ongerechtigheden 5916 Eze 24:24 | wat hij gedaan heeft, zult gij doen; als dit komt, dan 5917 Eze 24:24 | als dit komt, dan zult gij weten, dat Ik de Heere HEERE 5918 Eze 24:25 | 25      En gij, mensenkind! zal het niet 5919 Eze 24:27 | is, opengedaan worden, en gij zult spreken, en niet meer 5920 Eze 24:27 | meer stom zijn; alzo zult gij hun tot een wonderteken 5921 Eze 25:3 | zegt de Heere HEERE: Omdat gij gezegd hebt: Heah! over 5922 Eze 25:5 | tot een schaapskooi; en gij zult weten, dat Ik de HEERE 5923 Eze 25:6 | zegt de Heere HEERE: Omdat gij met de hand geklapt, en 5924 Eze 25:7 | Ik zal u verdelgen; en gij zult      weten, dat Ik 5925 Eze 26:14 | tot een gladde steenrots; gij zult zijn tot uitspreiding 5926 Eze 26:14 | uitspreiding der netten, gij zult niet meer gebouwd worden; 5927 Eze 26:17 | en tot u zeggen: Hoe zijt gij uit de zeeen vergaan, gij 5928 Eze 26:17 | gij uit de zeeen vergaan, gij welbewoonde, gij beroemde 5929 Eze 26:17 | vergaan, gij welbewoonde, gij beroemde stad, die sterk 5930 Eze 26:20 | den kuil nederdalen, opdat gij niet bewoond wordt; en Ik 5931 Eze 26:21 | groten schrik stellen, en gij zult er niet meer zijn; 5932 Eze 26:21 | zult er niet meer zijn; als gij gezocht wordt, zo zult gij 5933 Eze 26:21 | gij gezocht wordt, zo zult gij niet meer gevonden worden 5934 Eze 27:2 | 2      Gij dan, mensenkind! hef een 5935 Eze 27:3 | de Heere HEERE: O Tyrus! gij zegt: Ik ben volmaakt in      5936 Eze 27:25 | onderlingen koophandel met u; en gij waart vervuld, en zeer verheerlijkt 5937 Eze 27:33 | zeeen voortkwamen, hebt gij vele volken verzadigd; met 5938 Eze 27:33 | onderlingen koophandel, hebt gij de koningen der aarde rijk      5939 Eze 27:34 | 34      Ten tijde, dat gij uit de zeeen verbroken zijt 5940 Eze 27:36 | de volken fluiten u aan; gij zijt een grote schrik geworden, 5941 Eze 28:2 | het hart der zeeen! daar gij een mens      en geen God 5942 Eze 28:2 | en geen God zijt, stelt gij nochtans uw hart, als Gods 5943 Eze 28:3 | 3      Zie, gij zijt wijzer dan Daniel; 5944 Eze 28:4 | en door uw verstand, hebt gij vermogen voor u verkregen; 5945 Eze 28:4 | vermogen voor u verkregen; ja, gij hebt goud en zilver verkregen 5946 Eze 28:5 | wijsheid in uw koophandel hebt gij uw vermogen vermeerderd, 5947 Eze 28:6 | Heere HEERE alzo: Omdat gij uw hart gesteld hebt als 5948 Eze 28:8 | zij u doen nederdalen; en gij zult sterven den dood eens 5949 Eze 28:9 | 9      Zult gij dan enigszins, voor het 5950 Eze 28:9 | zeggen: Ik ben God? daar gij een mens zijt en geen God, 5951 Eze 28:10 | 10      Gij zult den dood der onbesnedenen 5952 Eze 28:12 | Zo zegt de Heere HEERE: Gij verzegelaar der som, vol 5953 Eze 28:13 | 13      Gij waart in Eden, Gods hof; 5954 Eze 28:13 | was bij u; ten dage als gij geschapen werdt, waren zij 5955 Eze 28:14 | 14      Gij waart een gezalfde, overdekkende 5956 Eze 28:14 | en Ik had u alzo gezet; gij waart op Gods heiligen berg; 5957 Eze 28:14 | waart op Gods heiligen berg; gij wandeldet in het midden 5958 Eze 28:15 | 15      Gij waart volkomen in uw wegen, 5959 Eze 28:15 | wegen, van den dag af, dat gij geschapen zijt, totdat er 5960 Eze 28:16 | u met geweld vervuld, en gij hebt gezondigd; daarom zal 5961 Eze 28:16 | van Gods berg, en zal u, gij      overdekkende cherub! 5962 Eze 28:17 | zich over uw schoonheid; gij hebt uw wijsheid bedorven, 5963 Eze 28:18 | onrecht uws koophandels, hebt gij uw heiligdommen ontheiligd; 5964 Eze 28:19 | volken, zijn over u ontzet; gij zijt een grote schrik geworden, 5965 Eze 29:5 | rivieren; op het open veld zult gij vallen; gij zult niet verzameld 5966 Eze 29:5 | open veld zult gij vallen; gij zult niet verzameld noch 5967 Eze 29:7 | uw hand grepen, zo werdt gij gebroken, en spleet hun 5968 Eze 29:7 | zij op u leunden, zo werdt gij verbroken, en liet alle 5969 Eze 31:2 | zijn menigte: Wien zijt gij gelijk in uw grootheid? ~ 5970 Eze 31:10 | zegt de Heere HEERE: Omdat gij u verheven hebt over uw 5971 Eze 31:18 | 18      Wien zijt gij alzo gelijk in heerlijkheid 5972 Eze 31:18 | onder de bomen van Eden? Ja, gij zult nedergevoerd worden 5973 Eze 31:18 | midden der onbesnedenen zult gij liggen, met de verslagenen 5974 Eze 32:2 | Egypte, en zeg tot hem: Gij waart een jongen leeuw onder 5975 Eze 32:2 | onder de heidenen gelijk; en gij waart als een zeedraak in 5976 Eze 32:6 | Ik zal het land, waarin gij zwemt, van uw bloed drenken 5977 Eze 32:9 | brengen in de landen, die gij niet gekend hebt. ~ 5978 Eze 32:19 | 19      Boven wien zijt gij liefelijk! Daal neder, en 5979 Eze 32:28 | 28      Gij ook zult verbroken worden 5980 Eze 33:7 | 7      Gij nu, o mensenkind! Ik heb 5981 Eze 33:7 | het huis Israels; zo zult gij het woord uit Mijn mond 5982 Eze 33:8 | goddeloze zeg: O goddeloze, gij zult den dood sterven! en 5983 Eze 33:8 | zult den dood sterven! en gij spreekt niet, om den goddeloze 5984 Eze 33:9 | 9      Maar als gij den goddeloze van zijn weg 5985 Eze 33:9 | ongerechtigheid sterven; maar gij hebt uw ziel      bevrijd. ~ 5986 Eze 33:10 | 10      Daarom, gij mensenkind! zeg tot het 5987 Eze 33:11 | wegen, want waarom zoudt gij sterven, o huis Israels? ~ 5988 Eze 33:12 | 12      Gij dan, o mensenkind! zeg tot 5989 Eze 33:14 | ook tot den goddeloze zeg: Gij zult den dood sterven! en 5990 Eze 33:20 | 20      Nog zegt gij: De weg des Heeren is niet 5991 Eze 33:25 | Zo zegt de Heere HEERE: Gij eet vlees met het bloed, 5992 Eze 33:25 | vergiet bloed; en zoudt gij het land erfelijk bezitten? ~ 5993 Eze 33:26 | 26      Gij staat op ulieder zwaard; 5994 Eze 33:26 | staat op ulieder zwaard; gij doet gruwel, en verontreinigt, 5995 Eze 33:26 | zijns naasten; en zoudt gij het land erfelijk bezitten? ~ 5996 Eze 33:27 | 27      Alzo zult gij tot hen zeggen: De Heere 5997 Eze 33:30 | 30      En gij, o mensenkind! de kinderen 5998 Eze 33:32 | 32      En ziet, gij zijt hun als een lied der 5999 Eze 34:3 | 3      Gij eet het vette, en bekleedt 6000 Eze 34:3 | en bekleedt u met de wol, gij slacht het gemeste, maar


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8706

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License