1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8706
Book Chapter: Verse
501 Exo 18:14 | het volk doet? Waarom zit gij zelf alleen, en al het volk
502 Exo 18:17 | De zaak is niet goed, die gij doet. ~
503 Exo 18:18 | 18 Gij zult geheel vervallen, zo
504 Exo 18:18 | zult geheel vervallen, zo gij, als dit volk, hetwelk bij
505 Exo 18:18 | zaak is te zwaar voor u, gij alleen kunt het niet doen. ~
506 Exo 18:19 | God zal met u zijn; wees gij voor het volk bij God, en
507 Exo 18:19 | het volk bij God, en breng gij de zaken voor God; ~
508 Exo 18:21 | 21 Doch zie gij om, onder al het volk, naar
509 Exo 18:23 | 23 Indien gij deze zaak doet, en God het
510 Exo 18:23 | God het u gebiedt, zo zult gij kunnen bestaan; zo zal ook
511 Exo 19:3 | berg, zeggende: Aldus zult gij tot het huis van Jakob spreken,
512 Exo 19:5 | 5 Nu dan, indien gij naarstiglijk Mijner stem
513 Exo 19:5 | verbond houden, zo zult gij Mijn eigendom zijn uit alle
514 Exo 19:6 | 6 En gij zult Mij een priesterlijk
515 Exo 19:6 | Dit zijn de woorden, die gij tot de kinderen Israels
516 Exo 19:23 | niet kunnen klimmen, want Gij hebt ons betuigd, zeggende:
517 Exo 19:24 | heen, klim af, daarna zult gij, en Aaron met u, opklimmen;
518 Exo 20:3 | 3 Gij zult geen andere goden voor
519 Exo 20:4 | 4 Gij zult u geen gesneden beeld,
520 Exo 20:5 | 5 Gij zult u voor die niet buigen,
521 Exo 20:7 | 7 Gij zult den Naam des HEEREN
522 Exo 20:8 | Gedenkt den sabbatdag, dat gij dien heiligt. ~
523 Exo 20:9 | 9 Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; ~
524 Exo 20:10 | HEEREN uws Gods; dan zult gij geen werk doen, gij, noch
525 Exo 20:10 | zult gij geen werk doen, gij, noch uw zoon, noch uw dochter,
526 Exo 20:13 | 13 Gij zult niet doodslaan. ~
527 Exo 20:14 | 14 Gij zult niet echtbreken. ~
528 Exo 20:15 | 15 Gij zult niet stelen. ~
529 Exo 20:16 | 16 Gij zult geen valse getuigenis
530 Exo 20:17 | 17 Gij zult niet begeren uws naasten
531 Exo 20:17 | begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws naasten
532 Exo 20:19 | zeiden tot Mozes: Spreek gij met ons, en wij zullen horen;
533 Exo 20:20 | aangezicht zou zijn, dat gij niet zondigdet. ~
534 Exo 20:22 | HEERE tot Mozes: Aldus zult gij tot de kinderen Israels
535 Exo 20:22 | kinderen Israels zeggen: Gij hebt gezien, dat Ik met
536 Exo 20:23 | 23 Gij zult nevens Mij niet maken
537 Exo 20:23 | goden, en gouden goden zult gij u niet maken. ~
538 Exo 20:25 | 25 Maar indien gij Mij een stenen altaar zult
539 Exo 20:25 | altaar zult maken, zo zult gij dit niet bouwen van gehouwen
540 Exo 20:25 | bouwen van gehouwen steen; zo gij uw houwijzer daarover verheft,
541 Exo 20:25 | daarover verheft, zo zult gij het ontheiligen. ~
542 Exo 20:26 | 26 Gij zult ook niet met trappen
543 Exo 21:1 | nu zijn de rechten, die gij hun zult voorstellen. ~
544 Exo 21:2 | 2 Als gij een Hebreeuwsen knecht kopen
545 Exo 21:14 | met list te doden, zo zult gij denzelven van voor Mijn
546 Exo 21:23 | verderf zal zijn, zo zult gij geven ziel voor ziel. ~
547 Exo 22:18 | 18 De toveres zult gij niet laten leven. ~
548 Exo 22:21 | 21 Gij zult ook den vreemdeling
549 Exo 22:21 | noch hem onderdrukken; want gij zijt vreemdelingen geweest
550 Exo 22:22 | 22 Gij zult geen weduwe noch wees
551 Exo 22:23 | 23 Indien gij hen enigszins beledigt,
552 Exo 22:25 | 25 Indien gij Mijn volk, dat bij u arm
553 Exo 22:25 | is, geld leent, zo zult gij tegen hetzelve niet zijn,
554 Exo 22:25 | zijn, als een woekeraar; gij zult op hetzelve geen woeker
555 Exo 22:26 | 26 Indien gij enigszins uws naasten kleed
556 Exo 22:26 | kleed te pand neemt, zo zult gij het hem wedergeven, eer
557 Exo 22:28 | 28 De goden zult gij niet vloeken, en de oversten
558 Exo 22:28 | oversten in uw volk zult gij niet lasteren. ~
559 Exo 22:29 | volheid en uw tranen zult gij niet uitstellen; den eerstgeborene
560 Exo 22:29 | eerstgeborene uwer zonen zult gij Mij geven. ~
561 Exo 22:30 | 30 Desgelijks zult gij doen met uw ossen en met
562 Exo 22:30 | op den achtsten dag zult gij ze Mij geven. ~
563 Exo 22:31 | 31 Gij nu zult Mij heilige lieden
564 Exo 22:31 | lieden zijn; daarom zult gij geen vlees eten, dat op
565 Exo 23:1 | 1 Gij zult geen vals gerucht opnemen;
566 Exo 23:2 | 2 Gij zult de menigte tot boze
567 Exo 23:2 | boze zaken niet volgen; en gij zult niet spreken in een
568 Exo 23:2 | in een twistige zaak, dat gij u neigt naar de menigte,
569 Exo 23:3 | 3 Ook zult gij den geringe niet voortrekken
570 Exo 23:4 | 4 Wanneer gij uw vijands os, of zijn dwalenden
571 Exo 23:4 | dwalenden ezel, ontmoet, gij zult hem denzelven ganselijk
572 Exo 23:5 | 5 Wanneer gij uws haters ezel onder zijn
573 Exo 23:5 | zijn last ziet liggen, zult gij dan nalatig zijn, om het
574 Exo 23:5 | uwe te verlaten voor hem? Gij zult het in alle manier
575 Exo 23:6 | 6 Gij zult het recht uws armen
576 Exo 23:7 | onschuldige en gerechtige zult gij niet doden; want Ik zal
577 Exo 23:8 | 8 Ook zult gij geen geschenk nemen; want
578 Exo 23:9 | 9 Gij zult ook den vreemdeling
579 Exo 23:9 | niet onderdrukken; want gij kent het gemoed des vreemdelings,
580 Exo 23:9 | des vreemdelings, dewijl gij vreemdelingen geweest zijt
581 Exo 23:10 | 10 Gij zult ook zes jaar uw land
582 Exo 23:11 | Maar in het zevende zult gij het rusten en stil liggen
583 Exo 23:11 | velds eten mogen; alzo zult gij ook doen met uw wijngaard,
584 Exo 23:12 | 12 Zes dagen zult gij uw werken doen; maar op
585 Exo 23:12 | op den zevenden dag zult gij rusten; opdat uw os en uw
586 Exo 23:13 | ulieden gezegd heb, zult gij op uw hoede zijn; en den
587 Exo 23:13 | naam van andere goden zult gij niet gedenken; uit uw mond
588 Exo 23:14 | reizen in het jaar zult gij Mij feest houden. ~
589 Exo 23:15 | de ongezuurde broden zult gij houden; zeven dagen zult
590 Exo 23:15 | houden; zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten (
591 Exo 23:15 | Abib, want in dezelve zijt gij uit Egypte getogen; doch
592 Exo 23:16 | vruchten van uw arbeid, die gij op het veld gezaaid zult
593 Exo 23:16 | uitgang des jaars, wanneer gij uw arbeid uit het veld zult
594 Exo 23:18 | 18 Gij zult het bloed Mijns offers
595 Exo 23:19 | vruchten uws lands zult gij in het huis des HEEREN uws
596 Exo 23:19 | HEEREN uws Gods brengen. Gij zult het bokje niet koken
597 Exo 23:22 | 22 Maar zo gij Zijner stem naarstiglijk
598 Exo 23:24 | 24 Gij zult u voor hun goden niet
599 Exo 23:24 | noch hen dienen; ook zult gij naar hun werken niet doen;
600 Exo 23:24 | hun werken niet doen; maar gij zult ze geheel afbreken,
601 Exo 23:25 | 25 En gij zult den HEERE uw God dienen,
602 Exo 23:27 | al het volk, tot hetwelk gij komt, versaagd maken; en
603 Exo 23:30 | aangezicht uitstoten, totdat gij gewassen zijt en het land
604 Exo 23:31 | land in uw hand geven, dat gij hen voor uw aangezicht uitstoot. ~
605 Exo 23:32 | 32 Gij zult met hen, noch met hun
606 Exo 23:33 | niet doen zondigen; indien gij hun goden dient, het zal
607 Exo 24:1 | Klim op tot den HEERE, gij en Aaron, Nadab en Abihu,
608 Exo 24:14 | zeide tot de oudsten: Blijft gij ons hier, totdat wij weder
609 Exo 25:2 | vrijwillig bewegen zal, zult gij Mijn hefoffer nemen. ~
610 Exo 25:3 | is het hefoffer, hetwelk gij van hen nemen zult: goud,
611 Exo 25:11 | 11 En gij zult ze met louter goud
612 Exo 25:11 | binnen en van buiten zult gij ze overtrekken; en gij zult
613 Exo 25:11 | zult gij ze overtrekken; en gij zult op dezelve een gouden
614 Exo 25:16 | 16 Daarna zult gij in de ark leggen de getuigenis,
615 Exo 25:17 | 17 Gij zult ook een verzoendeksel
616 Exo 25:18 | 18 Gij zult ook twee cherubim van
617 Exo 25:18 | maken; van dicht goud zult gij ze maken, uit de beide einden
618 Exo 25:21 | 21 En gij zult het verzoendeksel boven
619 Exo 25:21 | op de ark zetten, nadat gij in de ark de getuigenis,
620 Exo 25:23 | 23 Gij zult ook een tafel maken
621 Exo 25:24 | 24 En gij zult ze met louter goud
622 Exo 25:24 | louter goud overtrekken; gij zult ook een gouden krans
623 Exo 25:25 | 25 Gij zult ook een lijst rondom
624 Exo 25:25 | maken, een hand breed; en gij zult een gouden krans rondom
625 Exo 25:26 | 26 Ook zult gij vier gouden ringen daaraan
626 Exo 25:26 | ringen daaraan maken; en gij zult de ringen zetten aan
627 Exo 25:28 | 28 Deze handbomen nu zult gij van sittimhout maken, en
628 Exo 25:28 | van sittimhout maken, en gij zult dezelve met goud overtrekken;
629 Exo 25:29 | 29 Gij zult ook maken haar schotelen,
630 Exo 25:29 | worden); van louter goud zult gij ze maken. ~
631 Exo 25:30 | 30 En gij zult op deze tafel altijd
632 Exo 25:31 | 31 Gij zult ook een kandelaar van
633 Exo 25:37 | 37 Gij zult hem ook zeven lampen
634 Exo 25:40 | 40 Zie dan toe, dat gij het maakt naar hun voorbeeld,
635 Exo 26:1 | 1 Den tabernakel nu zult gij maken van tien gordijnen,
636 Exo 26:1 | allerkunstelijkste werk zult gij ze maken. ~
637 Exo 26:4 | 4 En gij zult hemelsblauwe striklisjes
638 Exo 26:4 | samenvoeging; alzo zult gij ook doen aan den uitersten
639 Exo 26:5 | Vijftig striklisjes zult gij aan de ene gordijn maken,
640 Exo 26:5 | vijftig striklisjes zult gij maken aan het uiterste der
641 Exo 26:6 | 6 Gij zult ook vijftig gouden
642 Exo 26:7 | 7 Ook zult gij gordijnen uit geiten haar
643 Exo 26:7 | van elf gordijnen zult gij die maken. ~
644 Exo 26:9 | 9 En gij zult vijf dezer gordijnen
645 Exo 26:9 | zesde dezer gordijnen zult gij dubbel maken, recht voorop
646 Exo 26:10 | 10 En gij zult vijftig striklisjes
647 Exo 26:11 | 11 Gij zult ook vijftig koperen
648 Exo 26:11 | koperen haakjes maken, en gij zult de haakjes in de striklisjes
649 Exo 26:11 | de striklisjes doen, en gij zult de tent samenvoegen,
650 Exo 26:14 | 14 Gij zult ook voor de tent een
651 Exo 26:15 | 15 Gij zult ook tot den tabernakel
652 Exo 26:17 | nevens het andere; alzo zult gij het met al de berderen des
653 Exo 26:18 | tot den tabernakel zult gij aldus maken; twintig berderen
654 Exo 26:19 | 19 Gij zult ook veertig zilveren
655 Exo 26:22 | tabernakels tegen het westen zult gij zes berderen maken. ~
656 Exo 26:23 | 23 Ook zult gij twee berderen maken tot
657 Exo 26:26 | 26 Gij zult ook richelen maken
658 Exo 26:29 | 29 En gij zult de berderen met goud
659 Exo 26:29 | plaatsen voor de richelen) zult gij van goud maken; de richelen
660 Exo 26:29 | maken; de richelen zult gij ook met goud overtrekken. ~
661 Exo 26:30 | 30 Dan zult gij den tabernakel oprichten
662 Exo 26:31 | 31 Daarna zult gij een voorhang maken, van
663 Exo 26:32 | 32 En gij zult hem hangen aan vier
664 Exo 26:33 | 33 En gij zult den voorhang onder
665 Exo 26:33 | onder de haakjes hangen, en gij zult de ark der getuigenis
666 Exo 26:34 | 34 En gij zult het verzoendeksel zetten
667 Exo 26:35 | 35 De tafel nu zult gij zetten buiten den voorhang,
668 Exo 26:35 | zuidwaarts; maar de tafel zult gij zetten aan de noordzijde. ~
669 Exo 26:36 | 36 Gij zult ook aan de deur der
670 Exo 26:37 | 37 En gij zult tot dit deksel vijf
671 Exo 26:37 | zullen van goud zijn; en gij zult hun vijf koperen voeten
672 Exo 27:1 | 1 Gij zult ook een altaar maken
673 Exo 27:2 | 2 En gij zult zijn hoornen maken
674 Exo 27:2 | zullen zijn hoornen zijn, en gij zult het met koper overtrekken. ~
675 Exo 27:3 | 3 Gij zult het ook potten maken,
676 Exo 27:3 | al zijn gereedschap zult gij van koper maken. ~
677 Exo 27:4 | 4 Gij zult het een rooster maken
678 Exo 27:4 | van koperen netwerk; en gij zult aan dat net vier koperen
679 Exo 27:5 | 5 En gij zult het onder den omloop
680 Exo 27:6 | 6 Gij zult ook handbomen maken
681 Exo 27:6 | handbomen van sittimhout; en gij zult ze met koper overtrekken. ~
682 Exo 27:8 | 8 Gij zult hetzelve hol van planken
683 Exo 27:9 | 9 Gij zult ook den voorhof des
684 Exo 27:20 | 20 Gij nu zult de kinderen Israels
685 Exo 28:1 | 1 Daarna zult gij uw broeder Aaron, en zijn
686 Exo 28:2 | 2 En gij zult voor uw broeder Aaron
687 Exo 28:3 | 3 Gij zult ook spreken tot allen,
688 Exo 28:9 | 9 En gij zult twee sardonixstenen
689 Exo 28:11 | de zegelen graveert, zult gij deze twee stenen graveren,
690 Exo 28:11 | namen der zonen van Israel; gij zult ze maken, dat zij omvat
691 Exo 28:12 | 12 En gij zult de twee stenen aan
692 Exo 28:13 | 13 Gij zult ook gouden kastjes
693 Exo 28:14 | gelijk-eindigende zult gij die maken, gedraaid werk;
694 Exo 28:14 | gedraaide ketentjes zult gij aan de kastjes hechten. ~
695 Exo 28:15 | 15 Gij zult ook een borstlap des
696 Exo 28:15 | het werk des efods zult gij hem maken; van goud, hemelsblauw,
697 Exo 28:15 | fijn getweernd linnen zult gij hem maken. ~
698 Exo 28:17 | 17 En gij zult vervullende stenen
699 Exo 28:22 | 22 Gij zult ook aan den borstlap
700 Exo 28:23 | 23 Gij zult ook aan den borstlap
701 Exo 28:23 | gouden ringen maken; en gij zult de twee ringen aan
702 Exo 28:24 | 24 Dan zult gij de twee gedraaide gouden
703 Exo 28:25 | gedraaide ketentjes zult gij aan die twee kastjes doen;
704 Exo 28:25 | die twee kastjes doen; en gij zult ze zetten aan de schouderbanden
705 Exo 28:26 | 26 Gij zult nog twee gouden ringen
706 Exo 28:27 | 27 Nog zult gij twee gouden ringen maken,
707 Exo 28:27 | gouden ringen maken, die gij zetten zult aan de twee
708 Exo 28:30 | 30 Gij zult ook in den borstlap
709 Exo 28:31 | 31 Gij zult ook den mantel des
710 Exo 28:33 | aan deszelfs zomen zult gij granaatappelen maken van
711 Exo 28:36 | 36 Verder zult gij een plaat maken van louter
712 Exo 28:36 | maken van louter goud, en gij zult daarin graveren, gelijk
713 Exo 28:37 | 37 En gij zult dezelve aanhechten
714 Exo 28:39 | 39 Gij zult ook een rok vol oogjes
715 Exo 28:39 | maken, van fijn linnen; gij zult ook den hoed van fijn
716 Exo 28:39 | maken; maar den gordel zult gij van geborduurd werk maken. ~
717 Exo 28:40 | de zonen van Aaron zult gij ook rokken maken, en gij
718 Exo 28:40 | gij ook rokken maken, en gij zult voor hen gordels maken;
719 Exo 28:40 | gordels maken; ook zult gij voor hen mutsen maken, tot
720 Exo 28:41 | 41 En gij zult die uw broeder Aaron
721 Exo 28:41 | zijn zonen aantrekken; en gij zult hen zalven, en hun
722 Exo 29:1 | 1 Dit nu is de zaak, die gij hun doen zult, om hen te
723 Exo 29:2 | van tarwemeelbloem zult gij dezelve maken. ~
724 Exo 29:3 | 3 En gij zult ze in een korf leggen,
725 Exo 29:4 | 4 Alsdan zult gij Aaron en zijn zonen doen
726 Exo 29:4 | tent der samenkomst; en gij zult hen met water wassen. ~
727 Exo 29:5 | 5 Daarna zult gij de klederen nemen, en Aaron
728 Exo 29:5 | den borstlap aandoen; en gij zult hem omgorden met den
729 Exo 29:6 | 6 En gij zult den hoed op zijn hoofd
730 Exo 29:6 | kroon der heiligheid zult gij aan den hoed zetten. ~
731 Exo 29:7 | 7 En gij zult de zalfolie nemen,
732 Exo 29:7 | hoofd gieten; alzo zult gij hem zalven. ~
733 Exo 29:8 | 8 Daarna zult gij zijn zonen doen naderen,
734 Exo 29:9 | 9 En gij zult hen met den gordel
735 Exo 29:9 | Aaron en zijn zonen; en gij zult hun de mutsen opbinden,
736 Exo 29:9 | eeuwige inzetting. Voorts zult gij de hand van Aaron vullen,
737 Exo 29:10 | 10 En gij zult den var nabij brengen
738 Exo 29:11 | 11 En gij zult den var slachten voor
739 Exo 29:12 | 12 Daarna zult gij van het bloed des vars nemen,
740 Exo 29:12 | doen; en al het bloed zult gij uitgieten aan den bodem
741 Exo 29:13 | 13 Gij zult ook al het vet nemen,
742 Exo 29:13 | dat aan dezelve is, en gij zult ze aansteken op het
743 Exo 29:14 | vel, en zijn drek, zult gij met vuur verbranden, buiten
744 Exo 29:15 | 15 Daarna zult gij den ene ram nemen, en Aaron
745 Exo 29:16 | 16 En gij zult den ram slachten, en
746 Exo 29:16 | zult den ram slachten, en gij zult zijn bloed nemen, en
747 Exo 29:17 | 17 En den ram zult gij in zijn delen delen; en
748 Exo 29:17 | in zijn delen delen; en gij zult zijn ingewand en zijn
749 Exo 29:18 | 18 Alzo zult gij den gehelen ram aansteken
750 Exo 29:19 | 19 Daarna zult gij den anderen ram nemen, en
751 Exo 29:20 | 20 En gij zult den ram slachten, en
752 Exo 29:20 | rechtervoets; en dat bloed zult gij op het altaar sprengen,
753 Exo 29:21 | 21 Dan zult gij nemen van het bloed, dat
754 Exo 29:21 | en van de zalfolie, en gij zult op Aaron en op zijn
755 Exo 29:22 | 22 Daarna zult gij van den ram nemen het vet
756 Exo 29:27 | 27 En gij zult de borst des beweegoffers
757 Exo 29:31 | 31 Gij zult den ram der vulling
758 Exo 29:31 | ram der vulling nemen, en gij zult zijn vlees in de heilige
759 Exo 29:34 | aan den morgen, zo zult gij het overgeblevene met vuur
760 Exo 29:35 | 35 Gij zult dan aan Aaron en aan
761 Exo 29:35 | geboden heb; zeven dagen zult gij hun hand vullen. ~
762 Exo 29:36 | 36 Gij zult ook des daags een var
763 Exo 29:36 | tot de verzoeningen, en gij zult het altaar ontzondigen,
764 Exo 29:36 | verzoening over hetzelve; en gij zult het zalven, om het
765 Exo 29:37 | 37 Zeven dagen zult gij verzoening doen voor het
766 Exo 29:38 | 38 Dit nu is het, wat gij op het altaar bereiden zult:
767 Exo 29:39 | 39 Het ene lam zult gij des morgens bereiden; maar
768 Exo 29:39 | maar het andere lam zult gij bereiden tussen de twee
769 Exo 29:41 | 41 Het andere lam nu zult gij bereiden tussen de twee
770 Exo 29:41 | tussen de twee avonden; gij zult daarmede doen gelijk
771 Exo 30:1 | 1 Gij zult ook een reukaltaar
772 Exo 30:1 | maken; van sittimhout zult gij het maken. ~
773 Exo 30:3 | 3 En gij zult het met louter goud
774 Exo 30:3 | als ook zijn hoornen; en gij zult het een gouden krans
775 Exo 30:4 | 4 Gij zult ook twee gouden ringen
776 Exo 30:4 | aan zijn twee zijden zult gij dezelve maken, aan zijn
777 Exo 30:5 | 5 De draagbomen nu zult gij van sittimhout maken, en
778 Exo 30:5 | van sittimhout maken, en gij zult die met goud overtrekken. ~
779 Exo 30:6 | 6 En gij zult het zetten voor den
780 Exo 30:9 | 9 Gij zult geen vreemd reukwerk
781 Exo 30:9 | brandoffer, noch spijsoffer; gij zult ook geen drankoffer
782 Exo 30:12 | 12 Als gij de som van de kinderen Israels
783 Exo 30:12 | ziel den HEERE geven, als gij hen tellen zult; opdat onder
784 Exo 30:12 | hen geen plage zij, als gij hen tellen zult. ~
785 Exo 30:15 | de helft des sikkels, als gij het hefoffer des HEEREN
786 Exo 30:16 | 16 Gij dan zult het geld der verzoeningen
787 Exo 30:18 | 18 Gij zult ook een koperen wasvat
788 Exo 30:18 | koperen voet, om te wassen; en gij zult het zetten tussen de
789 Exo 30:18 | en tussen het altaar, en gij zult water daarin doen; ~
790 Exo 30:23 | 23 Gij nu, neem u de voornaamste
791 Exo 30:26 | 26 En met dezelve zult gij zalven de tent der samenkomst,
792 Exo 30:29 | 29 Gij zult ze alzo heiligen, dat
793 Exo 30:30 | 30 Gij zult ook Aaron en zijn zonen
794 Exo 30:30 | en zijn zonen zalven, en gij zult hen heiligen, om Mij
795 Exo 30:31 | 31 En gij zult tot de kinderen Israels
796 Exo 30:32 | vlees zal men ze gieten; gij zult ook naar haar maaksel
797 Exo 30:35 | 35 En gij zult een reukwerk ener zalf
798 Exo 30:36 | 36 En gij zult van hetzelve heel klein
799 Exo 30:36 | klein pulver stoten, en gij zult daarvan leggen voor
800 Exo 30:37 | dezes reukwerks, hetwelk gij gemaakt zult hebben, zult
801 Exo 31:13 | 13 Gij nu, spreek tot de kinderen
802 Exo 31:13 | kinderen Israels, zeggende: Gij zult evenwel mijn sabbatten
803 Exo 32:7 | klim af! want uw volk, dat gij uit Egypteland opgevoerd
804 Exo 32:11 | ontsteken tegen Uw volk, hetwelk Gij met grote kracht, en met
805 Exo 32:13 | Uw knechten, aan welke Gij bij Uzelven gezworen hebt,
806 Exo 32:21 | heeft u dit volk gedaan, dat gij zulk een grote zonde over
807 Exo 32:22 | mijns heren ontsteke niet! gij kent dit volk, dat het in
808 Exo 32:32 | 32 Nu dan, indien Gij hun zonden vergeven zult!
809 Exo 32:32 | nu uit Uw boek, hetwelk Gij geschreven hebt. ~
810 Exo 33:7 | klim af! want uw volk, dat gij uit Egypteland opgevoerd
811 Exo 33:11 | ontsteken tegen Uw volk, hetwelk Gij met grote kracht, en met
812 Exo 33:13 | Uw knechten, aan welke Gij bij Uzelven gezworen hebt,
813 Exo 33:21 | heeft u dit volk gedaan, dat gij zulk een grote zonde over
814 Exo 33:22 | mijns heren ontsteke niet! gij kent dit volk, dat het in
815 Exo 33:32 | 32 Nu dan, indien Gij hun zonden vergeven zult!
816 Exo 33:32 | nu uit Uw boek, hetwelk Gij geschreven hebt. ~
817 Exo 34:1 | heen, trek op van hier, gij en het volk, dat gij uit
818 Exo 34:1 | hier, gij en het volk, dat gij uit Egypteland opgevoerd
819 Exo 34:3 | van u niet optrekken; want gij zijt een hardnekkig volk;
820 Exo 34:5 | tot de kinderen Israels: Gij zijt een hardnekkig volk;
821 Exo 34:12 | zeide tot den HEERE: Zie, Gij zegt tot mij: Voer dit volk
822 Exo 34:12 | Voer dit volk op! maar Gij laat mij niet weten, wien
823 Exo 34:12 | laat mij niet weten, wien Gij met mij zult zenden; daar
824 Exo 34:12 | met mij zult zenden; daar Gij gezegd hebt: Ik ken u bij
825 Exo 34:12 | ken u bij name! en ook: Gij hebt genade gevonden in
826 Exo 34:16 | Is het niet daarbij, dat Gij met ons gaat? Alzo zullen
827 Exo 34:17 | Ook deze zelfde zaak, die gij gesproken hebt, zal Ik doen,
828 Exo 34:17 | hebt, zal Ik doen, dewijl gij genade gevonden hebt in
829 Exo 34:20 | 20 Hij zeide verder: Gij zoudt Mijn aangezicht niet
830 Exo 34:21 | plaats bij Mij; daar zult gij u op de steenrots stellen. ~
831 Exo 34:23 | weggenomen hebben, zo zult gij Mijn achterste delen zien;
832 Exo 34:24 | tafelen geweest zijn, die gij gebroken hebt. ~
833 Exo 34:25 | tegen den morgenstond; dat gij in den morgenstond op den
834 Exo 34:33 | ganse volk, in welks midden gij zijt, des HEEREN werk zien
835 Exo 34:34 | 11 Onderhoudt gij hetgeen Ik u heden gebiede!
836 Exo 34:35 | 12 Wacht u, dat gij toch geen verbond maakt
837 Exo 34:35 | inwoners des lands, waarin gij komen zult; dat hij misschien
838 Exo 34:36 | opgerichte beelden zult gij verbreken, en hun bossen
839 Exo 34:36 | verbreken, en hun bossen zult gij afhouwen. ~
840 Exo 34:37 | 14 (Want gij zult u niet buigen voor
841 Exo 34:38 | 15 Opdat gij misschien geen verbond maakt
842 Exo 34:38 | doen, en hij u nodigende, gij van hun offerande etet. ~
843 Exo 34:39 | 16 En gij voor uw zonen vrouwen neemt
844 Exo 34:40 | 17 Gij zult u geen gegoten goden
845 Exo 34:41 | der ongezuurde broden zult gij houden; zeven dagen zult
846 Exo 34:41 | houden; zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten,
847 Exo 34:41 | want in de maand Abib zijt gij uit Egypte uitgegaan. ~
848 Exo 34:43 | de baarmoeder opent, zult gij met een stuk klein vee lossen;
849 Exo 34:43 | vee lossen; maar indien gij hem niet zult lossen, zo
850 Exo 34:43 | niet zult lossen, zo zult gij hem den nek breken. Al de
851 Exo 34:43 | eerstgeborenen uwer zonen zult gij lossen, en men zal voor
852 Exo 34:44 | 21 Zes dagen zult gij arbeiden, maar op den zevenden
853 Exo 34:44 | op den zevenden dag zult gij rusten; in den ploegtijd
854 Exo 34:44 | ploegtijd en in den oogst zult gij rusten. ~
855 Exo 34:45 | Het feest der weken zult gij ook houden, zijnde het feest
856 Exo 34:47 | uw land begeren, terwijl gij henen opgaan zult, om te
857 Exo 34:48 | 25 Gij zult het bloed van Mijn
858 Exo 34:49 | vruchten uws lands zult gij in het huis des HEEREN uws
859 Exo 34:49 | HEEREN uws Gods brengen. Gij zult het bokje in de melk
860 Exo 35:3 | 3 Gij zult geen vuur aansteken
861 Exo 40:2 | eersten der maand, zult gij den tabernakel, de tent
862 Exo 40:3 | 3 En gij zult aldaar zetten de ark
863 Exo 40:3 | de ark der getuigenis; en gij zult de ark met de voorhang
864 Exo 40:4 | 4 Daarna zult gij de tafel daarin brengen,
865 Exo 40:4 | tafel daarin brengen, en gij zult schikken wat daarop
866 Exo 40:4 | wat daarop te schikken is; gij zult ook den kandelaar daarin
867 Exo 40:5 | 5 En gij zult het gouden altaar ten
868 Exo 40:5 | getuigenis zetten, dan zult gij het deksel van de deur des
869 Exo 40:6 | 6 Gij zult ook het altaar des
870 Exo 40:7 | 7 En gij zult het wasvat zetten tussen
871 Exo 40:7 | en tussen het altaar; en gij zult water daar in doen. ~
872 Exo 40:8 | 8 Daarna zult gij den voorhof rondom zetten,
873 Exo 40:8 | voorhof rondom zetten, en gij zult het deksel ophangen
874 Exo 40:9 | 9 Dan zult gij de zalfolie nemen en zalven
875 Exo 40:9 | en al wat daarin is; en gij zult dezelven heiligen,
876 Exo 40:10 | 10 Gij zult ook het altaar des
877 Exo 40:10 | al zijn gereedschap; en gij zult het altaar heiligen,
878 Exo 40:11 | 11 Dan zult gij het wasvat zalven, en deszelfs
879 Exo 40:11 | zalven, en deszelfs voet; en gij zult het heiligen. ~
880 Exo 40:12 | 12 Gij zult ook Aaron en zijn zonen
881 Exo 40:12 | tent der samenkomst; en gij zult hen met water wassen. ~
882 Exo 40:13 | 13 En gij zult Aaron de heilige klederen
883 Exo 40:13 | klederen aantrekken; en gij zult hem zalven, en hem
884 Exo 40:14 | 14 Gij zult ook zijn zonen doen
885 Exo 40:15 | 15 En gij zult hen zalven, gelijk
886 Exo 40:15 | zult hen zalven, gelijk als gij hun vader zult gezalfd hebben,
887 Lev 1:2 | een offerande zal offeren, gij zult uw offeranden offeren
888 Lev 2:4 | 4 En als gij offeren zult een offerande
889 Lev 2:8 | 8 Dan zult gij dat spijsoffer, hetwelk
890 Lev 2:11 | 11 Geen spijsoffer, dat gij den HEERE zult offeren,
891 Lev 2:12 | offeranden der eerstelingen zult gij den HEERE offeren; maar
892 Lev 2:13 | offerande uws spijsoffers zult gij met zout zouten, en het
893 Lev 2:13 | met al uw offerande zult gij zout offeren. ~
894 Lev 2:14 | 14 En zo gij den HEERE een spijsoffer
895 Lev 2:14 | eerste vruchten offert, zult gij het spijsoffer uwer eerste
896 Lev 2:15 | 15 En gij zult olie daarop doen, en
897 Lev 3:17 | geen vet noch bloed zult gij eten. ~ ~ ~ ~ ~
898 Lev 6:21 | gemaakt worden; geroost zult gij het brengen; en de gebakken
899 Lev 6:21 | stukken des spijsoffers zult gij offeren, tot een liefelijken
900 Lev 6:27 | gesprengd zal hebben, zult gij in de heilige plaats wassen. ~
901 Lev 7:23 | of schaap, of geit, zult gij eten. ~
902 Lev 7:24 | werk gebezigd worden; doch gij zult het ganselijk niet
903 Lev 7:26 | 26 Ook zult gij in uw woningen geen bloed
904 Lev 7:32 | 32 Gij zult ook den rechterschouder
905 Lev 8:32 | vlees en van het brood zult gij met vuur verbranden. ~
906 Lev 8:33 | 33 Ook zult gij uit de deur van de tent
907 Lev 8:35 | 35 Gij zult dan aan de deur van
908 Lev 8:35 | HEEREN waarnemen, opdat gij niet sterft; want alzo is
909 Lev 9:6 | HEERE geboden heeft, zult gij doen; en de heerlijkheid
910 Lev 10:6 | tot Ithamar, zijn zonen: Gij zult uw hoofden niet ontbloten,
911 Lev 10:6 | klederen verscheuren, opdat gij niet sterft, en grote toorn
912 Lev 10:7 | 7 Gij zult ook uit de deur van
913 Lev 10:7 | samenkomst niet uitgaan, opdat gij niet sterft; want de zalfolie
914 Lev 10:9 | Wijn en sterken drank zult gij niet drinken, gij, noch
915 Lev 10:9 | drank zult gij niet drinken, gij, noch uw zonen met u, als
916 Lev 10:9 | noch uw zonen met u, als gij gaan zult in de tent der
917 Lev 10:9 | tent der samenkomst, opdat gij niet sterft; het zij een
918 Lev 10:13 | 13 Daarom zult gij dat eten in de heilige plaats,
919 Lev 10:14 | en den hefschouder zult gij in een reine plaats eten,
920 Lev 10:14 | in een reine plaats eten, gij, en uw zonen, en uw dochteren
921 Lev 10:17 | 17 Waarom hebt gij dat zondoffer niet gegeten
922 Lev 10:17 | heeft u dat gegeven, opdat gij de ongerechtigheid der vergadering
923 Lev 10:18 | het heiligdom gedragen; gij moest dat ganselijk gegeten
924 Lev 11:2 | Dit is het gedierte, dat gij eten zult uit alle beesten,
925 Lev 11:3 | klieft, en herkauwt, dat zult gij eten. ~
926 Lev 11:4 | 4 Deze nochtans zult gij niet eten, van degenen,
927 Lev 11:8 | 8 Van hun vlees zult gij niet eten, en hun dood aas
928 Lev 11:9 | 9 Dit zult gij eten van al wat in de wateren
929 Lev 11:9 | schubben heeft, dat zult gij eten; ~
930 Lev 11:11 | zijn; van hun vlees zult gij niet eten, en hun dood aas
931 Lev 11:11 | eten, en hun dood aas zult gij verfoeien. ~
932 Lev 11:13 | En van het gevogelte zult gij deze verfoeien, zij zullen
933 Lev 11:21 | 21 Dit nochtans zult gij eten van al het kruipend
934 Lev 11:22 | 22 Van die zult gij deze eten: de sprinkhaan
935 Lev 11:24 | 24 En aan deze zult gij verontreinigd worden; zo
936 Lev 11:33 | is, zal onrein zijn, en gij zult dat breken. ~
937 Lev 11:42 | de aarde kruipt, die zult gij niet eten, want zij zijn
938 Lev 11:43 | verontreinigt u niet daaraan, dat gij daaraan verontreinigd zoudt
939 Lev 11:44 | HEERE, uw God; daarom zult gij u heiligen, en heilig zijn,
940 Lev 11:44 | dewijl Ik heilig ben; en gij zult uw ziel niet verontreinigen
941 Lev 11:45 | tot een God zij, en opdat gij heilig zijt, dewijl Ik heilig
942 Lev 13:55 | uitgespreid is, het is onrein, gij zult het met vuur verbranden;
943 Lev 13:57 | uitbottende melaatsheid; gij zult hetgeen, waaraan de
944 Lev 13:58 | of alle vellentuig, dat gij gewassen zult hebben, als
945 Lev 14:34 | 34 Als gij zult gekomen zijn in het
946 Lev 15:31 | 31 Alzo zult gij de kinderen Israels afzonderen
947 Lev 16:29 | eeuwige inzetting zijn: gij zult in de zevende maand,
948 Lev 16:30 | reinigen; van al uw zonden zult gij voor het aangezicht des
949 Lev 16:31 | sabbat der rust zijn, opdat gij uw zielen verootmoedigt;
950 Lev 17:14 | kinderen Israels gezegd: Gij zult geens vleses bloed
951 Lev 18:3 | 3 Gij zult niet doen naar de werken
952 Lev 18:3 | Egyptischen lands, waarin gij gewoond hebt; en naar de
953 Lev 18:3 | waarheen Ik u brenge, zult gij niet doen, en zult in hun
954 Lev 18:4 | 4 Mijn rechten zult gij doen, en Mijn inzettingen
955 Lev 18:4 | en Mijn inzettingen zult gij houden, om in die te wandelen;
956 Lev 18:5 | inzettingen en Mijn rechten zult gij houden; welk mens dezelve
957 Lev 18:7 | 7 Gij zult de schaamte uws vaders
958 Lev 18:7 | ontdekken; zij is uw moeder; gij zult haar schaamte niet
959 Lev 18:8 | 8 Gij zult de schaamte der huisvrouw
960 Lev 18:9 | geboren, haar schaamte zult gij niet ontdekken. ~
961 Lev 18:10 | dochter, haar schaamte zult gij niet ontdekken; want zij
962 Lev 18:11 | zuster), haar schaamte zult gij niet ontdekken. ~
963 Lev 18:12 | 12 Gij zult de schaamte van de
964 Lev 18:13 | 13 Gij zult de schaamte van de
965 Lev 18:14 | 14 Gij zult de schaamte van den
966 Lev 18:14 | tot zijn huisvrouw zult gij niet naderen; zij is uw
967 Lev 18:15 | 15 Gij zult de schaamte uwer schoondochter
968 Lev 18:15 | is uws zoons huisvrouw; gij zult haar schaamte niet
969 Lev 18:16 | 16 Gij zult de schaamte der huisvrouw
970 Lev 18:17 | 17 Gij zult de schaamte ener vrouw
971 Lev 18:17 | dochter van haar dochter zult gij nemen, om haar schaamte
972 Lev 18:18 | 18 Gij zult ook geen vrouw tot
973 Lev 18:19 | 19 Ook zult gij tot de vrouw in de afzondering
974 Lev 18:20 | 20 En gij zult niet liggen bij uws
975 Lev 18:21 | 21 En van uw zaad zult gij niet geven, om voor den
976 Lev 18:21 | en den Naam uws Gods zult gij niet ontheiligen; Ik ben
977 Lev 18:22 | Bij een manspersoon zult gij niet liggen met vrouwelijke
978 Lev 18:23 | 23 Insgelijks zult gij bij geen beest liggen, om
979 Lev 18:26 | 26 Maar gij zult Mijn inzettingen en
980 Lev 18:28 | land niet uitspuwe, als gij hetzelve zult verontreinigd
981 Lev 18:30 | 30 Daarom zult gij Mijn bevel onderhouden,
982 Lev 18:30 | Mijn bevel onderhouden, dat gij niet doet van die gruwelijke
983 Lev 19:2 | Israels, en zeg tot hen: Gij zult heilig zijn, want Ik,
984 Lev 19:4 | 4 Gij zult u tot de afgoden niet
985 Lev 19:5 | 5 En wanneer gij een dankoffer den HEERE
986 Lev 19:5 | naar uw welgevallen zult gij dat offeren. ~
987 Lev 19:9 | 9 Als gij ook den oogst uws lands
988 Lev 19:9 | uws lands inoogsten zult, gij zult den hoek uws velds
989 Lev 19:10 | 10 Insgelijks zult gij uw wijngaard niet nalezen,
990 Lev 19:10 | en den vreemdeling zult gij die overlaten; Ik ben de
991 Lev 19:11 | 11 Gij zult niet stelen, en gij
992 Lev 19:11 | Gij zult niet stelen, en gij zult niet liegen, noch valselijk
993 Lev 19:12 | 12 Gij zult niet valselijk bij
994 Lev 19:12 | bij Mijn Naam zweren; want gij zoudt den Naam uws Gods
995 Lev 19:13 | 13 Gij zult uw naaste niet bedriegelijk
996 Lev 19:14 | 14 Gij zult den dove niet vloeken,
997 Lev 19:14 | geen aanstoot zetten; maar gij zult voor uw God vrezen;
998 Lev 19:15 | 15 Gij zult geen onrecht doen in
999 Lev 19:15 | onrecht doen in het gericht; gij zult het aangezicht des
1000 Lev 19:15 | voortrekken; in gerechtigheid zult gij uw naaste richten. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-8706 |