1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8706
Book Chapter: Verse
7001 Luk 1:13 | zal u een zoon baren, en gij zult zijn naam heten Johannes. ~
7002 Luk 1:20 | 20 En zie, gij zult zwijgen, en niet kunnen
7003 Luk 1:20 | zullen zijn; om dies wil, dat gij mijn woorden niet geloofd
7004 Luk 1:28 | zijnde, zeide: Wees gegroet, gij begenadigde; de Heere is
7005 Luk 1:28 | begenadigde; de Heere is met u; gij zijt gezegend onder de vrouwen. ~
7006 Luk 1:30 | Vrees niet, Maria, want gij hebt genade bij God gevonden. ~
7007 Luk 1:31 | 31 En zie, gij zult bevrucht worden, en
7008 Luk 1:42 | en zeide: Gezegend zijt gij onder de vrouwen, en gezegend
7009 Luk 1:76 | 76 En gij, kindeken, zult een profeet
7010 Luk 1:76 | Allerhoogsten genaamd worden; want gij zult voor het aangezicht
7011 Luk 2:12 | dit zal u het teken zijn: gij zult het Kindeken vinden
7012 Luk 2:29 | 29 Nu laat Gij, Heere! Uw dienstknecht
7013 Luk 2:31 | 31 Die Gij bereid hebt voor het aangezicht
7014 Luk 2:48 | tot Hem: Kind! waarom hebt Gij ons zo gedaan? Zie, Uw vader
7015 Luk 2:49 | tot hen: Wat is het, dat gij Mij gezocht hebt? Wist gij
7016 Luk 2:49 | gij Mij gezocht hebt? Wist gij niet, dat Ik moet zijn in
7017 Luk 3:7 | van hem gedoopt te worden: Gij adderengebroedsels, wie
7018 Luk 3:22 | uit den hemel, zeggende: Gij zijt Mijn geliefde Zoon,
7019 Luk 4:3 | duivel zeide tot Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg tot
7020 Luk 4:7 | 7 Indien Gij dan mij zult aanbidden,
7021 Luk 4:8 | want er is geschreven: Gij zult den Heere, uw God,
7022 Luk 4:9 | en zeide tot Hem: Indien Gij de Zoon Gods zijt, werp
7023 Luk 4:11 | handen nemen zullen, opdat Gij Uw voet niet te eniger tijd
7024 Luk 4:12 | zeide tot hem: Er is gezegd: Gij zult den Heere, uw God,
7025 Luk 4:23 | 23 En Hij zeide tot hen: Gij zult zonder twijfel tot
7026 Luk 4:34 | hebben wij met U te doen, Gij Jezus Nazarener? Zijt Gij
7027 Luk 4:34 | Gij Jezus Nazarener? Zijt Gij gekomen, om ons te verderven?
7028 Luk 4:34 | verderven? Ik ken U, wie Gij zijt, namelijk de Heilige
7029 Luk 4:41 | velen, roepende en zeggende: Gij zijt de Christus, de Zone
7030 Luk 5:10 | Vrees niet; van nu aan zult gij mensen vangen. ~
7031 Luk 5:12 | Hem, zeggende: Heere! zo Gij wilt, Gij kunt mij reinigen. ~
7032 Luk 5:12 | zeggende: Heere! zo Gij wilt, Gij kunt mij reinigen. ~
7033 Luk 5:22 | zeide tot hen: Wat overdenkt gij in uw harten? ~
7034 Luk 5:24 | 24 Doch opdat gij moogt weten, dat de Zoon
7035 Luk 5:30 | zeggende: Waarom eet en drinkt gij met tollenaren en zondaren?
7036 Luk 5:34 | Hij zeide tot hen: Kunt gij de bruiloftskinderen, terwijl
7037 Luk 6:2 | zeiden tot hen: Waarom doet gij, wat niet geoorloofd is
7038 Luk 6:3 | antwoordende, zeide: Hebt gij ook dat niet gelezen, hetwelk
7039 Luk 6:20 | discipelen, zeide: Zalig zijt gij, armen, want uwer is het
7040 Luk 6:21 | 21 Zalig zijt gij, die nu hongert; want gij
7041 Luk 6:21 | gij, die nu hongert; want gij zult verzadigd worden. Zalig
7042 Luk 6:21 | verzadigd worden. Zalig zijt gij, die nu weent; want gij
7043 Luk 6:21 | gij, die nu weent; want gij zult lachen. ~
7044 Luk 6:22 | 22 Zalig zijt gij, wanneer u de mensen haten,
7045 Luk 6:24 | 24 Maar wee u, gij rijken, want gij hebt uw
7046 Luk 6:24 | wee u, gij rijken, want gij hebt uw troost weg. ~
7047 Luk 6:25 | die verzadigd zijt, want gij zult hongeren. Wee u, die
7048 Luk 6:25 | Wee u, die nu lacht, want gij zult treuren en wenen. ~
7049 Luk 6:31 | 31 En gelijk gij wilt, dat u de mensen doen
7050 Luk 6:31 | mensen doen zullen, doet gij hun ook desgelijks. ~
7051 Luk 6:32 | 32 En indien gij liefhebt, die u liefhebben,
7052 Luk 6:32 | liefhebben, wat dank hebt gij? Want ook de zondaars hebben
7053 Luk 6:33 | 33 En indien gij goed doet dengenen, die
7054 Luk 6:33 | goed doen, wat dank hebt gij? Want ook de zondaars doen
7055 Luk 6:34 | 34 En indien gij leent dengenen, van welke
7056 Luk 6:34 | leent dengenen, van welke gij hoopt weder te ontvangen,
7057 Luk 6:34 | ontvangen, wat dank hebt gij? Want ook de zondaars lenen
7058 Luk 6:35 | loon zal groot zijn, en gij zult kinderen des Allerhoogsten
7059 Luk 6:37 | 37 En oordeelt niet, en gij zult niet geoordeeld worden;
7060 Luk 6:37 | worden; verdoemt niet, en gij zult niet verdoemd worden;
7061 Luk 6:37 | verdoemd worden; laat los, en gij zult losgelaten worden. ~
7062 Luk 6:41 | 41 En wat ziet gij den splinter, die in uws
7063 Luk 6:41 | in uw eigen oog is, merkt gij niet? ~
7064 Luk 6:42 | 42 Of hoe kunt gij tot uw broeder zeggen: Broeder,
7065 Luk 6:42 | uw oog is, uitdoe; daar gij zelf den balk, die in uw
7066 Luk 6:42 | in uw oog is, niet ziet? Gij geveinsde! doe eerst den
7067 Luk 6:42 | uit uw oog, en dan zult gij bezien, om den splinter
7068 Luk 6:46 | 46 En wat noemt gij Mij, Heere, Heere! en doet
7069 Luk 7:4 | zeggende: Hij is waardig, dat Gij hem dat doet; ~
7070 Luk 7:6 | ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak zoudt inkomen. ~
7071 Luk 7:19 | tot Jezus, zeggende: Zijt Gij Degene, Die komen zou, of
7072 Luk 7:20 | afgezonden, zeggende: Zijt Gij, Die komen zou, of verwachten
7073 Luk 7:22 | Johannes weder de dingen, die gij gezien en gehoord hebt,
7074 Luk 7:24 | Johannes te zeggen: Wat zijt gij uitgegaan in de woestijn
7075 Luk 7:25 | 25 Maar wat zijt gij uitgegaan te zien? Een mens,
7076 Luk 7:26 | 26 Maar wat zijt gij uitgegaan te zien? Een profeet?
7077 Luk 7:32 | op de fluit gespeeld, en gij hebt niet gedanst; wij hebben
7078 Luk 7:32 | klaagliederen gezongen, en gij hebt niet geweend. ~
7079 Luk 7:33 | noch wijn drinkende; en gij zegt: Hij heeft den duivel. ~
7080 Luk 7:34 | etende en drinkende, en gij zegt: Ziet daar, een Mens,
7081 Luk 7:43 | heeft. En Hij zeide tot hem: Gij hebt recht geoordeeld. ~
7082 Luk 7:44 | vrouw, zeide tot Simon: Ziet gij deze vrouw? Ik ben in uw
7083 Luk 7:44 | huis gekomen; water hebt gij niet tot Mijn voeten gegeven;
7084 Luk 7:45 | 45 Gij hebt Mij geen kus gegeven;
7085 Luk 7:46 | 46 Met olie hebt gij Mijn hoofd niet gezalfd;
7086 Luk 8:18 | 18 Ziet dan, hoe gij hoort; want zo wie heeft,
7087 Luk 8:28 | ik met U te doen, Jezus, Gij Zone Gods, des Allerhoogsten,
7088 Luk 8:28 | Allerhoogsten, ik bid U, dat Gij mij niet pijnigt! ~
7089 Luk 8:45 | en verdringen U, en zegt Gij: Wie is het, die Mij aangeraakt
7090 Luk 9:4 | 4 En in wat huis gij ook zult ingaan, blijft
7091 Luk 9:13 | Hij zeide tot hen: Geeft gij hun te eten. En zij zeiden:
7092 Luk 9:20 | Maar gijlieden, wie zegt gij, dat Ik ben? En Petrus,
7093 Luk 9:44 | 44 Legt gij deze woorden in uw oren:
7094 Luk 9:54 | zeiden zij: Heere, wilt Gij, dat wij zeggen, dat vuur
7095 Luk 9:55 | bestrafte Hij hen, en zeide: Gij weet niet van hoedanigen
7096 Luk 9:55 | niet van hoedanigen geest gij zijt. ~
7097 Luk 9:57 | Heere, ik zal U volgen, waar Gij ook heengaat. ~
7098 Luk 9:60 | hun doden begraven; doch gij, ga heen en verkondig het
7099 Luk 10:5 | 5 En in wat huis gij zult ingaan, zegt eerst:
7100 Luk 10:8 | 8 En in wat stad gij zult ingaan, en zij u ontvangen,
7101 Luk 10:10 | 10 Maar in wat stad gij zult ingaan, en zij u niet
7102 Luk 10:15 | 15 En gij, Kapernaum, die tot den
7103 Luk 10:15 | hemel toe verhoogd zijt, gij zult tot de hel toe nedergestoten
7104 Luk 10:21 | hemels en der aarde; dat Gij deze dingen voor de wijzen
7105 Luk 10:23 | ogen, die zien, hetgeen gij ziet. ~
7106 Luk 10:24 | begeerd te zien, hetgeen gij ziet, en hebben het niet
7107 Luk 10:24 | gezien; en te horen, hetgeen gij hoort, en hebben het niet
7108 Luk 10:26 | wet geschreven? Hoe leest gij? ~
7109 Luk 10:27 | hij, antwoordende, zeide: Gij zult den Heere, uw God,
7110 Luk 10:28 | 28 En Hij zeide tot hem: Gij hebt recht geantwoord; doe
7111 Luk 10:28 | geantwoord; doe dat, en gij zult leven. ~
7112 Luk 10:35 | zorg voor hem: en zo wat gij meer aan hem ten koste zult
7113 Luk 10:37 | tot hem: Ga heen, en doe gij desgelijks. ~
7114 Luk 10:40 | zeide zij: Heere, trekt Gij U dat niet aan, dat mijn
7115 Luk 10:41 | tot haar: Martha, Martha, gij bekommert en ontrust u over
7116 Luk 11:2 | Hij zeide tot hen: Wanneer gij bidt, zo zegt: Onze Vader,
7117 Luk 11:9 | gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u
7118 Luk 11:13 | 13 Indien dan gij, die boos zijt, weet uw
7119 Luk 11:18 | zijn rijk bestaan? Dewijl gij zegt, dat Ik door Beelzebul
7120 Luk 11:27 | heeft, en de borsten, die Gij hebt gezogen. ~
7121 Luk 11:39 | Heere zeide tot hem: Nu gij Farizeen, gij reinigt het
7122 Luk 11:39 | tot hem: Nu gij Farizeen, gij reinigt het buitenste des
7123 Luk 11:40 | 40 Gij onverstandigen! Die het
7124 Luk 11:42 | Maar wee u, Farizeen, want gij vertient munte, en ruite,
7125 Luk 11:42 | ruite, en alle moeskruid, en gij gaat voorbij het oordeel
7126 Luk 11:43 | 43 Wee u, Farizeen, want gij bemint het voorgestoelte
7127 Luk 11:44 | 44 Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeen,
7128 Luk 11:44 | Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden, want gij zijt
7129 Luk 11:44 | Farizeen, gij geveinsden, want gij zijt gelijk de graven, die
7130 Luk 11:45 | zeide tot Hem: Meester! als Gij deze dingen zegt, zo doet
7131 Luk 11:45 | deze dingen zegt, zo doet Gij ook ons smaadheid aan. ~
7132 Luk 11:46 | ook u, wetgeleerden! want gij belast de mensen met lasten,
7133 Luk 11:46 | dragen, en zelven raakt gij die lasten niet aan met
7134 Luk 11:47 | 47 Wee u, want gij bouwt de graven der profeten,
7135 Luk 11:48 | 48 Zo getuigt gij dan, dat gij mede behagen
7136 Luk 11:48 | Zo getuigt gij dan, dat gij mede behagen hebt aan de
7137 Luk 11:48 | zij hebben ze gedood, en gij bouwt hun graven. ~
7138 Luk 11:52 | 52 Wee u, gij wetgeleerden, want gij hebt
7139 Luk 11:52 | gij wetgeleerden, want gij hebt den sleutel der kennis
7140 Luk 11:52 | ingegaan, en die ingingen, hebt gij verhinderd. ~
7141 Luk 12:3 | 3 Daarom, al wat gij in de duisternis gezegd
7142 Luk 12:3 | licht gehoord worden; en wat gij in het oor gesproken hebt,
7143 Luk 12:5 | Maar Ik zal u tonen, Wien gij vrezen zult: vreest Dien,
7144 Luk 12:7 | geteld. Vreest dan niet; gij gaat vele musjes te boven. ~
7145 Luk 12:11 | niet bezorgd, hoe of wat gij tot verantwoording zeggen,
7146 Luk 12:11 | verantwoording zeggen, of wat gij spreken zult; ~
7147 Luk 12:12 | dezelve ure leren, hetgeen gij spreken moet. ~
7148 Luk 12:19 | mijn ziel zeggen: Ziel! gij hebt vele goederen, die
7149 Luk 12:20 | Maar God zeide tot hem: Gij dwaas! in dezen nacht zal
7150 Luk 12:20 | van u afeisen; en hetgeen gij bereid hebt, wiens zal het
7151 Luk 12:22 | bezorgd voor uw leven, wat gij eten zult, noch voor het
7152 Luk 12:22 | voor het lichaam, waarmede gij u kleden zult. ~
7153 Luk 12:24 | voedt dezelve; hoeveel gaat gij de vogelen te boven? ~
7154 Luk 12:26 | 26 Indien gij dan ook het minste niet
7155 Luk 12:26 | minste niet kunt, wat zijt gij voor de andere dingen bezorgd? ~
7156 Luk 12:28 | bekleedt, hoeveel meer u, gij kleingelovigen! ~
7157 Luk 12:29 | gijlieden, vraagt niet, wat gij eten, of wat gij drinken
7158 Luk 12:29 | niet, wat gij eten, of wat gij drinken zult; en weest niet
7159 Luk 12:30 | maar uw Vader weet, dat gij deze dingen behoeft. ~
7160 Luk 12:32 | 32 Vreest niet, gij klein kuddeken, want het
7161 Luk 12:33 | 33 Verkoopt hetgeen gij hebt, en geeft aalmoes.
7162 Luk 12:36 | 36 En zijt gij den mensen gelijk, die op
7163 Luk 12:40 | 40 Gij dan, zijt ook bereid; want
7164 Luk 12:40 | bereid; want in welke ure gij het niet meent, zal de Zoon
7165 Luk 12:41 | zeide tot Hem: Heere! zegt Gij deze gelijkenis tot ons,
7166 Luk 12:51 | 51 Meent gij, dat Ik gekomen ben, om
7167 Luk 12:54 | tot de scharen: Wanneer gij een wolk ziet opgaan van
7168 Luk 12:55 | 55 En wanneer gij den zuidenwind ziet waaien,
7169 Luk 12:55 | zuidenwind ziet waaien, zo zegt gij: Er zal hitte zijn; en het
7170 Luk 12:56 | 56 Gij geveinsden, het aanschijn
7171 Luk 12:56 | aarde en des hemels weet gij te beproeven; en hoe beproeft
7172 Luk 12:56 | beproeven; en hoe beproeft gij dezen tijd niet? ~
7173 Luk 12:57 | 57 En waarom oordeelt gij ook van uzelven niet, hetgeen
7174 Luk 12:58 | 58 Want als gij heengaat met uw wederpartij
7175 Luk 12:59 | 59 Ik zeg u: Gij zult van daar geenszins
7176 Luk 12:59 | geenszins uitgaan, totdat gij ook het laatste penningsken
7177 Luk 13:2 | en zeide tot hen: Meent gij, dat deze Galileers zondaars
7178 Luk 13:3 | u: Neen zij; maar indien gij u niet bekeert, zo zult
7179 Luk 13:3 | u niet bekeert, zo zult gij allen desgelijks vergaan. ~
7180 Luk 13:4 | viel, en doodde ze; meent gij, dat deze schuldenaars zijn
7181 Luk 13:5 | u: Neen zij; maar indien gij u niet bekeert, zo zult
7182 Luk 13:5 | u niet bekeert, zo zult gij allen insgelijks vergaan. ~
7183 Luk 13:9 | maar indien niet, zo zult gij hem namaals uithouwen. ~
7184 Luk 13:12 | en zeide tot haar: Vrouw, gij zijt verlost van uw krankheid. ~
7185 Luk 13:15 | antwoordde hem en zeide: Gij geveinsde, maakt niet een
7186 Luk 13:25 | zal gesloten hebben, en gij zult beginnen buiten te
7187 Luk 13:25 | Ik ken u niet, van waar gij zijt. ~
7188 Luk 13:26 | 26 Alsdan zult gij beginnen te zeggen: Wij
7189 Luk 13:26 | gegeten en gedronken, en Gij hebt in onze straten geleerd. ~
7190 Luk 13:27 | Ik ken u niet, van waar gij zijt; wijkt van Mij af,
7191 Luk 13:27 | wijkt van Mij af, alle gij werkers der ongerechtigheid! ~
7192 Luk 13:28 | knersing der tanden, wanneer gij zult zien Abraham, en Izak,
7193 Luk 13:34 | 34 Jeruzalem, Jeruzalem! gij, die de profeten doodt,
7194 Luk 13:35 | voorwaar, Ik zeg u, dat gij Mij niet zult zien, totdat
7195 Luk 13:35 | tijd zal gekomen zijn, als gij zult zeggen: Gezegend is
7196 Luk 14:8 | 8 Wanneer gij van iemand ter bruiloft
7197 Luk 14:8 | misschien een waardiger dan gij van hem genood zij; ~
7198 Luk 14:9 | zegge: Geef dezen plaats; en gij alsdan zoudt beginnen met
7199 Luk 14:10 | 10 Maar wanneer gij genood zult zijn, ga heen
7200 Luk 14:12 | Hem genood had: Wanneer gij een middagmaal of avondmaal
7201 Luk 14:13 | 13 Maar wanneer gij een maaltijd zult houden,
7202 Luk 14:14 | 14 En gij zult zalig zijn, omdat zij
7203 Luk 14:22 | het is geschied, gelijk gij bevolen hebt, en nog is
7204 Luk 15:29 | uw gebod overtreden, en gij hebt mij nooit een bokje
7205 Luk 15:30 | doorgebracht heeft, zo hebt gij hem het gemeste kalf geslacht. ~
7206 Luk 15:31 | hij zeide tot hem: Kind, gij zijt altijd bij mij, en
7207 Luk 16:2 | uw rentmeesterschap; want gij zult niet meer kunnen rentmeester
7208 Luk 16:5 | den eersten: Hoeveel zijt gij mijn heer schuldig? ~
7209 Luk 16:7 | hij tot een anderen: En gij, hoeveel zijt gij schuldig?
7210 Luk 16:7 | anderen: En gij, hoeveel zijt gij schuldig? En hij zeide:
7211 Luk 16:11 | 11 Zo gij dan in den onrechtvaardigen
7212 Luk 16:12 | 12 En zo gij in eens anders goed niet
7213 Luk 16:13 | en den anderen verachten; gij kunt God niet dienen en
7214 Luk 16:15 | 15 En Hij zeide tot hen: Gij zijt het, die uzelven rechtvaardigt
7215 Luk 16:25 | zeide: Kind, gedenk, dat gij uw goed ontvangen hebt in
7216 Luk 16:25 | wordt hij vertroost, en gij lijdt smarten. ~
7217 Luk 16:27 | Ik bid u dan, vader, dat gij hem zendt tot mijns vaders
7218 Luk 17:4 | Het is mij leed; zo zult gij het hem vergeven. ~
7219 Luk 17:6 | 6 En de Heere zeide: Zo gij een geloof hadt als een
7220 Luk 17:6 | hadt als een mostaardzaad, gij zoudt tegen dezen moerbezienboom
7221 Luk 17:8 | hebben; en eet en drink gij daarna? ~
7222 Luk 17:10 | 10 Alzo ook gij, wanneer gij zult gedaan
7223 Luk 17:10 | 10 Alzo ook gij, wanneer gij zult gedaan hebben al hetgeen
7224 Luk 17:22 | zullen dagen komen, wanneer gij zult begeren een der dagen
7225 Luk 17:22 | Zoon des mensen te zien, en gij zult dien niet zien. ~
7226 Luk 18:19 | zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed,
7227 Luk 18:20 | 20 Gij weet de geboden: Gij zult
7228 Luk 18:20 | 20 Gij weet de geboden: Gij zult geen overspel doen;
7229 Luk 18:20 | zult geen overspel doen; gij zult niet doden; gij zult
7230 Luk 18:20 | doen; gij zult niet doden; gij zult niet stelen; gij zult
7231 Luk 18:20 | doden; gij zult niet stelen; gij zult geen valse getuigenis
7232 Luk 18:22 | ontbreekt u; verkoop alles, wat gij hebt, en deel het onder
7233 Luk 18:22 | deel het onder de armen, en gij zult een schat hebben in
7234 Luk 18:38 | hij riep, zeggende: Jezus, Gij Zone Davids, ontferm U mijner! ~
7235 Luk 18:41 | 41 Zeggende: Wat wilt gij, dat Ik u doen zal? En hij
7236 Luk 19:17 | hij zeide tot hem: Wel, gij goede dienstknecht, dewijl
7237 Luk 19:17 | goede dienstknecht, dewijl gij in het minste getrouw zijt
7238 Luk 19:19 | zeide ook tot dezen: En gij, wees over vijf steden. ~
7239 Luk 19:21 | Want ik vreesde u, omdat gij een straf mens zijt; gij
7240 Luk 19:21 | gij een straf mens zijt; gij neemt weg, wat gij niet
7241 Luk 19:21 | zijt; gij neemt weg, wat gij niet gelegd hebt, en gij
7242 Luk 19:21 | gij niet gelegd hebt, en gij maait, wat gij niet gezaaid
7243 Luk 19:21 | hebt, en gij maait, wat gij niet gezaaid hebt. ~
7244 Luk 19:22 | mond zal ik u oordelen, gij boze dienstknecht! Gij wist,
7245 Luk 19:22 | gij boze dienstknecht! Gij wist, dat ik een straf mens
7246 Luk 19:23 | 23 Waarom hebt gij dan mijn geld niet in de
7247 Luk 19:30 | hetwelk inkomende, zult gij een veulen gebonden vinden,
7248 Luk 19:31 | vraagt: Waarom ontbindt gij dat, zo zult gij alzo tot
7249 Luk 19:31 | ontbindt gij dat, zo zult gij alzo tot hem zeggen: Omdat
7250 Luk 19:33 | tot hen: Waarom ontbindt gij het veulen? ~
7251 Luk 19:42 | 42 Zeggende: Och, of gij ook bekendet, ook nog in
7252 Luk 19:44 | steen niet laten; daarom dat gij den tijd uwer bezoeking
7253 Luk 19:46 | een huis des gebeds; maar gij hebt dat tot een kuil der
7254 Luk 20:2 | Zeg ons, door wat macht Gij deze dingen doet; of wie
7255 Luk 20:5 | Hij zeggen: Waarom hebt gij dan hem niet geloofd? ~
7256 Luk 20:21 | Meester, wij weten, dat Gij recht spreekt en leert,
7257 Luk 20:23 | zeide tot hen: Wat verzoekt gij Mij? ~
7258 Luk 20:39 | antwoordende, zeiden: Meester! Gij hebt wel gezegd. ~
7259 Luk 21:6 | deze dingen aangaat, die gij aanschouwt, er zullen dagen
7260 Luk 21:8 | En Hij zeide: Ziet, dat gij niet verleid wordt; want
7261 Luk 21:9 | 9 En wanneer gij zult horen van oorlogen
7262 Luk 21:12 | synagogen en gevangenissen; en gij zult getrokken worden voor
7263 Luk 21:14 | niet te overdenken, hoe gij u verantwoorden zult; ~
7264 Luk 21:16 | 16 En gij zult overgeleverd worden
7265 Luk 21:17 | 17 En gij zult van allen gehaat worden
7266 Luk 21:20 | 20 Maar wanneer gij zien zult, dat Jeruzalem
7267 Luk 21:30 | Wanneer zij nu uitspruiten, en gij dat ziet, zo weet gij uit
7268 Luk 21:30 | en gij dat ziet, zo weet gij uit uzelven, dat de zomer
7269 Luk 21:31 | 31 Alzo ook gij, wanneer gij deze dingen
7270 Luk 21:31 | 31 Alzo ook gij, wanneer gij deze dingen zult zien geschieden,
7271 Luk 21:36 | aller tijd, biddende, dat gij moogt waardig geacht worden
7272 Luk 22:9 | zeiden tot Hem: Waar wilt Gij, dat wij het bereiden? ~
7273 Luk 22:10 | zeide tot hen: Ziet, als gij in de stad zult gekomen
7274 Luk 22:11 | 11 En gij zult zeggen tot den huisvader
7275 Luk 22:26 | 26 Doch gij niet alzo; maar de meeste
7276 Luk 22:28 | 28 En gij zijt degenen, die met Mij
7277 Luk 22:30 | 30 Opdat gij eet en drinkt aan Mijn tafel
7278 Luk 22:32 | geloof niet ophoude; en gij, als gij eens zult bekeerd
7279 Luk 22:32 | niet ophoude; en gij, als gij eens zult bekeerd zijn,
7280 Luk 22:34 | heden niet kraaien, eer gij driemaal zult verloochend
7281 Luk 22:34 | verloochend hebben, dat gij Mij kent. ~
7282 Luk 22:40 | zeide Hij tot hen: Bidt, dat gij niet in verzoeking komt. ~
7283 Luk 22:42 | 42 Zeggende: Vader, of Gij wildet dezen drinkbeker
7284 Luk 22:46 | zeide tot hen: Wat slaapt gij? Staat op en bidt, opdat
7285 Luk 22:46 | Staat op en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt. ~
7286 Luk 22:48 | tot hem: Judas, verraadt gij den Zoon des mensen met
7287 Luk 22:52 | Hem gekomen waren: Zijt gij uitgegaan met zwaarden en
7288 Luk 22:53 | was in den tempel, zo hebt gij de handen tegen Mij niet
7289 Luk 22:58 | hem ziende, zeide: Ook gij zijt van die. Maar Petrus
7290 Luk 22:60 | Mens, ik weet niet, wat gij zegt. En terstond, als hij
7291 Luk 22:61 | zal gekraaid hebben, zult gij Mij driemaal verloochenen. ~
7292 Luk 22:67 | 67 Zeggende: Zijt Gij de Christus, zeg het ons.
7293 Luk 22:67 | hen: Indien Ik het u zeg, gij zult het niet geloven; ~
7294 Luk 22:68 | En indien Ik ook vraag, gij zult Mij niet antwoorden,
7295 Luk 22:70 | En zij zeiden allen: Zijt Gij dan de Zoon Gods? En Hij
7296 Luk 22:70 | Gods? En Hij zeide tot hen: Gij zegt, dat Ik het ben. ~
7297 Luk 23:3 | vraagde Hem, zeggende: Zijt Gij de Koning der Joden? En
7298 Luk 23:3 | antwoordde hem en zeide: Gij zegt het. ~
7299 Luk 23:14 | 14 Gij hebt dezen Mens tot mij
7300 Luk 23:14 | gevonden, van hetgeen daar gij Hem mede beschuldigt; ~
7301 Luk 23:28 | tot haar kerende zeide: Gij dochters van Jeruzalem!
7302 Luk 23:37 | 37 En zeiden: Indien gij de Koning der Joden zijt,
7303 Luk 23:39 | lasterde Hem, zeggende: Indien Gij de Christus zijt, verlos
7304 Luk 23:40 | bestrafte hem, zeggende: Vreest gij ook God niet, daar gij in
7305 Luk 23:40 | Vreest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt? ~
7306 Luk 23:42 | Heere, gedenk mijner, als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen
7307 Luk 23:43 | Voorwaar, zeg Ik u: Heden zult gij met Mij in het Paradijs
7308 Luk 24:5 | zij tot haar: Wat zoekt gij den Levende bij de doden? ~
7309 Luk 24:17 | Wat redenen zijn dit, die gij, wandelende, onder elkander
7310 Luk 24:17 | verhandelt, en waarom ziet gij droevig? ~
7311 Luk 24:18 | antwoordende, zeide tot Hem: Zijt Gij alleen een vreemdeling te
7312 Luk 24:38 | zeide tot hen: Wat zijt gij ontroerd, en waarom klimmen
7313 Luk 24:39 | geen vlees en benen, gelijk gij ziet, dat Ik heb. ~
7314 Luk 24:41 | zeide Hij tot hen: Hebt gij hier iets om te eten? ~
7315 Luk 24:48 | 48 En gij zijt getuigen van deze dingen. ~
7316 Luk 24:49 | Vaders op u; maar blijft gij in de stad Jeruzalem, totdat
7317 Luk 24:49 | de stad Jeruzalem, totdat gij zult aangedaan zijn met
7318 Joha 1:19 | zouden vragen: Wie zijt gij? ~
7319 Joha 1:21 | vraagden hem: Wat dan? Zijt gij Elias? En hij zeide: Ik
7320 Joha 1:21 | zeide: Ik ben die niet. Zijt gij de profeet? En hij antwoordde:
7321 Joha 1:22 | zeiden dan tot hem: Wie zijt gij? opdat wij antwoord geven
7322 Joha 1:22 | gezonden hebben; wat zegt gij van uzelven? ~
7323 Joha 1:25 | spraken tot hem: Waarom doopt gij dan, zo gij de Christus
7324 Joha 1:25 | Waarom doopt gij dan, zo gij de Christus niet zijt, noch
7325 Joha 1:26 | midden onder ulieden, Dien gij niet kent; ~
7326 Joha 1:33 | had mij gezegd: Op Welken gij den Geest zult zien nederdalen,
7327 Joha 1:39 | 39 Wat zoekt gij? En zij zeiden tot Hem:
7328 Joha 1:39 | zijnde, Meester) waar woont Gij? ~
7329 Joha 1:43 | Jezus, hem aanziende, zeide: Gij zijt Simon, de zoon van
7330 Joha 1:43 | Simon, de zoon van Jonas; gij zult genaamd worden Cefas,
7331 Joha 1:49 | zeide tot Hem: Van waar kent Gij mij? Jezus antwoordde en
7332 Joha 1:49 | Eer u Filippus riep, daar gij onder den vijgeboom waart,
7333 Joha 1:50 | en zeide tot Hem: Rabbi! Gij zijt de Zone Gods, Gij zijt
7334 Joha 1:50 | Gij zijt de Zone Gods, Gij zijt de Koning Israels. ~
7335 Joha 1:51 | de vijgeboom, zo gelooft gij; gij zult grotere dingen
7336 Joha 1:51 | vijgeboom, zo gelooft gij; gij zult grotere dingen zien
7337 Joha 1:52 | ulieden: Van nu aan zult gij den hemel zien geopend,
7338 Joha 2:10 | alsdan den minderen; maar gij hebt den goeden wijn tot
7339 Joha 2:18 | tot Hem: Wat teken toont Gij ons, dat Gij deze dingen
7340 Joha 2:18 | teken toont Gij ons, dat Gij deze dingen doet? ~
7341 Joha 2:20 | dezen tempel gebouwd, en Gij, zult Gij dien in drie dagen
7342 Joha 2:20 | tempel gebouwd, en Gij, zult Gij dien in drie dagen oprichten? ~
7343 Joha 3:2 | Hem: Rabbi, wij weten, dat Gij zijt een Leraar van God
7344 Joha 3:2 | kan deze tekenen doen, die Gij doet, zo God met hem niet
7345 Joha 3:8 | blaast, waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid; maar
7346 Joha 3:8 | hoort zijn geluid; maar gij weet niet, van waar hij
7347 Joha 3:10 | antwoordde en zeide tot hem: Zijt gij een leraar van Israel, en
7348 Joha 3:10 | leraar van Israel, en weet gij deze dingen niet? ~
7349 Joha 3:12 | aardse dingen gezegd heb, en gij niet gelooft, hoe zult gij
7350 Joha 3:12 | gij niet gelooft, hoe zult gij geloven, indien Ik ulieden
7351 Joha 3:26 | over de Jordaan, Welken gij getuigenis gaaft, zie, Die
7352 Joha 4:9 | vrouw tot Hem: Hoe begeert Gij, Die een Jood zijt, van
7353 Joha 4:10 | en zeide tot haar: Indien gij de gave Gods kendet, en
7354 Joha 4:10 | Mij te drinken, zo zoudt gij van Hem hebben begeerd,
7355 Joha 4:11 | vrouw zeide tot Hem: Heere! Gij hebt niet om mede te putten,
7356 Joha 4:11 | put is diep; van waar hebt Gij dan het levend water? ~
7357 Joha 4:12 | 12 Zijt Gij meerder dan onze vader Jakob,
7358 Joha 4:17 | man. Jezus zeide tot haar: Gij hebt wel gezegd: Ik heb
7359 Joha 4:18 | 18 Want gij hebt vijf mannen gehad,
7360 Joha 4:18 | vijf mannen gehad, en dien gij nu hebt, is uw man niet;
7361 Joha 4:18 | is uw man niet; dat hebt gij met waarheid gezegd. ~
7362 Joha 4:19 | Hem: Heere, ik zie, dat Gij een profeet zijt. ~
7363 Joha 4:22 | 22 Gijlieden aanbidt, wat gij niet weet; wij aanbidden,
7364 Joha 4:27 | zeide niemand: Wat vraagt Gij, of: Wat spreekt Gij met
7365 Joha 4:27 | vraagt Gij, of: Wat spreekt Gij met haar? ~
7366 Joha 4:32 | een spijs om te eten, die gij niet weet. ~
7367 Joha 4:38 | uitgezonden, om te maaien, hetgeen gij niet bearbeid hebt; anderen
7368 Joha 4:38 | hebben het bearbeid, en gij zijt tot hun arbeid ingegaan. ~
7369 Joha 4:48 | en wonderen ziet, zo zult gij niet geloven. ~
7370 Joha 5:6 | had, zeide tot hem: Wilt gij gezond worden? ~
7371 Joha 5:14 | en zeide tot hem: Zie, gij zijt gezond geworden; zondig
7372 Joha 5:20 | werken tonen dan deze, opdat gij u verwondert. ~
7373 Joha 5:35 | brandende en lichtende kaars; en gij hebt ulieden voor een korten
7374 Joha 5:37 | heeft Zelf van Mij getuigd. Gij hebt noch Zijn stem ooit
7375 Joha 5:38 | 38 En Zijn woord hebt gij niet in u blijvende; want
7376 Joha 5:38 | niet in u blijvende; want gij gelooft Dien niet, Dien
7377 Joha 5:39 | Onderzoekt de Schriften; want gij meent in dezelve het eeuwige
7378 Joha 5:40 | 40 En gij wilt tot Mij niet komen,
7379 Joha 5:40 | tot Mij niet komen, opdat gij het leven moogt hebben. ~
7380 Joha 5:42 | Maar Ik ken ulieden, dat gij de liefde Gods in uzelven
7381 Joha 5:43 | den Naam Mijns Vaders, en gij neemt Mij niet aan; zo een
7382 Joha 5:43 | zijn eigen naam, dien zult gij aannemen. ~
7383 Joha 5:44 | 44 Hoe kunt gij geloven, gij, die eer van
7384 Joha 5:44 | 44 Hoe kunt gij geloven, gij, die eer van elkander neemt,
7385 Joha 5:45 | verklaagt, is Mozes, op welken gij gehoopt hebt. ~
7386 Joha 5:46 | 46 Want indien gij Mozes geloofdet, zo zoudt
7387 Joha 5:46 | Mozes geloofdet, zo zoudt gij Mij geloven; want hij heeft
7388 Joha 5:47 | 47 Maar zo gij zijn Schriften niet gelooft,
7389 Joha 5:47 | Schriften niet gelooft, hoe zult gij Mijn woorden geloven? ~ ~ ~
7390 Joha 6:25 | Hem: Rabbi, wanneer zijt Gij hier gekomen? ~
7391 Joha 6:26 | Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: gij zoekt Mij, niet omdat gij
7392 Joha 6:26 | gij zoekt Mij, niet omdat gij tekenen gezien hebt, maar
7393 Joha 6:26 | gezien hebt, maar omdat gij van de broden gegeten hebt,
7394 Joha 6:29 | Dit is het werk Gods, dat gij gelooft in Hem, Dien Hij
7395 Joha 6:30 | tot Hem: Wat teken doet Gij dan, opdat wij het mogen
7396 Joha 6:30 | en U geloven? Wat werkt Gij? ~
7397 Joha 6:36 | Maar Ik heb u gezegd, dat gij Mij ook gezien hebt, en
7398 Joha 6:36 | Mij ook gezien hebt, en gij gelooft niet. ~
7399 Joha 6:53 | zeg Ik ulieden: Tenzij dat gij het vlees des Zoons des
7400 Joha 6:53 | Zijn bloed drinkt, zo hebt gij geen leven in uzelven. ~
7401 Joha 6:62 | Wat zou het dan zijn, zo gij de Zoon des mensen zaagt
7402 Joha 6:68 | Wien zullen wij heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen
7403 Joha 6:69 | hebben geloofd en bekend, dat Gij zijt de Christus, de Zoon
7404 Joha 7:3 | werken mogen aanschouwen, die Gij doet. ~
7405 Joha 7:4 | openlijk van hem spreke. Indien Gij deze dingen doet, zo openbaar
7406 Joha 7:19 | u doet de wet. Wat zoekt gij Mij te doden? ~
7407 Joha 7:20 | schare antwoordde en zeide: Gij hebt den duivel; wie zoekt
7408 Joha 7:21 | Een werk heb Ik gedaan, en gij verwondert u allen. ~
7409 Joha 7:22 | maar uit de vaderen), en gij besnijdt een mens op den
7410 Joha 7:23 | niet gebroken worde; zijt gij toornig op Mij, dat Ik een
7411 Joha 7:28 | lerende en zeggende: En gij kent Mij, en gij weet, van
7412 Joha 7:28 | zeggende: En gij kent Mij, en gij weet, van waar Ik ben; en
7413 Joha 7:34 | 34 Gij zult Mij zoeken, en gij
7414 Joha 7:34 | Gij zult Mij zoeken, en gij zult Mij niet vinden; en
7415 Joha 7:34 | vinden; en waar Ik ben, kunt gij niet komen. ~
7416 Joha 7:36 | rede, die Hij gezegd heeft: Gij zult Mij zoeken, en zult
7417 Joha 7:36 | vinden; en waar Ik ben, kunt gij niet komen? ~
7418 Joha 7:45 | zeiden tot hen: Waarom hebt gij Hem niet gebracht? ~
7419 Joha 7:52 | en zeiden tot hem: Zijt gij ook uit Galilea? Onderzoek
7420 Joha 8:5 | gestenigd zullen worden; Gij dan, wat zegt Gij? ~
7421 Joha 8:5 | worden; Gij dan, wat zegt Gij? ~
7422 Joha 8:13 | Farizeen dan zeiden tot Hem: Gij getuigt van Uzelven; Uw
7423 Joha 8:15 | 15 Gij oordeelt naar het vlees;
7424 Joha 8:19 | Vader? Jezus antwoordde: Gij kent noch Mij, noch Mijn
7425 Joha 8:19 | noch Mijn Vader; indien gij Mij kendet, zo zoudt gij
7426 Joha 8:19 | gij Mij kendet, zo zoudt gij ook Mijn Vader kennen. ~
7427 Joha 8:21 | tot hen: Ik ga heen, en gij zult Mij zoeken, en in uw
7428 Joha 8:21 | zoeken, en in uw zonden zult gij sterven; waar Ik heenga,
7429 Joha 8:23 | beneden, Ik ben van boven; gij zijt uit deze wereld, Ik
7430 Joha 8:24 | Ik heb u dan gezegd, dat gij in uw zonden zult sterven;
7431 Joha 8:24 | zult sterven; want indien gij niet gelooft, dat Ik Die
7432 Joha 8:24 | gelooft, dat Ik Die ben, gij zult in uw zonden sterven. ~
7433 Joha 8:25 | zeiden dan tot Hem: Wie zijt Gij? En Jezus zeide tot hen:
7434 Joha 8:28 | dan zeide tot hen: Wanneer gij den Zoon des mensen zult
7435 Joha 8:28 | verhoogd hebben, dan zult gij verstaan, dat Ik Die ben,
7436 Joha 8:31 | Mijn woord blijft, zo zijt gij waarlijk Mijn discipelen; ~
7437 Joha 8:33 | iemand gediend; hoe zegt Gij dan: Gij zult vrij worden? ~
7438 Joha 8:33 | gediend; hoe zegt Gij dan: Gij zult vrij worden? ~
7439 Joha 8:36 | vrijgemaakt hebben, zo zult gij waarlijk vrij zijn. ~
7440 Joha 8:37 | 37 Ik weet, dat gij Abrahams zaad zijt; maar
7441 Joha 8:37 | Abrahams zaad zijt; maar gij zoekt Mij te doden; want
7442 Joha 8:38 | bij Mijn Vader gezien heb; gij doet dan ook, wat gij bij
7443 Joha 8:38 | heb; gij doet dan ook, wat gij bij uw vader gezien hebt. ~
7444 Joha 8:39 | Jezus zeide tot hen: Indien gij Abrahams kinderen waart,
7445 Joha 8:39 | kinderen waart, zo zoudt gij de werken van Abraham doen. ~
7446 Joha 8:40 | 40 Maar nu zoekt gij Mij te doden, een Mens,
7447 Joha 8:41 | 41 Gij doet de werken uws vaders.
7448 Joha 8:42 | uw Vader ware, zo zoudt gij Mij liefhebben; want Ik
7449 Joha 8:43 | 43 Waarom kent gij Mijn spraak niet? Het is,
7450 Joha 8:43 | spraak niet? Het is, omdat gij Mijn woord niet kunt horen. ~
7451 Joha 8:44 | 44 Gij zijt uit den vader den duivel,
7452 Joha 8:45 | de waarheid zeg, gelooft gij niet. ~
7453 Joha 8:46 | waarheid zeg, waarom gelooft gij Mij niet? ~
7454 Joha 8:47 | hoort gijlieden niet, omdat gij uit God niet zijt. ~
7455 Joha 8:48 | Zeggen wij niet wel, dat Gij een Samaritaan zijt, en
7456 Joha 8:49 | maar Ik eer Mijn Vader, en gij onteert Mij. ~
7457 Joha 8:52 | Hem: Nu bekennen wij, dat Gij den duivel hebt. Abraham
7458 Joha 8:52 | en de profeten; en zegt Gij: Zo iemand Mijn woord bewaard
7459 Joha 8:53 | 53 Zijt Gij meerder, dan onze vader
7460 Joha 8:53 | zijn gestorven; wien maakt Gij Uzelven? ~
7461 Joha 8:54 | het, Die Mij eert, Welken gij zegt, dat uw God is. ~
7462 Joha 8:55 | 55 En gij kent Hem niet, maar Ik ken
7463 Joha 8:57 | Joden dan zeiden tot Hem: Gij hebt nog geen vijftig jaren,
7464 Joha 8:57 | geen vijftig jaren, en hebt Gij Abraham gezien? ~
7465 Joha 9:17 | wederom tot den blinde: Gij, wat zegt gij van Hem; dewijl
7466 Joha 9:17 | den blinde: Gij, wat zegt gij van Hem; dewijl Hij uw ogen
7467 Joha 9:19 | Is deze uw zoon, welken gij zegt, dat blind geboren
7468 Joha 9:27 | het u alrede gezegd, en gij hebt het niet gehoord; wat
7469 Joha 9:27 | het niet gehoord; wat wilt gij het wederom horen? Wilt
7470 Joha 9:28 | scheldwoorden, en zeiden: Gij zijt Zijn discipel; maar
7471 Joha 9:30 | immers wat wonders, dat gij niet weet, van waar Hij
7472 Joha 9:34 | antwoordden, en zeiden tot hem: Gij zijt geheel in zonden geboren,
7473 Joha 9:34 | zonden geboren, en leert gij ons? En zij wierpen hem
7474 Joha 9:35 | zeide Hij tot hem: Gelooft gij in den Zoon van God? ~
7475 Joha 9:37 | Jezus zeide tot Hem: En gij hebt Hem gezien, en Die
7476 Joha 9:41 | Jezus zeide tot hen: Indien gij blind waart, zo zoudt gij
7477 Joha 9:41 | gij blind waart, zo zoudt gij geen zonde hebben; maar
7478 Joha 9:41 | zonde hebben; maar nu zegt gij: Wij zien; zo blijft dan
7479 Joha 10:20 | is uitzinnig; wat hoort gij Hem? ~
7480 Joha 10:24 | tot Hem: Hoe lang houdt Gij onze ziel op? Indien Gij
7481 Joha 10:24 | Gij onze ziel op? Indien Gij de Christus zijt, zeg het
7482 Joha 10:25 | Ik heb het u gezegd, en gij gelooft het niet. De werken,
7483 Joha 10:26 | gijlieden gelooft niet; want gij zijt niet van Mijn schapen,
7484 Joha 10:32 | welk werk van die stenigt gij Mij? ~
7485 Joha 10:33 | gods lastering, en omdat Gij, een Mens zijnde, Uzelven
7486 Joha 10:34 | in uw wet: Ik heb gezegd, gij zijt goden? ~
7487 Joha 10:36 | de wereld gezonden heeft: Gij lastert God; omdat Ik gezegd
7488 Joha 10:38 | indien Ik ze doe, en zo gij Mij niet gelooft, zo gelooft
7489 Joha 10:38 | gelooft de werken; opdat gij moogt bekennen en geloven,
7490 Joha 11:3 | zeggende: Heere, zie, dien Gij liefhebt, is krank. ~
7491 Joha 11:8 | gezocht te stenigen, en gaat Gij wederom derwaarts? ~
7492 Joha 11:15 | niet geweest ben, opdat gij geloven moogt; doch laat
7493 Joha 11:21 | tot Jezus: Heere, waart Gij hier geweest, zo ware mijn
7494 Joha 11:22 | weet ik, dat alles, wat Gij van God begeren zult, God
7495 Joha 11:26 | der eeuwigheid. Gelooft gij dat? ~
7496 Joha 11:27 | Heere; ik heb geloofd, dat Gij zijt de Christus, de Zone
7497 Joha 11:32 | zeggende tot Hem: Heere, indien Gij hier geweest waart, zo ware
7498 Joha 11:34 | 34 En zeide: Waar hebt gij hem gelegd? Zij zeiden tot
7499 Joha 11:40 | Ik u niet gezegd, dat, zo gij gelooft, gij de heerlijkheid
7500 Joha 11:40 | gezegd, dat, zo gij gelooft, gij de heerlijkheid Gods zien
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8706 |