1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8706
Book Chapter: Verse
6501 Matt 6:5 | 5 En wanneer gij bidt, zo zult gij niet zijn
6502 Matt 6:5 | wanneer gij bidt, zo zult gij niet zijn gelijk de geveinsden;
6503 Matt 6:6 | 6 Maar gij, wanneer gij bidt, gaat
6504 Matt 6:6 | 6 Maar gij, wanneer gij bidt, gaat in uw binnenkamer,
6505 Matt 6:7 | 7 En als gij bidt, zo gebruikt geen ijdel
6506 Matt 6:8 | want uw Vader weet, wat gij van node hebt, eer gij Hem
6507 Matt 6:8 | wat gij van node hebt, eer gij Hem bidt. ~
6508 Matt 6:9 | 9 Gij dan bidt aldus: Onze Vader,
6509 Matt 6:14 | 14 Want indien gij den mensen hun misdaden
6510 Matt 6:15 | 15 Maar indien gij den mensen hun misdaden
6511 Matt 6:16 | 16 En wanneer gij vast, toont geen droevig
6512 Matt 6:17 | 17 Maar gij, als gij vast, zalft uw
6513 Matt 6:17 | 17 Maar gij, als gij vast, zalft uw hoofd, en
6514 Matt 6:18 | mensen niet gezien worde, als gij vast, maar van uw Vader,
6515 Matt 6:24 | en den anderen verachten; gij kunt niet God dienen en
6516 Matt 6:25 | bezorgd voor uw leven, wat gij eten, en wat gij drinken
6517 Matt 6:25 | leven, wat gij eten, en wat gij drinken zult; noch voor
6518 Matt 6:25 | voor uw lichaam, waarmede gij u kleden zult; is het leven
6519 Matt 6:26 | voedt nochtans dezelve; gaat gij dezelve niet zeer veel te
6520 Matt 6:28 | 28 En wat zijt gij bezorgd voor de kleding?
6521 Matt 6:30 | u niet veel meer kleden, gij kleingelovigen? ~
6522 Matt 6:32 | hemelse Vader weet, dat gij al deze dingen behoeft. ~
6523 Matt 7:1 | 1 Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt. ~
6524 Matt 7:2 | 2 Want met welk oordeel gij oordeelt, zult gij geoordeeld
6525 Matt 7:2 | oordeel gij oordeelt, zult gij geoordeeld worden; en met
6526 Matt 7:2 | worden; en met welke mate gij meet, zal u wedergemeten
6527 Matt 7:3 | 3 En wat ziet gij den splinter, die in het
6528 Matt 7:3 | die in uw oog is, merkt gij niet? ~
6529 Matt 7:4 | 4 Of, hoe zult gij tot uw broeder zeggen: Laat
6530 Matt 7:5 | 5 Gij geveinsde! werp eerst den
6531 Matt 7:5 | uit uw oog, en dan zult gij bezien, om den splinter
6532 Matt 7:7 | gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u
6533 Matt 7:11 | 11 Indien dan gij, die boos zijt, weet uw
6534 Matt 7:12 | 12 Alle dingen dan, die gij wilt, dat u de mensen zouden
6535 Matt 7:12 | mensen zouden doen, doet gij hun ook alzo; want dat is
6536 Matt 7:16 | 16 Aan hun vruchten zult gij hen kennen. Leest men ook
6537 Matt 7:20 | 20 Zo zult gij dan dezelve aan hun vruchten
6538 Matt 7:23 | gekend; gaat weg van Mij, gij, die de ongerechtigheid
6539 Matt 8:2 | zeggende: Heere! indien Gij wilt, Gij kunt mij reinigen. ~
6540 Matt 8:2 | Heere! indien Gij wilt, Gij kunt mij reinigen. ~
6541 Matt 8:4 | zeide tot hem: Zie, dat gij dit niemand zegt; maar ga
6542 Matt 8:8 | ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak zoudt inkomen;
6543 Matt 8:13 | en u geschiede, gelijk gij geloofd hebt. En zijn knecht
6544 Matt 8:19 | Meester! ik zal U volgen, waar Gij ook henengaat. ~
6545 Matt 8:26 | zeide tot hen: Wat zijt gij vreesachtig, gij kleingelovigen?
6546 Matt 8:26 | Wat zijt gij vreesachtig, gij kleingelovigen? Toen stond
6547 Matt 8:29 | riepen, zeggende: Jezus, Gij Zone Gods! wat hebben wij
6548 Matt 8:29 | wij met U te doen? Zijt Gij hier gekomen om ons te pijnigen
6549 Matt 8:31 | baden Hem, zeggende: Indien Gij ons uitwerpt, laat ons toe,
6550 Matt 9:4 | zeide: Waarom overdenkt gij kwaad in uw harten? ~
6551 Matt 9:6 | 6 Doch opdat gij moogt weten, dat de Zoon
6552 Matt 9:27 | gevolgd, roepende en zeggende: Gij Zone Davids, ontferm U onzer! ~
6553 Matt 9:28 | Jezus zeide tot hen: Gelooft gij, dat Ik dat doen kan? Zij
6554 Matt 10:5 | bevel gegeven, zeggende: Gij zult niet heengaan op den
6555 Matt 10:5 | den weg der heidenen, en gij zult niet ingaan in enige
6556 Matt 10:8 | werpt de duivelen uit. Gij hebt het om niet ontvangen,
6557 Matt 10:11 | 11 En in wat stad of vlek gij zult inkomen, onderzoekt,
6558 Matt 10:11 | en blijft aldaar, totdat gij daar uitgaat. ~
6559 Matt 10:12 | 12 En als gij in het huis gaat, zo groet
6560 Matt 10:18 | 18 En gij zult ook voor stadhouders
6561 Matt 10:19 | zij u overleveren, zo zult gij niet bezorgd zijn, hoe of
6562 Matt 10:19 | bezorgd zijn, hoe of wat gij spreken zult; want het zal
6563 Matt 10:19 | ure gegeven worden, wat gij spreken zult. ~
6564 Matt 10:20 | 20 Want gij zijt het niet, die spreekt,
6565 Matt 10:22 | 22 En gij zult van allen gehaat worden
6566 Matt 10:23 | want voorwaar zeg ik u: Gij zult uw reis door de steden
6567 Matt 10:27 | in het licht; en hetgeen gij hoort in het oor, predikt
6568 Matt 10:31 | 31 Vreest dan niet; gij gaat vele musjes te boven. ~
6569 Matt 11:3 | 3 En zeide tot hem: Zijt Gij Degene, Die komen zou, of
6570 Matt 11:4 | Johannes weder, hetgeen gij hoort en ziet: ~
6571 Matt 11:7 | zeggen van Johannes: Wat zijt gij uitgegaan in de woestijn
6572 Matt 11:8 | 8 Maar wat zijt gij uitgegaan te zien? Een mens,
6573 Matt 11:9 | 9 Maar wat zijt gij uitgegaan te zien? Een profeet?
6574 Matt 11:14 | 14 En zo gij het wilt aannemen, hij is
6575 Matt 11:17 | op de fluit gespeeld, en gij hebt niet gedanst; wij hebben
6576 Matt 11:17 | klaagliederen gezongen, en gij hebt niet geweend. ~
6577 Matt 11:23 | 23 En gij, Kapernaum! die tot den
6578 Matt 11:23 | hemel toe zijt verhoogd, gij zult tot de hel toe nedergestoten
6579 Matt 11:25 | hemels en der aarde! dat Gij deze dingen voor de wijzen
6580 Matt 11:29 | en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw
6581 Matt 12:3 | Hij zeide tot hen: Hebt gij niet gelezen, wat David
6582 Matt 12:5 | 5 Of hebt gij niet gelezen in de wet,
6583 Matt 12:7 | 7 Doch zo gij geweten hadt, wat het zij:
6584 Matt 12:7 | barmhartigheid en niet offerande, gij zoudt de onschuldigen niet
6585 Matt 12:34 | 34 Gij adderengebroedsels! hoe
6586 Matt 12:34 | adderengebroedsels! hoe kunt gij goede dingen spreken, daar
6587 Matt 12:34 | goede dingen spreken, daar gij boos zijt? want uit den
6588 Matt 12:37 | Want uit uw woorden zult gij gerechtvaardigd worden,
6589 Matt 12:37 | en uit uw woorden zult gij veroordeeld worden. ~
6590 Matt 13:10 | tot Hem: Waarom spreekt Gij tot hen door gelijkenissen? ~
6591 Matt 13:14 | zegt: Met het gehoor zult gij horen, en geenszins verstaan;
6592 Matt 13:14 | verstaan; en ziende zult gij zien, en geenszins bemerken. ~
6593 Matt 13:17 | begeerd te zien de dingen, die gij ziet, en hebben ze niet
6594 Matt 13:17 | te horen de dingen, die gij hoort, en hebben ze niet
6595 Matt 13:18 | 18 Gij dan, hoort de gelijkenis
6596 Matt 13:27 | zeiden tot hem: Heere! hebt gij niet goed zaad in uw akker
6597 Matt 13:28 | dienstknechten zeiden tot hem: Wilt gij dan, dat wij heengaan en
6598 Matt 13:29 | Maar hij zeide: Neen, opdat gij, het onkruid vergaderende,
6599 Matt 13:51 | Jezus zeide tot hen: Hebt gij dit alles verstaan? Zij
6600 Matt 14:16 | node heen te gaan, geeft gij hun te eten. ~
6601 Matt 14:28 | en zeide: Heere! indien Gij het zijt, zo gebied mij
6602 Matt 14:31 | hem aan, en zeide tot hem: Gij kleingelovige! waarom hebt
6603 Matt 14:31 | kleingelovige! waarom hebt gij gewankeld? ~
6604 Matt 14:33 | Hem, zeggende: Waarlijk, Gij zijt Gods Zoon! ~
6605 Matt 15:3 | hen: Waarom overtreedt ook gij het gebod Gods, door uw
6606 Matt 15:5 | 5 Maar gij zegt: Zo wie tot vader of
6607 Matt 15:6 | 6 En gij hebt alzo Gods gebod krachteloos
6608 Matt 15:7 | 7 Gij geveinsden! Wel heeft Jesaja
6609 Matt 15:12 | en zeiden tot Hem: Weet Gij wel, dat de Farizeen deze
6610 Matt 15:17 | 17 Verstaat gij nog niet, dat al wat ten
6611 Matt 15:22 | tot Hem, zeggende: Heere! Gij Zone Davids, ontferm U mijner!
6612 Matt 15:28 | geloof; u geschiede, gelijk gij wilt. En haar dochter werd
6613 Matt 15:34 | hen: Hoevele broden hebt gij? Zij zeiden: Zeven, en weinige
6614 Matt 16:2 | avond geworden is, zegt gij: Schoon weder; want de hemel
6615 Matt 16:3 | de hemel is droevig rood. Gij geveinsden! het aanschijn
6616 Matt 16:3 | aanschijn des hemels weet gij wel te onderscheiden, en
6617 Matt 16:3 | te onderscheiden, en kunt gij de tekenen der tijden niet
6618 Matt 16:8 | zeide tot hen: Wat overlegt gij bij uzelven, gij kleingelovigen!
6619 Matt 16:8 | overlegt gij bij uzelven, gij kleingelovigen! dat gij
6620 Matt 16:8 | gij kleingelovigen! dat gij geen broden mede genomen
6621 Matt 16:9 | 9 Verstaat gij nog niet? en gedenkt gij
6622 Matt 16:9 | gij nog niet? en gedenkt gij niet aan de vijf broden
6623 Matt 16:9 | mannen; en hoevele korven gij opnaamt? ~
6624 Matt 16:10 | mannen, en hoevele manden gij opnaamt? ~
6625 Matt 16:11 | 11 Hoe verstaat gij niet, dat Ik u van geen
6626 Matt 16:11 | gesproken heb, als Ik zeide, dat gij u wachten zoudt van den
6627 Matt 16:15 | Hij zeide tot hen: Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben? ~
6628 Matt 16:15 | hen: Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben? ~
6629 Matt 16:16 | Petrus, antwoordende, zeide: Gij zijt de Christus, de Zoon
6630 Matt 16:17 | zeide tot hem: Zalig zijt gij, Simon, Bar-Jona! want vlees
6631 Matt 16:18 | 18 En Ik zeg u ook, dat gij zijt Petrus, en op deze
6632 Matt 16:19 | Koninkrijk der hemelen; en zo wat gij zult binden op de aarde,
6633 Matt 16:19 | gebonden zijn; en zo wat gij ontbinden zult op de aarde,
6634 Matt 16:23 | weg achter Mij, satanas! gij zijt Mij een aanstoot, want
6635 Matt 16:23 | zijt Mij een aanstoot, want gij verzint niet de dingen,
6636 Matt 17:4 | goed, dat wij hier zijn; zo Gij wilt, laat ons hier drie
6637 Matt 17:20 | want voorwaar zeg Ik u: Zo gij een geloof hadt als een
6638 Matt 17:20 | hadt als een mosterdzaad, gij zoudt tot deze berg zeggen:
6639 Matt 17:27 | mond geopend hebbende, zult gij een stater vinden; neem
6640 Matt 18:3 | Voorwaar zeg Ik u: Indien gij u niet verandert, en wordt
6641 Matt 18:3 | gelijk de kinderkens, zo zult gij in het Koninkrijk der hemelen
6642 Matt 18:10 | 10 Ziet toe, dat gij niet een van deze kleinen
6643 Matt 18:15 | indien hij u hoort, zo hebt gij uw broeder gewonnen. ~
6644 Matt 18:18 | Voorwaar zeg Ik u: Al wat gij op de aarde binden zult,
6645 Matt 18:18 | gebonden wezen; en al wat gij op de aarde ontbinden zult,
6646 Matt 18:28 | zeggende: Betaal mij, wat gij schuldig zijt. ~
6647 Matt 18:32 | geroepen, en zeide tot hem: Gij boze dienstknecht, al die
6648 Matt 18:32 | kwijtgescholden, dewijl gij mij gebeden hebt; ~
6649 Matt 18:33 | 33 Behoordet gij ook niet u over uw mededienstknecht
6650 Matt 18:35 | hemelse Vader u doen, indien gij niet van harte vergeeft
6651 Matt 19:4 | antwoordende, zeide tot hen: Hebt gij niet gelezen, Die van den
6652 Matt 19:17 | zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed
6653 Matt 19:17 | namelijk God. Doch wilt gij in het leven ingaan, onderhoud
6654 Matt 19:18 | Welke? En Jezus zeide: Deze: Gij zult niet doden; gij zult
6655 Matt 19:18 | Deze: Gij zult niet doden; gij zult geen overspel doen;
6656 Matt 19:18 | zult geen overspel doen; gij zult niet stelen; gij zult
6657 Matt 19:18 | doen; gij zult niet stelen; gij zult geen valse getuigenis
6658 Matt 19:19 | uw vader en moeder; en: Gij zult uw naaste liefhebben
6659 Matt 19:21 | Jezus zeide tot hem: Zo gij wilt volmaakt zijn, ga heen,
6660 Matt 19:21 | zijn, ga heen, verkoop wat gij hebt, en geef het den armen,
6661 Matt 19:21 | en geef het den armen, en gij zult een schat hebben in
6662 Matt 19:28 | Voorwaar, Ik zeg u, dat gij, die Mij gevolgd zijt, in
6663 Matt 19:28 | Zijner heerlijkheid, dat gij ook zult zitten op twaalf
6664 Matt 20:4 | zeide tot dezelve: Gaat ook gij heen in den wijngaard, en
6665 Matt 20:6 | zeide tot hen: Wat staat gij hier den gehele dag ledig? ~
6666 Matt 20:7 | zeide tot hen: Gaat ook gij heen in den wijngaard, en
6667 Matt 20:7 | en zo wat recht is, zult gij ontvangen. ~
6668 Matt 20:12 | maar een uur gearbeid, en gij hebt ze ons gelijk gemaakt,
6669 Matt 20:13 | doe u geen onrecht; zijt gij niet met mij eens geworden
6670 Matt 20:21 | zeide tot haar: Wat wilt gij? Zij zeide tot Hem: Zeg,
6671 Matt 20:22 | Gijlieden weet niet wat gij begeert; kunt gij den drinkbeker
6672 Matt 20:22 | niet wat gij begeert; kunt gij den drinkbeker drinken,
6673 Matt 20:23 | hen: Mijn drinkbeker zult gij wel drinken, en met den
6674 Matt 20:23 | waarmede Ik gedoopt worde, zult gij gedoopt worden; maar het
6675 Matt 20:25 | geroepen had, zeide Hij: Gij weet, dat de oversten der
6676 Matt 20:30 | riepen, zeggende: Heere, Gij Zone Davids! ontferm U onzer. ~
6677 Matt 20:31 | Ontferm U onzer, Heere, Gij Zone Davids! ~
6678 Matt 20:32 | riep hen en zeide: Wat wilt gij, dat Ik u doe? ~
6679 Matt 21:2 | dat tegen u over ligt, en gij zult terstond een ezelin
6680 Matt 21:3 | iemand iets zegt, zo zult gij zeggen, dat de Heere deze
6681 Matt 21:13 | gebeds genaamd worden; maar gij hebt dat tot een moordenaarskuil
6682 Matt 21:16 | En zeiden tot Hem: Hoort Gij wel, wat dezen zeggen? En
6683 Matt 21:16 | zeide tot hen: Ja; hebt gij nooit gelezen: Uit de mond
6684 Matt 21:16 | en der zuigelingen hebt Gij U lof toebereid? ~
6685 Matt 21:21 | Voorwaar zeg Ik u: Indien gij geloof hadt, en niet twijfeldet,
6686 Matt 21:21 | hadt, en niet twijfeldet, gij zoudt niet alleenlijk doen,
6687 Matt 21:21 | is geschied; maar indien gij ook tot deze berg zeidet:
6688 Matt 21:22 | 22 En al wat gij zult begeren in het gebed,
6689 Matt 21:22 | het gebed, gelovende, zult gij ontvangen. ~
6690 Matt 21:23 | zeggende: Door wat macht doet Gij deze dingen? En Wie heeft
6691 Matt 21:24 | woord vragen, hetwelk indien gij Mij zult zeggen, zo zal
6692 Matt 21:25 | ons zeggen: Waarom hebt gij hem dan niet geloofd? ~
6693 Matt 21:32 | weg der gerechtigheid, en gij hebt hem niet geloofd; maar
6694 Matt 21:32 | hebben hem geloofd; doch gij, zulks ziende, hebt daarna
6695 Matt 21:42 | Jezus zeide tot hen: Hebt gij nooit gelezen in de Schriften:
6696 Matt 22:9 | der wegen, en zovelen als gij er zult vinden, roept ze
6697 Matt 22:12 | tot hem: Vriend! hoe zijt gij hier ingekomen, geen bruiloftskleed
6698 Matt 22:16 | Meester! wij weten, dat Gij waarachtig zijt, en de weg
6699 Matt 22:16 | naar niemand vraagt; want Gij ziet den persoon der mensen
6700 Matt 22:19 | 19 Gij geveinsden, wat verzoekt
6701 Matt 22:19 | geveinsden, wat verzoekt gij Mij? Toont Mij de schattingpenning.
6702 Matt 22:29 | antwoordde en zeide tot hen: Gij dwaalt, niet wetende de
6703 Matt 22:31 | opstanding der doden, hebt gij niet gelezen, hetgeen van
6704 Matt 22:37 | En Jezus zeide tot hem: Gij zult liefhebben den Heere,
6705 Matt 22:39 | tweede aan dit gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben
6706 Matt 23:3 | al wat zij u zeggen, dat gij houden zult, houdt dat en
6707 Matt 23:8 | 8 Doch gij zult niet Rabbi genaamd
6708 Matt 23:8 | Meester, namelijk Christus; en gij zijt allen broeders. ~
6709 Matt 23:9 | 9 En gij zult niemand uw vader noemen
6710 Matt 23:10 | 10 Noch zult gij meesters genoemd worden;
6711 Matt 23:13 | 13 Maar wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeen,
6712 Matt 23:13 | Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden! want gij sluit
6713 Matt 23:13 | Farizeen, gij geveinsden! want gij sluit het Koninkrijk der
6714 Matt 23:13 | voor de mensen, overmits gij daar niet ingaat, noch degenen,
6715 Matt 23:14 | 14 Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeen,
6716 Matt 23:14 | Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden, want gij eet
6717 Matt 23:14 | Farizeen, gij geveinsden, want gij eet de huizen der weduwen
6718 Matt 23:14 | lang te bidden; daarom zult gij te zwaarder oordeel ontvangen. ~
6719 Matt 23:15 | 15 Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeen,
6720 Matt 23:15 | Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden, want gij omreist
6721 Matt 23:15 | Farizeen, gij geveinsden, want gij omreist zee en land, om
6722 Matt 23:15 | het geworden is, zo maakt gij hem een kind der helle,
6723 Matt 23:15 | helle, tweemaal meer dan gij zijt. ~
6724 Matt 23:16 | 16 Wee u, gij blinde leidslieden, die
6725 Matt 23:17 | 17 Gij dwazen en blinden, want
6726 Matt 23:19 | 19 Gij dwazen en blinden, want
6727 Matt 23:23 | 23 Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeen,
6728 Matt 23:23 | Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden, want gij vertient
6729 Matt 23:23 | Farizeen, gij geveinsden, want gij vertient de munte, en de
6730 Matt 23:23 | dille, en den komijn, en gij laat na het zwaarste der
6731 Matt 23:24 | 24 Gij blinde leidslieden, die
6732 Matt 23:25 | 25 Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeen,
6733 Matt 23:25 | Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden, want gij reinigt
6734 Matt 23:25 | Farizeen, gij geveinsden, want gij reinigt het buitenste des
6735 Matt 23:26 | 26 Gij blinde Farizeer, reinig
6736 Matt 23:27 | 27 Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeen,
6737 Matt 23:27 | Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden, want gij zijt
6738 Matt 23:27 | Farizeen, gij geveinsden, want gij zijt den witgepleisterden
6739 Matt 23:28 | 28 Alzo ook schijnt gij wel den mensen van buiten
6740 Matt 23:28 | rechtvaardig, maar van binnen zijt gij vol geveinsdheid en ongerechtigheid. ~
6741 Matt 23:29 | 29 Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeen,
6742 Matt 23:29 | Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden, want gij bouwt
6743 Matt 23:29 | Farizeen, gij geveinsden, want gij bouwt de graven der profeten
6744 Matt 23:31 | 31 Aldus getuigt gij tegen uzelven, dat gij kinderen
6745 Matt 23:31 | getuigt gij tegen uzelven, dat gij kinderen zijt dergenen,
6746 Matt 23:32 | 32 Gij dan ook, vervult de mate
6747 Matt 23:33 | 33 Gij slangen, gij adderengebroedsels!
6748 Matt 23:33 | 33 Gij slangen, gij adderengebroedsels! hoe
6749 Matt 23:33 | adderengebroedsels! hoe zoudt gij de helse verdoemenis ontvlieden? ~
6750 Matt 23:34 | schriftgeleerden, en uit dezelve zult gij sommigen doden en kruisigen,
6751 Matt 23:34 | sommigen uit dezelve zult gij geselen in uw synagogen,
6752 Matt 23:35 | zoon van Barachia, welken gij gedood hebt tussen den tempel
6753 Matt 23:37 | 37 Jeruzalem, Jeruzalem! gij, die de profeten doodt,
6754 Matt 23:39 | 39 Want Ik zeg u: Gij zult Mij van nu aan niet
6755 Matt 23:39 | nu aan niet zien, totdat gij zeggen zult: Gezegend is
6756 Matt 24:2 | Jezus zeide tot hen: Ziet gij niet al deze dingen? Voorwaar
6757 Matt 24:6 | 6 En gij zult horen van oorlogen,
6758 Matt 24:9 | verdrukking, en zullen u doden, en gij zult gehaat worden van alle
6759 Matt 24:15 | 15 Wanneer gij dan zult zien den gruwel
6760 Matt 24:32 | bladeren uitspruiten, zo weet gij, dat de zomer nabij is. ~
6761 Matt 24:33 | Alzo ook gijlieden, wanneer gij al deze dingen zult zien,
6762 Matt 24:42 | 42 Waakt dan; want gij weet niet, in welke ure
6763 Matt 24:44 | 44 Daarom, zijt ook gij bereid; want in welke ure
6764 Matt 24:44 | bereid; want in welke ure gij het niet meent, zal de Zoon
6765 Matt 25:13 | 13 Zo waakt dan; want gij weet den dag niet, noch
6766 Matt 25:20 | Heer, vijf talenten hebt gij mij gegeven; zie, andere
6767 Matt 25:21 | heer zeide tot hem: Wel, gij goede en getrouwe dienstknecht!
6768 Matt 25:21 | dienstknecht! over weinig zijt gij getrouw geweest; over veel
6769 Matt 25:22 | Heer, twee talenten hebt gij mij gegeven; zie, twee andere
6770 Matt 25:23 | heer zeide tot hem: Wel, gij goede en getrouwe dienstknecht,
6771 Matt 25:23 | dienstknecht, over weinig zijt gij getrouw geweest; over veel
6772 Matt 25:24 | zeide: Heer, ik kende u, dat gij een hard mens zijt, maaiende,
6773 Matt 25:24 | mens zijt, maaiende, waar gij niet gezaaid hebt, en vergaderende
6774 Matt 25:24 | vergaderende van daar, waar gij niet gestrooid hebt; ~
6775 Matt 25:25 | verborgen in de aarde; zie, gij hebt het uwe. ~
6776 Matt 25:26 | antwoordende, zeide tot hem: Gij boze en luie dienstknecht!
6777 Matt 25:26 | boze en luie dienstknecht! gij wist, dat ik maai, waar
6778 Matt 25:27 | 27 Zo moest gij dan mijn geld den wisselaren
6779 Matt 25:34 | rechter hand zijn: Komt, gij gezegenden Mijns Vaders!
6780 Matt 25:35 | ben hongerig geweest, en gij hebt Mij te eten gegeven;
6781 Matt 25:35 | ben dorstig geweest, en gij hebt Mij te drinken gegeven;
6782 Matt 25:35 | was een vreemdeling, en gij hebt Mij geherbergd. ~
6783 Matt 25:36 | 36 Ik was naakt, en gij hebt Mij gekleed; Ik ben
6784 Matt 25:36 | Ik ben krank geweest, en gij hebt Mij bezocht; Ik was
6785 Matt 25:36 | was in de gevangenis, en gij zijt tot Mij gekomen. ~
6786 Matt 25:40 | Voorwaar zeg Ik u: Voor zoveel gij dit een van deze Mijn minste
6787 Matt 25:40 | broeders gedaan hebt, zo hebt gij dat Mij gedaan. ~
6788 Matt 25:41 | zijn: Gaat weg van Mij, gij vervloekten, in het eeuwige
6789 Matt 25:42 | ben hongerig geweest, en gij hebt Mij niet te eten gegeven;
6790 Matt 25:42 | ben dorstig geweest, en gij hebt Mij niet te drinken
6791 Matt 25:43 | was een vreemdeling; en gij hebt Mij niet geherbergd;
6792 Matt 25:43 | niet geherbergd; naakt, en gij hebt Mij niet gekleed; krank,
6793 Matt 25:43 | en in de gevangenis, en gij hebt Mij niet bezocht. ~
6794 Matt 25:45 | Voorwaar zeg Ik u: Voor zoveel gij dit een van deze minsten
6795 Matt 25:45 | niet gedaan hebt, zo hebt gij het Mij ook niet gedaan. ~
6796 Matt 26:2 | 2 Gij weet, dat na twee dagen
6797 Matt 26:10 | zeide tot hen: Waarom doet gij deze vrouw moeite aan? want
6798 Matt 26:11 | 11 Want de armen hebt gij altijd met u, maar Mij hebt
6799 Matt 26:11 | altijd met u, maar Mij hebt gij niet altijd. ~
6800 Matt 26:15 | 15 En zeide: Wat wilt gij mij geven, en ik zal Hem
6801 Matt 26:17 | zeggende tot Hem: Waar wilt Gij, dat wij U bereiden het
6802 Matt 26:25 | Rabbi? Hij zeide tot hem: Gij hebt het gezegd. ~
6803 Matt 26:31 | Toen zeide Jezus tot hen: Gij zult allen aan Mij geergerd
6804 Matt 26:34 | Voorwaar, Ik zeg u, dat gij in dezen zelfden nacht,
6805 Matt 26:39 | gelijk Ik wil, maar gelijk Gij wilt. ~
6806 Matt 26:40 | en zeide tot Petrus: Kunt gij dan niet een uur met Mij
6807 Matt 26:41 | 41 Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt;
6808 Matt 26:50 | hem: Vriend! waartoe zijt gij hier! Toen kwamen zij toe,
6809 Matt 26:53 | 53 Of meent gij, dat Ik Mijn Vader nu niet
6810 Matt 26:55 | sprak Jezus tot de scharen: Gij zijt uitgegaan als tegen
6811 Matt 26:55 | lerende in den tempel, en gij hebt Mij niet gegrepen; ~
6812 Matt 26:62 | zeide tot Hem: Antwoordt Gij niets? Wat getuigen dezen
6813 Matt 26:63 | bij den levenden God, dat Gij ons zegt, of Gij zijt de
6814 Matt 26:63 | God, dat Gij ons zegt, of Gij zijt de Christus, de Zoon
6815 Matt 26:64 | 64 Jezus zeide tot hem: Gij hebt het gezegd. Doch Ik
6816 Matt 26:64 | ulieden: Van nu aan zult gij zien den Zoon des mensen,
6817 Matt 26:65 | van node? Ziet, nu hebt gij Zijn gods lastering gehoord. ~
6818 Matt 26:69 | kwam tot hem, zeggende: Gij waart ook met Jezus, den
6819 Matt 26:70 | zeggende: Ik weet niet, wat gij zegt. ~
6820 Matt 26:73 | zeiden tot Petrus: Waarlijk, gij zijt ook van die, want ook
6821 Matt 26:75 | gekraaid zal hebben, zult gij Mij driemaal verloochenen.
6822 Matt 27:4 | zeiden: Wat gaat ons dat aan? Gij moogt toezien. ~
6823 Matt 27:11 | vraagde Hem, zeggende: Zijt Gij de Koning der Joden? En
6824 Matt 27:11 | En Jezus zeide tot hem: Gij zegt het. ~
6825 Matt 27:13 | zeide Pilatus tot Hem: Hoort Gij niet, hoevele zaken zij
6826 Matt 27:17 | Pilatus tot hen: Welken wilt gij, dat ik u zal loslaten,
6827 Matt 27:21 | Welke van deze twee wilt gij, dat ik u zal loslaten?
6828 Matt 27:29 | zeggende: Wees gegroet, Gij Koning der Joden! ~
6829 Matt 27:40 | 40 En zeggende: Gij, Die den tempel afbreekt,
6830 Matt 27:40 | verlos Uzelven. Indien Gij de Zone Gods zijt, zo kom
6831 Matt 27:46 | God! Mijn God! Waarom hebt Gij Mij verlaten! ~
6832 Matt 27:65 | Pilatus zeide tot henlieden: Gij hebt een wacht; gaat heen,
6833 Matt 27:65 | heen, verzekert het, gelijk gij het verstaat. ~
6834 Matt 28:5 | niet; want ik weet, dat gij zoekt Jezus, Die gekruisigd
6835 Matt 28:7 | naar Galilea, daar zult gij Hem zien. Ziet, ik heb het
6836 Matt 28:14 | tevreden stellen, en maken, dat gij zonder zorg zijt. ~
6837 Mark 1:11 | een stem uit de hemelen: Gij zijt Mijn geliefde Zoon,
6838 Mark 1:17 | na, en Ik zal maken, dat gij vissers der mensen zult
6839 Mark 1:24 | hebben wij met U te doen, Gij Jezus Nazarener, zijt Gij
6840 Mark 1:24 | Gij Jezus Nazarener, zijt Gij gekomen om ons te verderven?
6841 Mark 1:24 | verderven? Ik ken U, wie Gij zijt, namelijk de Heilige
6842 Mark 1:40 | tot Hem zeggende: Indien Gij wilt, Gij kunt mij reinigen. ~
6843 Mark 1:40 | zeggende: Indien Gij wilt, Gij kunt mij reinigen. ~
6844 Mark 1:44 | zeide tot hem: Zie, dat gij niemand iets zegt; maar
6845 Mark 2:8 | zeide tot hen: Wat overdenkt gij deze dingen in uw harten? ~
6846 Mark 2:10 | 10 Doch opdat gij moogt weten, dat de Zoon
6847 Mark 2:25 | Hij zeide tot hen: Hebt gij nooit gelezen, wat David
6848 Mark 3:11 | neder en riepen, zeggende: Gij zijt de Zone Gods. ~
6849 Mark 4:13 | Hij zeide tot hen: Weet gij deze gelijkenis niet, en
6850 Mark 4:13 | gelijkenis niet, en hoe zult gij al de gelijkenissen verstaan? ~
6851 Mark 4:24 | zeide tot hen: Ziet, wat gij hoort. Met wat maat gij
6852 Mark 4:24 | gij hoort. Met wat maat gij meet, zal u gemeten worden,
6853 Mark 4:40 | zeide tot hen: Wat zijt gij zo vreesachtig? Hoe hebt
6854 Mark 4:40 | zo vreesachtig? Hoe hebt gij geen geloof? ~
6855 Mark 5:7 | ik met U te doen, Jezus, Gij Zone Gods, des Allerhoogsten?
6856 Mark 5:7 | Ik bezweer U bij God, dat Gij mij niet pijnigt! ~
6857 Mark 5:8 | Want Hij zeide tot hem: Gij onreine geest, ga uit van
6858 Mark 5:23 | uiterste; ik bid U, dat Gij komt en de handen op haar
6859 Mark 5:31 | discipelen zeiden tot Hem: Gij ziet, dat de schare U verdringt,
6860 Mark 5:31 | schare U verdringt, en zegt Gij: Wie heeft Mij aangeraakt? ~
6861 Mark 5:35 | dochter is gestorven; wat zijt gij den Meester nog moeilijk? ~
6862 Mark 5:39 | zeide Hij tot hen: Wat maakt gij beroerte, en wat weent gij?
6863 Mark 5:39 | gij beroerte, en wat weent gij? Het kind is niet gestorven,
6864 Mark 5:41 | hetwelk is, zijnde overgezet: Gij dochtertje (Ik zeg u), sta
6865 Mark 6:10 | Hij zeide tot hen: Zo waar gij in een huis zult ingaan,
6866 Mark 6:10 | ingaan, blijft daar, totdat gij van daar uitgaat. ~
6867 Mark 6:22 | dochtertje: Eis van mij, wat gij ook wilt, en ik zal het
6868 Mark 6:23 | En hij zwoer haar: Zo wat gij van mij zult eisen, zal
6869 Mark 6:25 | geeist, zeggende: Ik wil, dat gij mij nu terstond, in een
6870 Mark 6:37 | antwoordende, zeide tot hen: Geeft gij hun te eten. En zij zeiden
6871 Mark 6:38 | hen: Hoeveel broden hebt gij? Gaat heen en beziet het.
6872 Mark 7:8 | nalatende het gebod Gods, houdt gij de inzettingen der mensen,
6873 Mark 7:8 | andere dergelijke dingen doet gij vele. ~
6874 Mark 7:9 | 9 En Hij zeide tot hen: Gij doet zeker Gods gebod wel
6875 Mark 7:9 | gebod wel te niet, opdat gij uw inzettingen zoudt onderhouden. ~
6876 Mark 7:12 | 12 En gij laat hem niet meer toe,
6877 Mark 7:13 | krachteloos door uw inzetting, die gij ingezet hebt; en vele dergelijke
6878 Mark 7:13 | vele dergelijke dingen doet gij. ~
6879 Mark 7:18 | zeide tot hen: Zijt ook gij alzo onwetende? Verstaat
6880 Mark 7:18 | alzo onwetende? Verstaat gij niet, dat al wat van buiten
6881 Mark 8:5 | hun: Hoeveel broden hebt gij? En zij zeiden: Zeven. ~
6882 Mark 8:17 | zeide tot hen: Wat overlegt gij, dat gij geen broden hebt?
6883 Mark 8:17 | hen: Wat overlegt gij, dat gij geen broden hebt? Bemerkt
6884 Mark 8:17 | geen broden hebt? Bemerkt gij nog niet, en verstaat gij
6885 Mark 8:17 | gij nog niet, en verstaat gij niet, hebt gij nog uw verharde
6886 Mark 8:17 | verstaat gij niet, hebt gij nog uw verharde hart? ~
6887 Mark 8:18 | 18 Ogen hebbende, ziet gij niet? En oren hebbende,
6888 Mark 8:18 | En oren hebbende, hoort gij niet? ~
6889 Mark 8:19 | 19 En gedenkt gij niet, toen Ik de vijf broden
6890 Mark 8:19 | volle korven met brokken gij opnaamt? Zij zeiden Hem:
6891 Mark 8:20 | volle manden met brokken gij opnaamt? En zij zeiden:
6892 Mark 8:21 | zeide tot hen: Hoe verstaat gij niet? ~
6893 Mark 8:29 | Maar gijlieden, wie zegt gij dat Ik ben? En Petrus, antwoordende,
6894 Mark 8:29 | antwoordende, zeide tot Hem: Gij zijt de Christus. ~
6895 Mark 8:33 | achter Mijn, satanas, want gij verzint niet de dingen,
6896 Mark 9:16 | Schriftgeleerden: Wat twist gij met dezen? ~
6897 Mark 9:22 | hem te verderven; maar zo Gij iets kunt, wees met innerlijke
6898 Mark 9:23 | Jezus zeide tot hem: Zo gij kunt geloven, alle dingen
6899 Mark 9:25 | geest, zeggende tot hem: Gij stomme en dove geest! Ik
6900 Mark 9:33 | vraagde Hij hun: Waarvan hadt gij woorden onder elkander op
6901 Mark 9:41 | geven in Mijn Naam, omdat gij discipelen van Christus
6902 Mark 9:50 | onzout wordt, waarmede zult gij dat smakelijk maken? Hebt
6903 Mark 10:18 | zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed,
6904 Mark 10:19 | 19 Gij weet de geboden: Gij zult
6905 Mark 10:19 | 19 Gij weet de geboden: Gij zult geen overspel doen;
6906 Mark 10:19 | zult geen overspel doen; gij zult niet doden; gij zult
6907 Mark 10:19 | doen; gij zult niet doden; gij zult niet stelen; gij zult
6908 Mark 10:19 | doden; gij zult niet stelen; gij zult geen valse getuigenis
6909 Mark 10:19 | valse getuigenis geven; gij zult niemand te kort doen;
6910 Mark 10:21 | heen, verkoop alles, wat gij hebt, en geef het den armen,
6911 Mark 10:21 | en geef het den armen, en gij zult een schat hebben in
6912 Mark 10:35 | Meester! wij wilden wel, dat Gij ons deedt, zo wat wij begeren
6913 Mark 10:36 | zeide tot hen: Wat wilt gij, dat Ik u doe? ~
6914 Mark 10:38 | Maar Jezus zeide tot hen: Gij weet niet, wat gij begeert.
6915 Mark 10:38 | hen: Gij weet niet, wat gij begeert. Kunt gij den drinkbeker
6916 Mark 10:38 | niet, wat gij begeert. Kunt gij den drinkbeker drinken,
6917 Mark 10:39 | drinkbeker, dien Ik drink, zult gij wel drinken, en met den
6918 Mark 10:42 | hebbende, zeide tot hen: Gij weet, dat degenen, die geacht
6919 Mark 10:47 | roepen en te zeggen: Jezus, Gij Zone Davids! ontferm U mijner. ~
6920 Mark 10:48 | hij riep zoveel temeer: Gij Zone Davids! ontferm U mijner. ~
6921 Mark 10:51 | zeide tot hem: Wat wilt gij, dat Ik u doen zal? En de
6922 Mark 11:2 | over is; en terstond als gij in hetzelve komt, zult gij
6923 Mark 11:2 | gij in hetzelve komt, zult gij vinden een veulen gebonden,
6924 Mark 11:3 | tot u zegt: Waarom doet gij dat? Zo zegt, dat de Heere
6925 Mark 11:5 | zeiden tot hen: Wat doet gij, dat gij het veulen ontbindt? ~
6926 Mark 11:5 | tot hen: Wat doet gij, dat gij het veulen ontbindt? ~
6927 Mark 11:17 | worden allen volken? Maar gij hebt dat tot een kuil der
6928 Mark 11:21 | zie, de vijgeboom, dien Gij vervloekt hebt, is verdord. ~
6929 Mark 11:24 | zeg Ik u: Alle dingen, die gij biddende begeert, gelooft,
6930 Mark 11:24 | biddende begeert, gelooft, dat gij ze ontvangen zult, en zij
6931 Mark 11:25 | 25 En wanneer gij staat om te bidden, vergeeft,
6932 Mark 11:25 | bidden, vergeeft, indien gij iets hebt tegen iemand;
6933 Mark 11:26 | 26 Maar indien gij niet vergeeft, zo zal uw
6934 Mark 11:28 | Hem: Door wat macht doet Gij deze dingen? En wie heeft
6935 Mark 11:28 | deze macht gegeven, dat Gij deze dingen doen zoudt? ~
6936 Mark 11:31 | Hij zeggen: Waarom hebt gij hem dan niet geloofd? ~
6937 Mark 12:10 | 10 Hebt gij ook deze Schrift niet gelezen:
6938 Mark 12:14 | Meester, wij weten, dat Gij waarachtig zijt, en naar
6939 Mark 12:14 | naar niemand vraagt; want Gij ziet den persoon der mensen
6940 Mark 12:14 | der mensen niet aan, maar Gij leert den weg Gods in der
6941 Mark 12:15 | zeide tot hen: Wat verzoekt gij Mij? Brengt Mij een penning,
6942 Mark 12:24 | antwoordende, zeide tot hen: Dwaalt gij niet, daarom, dat gij de
6943 Mark 12:24 | Dwaalt gij niet, daarom, dat gij de Schriften niet weet,
6944 Mark 12:26 | opgewekt zullen worden, hebt gij niet gelezen in het boek
6945 Mark 12:27 | maar een God der levenden. Gij dwaalt dan zeer. ~
6946 Mark 12:30 | 30 En gij zult den Heere, uw God,
6947 Mark 12:31 | aan dit gelijk, is dit: Gij zult uw naaste liefhebben
6948 Mark 12:32 | zeide tot Hem: Meester, Gij hebt wel in der waarheid
6949 Mark 12:34 | geantwoord had, zeide tot hem: Gij zijt niet verre van het
6950 Mark 13:2 | antwoordende, zeide tot hem: Ziet gij deze grote gebouwen? Er
6951 Mark 13:7 | 7 En wanneer gij zult horen van oorlogen,
6952 Mark 13:9 | 9 Maar ziet gij voor uzelven toe; want zij
6953 Mark 13:9 | raadsvergaderingen, en in de synagogen; gij zult geslagen worden, en
6954 Mark 13:9 | stadhouders en koningen zult gij gesteld worden, om Mijnentwil,
6955 Mark 13:11 | voren niet bezorgd, wat gij spreken zult, en bedenkt
6956 Mark 13:11 | worden, spreekt dat; want gij zijt het niet, die spreekt,
6957 Mark 13:13 | 13 En gij zult gehaat worden van allen,
6958 Mark 13:14 | 14 Wanneer gij dan zult zien den gruwel
6959 Mark 13:28 | bladeren uitspruiten, zo weet gij, dat de zomer nabij is. ~
6960 Mark 13:29 | 29 Alzo ook gij, wanneer gij deze dingen
6961 Mark 13:29 | 29 Alzo ook gij, wanneer gij deze dingen zult zien geschieden,
6962 Mark 13:33 | toe, waakt en bidt; want gij weet niet, wanneer de tijd
6963 Mark 13:35 | 35 Zo waakt dan (want gij weet niet, wanneer de heer
6964 Mark 14:6 | Laat af van haar; wat doet gij haar moeite aan? Zij heeft
6965 Mark 14:7 | 7 Want de armen hebt gij altijd met u, en wanneer
6966 Mark 14:7 | altijd met u, en wanneer gij wilt, kunt gij hun weldoen;
6967 Mark 14:7 | en wanneer gij wilt, kunt gij hun weldoen; maar Mij hebt
6968 Mark 14:7 | hun weldoen; maar Mij hebt gij niet altijd. ~
6969 Mark 14:12 | discipelen tot Hem: Waar wilt Gij, dat wij heengaan, en bereiden,
6970 Mark 14:12 | heengaan, en bereiden, dat Gij het pascha eet? ~
6971 Mark 14:27 | En Jezus zeide tot hen: Gij zult in dezen nacht allen
6972 Mark 14:30 | tweemaal gekraaid zal hebben, gij Mij driemaal zult verloochenen. ~
6973 Mark 14:36 | niet wat Ik wil, maar wat Gij wilt. ~
6974 Mark 14:37 | tot Petrus: Simon, slaapt gij? Kunt gij niet een uur waken? ~
6975 Mark 14:37 | Simon, slaapt gij? Kunt gij niet een uur waken? ~
6976 Mark 14:38 | 38 Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt;
6977 Mark 14:48 | antwoordende, zeide tot hen: Zijt gij uitgegaan, met zwaarden
6978 Mark 14:49 | den tempel, lerende, en gij hebt Mij niet gegrepen;
6979 Mark 14:60 | Jezus, zeggende: Antwoordt Gij niets? Wat getuigen dezen
6980 Mark 14:61 | en zeide tot Hem: Zijt Gij de Christus, de Zoon des
6981 Mark 14:64 | 64 Gij hebt de gods lastering gehoord;
6982 Mark 14:67 | zij hem aan, en zeide: Ook gij waart met Jezus den Nazarener. ~
6983 Mark 14:68 | niet, en ik weet niet, wat gij zegt. En hij ging buiten
6984 Mark 14:70 | wederom tot Petrus: Waarlijk, gij zijt een van die; want gij
6985 Mark 14:70 | gij zijt een van die; want gij zijt ook een Galileer, en
6986 Mark 14:71 | ken dezen Mens niet, Dien gij zegt. ~
6987 Mark 14:72 | gekraaid zal hebben, zult gij Mij driemaal verloochenen.
6988 Mark 15:2 | Pilatus vraagde Hem: Zijt Gij de Koning der Joden? En
6989 Mark 15:2 | antwoordende, zeide tot hem: Gij zegt het. ~
6990 Mark 15:4 | wederom, zeggende: Antwoordt Gij niet? Zie, hoe vele zaken
6991 Mark 15:9 | antwoordde hun, zeggende: Wilt gij, dat ik u den Koning der
6992 Mark 15:12 | wederom tot hen: Wat wilt gij dan, dat ik met Hem doen
6993 Mark 15:12 | ik met Hem doen zal, Dien gij een Koning der Joden noemt? ~
6994 Mark 15:18 | zeggende: Wees gegroet, Gij Koning der Joden! ~
6995 Mark 15:29 | hoofden, en zeggende: Ha! Gij, die den tempel afbreekt,
6996 Mark 15:34 | God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? ~
6997 Mark 16:6 | haar: Zijt niet verbaasd; gij zoekt Jezus den Nazarener,
6998 Mark 16:7 | naar Galilea; aldaar zult gij Hem zien, gelijk Hij ulieden
6999 Luk 1:4 | 4 Opdat gij moogt kennen de zekerheid
7000 Luk 1:4 | zekerheid der dingen, waarvan gij onderwezen zijt. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8706 |