1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8706
Book Chapter: Verse
7501 Joha 11:41 | zeide: Vader, Ik dank U, dat Gij Mij gehoord hebt. ~
7502 Joha 11:42 | 42 Doch Ik wist, dat Gij Mij altijd hoort; maar om
7503 Joha 11:42 | zij zouden geloven, dat Gij Mij gezonden hebt. ~
7504 Joha 11:49 | hogepriester was, zeide tot hen: Gij verstaat niets; ~
7505 Joha 11:50 | 50 En gij overlegt niet, dat het ons
7506 Joha 12:8 | altijd met u, maar Mij hebt gij niet altijd. ~
7507 Joha 12:15 | 15 Vrees niet, gij dochter Sions, zie, uw Koning
7508 Joha 12:19 | zeiden onder elkander: Ziet gij wel, dat gij gans niet vordert?
7509 Joha 12:19 | elkander: Ziet gij wel, dat gij gans niet vordert? Ziet,
7510 Joha 12:34 | eeuwigheid; en hoe zegt Gij, dat de Zoon des mensen
7511 Joha 12:35 | ulieden; wandelt, terwijl gij het Licht hebt, opdat de
7512 Joha 12:36 | 36 Terwijl gij het Licht hebt, gelooft
7513 Joha 12:36 | gelooft in het Licht, opdat gij kinderen des Lichts moogt
7514 Joha 13:6 | zeide tot Hem: Heere, zult Gij mij de voeten wassen? ~
7515 Joha 13:7 | tot hem: Wat Ik doe, weet gij nu niet, maar gij zult het
7516 Joha 13:7 | weet gij nu niet, maar gij zult het na dezen verstaan. ~
7517 Joha 13:8 | 8 Petrus zeide tot Hem: Gij zult mijn voeten niet wassen
7518 Joha 13:8 | Indien Ik u niet wasse, gij hebt geen deel met Mij. ~
7519 Joha 13:11 | verraden zou; daarom zeide Hij: Gij zijt niet allen rein. ~
7520 Joha 13:12 | zeide tot hen: Verstaat gij, wat Ik ulieden gedaan heb? ~
7521 Joha 13:13 | 13 Gij heet Mij Meester en Heere;
7522 Joha 13:13 | Mij Meester en Heere; en gij zegt wel, want Ik ben het. ~
7523 Joha 13:14 | voeten gewassen heb, zo zijt gij ook schuldig, elkanders
7524 Joha 13:17 | 17 Indien gij deze dingen weet, zalig
7525 Joha 13:17 | dingen weet, zalig zijt gij, zo gij dezelve doet. ~
7526 Joha 13:17 | weet, zalig zijt gij, zo gij dezelve doet. ~
7527 Joha 13:19 | wanneer het geschied zal zijn, gij geloven moogt, dat Ik het
7528 Joha 13:27 | Jezus dan zeide tot hem: Wat gij doet, doe het haastelijk. ~
7529 Joha 13:33 | kleinen tijd ben Ik bij u. Gij zult Mij zoeken, en gelijk
7530 Joha 13:33 | heb: Waar Ik heenga, kunt gij niet komen; alzo zeg Ik
7531 Joha 13:34 | nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk
7532 Joha 13:34 | u liefgehad heb, dat ook gij elkander liefhebt. ~
7533 Joha 13:35 | zij allen bekennen, dat gij Mijn discipelen zijt, zo
7534 Joha 13:35 | Mijn discipelen zijt, zo gij liefde hebt onder elkander. ~
7535 Joha 13:36 | tot Hem: Heere, waar gaat Gij heen? Jezus antwoordde hem:
7536 Joha 13:36 | hem: Waar Ik heenga, kunt gij Mij nu niet volgen; maar
7537 Joha 13:36 | Mij nu niet volgen; maar gij zult Mij namaals volgen. ~
7538 Joha 13:38 | Jezus antwoordde hem: Zult gij uw leven voor Mij zetten?
7539 Joha 13:38 | zal niet kraaien, totdat gij Mij driemaal verloochend
7540 Joha 14:3 | zal u tot Mij nemen, opdat gij ook zijn moogt, waar Ik
7541 Joha 14:4 | En waar Ik heenga, weet gij, en den weg weet gij. ~
7542 Joha 14:4 | weet gij, en den weg weet gij. ~
7543 Joha 14:5 | Heere, wij weten niet, waar Gij heengaat; en hoe kunnen
7544 Joha 14:7 | Mij gekend hadt, zo zoudt gij ook Mijn Vader gekend hebben;
7545 Joha 14:7 | gekend hebben; en van nu kent gij Hem, en hebt Hem gezien. ~
7546 Joha 14:9 | tijd met ulieden, en hebt gij Mij niet gekend, Filippus?
7547 Joha 14:9 | Vader gezien; en hoe zegt gij: Toon ons den Vader? ~
7548 Joha 14:10 | 10 Gelooft gij niet, dat Ik in den Vader
7549 Joha 14:13 | 13 En zo wat gij begeren zult in Mijn Naam,
7550 Joha 14:14 | 14 Zo gij iets begeren zult in Mijn
7551 Joha 14:15 | 15 Indien gij Mij liefhebt, zo bewaart
7552 Joha 14:17 | en kent Hem niet; maar gij kent Hem; want Hij blijft
7553 Joha 14:19 | Mij niet meer zien; maar gij zult Mij zien; want Ik leef,
7554 Joha 14:19 | Mij zien; want Ik leef, en gij zult leven. ~
7555 Joha 14:20 | 20 In dien dag zult gij bekennen, dat Ik in Mijn
7556 Joha 14:20 | Ik in Mijn Vader ben, en gij in Mij, en Ik in u. ~
7557 Joha 14:22 | Heere, wat is het, dat Gij Uzelven aan ons zult openbaren,
7558 Joha 14:28 | 28 Gij hebt gehoord, dat Ik tot
7559 Joha 14:28 | kom weder tot u. Indien gij Mij liefhadt, zo zoudt gij
7560 Joha 14:28 | gij Mij liefhadt, zo zoudt gij u verblijden, omdat Ik gezegd
7561 Joha 14:29 | wanneer het geschied zal zijn, gij geloven moogt. ~
7562 Joha 15:4 | wijnstok blijft; alzo ook gij niet, zo gij in Mij niet
7563 Joha 15:4 | blijft; alzo ook gij niet, zo gij in Mij niet blijft. ~
7564 Joha 15:5 | 5 Ik ben de Wijnstok, en gij de ranken; die in Mij blijft,
7565 Joha 15:5 | vrucht; want zonder Mij kunt gij niets doen. ~
7566 Joha 15:7 | 7 Indien gij in Mij blijft, en Mijn woorden
7567 Joha 15:7 | woorden in u blijven, zo wat gij wilt, zult gij begeren,
7568 Joha 15:7 | blijven, zo wat gij wilt, zult gij begeren, en het zal u geschieden. ~
7569 Joha 15:8 | Vader verheerlijkt, dat gij veel vrucht draagt; en gij
7570 Joha 15:8 | gij veel vrucht draagt; en gij zult Mijn discipelen zijn. ~
7571 Joha 15:10 | 10 Indien gij Mijn geboden bewaart, zo
7572 Joha 15:10 | geboden bewaart, zo zult gij in Mijn liefde blijven;
7573 Joha 15:12 | 12 Dit is Mijn gebod, dat gij elkander liefhebt, gelijkerwijs
7574 Joha 15:14 | 14 Gij zijt Mijn vrienden, zo gij
7575 Joha 15:14 | Gij zijt Mijn vrienden, zo gij doet wat Ik u gebiede. ~
7576 Joha 15:16 | 16 Gij hebt Mij niet uitverkoren,
7577 Joha 15:16 | en Ik heb u gesteld, dat gij zoudt heengaan en vrucht
7578 Joha 15:16 | vrucht blijve; opdat, zo wat gij van den Vader begeren zult
7579 Joha 15:17 | 17 Dit gebied Ik u, opdat gij elkander liefhebt. ~
7580 Joha 15:19 | 19 Indien gij van de wereld waart, zo
7581 Joha 15:19 | hare liefhebben; doch omdat gij van de wereld niet zijt,
7582 Joha 15:27 | 27 En gij zult ook getuigen, want
7583 Joha 15:27 | zult ook getuigen, want gij zijt van den beginne met
7584 Joha 16:1 | Ik tot u gesproken, opdat gij niet geergerd wordt. ~
7585 Joha 16:4 | de ure zal gekomen zijn, gij dezelve moogt gedenken,
7586 Joha 16:5 | u vraagt Mij: Waar gaat Gij henen? ~
7587 Joha 16:10 | tot Mijn Vader heenga, en gij zult Mij niet meer zien; ~
7588 Joha 16:12 | heb Ik u te zeggen, doch gij kunt die nu niet dragen. ~
7589 Joha 16:16 | 16 Een kleinen tijd, en gij zult Mij niet zien; en wederom
7590 Joha 16:16 | wederom een kleinen tijd, en gij zult Mij zien, want Ik ga
7591 Joha 16:17 | zegt: Een kleinen tijd, en gij zult Mij niet zien; en wederom
7592 Joha 16:17 | wederom een kleinen tijd, en gij zult Mij zien; en: Want
7593 Joha 16:19 | en zeide tot hen: Vraagt gij daarvan onder elkander,
7594 Joha 16:19 | heb: Een kleinen tijd, en gij zult Mij niet zien, en wederom
7595 Joha 16:19 | wederom een kleinen tijd, en gij zult Mij zien? ~
7596 Joha 16:20 | voorwaar, Ik zeg u, dat gij zult schreien, en klagelijk
7597 Joha 16:20 | zal zich verblijden; en gij zult bedroefd zijn, maar
7598 Joha 16:22 | 22 En gij dan hebt nu wel droefheid;
7599 Joha 16:23 | 23 En in dien dag zult gij Mij niets vragen. Voorwaar,
7600 Joha 16:23 | voorwaar Ik zeg u: Al wat gij den Vader zult bidden in
7601 Joha 16:24 | 24 Tot nog toe hebt gij niet gebeden in Mijn Naam;
7602 Joha 16:24 | gebeden in Mijn Naam; bidt, en gij zult ontvangen, opdat uw
7603 Joha 16:26 | 26 In dien dag zult gij in Mijn Naam bidden; en
7604 Joha 16:27 | Zelf heeft u lief, dewijl gij Mij liefgehad hebt, en hebt
7605 Joha 16:29 | tot Hem: Zie, nu spreekt Gij vrijuit, en zegt geen gelijkenis. ~
7606 Joha 16:30 | 30 Nu weten wij, dat Gij alle dingen weet, en Gij
7607 Joha 16:30 | Gij alle dingen weet, en Gij hebt niet van node, dat
7608 Joha 16:30 | Hierom geloven wij, dat Gij van God uitgegaan zijt. ~
7609 Joha 16:31 | antwoordde hun: Gelooft gij nu? ~
7610 Joha 16:32 | komt, en is nu gekomen, dat gij zult verstrooid worden,
7611 Joha 16:32 | iegelijk naar het zijne, en gij Mij alleen zult laten; en
7612 Joha 16:33 | Ik tot u gesproken, opdat gij in Mij vrede hebt. In de
7613 Joha 16:33 | hebt. In de wereld zult gij verdrukking hebben, maar
7614 Joha 17:2 | 2 Gelijkerwijs Gij Hem macht gegeven hebt over
7615 Joha 17:2 | alle vlees, opdat al wat Gij Hem gegeven hebt, Hij hun
7616 Joha 17:3 | en Jezus Christus, Dien Gij gezonden hebt. ~
7617 Joha 17:4 | voleindigd het werk, dat Gij Mij gegeven hebt om te doen; ~
7618 Joha 17:5 | 5 En nu verheerlijk Mij, Gij Vader, bij Uzelven, met
7619 Joha 17:6 | geopenbaard den mensen, die Gij Mij uit de wereld gegeven
7620 Joha 17:6 | gegeven hebt. Zij waren Uw, en Gij hebt Mij dezelve gegeven;
7621 Joha 17:7 | zij bekend, dat alles, wat Gij Mij gegeven hebt, van U
7622 Joha 17:8 | 8 Want de woorden, die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik
7623 Joha 17:8 | en hebben geloofd, dat Gij Mij gezonden hebt. ~
7624 Joha 17:9 | maar voor degenen, die Gij Mij gegeven hebt, want zij
7625 Joha 17:11 | bewaar ze in Uw Naam, die Gij Mij gegeven hebt, opdat
7626 Joha 17:12 | bewaarde Ik ze in Uw Naam. Die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik
7627 Joha 17:15 | 15 Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt,
7628 Joha 17:15 | wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart van den boze. ~
7629 Joha 17:18 | 18 Gelijkerwijs Gij Mij gezonden hebt in de
7630 Joha 17:21 | allen een zijn, gelijkerwijs Gij, Vader, in Mij, en Ik in
7631 Joha 17:21 | opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt. ~
7632 Joha 17:22 | heerlijkheid gegeven, die Gij Mij gegeven hebt; opdat
7633 Joha 17:23 | 23 Ik in hen, en Gij in Mij; opdat zij volmaakt
7634 Joha 17:23 | opdat de wereld bekenne, dat Gij Mij gezonden hebt, en hen
7635 Joha 17:23 | hen liefgehad hebt, gelijk Gij Mij liefgehad hebt. ~
7636 Joha 17:24 | ook die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt; opdat
7637 Joha 17:24 | heerlijkheid mogen aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt; want Gij
7638 Joha 17:24 | Gij Mij gegeven hebt; want Gij hebt Mij liefgehad, voor
7639 Joha 17:25 | dezen hebben bekend, dat Gij Mij gezonden hebt. ~
7640 Joha 17:26 | opdat de liefde, waarmede Gij Mij liefgehad hebt, in hen
7641 Joha 18:4 | zeide tot hen: Wien zoekt gij? ~
7642 Joha 18:7 | dan wederom: Wien zoekt gij? En zij zeiden: Jezus den
7643 Joha 18:8 | dat Ik het ben. Indien gij dan Mij zoekt, zo laat dezen
7644 Joha 18:9 | gezegd had: Uit degenen, die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik
7645 Joha 18:17 | zeide tot Petrus: Zijt ook gij niet uit de discipelen van
7646 Joha 18:21 | 21 Wat ondervraagt gij Mij? Ondervraag degenen,
7647 Joha 18:22 | kinnebakslag, zeggende: Antwoordt Gij alzo den hogepriester? ~
7648 Joha 18:23 | indien wel, waarom slaat gij Mij? ~
7649 Joha 18:25 | zeiden dan tot hem: Zijt gij ook niet uit Zijn discipelen?
7650 Joha 18:29 | Wat beschuldiging brengt gij tegen dezen Mens? ~
7651 Joha 18:31 | dan zeide tot hen: Neemt gij Hem, en oordeelt Hem naar
7652 Joha 18:33 | en zeide tot Hem: Zijt Gij de Koning der Joden? ~
7653 Joha 18:34 | Jezus antwoordde hem: Zegt gij dit van uzelven, of hebben
7654 Joha 18:35 | mij overgeleverd; wat hebt Gij gedaan? ~
7655 Joha 18:37 | dan zeide tot Hem: Zijt Gij dan een Koning? Jezus antwoordde:
7656 Joha 18:37 | Koning? Jezus antwoordde: Gij zegt, dat Ik een Koning
7657 Joha 18:39 | 39 Doch gij hebt een gewoonte, dat ik
7658 Joha 18:39 | pascha een loslate. Wilt gij dan, dat ik u den Koning
7659 Joha 19:3 | En zeiden: Wees gegroet, Gij Koning der Joden! En zij
7660 Joha 19:4 | Hem tot ulieden uit, opdat gij wetet, dat ik in Hem geen
7661 Joha 19:9 | tot Jezus: Van waar zijt Gij? Maar Jezus gaf hem geen
7662 Joha 19:10 | dan zeide tot Hem: Spreekt Gij tot mij niet? Weet Gij niet,
7663 Joha 19:10 | Spreekt Gij tot mij niet? Weet Gij niet, dat ik macht heb U
7664 Joha 19:11 | 11 Jezus antwoordde: Gij zoudt geen macht hebben
7665 Joha 19:12 | riepen, zeggende: Indien gij Dezen loslaat, zo zijt gij
7666 Joha 19:12 | gij Dezen loslaat, zo zijt gij des keizers vriend niet;
7667 Joha 19:35 | hetgeen waar is, opdat ook gij geloven moogt. ~
7668 Joha 20:13 | tot haar: Vrouw! wat weent gij? Zij zeide tot hen: Omdat
7669 Joha 20:15 | tot haar: Vrouw, wat weent gij? Wien zoekt gij? Zij, menende,
7670 Joha 20:15 | wat weent gij? Wien zoekt gij? Zij, menende, dat het de
7671 Joha 20:15 | zeide tot Hem: Heere, zo gij Hem weg gedragen hebt, zeg
7672 Joha 20:15 | gedragen hebt, zeg mij, waar gij Hem gelegd hebt, en ik zal
7673 Joha 20:23 | 23 Zo gij iemands zonden vergeeft,
7674 Joha 20:23 | worden zij vergeven; zo gij iemands zonden houdt, dien
7675 Joha 20:29 | Jezus zeide tot hem: Omdat gij Mij gezien hebt, Thomas,
7676 Joha 20:29 | gezien hebt, Thomas, zo hebt gij geloofd; zalig zijn zij,
7677 Joha 20:31 | deze zijn geschreven, opdat gij gelooft, dat Jezus is de
7678 Joha 20:31 | de Zone Gods; en opdat gij, gelovende, het leven hebt
7679 Joha 21:5 | tot hen: Kinderkens, hebt gij niet enige toespijs? Zij
7680 Joha 21:6 | rechterzijde van het schip, en gij zult vinden. Zij wierpen
7681 Joha 21:10 | Brengt van den vissen, die gij nu gevangen hebt. ~
7682 Joha 21:12 | durfde Hem vragen: Wie zijt Gij? wetende, dat het de Heere
7683 Joha 21:15 | Simon, zoon van Jonas, hebt gij Mij liever dan dezen? Hij
7684 Joha 21:15 | zeide tot Hem: Ja, Heere! Gij weet, dat ik U liefheb.
7685 Joha 21:16 | Simon, zoon van Jonas, hebt gij Mij lief? Hij zeide tot
7686 Joha 21:16 | zeide tot Hem: Ja, Heere, gij weet, dat ik U liefheb.
7687 Joha 21:17 | Simon, zoon van Jonas, hebt gij Mij lief? Petrus werd bedroefd,
7688 Joha 21:17 | maal tot hem zeide: Hebt gij Mij lief, en zeide tot Hem:
7689 Joha 21:17 | en zeide tot Hem: Heere! Gij weet alle dingen, Gij weet,
7690 Joha 21:17 | Heere! Gij weet alle dingen, Gij weet, dat ik U liefheb.
7691 Joha 21:18 | voorwaar, zeg Ik u: Toen gij jonger waart, gorddet gij
7692 Joha 21:18 | gij jonger waart, gorddet gij uzelven, en wandeldet, alwaar
7693 Joha 21:18 | uzelven, en wandeldet, alwaar gij wildet; maar wanneer gij
7694 Joha 21:18 | gij wildet; maar wanneer gij zult oud geworden zijn,
7695 Joha 21:18 | oud geworden zijn, zo zult gij uw handen uitstrekken, en
7696 Joha 21:18 | gorden, en brengen, waar gij niet wilt. ~
7697 Joha 21:22 | wat gaat het u aan? Volg gij Mij. ~
7698 Hand 1:4 | belofte des Vaders, die gij, zeide Hij, van Mij gehoord
7699 Hand 1:5 | doopte wel met water, maar gij zult met den Heiligen Geest
7700 Hand 1:6 | Hem, zeggende: Heere, zult Gij in dezen tijd aan Israel
7701 Hand 1:8 | 8 Maar gij zult ontvangen de kracht
7702 Hand 1:8 | Die over u komen zal; en gij zult Mijn getuigen zijn,
7703 Hand 1:11 | 11 Welke ook zeiden: Gij Galilese mannen, wat staat
7704 Hand 1:11 | Galilese mannen, wat staat gij en ziet op naar den hemel?
7705 Hand 1:11 | alzo komen, gelijkerwijs gij Hem naar den hemel hebt
7706 Hand 1:24 | En zij baden en zeiden: Gij Heere! Gij Kenner der harten
7707 Hand 1:24 | baden en zeiden: Gij Heere! Gij Kenner der harten van allen,
7708 Hand 1:24 | deze twee een aan, dien Gij uitverkoren hebt; ~
7709 Hand 2:14 | stem, en sprak tot hen: Gij Joodse mannen, en gij allen,
7710 Hand 2:14 | hen: Gij Joodse mannen, en gij allen, die te Jeruzalem
7711 Hand 2:15 | zijn niet dronken, gelijk gij vermoedt; want het is eerst
7712 Hand 2:22 | 22 Gij Israelietische mannen, hoort
7713 Hand 2:23 | overgegeven zijnde, hebt gij genomen, en door de handen
7714 Hand 2:27 | 27 Want Gij zult mijn ziel in de hel
7715 Hand 2:28 | 28 Gij hebt mij de wegen des levens
7716 Hand 2:28 | des levens bekend gemaakt; Gij zult mij vervullen met verheuging
7717 Hand 2:29 | 29 Gij mannen broeders, het is
7718 Hand 2:33 | heeft dit uitgestort, dat gij nu ziet en hoort. ~
7719 Hand 2:36 | namelijk dezen Jezus, Dien gij gekruist hebt. ~
7720 Hand 2:38 | vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen
7721 Hand 3:12 | antwoordde tot het volk: Gij Israelietische mannen, wat
7722 Hand 3:12 | Israelietische mannen, wat verwondert gij u over dit, of wat ziet
7723 Hand 3:12 | u over dit, of wat ziet gij zo sterk op ons, alsof wij
7724 Hand 3:13 | Jezus verheerlijkt, Welken gij overgeleverd hebt, en hebt
7725 Hand 3:14 | 14 Maar gij hebt den Heilige en Rechtvaardige
7726 Hand 3:15 | den Vorst des levens hebt gij gedood, Welken God opgewekt
7727 Hand 3:16 | Naam dezen gesterkt, dien gij ziet en kent; en het geloof,
7728 Hand 3:17 | broeders, ik weet, dat gij het door onwetendheid gedaan
7729 Hand 3:22 | broederen, gelijk mij; Dien zult gij horen, in alles, wat Hij
7730 Hand 4:8 | Heiligen Geest, tot hen: Gij oversten des volks, en gij
7731 Hand 4:8 | Gij oversten des volks, en gij ouderlingen van Israel! ~
7732 Hand 4:10 | Christus, den Nazarener, Dien gij gekruist hebt, Welken God
7733 Hand 4:19 | zeiden tot hen: Oordeelt gij, of het recht is voor God,
7734 Hand 4:24 | tot God, en zeiden: Heere! Gij zijt de God, Die gemaakt
7735 Hand 4:27 | heilig Kind Jezus, Welken Gij gezalfd hebt, beiden Herodes
7736 Hand 4:30 | 30 Daarin, dat Gij Uw hand uitstrekt tot genezing,
7737 Hand 5:6 | deze zal u zeggen, wat gij doen moet. ~
7738 Hand 5:15 | God gereinigd heeft, zult gij niet gemeen maken. ~
7739 Hand 5:21 | Ziet, ik ben het, dien gij zoekt; wat is de oorzaak,
7740 Hand 5:21 | wat is de oorzaak, waarom gij hier zijt? ~
7741 Hand 5:28 | 28 En hij zeide tot hen: Gij weet, hoe het een Joodsen
7742 Hand 5:33 | stonde aan tot u gezonden, en gij hebt welgedaan, dat gij
7743 Hand 5:33 | gij hebt welgedaan, dat gij hier gekomen zijt. Wij zijn
7744 Hand 6:3 | 3 Zeggende: Gij zijt ingegaan tot mannen,
7745 Hand 6:9 | God gereinigd heeft, zult gij niet gemeen maken. ~
7746 Hand 6:14 | zal spreken, door welke gij zult zalig worden, en al
7747 Hand 6:45 | En zij zeiden tot haar: Gij raast. Doch zij bleef er
7748 Hand 7:10 | 10 O gij kind des duivels, vol van
7749 Hand 7:10 | alle gerechtigheid, zult gij niet ophouden te verkeren
7750 Hand 7:11 | des Heeren is tegen u, en gij zult blind zijn, en de zon
7751 Hand 7:16 | wenkte met de hand, en zeide: Gij Israelietische mannen, en
7752 Hand 7:16 | Israelietische mannen, en gij, die God vreest, hoort toe. ~
7753 Hand 7:33 | psalm geschreven staat: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb
7754 Hand 7:35 | een anderen psalm zegt: Gij zult Uw Heilige niet over
7755 Hand 7:39 | En dat van alles, waarvan gij niet kondet gerechtvaardigd
7756 Hand 7:41 | 41 Ziet, gij verachters, en verwondert
7757 Hand 7:41 | dagen, een werk, hetwelk gij niet zult geloven, zo het
7758 Hand 7:46 | zou worden; doch nademaal gij hetzelve verstoot, en uzelven
7759 Hand 7:47 | licht der heidenen, opdat gij zoudt zijn tot zaligheid,
7760 Hand 8:15 | zeggende: Mannen, waarom doet gij deze dingen? Wij zijn ook
7761 Hand 8:15 | van gelijke bewegingen als gij, en verkondigen ulieden,
7762 Hand 8:15 | verkondigen ulieden, dat gij u zoudt van deze ijdele
7763 Hand 9:1 | broederen, zeggende: Indien gij niet besneden wordt naar
7764 Hand 9:1 | wijze van Mozes, zo kunt gij niet zalig worden. ~
7765 Hand 9:7 | tot hen: Mannen broeders, gij weet, dat God van over langen
7766 Hand 9:10 | 10 Nu dan, wat verzoekt gij God, om een juk op den hals
7767 Hand 9:24 | wankelende gemaakt, zeggende, dat gij moet besneden worden, en
7768 Hand 9:29 | 29 Namelijk, dat gij u onthoudt van hetgeen den
7769 Hand 9:29 | van welke dingen, indien gij uzelven wacht, zo zult gij
7770 Hand 9:29 | gij uzelven wacht, zo zult gij weldoen. Vaart wel. ~
7771 Hand 10:15 | zij ons, zeggende: Indien gij hebt geoordeeld, dat ik
7772 Hand 10:18 | van Jezus Christus, dat gij van haar uitgaat. En hij
7773 Hand 10:31 | Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en
7774 Hand 10:31 | en gij zult zalig worden, gij en uw huis. ~
7775 Hand 10:36 | hoofdmannen hebben gezonden, dat gij zoudt losgelaten worden;
7776 Hand 11:19 | deze nieuwe leer zij, daar gij van spreekt? ~
7777 Hand 11:20 | 20 Want gij brengt enige vreemde dingen
7778 Hand 11:22 | genaamd Areopagus, zeide: Gij mannen van Athene! ik bemerke,
7779 Hand 11:22 | Athene! ik bemerke, dat gij alleszins gelijk als godsdienstiger
7780 Hand 11:23 | ONBEKENDEN GOD. Dezen dan, Dien gij niet kennende dient, verkondig
7781 Hand 12:15 | die onder u is, zo zult gij zelven toezien; want ik
7782 Hand 13:2 | Zeide hij tot hen: Hebt gij den Heiligen Geest ontvangen,
7783 Hand 13:2 | Heiligen Geest ontvangen, als gij geloofd hebt? En zij zeiden
7784 Hand 13:3 | zeide tot hen: Waarin zijt gij dan gedoopt? En zij zeiden:
7785 Hand 13:15 | maar gijlieden, wie zijt gij? ~
7786 Hand 13:25 | dergelijke dingen, zeide: Mannen, gij weet, dat wij uit dit gewin
7787 Hand 13:26 | 26 En gij ziet en hoort, dat deze
7788 Hand 13:35 | gestild had, zeide hij: Gij mannen van Efeze! wat mens
7789 Hand 13:36 | zo is het behoorlijk dat gij stil zijt, en niets onbedachts
7790 Hand 13:37 | 37 Want gij hebt deze mannen hier gebracht,
7791 Hand 13:39 | 39 En indien gij iets van andere dingen verzoekt,
7792 Hand 14:25 | En nu ziet, ik weet, dat gij allen, waar ik doorgegaan
7793 Hand 15:13 | Paulus antwoordde: Wat doet gij, dat gij weent, en mijn
7794 Hand 15:13 | antwoordde: Wat doet gij, dat gij weent, en mijn hart week
7795 Hand 15:20 | Heere, en zeiden tot hem: Gij ziet, broeder, hoevele duizenden
7796 Hand 15:21 | aangaande u bericht, dat gij al de Joden, die onder de
7797 Hand 15:22 | want zij zullen horen, dat gij gekomen zijt. ~
7798 Hand 15:24 | bericht zijn; maar dat gij alzo wandelt, dat gij ook
7799 Hand 15:24 | dat gij alzo wandelt, dat gij ook zelve de wet onderhoudt. ~
7800 Hand 15:28 | 28 Roepende: Gij Israelietische mannen, komt
7801 Hand 15:37 | spreken? En hij zeide: Kent gij Grieks? ~
7802 Hand 15:38 | 38 Zijt gij dan niet de Egyptenaar,
7803 Hand 16:3 | ijveraar Gods, gelijkerwijs gij allen heden zijt; ~
7804 Hand 16:7 | Saul, Saul, wat vervolgt gij Mij? ~
7805 Hand 16:8 | ik antwoordde: Wie zijt Gij, Heere? En Hij zeide tot
7806 Hand 16:8 | Jezus, de Nazarener, Welken gij vervolgt. ~
7807 Hand 16:15 | 15 Want gij zult Hem getuige zijn bij
7808 Hand 16:15 | alle mensen, van hetgeen gij gezien en gehoord hebt. ~
7809 Hand 16:16 | 16 En nu, wat vertoeft gij? Sta op, en laat u dopen,
7810 Hand 16:26 | overste, zeggende: Zie, wat gij te doen hebt; want deze
7811 Hand 16:27 | zeide tot hem: Zeg mij, zijt gij een Romein? En hij zeide:
7812 Hand 17:3 | tot hem: God zal u slaan, gij gewitte wand! Zit gij ook
7813 Hand 17:3 | slaan, gij gewitte wand! Zit gij ook om mij te oordelen naar
7814 Hand 17:3 | naar de wet, en beveelt gij, tegen de wet, dat men mij
7815 Hand 17:4 | stonden, zeiden: Scheldt gij den hogepriester Gods? ~
7816 Hand 17:5 | Den overste uws volks zult gij niet vloeken. ~
7817 Hand 17:11 | moed, Paulus, want gelijk gij te Jeruzalem van Mij betuigd
7818 Hand 17:11 | Mij betuigd hebt alzo moet gij ook te Rome getuigen. ~
7819 Hand 17:15 | 15 Gij dan nu, laat den overste
7820 Hand 17:15 | morgen tot u afbrenge, alsof gij nadere kennis zoudt nemen
7821 Hand 17:19 | vraagde hij: Wat is het dat gij mij hebt te boodschappen? ~
7822 Hand 17:20 | om van u te begeren, dat gij Paulus morgen in den raad
7823 Hand 17:22 | Zeg niemand voort, dat gij mij zulks geopenbaard hebt. ~
7824 Hand 18:4 | lang ophoude, ik bid u, dat gij ons, naar uw bescheidenheid,
7825 Hand 18:8 | u te komen; van dewelken gij zelf, hem onderzocht hebbende,
7826 Hand 18:10 | antwoordde: Dewijl ik weet, dat gij nu vele jaren over dit volk
7827 Hand 18:11 | 11 Alzo gij kunt weten, dat het niet
7828 Hand 19:9 | antwoordde Paulus, en zeide: Wilt gij naar Jeruzalem opgaan, en
7829 Hand 19:10 | geen onrecht gedaan; gelijk gij ook zeer wel weet. ~
7830 Hand 19:12 | raad gesproken had: Hebt gij u op den keizer beroepen?
7831 Hand 19:12 | op den keizer beroepen? Gij zult tot den keizer gaan. ~
7832 Hand 19:22 | En hij zeide: Morgen zult gij hem horen. ~
7833 Hand 19:24 | zeide: Koning Agrippa, en gij mannen allen, die met ons
7834 Hand 19:24 | hier tegenwoordig zijt, gij ziet dezen, van welken mij
7835 Hand 20:3 | Allermeest, dewijl ik weet, dat gij kennis hebt van alle gewoonten
7836 Hand 20:3 | zijn. Daarom bid ik u, dat gij mij lankmoediglijk hoort. ~
7837 Hand 20:14 | Saul, Saul, wat vervolgt gij Mij? Het is u hard, tegen
7838 Hand 20:15 | 15 En ik zeide: Wie zijt Gij, Heere? En Hij zeide: Ik
7839 Hand 20:15 | zeide: Ik ben Jezus, Dien gij vervolgt. ~
7840 Hand 20:16 | getuige der dingen, beide die gij gezien hebt en in welke
7841 Hand 20:24 | zeide Festus met grote stem: Gij raast, Paulus, de grote
7842 Hand 20:27 | 27 Gelooft gij, o koning Agrippa, de profeten?
7843 Hand 20:27 | de profeten? Ik weet dat gij ze gelooft. ~
7844 Hand 20:28 | Agrippa zeide tot Paulus: Gij beweegt mij bijna een Christen
7845 Hand 20:29 | geheellijk, niet alleen gij, maar ook allen, die mij
7846 Hand 21:24 | Zeggende: Vrees niet, Paulus, gij moet voor den keizer gesteld
7847 Hand 21:31 | het schip niet blijven, gij kunt niet behouden worden. ~
7848 Hand 21:33 | heden de veertiende dag, dat gij verwachtende blijft zonder
7849 Hand 22:22 | wel van u te horen, wat gij gevoelt; want wat deze sekte
7850 Hand 22:26 | zeg: Met het gehoor zult gij horen, en geenszins verstaan;
7851 Hand 22:26 | verstaan; en ziende zult gij zien, en geenszins bemerken. ~
7852 Rom 1:6 | 6 Onder welken gij ook zijt, geroepenen van
7853 Rom 1:11 | mocht mededelen, ten einde gij versterkt zoudt worden; ~
7854 Rom 2:1 | 1 Daarom zijt gij niet te verontschuldigen,
7855 Rom 2:1 | verontschuldigen, o mens, wie gij zijt, die anderen oordeelt;
7856 Rom 2:1 | anderen oordeelt; want waarin gij een ander oordeelt, veroordeelt
7857 Rom 2:1 | ander oordeelt, veroordeelt gij uzelven; want gij, die anderen
7858 Rom 2:1 | veroordeelt gij uzelven; want gij, die anderen oordeelt, doet
7859 Rom 2:3 | 3 En denkt gij dit, o mens, die oordeelt
7860 Rom 2:3 | doen, en dezelve doet, dat gij het oordeel Gods zult ontvlieden? ~
7861 Rom 2:4 | 4 Of veracht gij den rijkdom Zijner goedertierenheid,
7862 Rom 2:5 | onbekeerlijk hart, vergadert gij uzelven toorn als een schat,
7863 Rom 2:17 | 17 Zie, gij wordt een Jood genaamd en
7864 Rom 2:18 | 18 En gij weet Zijn wil, en beproeft
7865 Rom 2:19 | 19 En gij betrouwt uzelven te zijn
7866 Rom 2:21 | een anderen leert, leert gij uzelven niet? Die predikt,
7867 Rom 2:21 | niet stelen zal, steelt gij? ~
7868 Rom 2:22 | overspel doen zal, doet gij overspel? Die van de afgoden
7869 Rom 2:22 | een gruwel hebt, berooft gij het heilige? ~
7870 Rom 2:23 | op de wet roemt, onteert gij God door de overtreding
7871 Rom 2:25 | besnijdenis is wel nut, indien gij de wet doet; maar indien
7872 Rom 2:25 | de wet doet; maar indien gij een overtreder der wet zijt,
7873 Rom 3:4 | als geschreven is: Opdat Gij gerechtvaardigd wordt in
7874 Rom 3:4 | woorden, en overwint, wanneer Gij oordeelt. ~
7875 Rom 6:3 | 3 Of weet gij niet, dat zovelen als wij
7876 Rom 6:11 | houdt het daarvoor dat gij wel der zonde dood zijt,
7877 Rom 6:14 | over u niet heersen; want gij zijt niet onder de wet,
7878 Rom 6:16 | 16 Weet gij niet, dat wien gij uzelven
7879 Rom 6:16 | Weet gij niet, dat wien gij uzelven stelt tot dienstknechten
7880 Rom 6:16 | dienstknechten ter gehoorzaamheid, gij dienstknechten zijt desgenen,
7881 Rom 6:16 | dienstknechten zijt desgenen, dien gij gehoorzaamt, of der zonde
7882 Rom 6:17 | Maar Gode zij dank, dat gij wel dienstknechten der zonde
7883 Rom 6:17 | der zonde waart, maar dat gij nu van harte gehoorzaam
7884 Rom 6:17 | voorbeeld der leer, tot hetwelk gij overgegeven zijt; ~
7885 Rom 6:19 | vleses wil; want gelijk gij uw leden gesteld hebt, om
7886 Rom 6:20 | 20 Want toen gij dienstknechten waart der
7887 Rom 6:20 | waart der zonde, zo waart gij vrij van de gerechtigheid. ~
7888 Rom 6:21 | 21 Wat vrucht dan hadt gij toen van die dingen, waarover
7889 Rom 6:21 | van die dingen, waarover gij u nu schaamt? Want het einde
7890 Rom 6:22 | dienstbaar gemaakt zijnde, hebt gij uw vrucht tot heiligmaking,
7891 Rom 7:1 | 1 Weet gij niet, broeders! (want ik
7892 Rom 7:4 | 4 Zo dan, mijn broeders, gij zijt ook der wet gedood
7893 Rom 7:4 | lichaam van Christus, opdat gij zoudt worden eens Anderen,
7894 Rom 7:7 | indien de wet niet zeide: Gij zult niet begeren. ~
7895 Rom 8:13 | 13 Want indien gij naar het vlees leeft, zo
7896 Rom 8:13 | het vlees leeft, zo zult gij sterven; maar indien gij
7897 Rom 8:13 | gij sterven; maar indien gij door den Geest de werkingen
7898 Rom 8:13 | lichaams doodt, zo zult gij leven. ~
7899 Rom 8:15 | 15 Want gij hebt niet ontvangen den
7900 Rom 8:15 | wederom tot vreze; maar gij hebt ontvangen den Geest
7901 Rom 9:19 | 19 Gij zult dan tot mij zeggen:
7902 Rom 9:20 | Maar toch, o mens, wie zijt gij, die tegen God antwoordt?
7903 Rom 9:20 | heeft, zeggen: Waarom hebt gij mij alzo gemaakt? ~
7904 Rom 10:9 | 9 Namelijk, indien gij met uw mond zult belijden
7905 Rom 10:9 | opgewekt heeft, zo zult gij zalig worden. ~
7906 Rom 11:2 | voren gekend heeft. Of weet gij niet, wat de Schrift zegt
7907 Rom 11:17 | takken afgebroken zijn, en gij, een wilde olijfboom zijnde,
7908 Rom 11:18 | tegen de takken; en indien gij daartegen roemt, gij draagt
7909 Rom 11:18 | indien gij daartegen roemt, gij draagt den wortel niet,
7910 Rom 11:19 | 19 Gij zult dan zeggen: De takken
7911 Rom 11:20 | ongeloof afgebroken, en gij staat door het geloof. Zijt
7912 Rom 11:22 | goedertierenheid over u, indien gij in de goedertierenheid blijft;
7913 Rom 11:22 | blijft; anderszins zult ook gij afgehouwen worden. ~
7914 Rom 11:24 | 24 Want indien gij afgehouwen zijt uit den
7915 Rom 11:25 | verborgenheid onbekend zij (opdat gij niet wijs zijt, bij uzelven),
7916 Rom 12:1 | de ontfermingen Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een
7917 Rom 12:2 | vernieuwing uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven, welke de
7918 Rom 12:20 | drinken; want dat doende, zult gij kolen vuurs op zijn hoofd
7919 Rom 13:3 | werken, maar den kwaden. Wilt gij nu de macht niet vrezen,
7920 Rom 13:3 | vrezen, doe het goede, en gij zult lof van haar hebben; ~
7921 Rom 13:4 | u ten goede. Maar indien gij kwaad doet, zo vrees; want
7922 Rom 13:6 | 6 Want daarom betaalt gij ook schattingen; want zij
7923 Rom 13:7 | geeft dan een iegelijk, wat gij schuldig zijt; schatting,
7924 Rom 13:7 | schuldig zijt; schatting, dien gij de schatting, tol, dien
7925 Rom 13:7 | de schatting, tol, dien gij den tol, vreze, dien gij
7926 Rom 13:7 | gij den tol, vreze, dien gij de vreze, eer, die gij de
7927 Rom 13:7 | dien gij de vreze, eer, die gij de eer schuldig zijt. ~
7928 Rom 13:9 | 9 Want dit: Gij zult geen overspel doen,
7929 Rom 13:9 | zult geen overspel doen, gij zult niet doden, gij zult
7930 Rom 13:9 | doen, gij zult niet doden, gij zult niet stelen, gij zult
7931 Rom 13:9 | doden, gij zult niet stelen, gij zult geen valse getuigenis
7932 Rom 13:9 | valse getuigenis geven, gij zult niet begeren; en zo
7933 Rom 13:9 | begrepen, namelijk in dit: Gij zult uw naaste liefhebben
7934 Rom 14:4 | 4 Wie zijt gij, die eens anderen huisknecht
7935 Rom 14:10 | 10 Maar gij, wat oordeelt gij uw broeder?
7936 Rom 14:10 | 10 Maar gij, wat oordeelt gij uw broeder? Of ook gij,
7937 Rom 14:10 | oordeelt gij uw broeder? Of ook gij, wat veracht gij uw broeder?
7938 Rom 14:10 | Of ook gij, wat veracht gij uw broeder? Want wij zullen
7939 Rom 14:13 | dit liever, namelijk, dat gij den broeder geen aanstoot
7940 Rom 14:15 | bedroefd wordt, zo wandelt gij niet meer naar liefde. Verderf
7941 Rom 14:22 | 22 Hebt gij geloof? hebt dat bij uzelven
7942 Rom 15:5 | vertroosting geve u, dat gij eensgezind zijt onder elkander
7943 Rom 15:6 | 6 Opdat gij eendrachtelijk, met een
7944 Rom 15:10 | zegt Hij: Weest vrolijk, gij heidenen met Zijn volk! ~
7945 Rom 15:11 | wederom: Looft den Heere, al gij heidenen, en prijst Hem,
7946 Rom 15:11 | heidenen, en prijst Hem, al gij volken! ~
7947 Rom 15:13 | vrede in het geloven, opdat gij overvloedig moogt zijn in
7948 Rom 15:14 | ben verzekerd van u, dat gij ook zelven vol zijt van
7949 Rom 15:30 | liefde des Geestes, dat gij met mij strijdt in de gebeden
7950 Rom 16:2 | 2 Opdat gij haar ontvangt in den Heere,
7951 Rom 16:17 | aanrichten tegen de leer, die gij van ons geleerd hebt; en
7952 Rom 16:19 | uwenthalve; en ik wil, dat gij wijs zijt in het goede,
7953 1Kor 1:5 | 5 Dat gij in alles rijk zijt geworden
7954 1Kor 1:9 | is getrouw, door Welken gij geroepen zijt tot de gemeenschap
7955 1Kor 1:10 | Heere Jezus Christus, dat gij allen hetzelfde spreekt,
7956 1Kor 1:10 | scheuringen zijn, maar dat gij samengevoegd zijt in een
7957 1Kor 1:13 | voor u gekruist? Of zijt gij in Paulus' naam gedoopt? ~
7958 1Kor 1:26 | 26 Want gij ziet uw roeping, broeders,
7959 1Kor 1:26 | uw roeping, broeders, dat gij niet vele wijzen zijt naar
7960 1Kor 1:30 | 30 Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons
7961 1Kor 3:2 | niet met vaste spijs; want gij vermocht toen nog niet;
7962 1Kor 3:2 | vermocht toen nog niet; ja, gij vermoogt ook nu nog niet. ~
7963 1Kor 3:3 | 3 Want gij zijt nog vleselijk; want
7964 1Kor 3:3 | twist, en tweedracht, zijt gij niet vleselijk, en wandelt
7965 1Kor 3:3 | niet vleselijk, en wandelt gij niet naar den mens? ~
7966 1Kor 3:4 | Ik ben van Apollos; zijt gij niet vleselijk? ~
7967 1Kor 3:5 | dan dienaars, door welken gij geloofd hebt, en dat, gelijk
7968 1Kor 3:9 | akkerwerk, Gods gebouw zijt gij. ~
7969 1Kor 3:16 | 16 Weet gij niet, dat gij Gods tempel
7970 1Kor 3:16 | 16 Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt, en de
7971 1Kor 3:17 | tempel Gods is heilig, welke gij zijt. ~
7972 1Kor 3:23 | 23 Doch gij zijt van Christus, en Christus
7973 1Kor 4:6 | toegepast, om uwentwil; opdat gij aan ons zoudt leren, niet
7974 1Kor 4:6 | hetgeen geschreven is, dat gij niet, de een om eens anders
7975 1Kor 4:7 | onderscheidt u? En wat hebt gij, dat gij niet hebt ontvangen?
7976 1Kor 4:7 | u? En wat hebt gij, dat gij niet hebt ontvangen? En
7977 1Kor 4:7 | niet hebt ontvangen? En zo gij het ook ontvangen hebt,
7978 1Kor 4:7 | ontvangen hebt, wat roemt gij, alsof gij het niet ontvangen
7979 1Kor 4:7 | hebt, wat roemt gij, alsof gij het niet ontvangen hadt? ~
7980 1Kor 4:8 | 8 Alrede zijt gij verzadigd, alrede zijt gij
7981 1Kor 4:8 | gij verzadigd, alrede zijt gij rijk geworden, zonder ons
7982 1Kor 4:8 | geworden, zonder ons hebt gij geheerst; en och, of gij
7983 1Kor 4:8 | gij geheerst; en och, of gij heerstet, opdat ook wij
7984 1Kor 4:10 | dwazen om Christus' wil, maar gij zijt wijzen in Christus;
7985 1Kor 4:10 | wij zijn zwakken, maar gij sterken; gij zijt heerlijken,
7986 1Kor 4:10 | zwakken, maar gij sterken; gij zijt heerlijken, maar wij
7987 1Kor 4:15 | 15 Want al hadt gij tien duizend leermeesters
7988 1Kor 4:15 | leermeesters in Christus, zo hebt gij toch niet vele vaders; want
7989 1Kor 4:21 | 21 Wat wilt gij? Zal ik met de roede tot
7990 1Kor 5:2 | 2 En zijt gij nog opgeblazen, en hebt
7991 1Kor 5:6 | roem is niet goed. Weet gij niet, dat een weinig zuurdesem
7992 1Kor 5:7 | ouden zuurdesem uit, opdat gij een nieuw deeg zijn moogt,
7993 1Kor 5:7 | deeg zijn moogt, gelijk gij ongezuurd zijt. Want ook
7994 1Kor 5:9 | geschreven in den brief, dat gij u niet zoudt vermengen met
7995 1Kor 5:10 | afgodendienaars; want anders zoudt gij moeten uit de wereld gaan. ~
7996 1Kor 5:11 | heb ik u geschreven, dat gij u niet zult vermengen, namelijk
7997 1Kor 5:11 | dronkaard, of een rover; dat gij met zodanig een ook niet
7998 1Kor 5:13 | zijn oordeelt God. En doet gij deze boze uit ulieden weg. ~ ~ ~
7999 1Kor 6:2 | 2 Weet gij niet, dat de heiligen de
8000 1Kor 6:2 | wereld geoordeeld wordt, zijt gij onwaardig de minste gerechtzaken? ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8706 |