Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
landvoogden 16
landvoogds 3
landvorst 1
lang 137
langde 4
lange 14
langen 20
Frequency    [«  »]
137 iets
137 joab
137 kom
137 lang
137 runderen
137 slaan
137 voort

Bijbel

IntraText - Concordances

lang

    Book Chapter: Verse
1 Gen 42:29 | aan zijn hals, en weende lang aan zijn hals. ~ 2 Exo 10:3 | de God der Hebreen: Hoe lang weigert gij u voor Mijn 3 Exo 10:7 | Farao zeiden tot hem: Hoe lang zal ons deze tot een strik 4 Exo 12:19 | 19 Dat er zeven dagen lang geen zuurdesem in uw huizen 5 Exo 16:28 | de HEERE tot Mozes: Hoe lang weigert gijlieden te houden 6 Exo 27:11 | behangselen honderd ellen lang zijn; en zijn twintig pilaren, 7 Lev 21:18 | kreupel, of te kort, of te lang in leden; ~ 8 Lev 22:23 | een os, of klein vee, te lang of te verkrompen in leden, 9 Num 14:11 | HEERE zeide tot Mozes: Hoe lang zal mij dit volk tergen? 10 Num 14:11 | dit volk tergen? En hoe lang zullen zij aan Mij niet 11 Num 14:27 | 27 Hoe lang zal Ik bij deze boze vergadering 12 Num 28:24 | gij des daags, zeven dagen lang, de spijze des vuuroffers 13 Deu 1:6 | Horeb, zeggende: Gij zijt lang genoeg bij dezen berg gebleven. ~ 14 Deu 2:10 | groot, en menigvuldig, en lang volk, gelijk de Enakieten. ~ 15 Deu 2:21 | groot, en menigvuldig, en lang volk, als de Enakieten; 16 Deu 9:2 | 2 Een groot en lang volk, kinderen der Enakieten; 17 Deu 21:13 | en haar moeder een maand lang bewenen; en daarna zult 18 Deu 24:5 | last opleggen; een jaar lang zal hij vrij zijn in zijn 19 Joz 6:3 | zult gij doen zes dagen lang. ~ 20 Joz 6:14 | Alzo deden zij zes dagen lang. ~ 21 Joz 18:3 | de kinderen Israels: Hoe lang houdt gij u zo slap, om 22 Joz 25:31 | dagen van de oudsten, die lang na Jozua leefden, en die 23 Ric 2:7 | de dagen der oudsten, die lang geleefd hadden na Jozua; 24 Rut 3:15 | 15 Voorts zeide hij: Lang den sluier, die op u is, 25 1Sa 1:14 | Eli zeide tot haar: Hoe lang zult gij u dronken aanstellen? 26 1Sa 9:23 | zeide Samuel tot den kok: Lang dat stuk, hetwelk Ik u gegeven 27 1Sa 16:1 | de HEERE tot Samuel: Hoe lang draagt gij leed om Saul, 28 1Sa 17:16 | zich daar veertig dagen lang. ~ 29 1Sa 28:20 | haastelijk ter aarde, zo lang als hij was, en hij vreesde 30 2Sa 2:26 | bitterheid zal zijn? En hoe lang zult gij het volk niet zeggen, 31 2Sa 3:17 | Gij hebt David te voren lang tot een koning over u begeerd. ~ 32 2Sa 21:20 | Gath; en er was een zeer lang man, die zes vingeren had 33 1Kon 18:21| ganse volk, en zeide: Hoe lang hinkt gij op twee gedachten? 34 2Kon 9:22| hij zeide: Wat vrede, zo lang als de hoererijen van uw 35 2Kon 21:25| niet gehoord, dat Ik zulks lang te voren gedaan heb en dat 36 1Kro 12:39| daar bij David drie dagen lang, etende en drinkende; want 37 1Kro 21:6 | Gath; en daar was een zeer lang man, en zijn vingeren waren 38 2Kro 30:5 | want zij hadden het in lang niet gehouden, gelijk het 39 Neh 2:6 | koningin nevens hem zat: Hoe lang zal uw reis wezen, en wanneer 40 Est 1:4 | zijner grootheid, vele dagen lang, honderd en tachtig dagen. ~ 41 Est 1:5 | den kleinste, zeven dagen lang, in het voorhof van den 42 Est 6:1 | nadat haar twaalf maanden lang naar de wet der vrouwen 43 Job 7:19 | 19 Hoe lang keert Gij U niet af van 44 Job 8:2 | 2 Hoe lang zult gij deze dingen spreken, 45 Job 18:2 | 2 Hoe lang is het, dat gijlieden een 46 Job 19:2 | 2 Hoe lang zult gijlieden mijn ziel 47 Job 27:3 | 3 Zo lang als mijn adem in mij zal 48 Psa 4:3 | 3Gij, mannen, hoe lang zal mijn eer tot schande 49 Psa 4:3 | eer tot schande zijn? Hoe lang zult gij de ijdelheid beminnen, 50 Psa 13:2 | 2Hoe lang, HEERE, zult Gij mij steeds 51 Psa 13:2 | mij steeds vergeten? Hoe lang zult Gij Uw aangezicht voor 52 Psa 13:3 | 3Hoe lang zal ik raadslagen voornemen 53 Psa 13:3 | in mijn hart bij dag? Hoe lang zal mijn vijand over mij 54 Psa 36:17 | 17 HEERE! hoe lang zult Gij toezien? Breng 55 Psa 41:2 | 2 Ik heb den HEERE lang verwacht; en Hij heeft Zich 56 Psa 62:4 | 4 Hoe lang zult gijlieden kwaad aanstichten 57 Psa 74:9 | iemand bij ons, die weet, hoe lang. ~ 58 Psa 74:10 | 10 Hoe lang, o God! zal de wederpartijder 59 Psa 79:5 | 5 Hoe lang, HEERE? Zult Gij eeuwiglijk 60 Psa 80:5 | God der heirscharen! hoe lang zult Gij roken tegen het 61 Psa 82:2 | 2Hoe lang zult gijlieden onrecht oordelen, 62 Psa 84:11 | mijns Gods te wezen, dan lang te wonen in de tenten der 63 Psa 89:47 | 47 Hoe lang, o HEERE! zult Gij U steeds 64 Psa 94:3 | 3 Hoe lang zullen de goddelozen, o 65 Psa 94:3 | goddelozen, o HEERE! hoe lang zullen de goddelozen van 66 Psa 119:92 | ik ware in mijn druk al lang vergaan. ~ 67 Psa 120:6 | 6Mijn ziel heeft lang gewoond bij degenen, die 68 Psa 129:3 | geploegd; zij hebben hun voren lang getogen. ~ 69 Psa 143:3 | duisternissen, als degenen, die over lang dood zijn. 70 Spre 1:22| 22      Gij slechten! hoe lang zult gij de slechtigheid 71 Spre 6:9 | 9      Hoe lang zult gij, luiaard, nederliggen? 72 Jes 6:11 | Toen zeide ik: Hoe lang, Heere? En Hij zeide: Totdat 73 Jes 37:26 | niet gehoord, dat Ik zulks lang te voren gedaan heb, en 74 Jes 54:2 | het niet; maak uw koorden lang, en steek uw pinnen vast 75 Jes 58:4 | wijd open en steekt de tong lang uit? Zijt gij niet kinderen 76 Jer 4:14 | gij behouden wordt; hoe lang zult gij de gedachten uwer 77 Jer 4:21 | 21      Hoe lang zal ik de banier zien, het 78 Jer 12:4 | 4      Hoe lang zal het land treuren, en 79 Jer 13:27 | niet rein worden? Hoe      lang nog na dezen? ~  ~ 80 Jer 23:26 | 26      Hoe lang? Is er dan een droom in 81 Jer 29:28 | gezonden, zeggende: Het zal lang duren; bouwt huizen, en 82 Jer 31:22 | 22      Hoe lang zult gij u onttrekken, gij 83 Jer 47:5 | overblijfsel huns dals; hoe lang zult gij uzelven insnijdingen 84 Jer 47:6 | gij zwaard des HEEREN! Hoe lang zult gij niet stil houden? 85 Klaa 1:50| plaatsen, als degenen, die over lang dood zijn. ~ 86 Eze 17:3 | was, groot van vleugelen, lang van vlerken, vol van vederen, 87 Eze 31:5 | menigvuldig, en zijn scheuten lang, vanwege de grote wateren, 88 Eze 38:17 | geprofeteerd      hebben, jaren lang, dat Ik u tegen hen zou 89 Eze 39:12 | reinigen, zeven maanden lang. ~ 90 Eze 44:20 | afscheren, ook de lokken niet lang laten wassen; behoorlijk 91 Eze 45:23 | dagelijks, de zeven dagen lang, en een      zondoffer van 92 Eze 45:25 | desgelijks doen, zeven dagen lang; gelijk het zondoffer, gelijk 93 Dan 1:12 | toch uw knechten tien dagen lang, en men geve ons van het 94 Dan 4:19 | Beltsazar is, bij een uur lang, en zijn gedachten beroerden 95 Dan 12:6 | der rivier was: Tot hoe lang zal het zijn, dat er een 96 Hos 8:5 | tegen hen ontstoken; hoe lang zullen zij de reinigheid 97 Zac 1:12 | HEERE der heirscharen! hoe lang zult Gij U niet ontfermen 98 Matt 17:17| en verkeerd geslacht, hoe lang zal Ik nog met ulieden zijn, 99 Matt 17:17| nog met ulieden zijn, hoe lang zal Ik u nog verdragen? 100 Matt 23:14| dat onder den schijn van lang te bidden; daarom zult gij 101 Mark 4:27| en het zaad uitsproot en lang werd, dat hij zelf niet 102 Mark 9:19| ongelovig geslacht, hoe lang zal Ik nog bij ulieden zijn, 103 Mark 9:19| nog bij ulieden zijn, hoe lang zal Ik u nog verdragen? 104 Mark 12:40| dat onder den schijn van lang te bidden. Dezen zullen 105 Mark 15:44| hebbende, vraagde hem, of Hij lang gestorven was. ~ 106 Mark 16:5 | zijde, bekleed met een wit lang kleed, en werden verbaasd. 107 Luk 1:21 | waren verwonderd, dat hij zo lang vertoefde in den tempel. ~ 108 Luk 8:43 | vrouw, die twaalf jaren lang den vloed des bloeds gehad 109 Luk 9:41 | en verkeerd geslacht, hoe lang zal Ik nog bij ulieden zijn, 110 Luk 13:11 | krankheid achttien jaren lang gehad had, en zij was samengebogen, 111 Luk 23:8 | verblijd; want hij was van over lang begerig geweest Hem te zien, 112 Joha 10:24| en zeiden tot Hem: Hoe lang houdt Gij onze ziel op? 113 Hand 1:3 | kentekenen, veertig dagen lang, zijnde van hen gezien, 114 Hand 1:5 | Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen. ~ 115 Hand 7:31| gezien is geweest, vele dagen lang, van degenen, die met Hem 116 Hand 9:33| En als zij daar een tijd lang vertoefd hadden, lieten 117 Hand 10:18| dit deed zij vele dagen lang. Maar Paulus, daarover ontevreden 118 Hand 11:2 | hen in, en drie sabbatten lang handelde hij met hen uit 119 Hand 13:8 | vrijmoediglijk, drie maanden lang met hen handelende, en hun 120 Hand 13:10| dit geschiedde twee jaren lang, alzo dat allen, die in 121 Hand 13:22| bleef hij zelf een tijd lang in Azie. ~ 122 Hand 13:34| roepende omtrent twee uren lang: Groot is de Diana der Efezeren! ~ 123 Hand 14:9 | overvallen zijnde, alzo Paulus lang tot hen sprak, door den 124 Hand 14:11| gebroken en wat gegeten had, en lang, tot den dageraad toe, met 125 Hand 14:31| gedenkt, dat ik drie jaren lang nacht en dag, niet opgehouden 126 Hand 18:4 | 4 Maar opdat ik u niet lang ophoude, ik bid u, dat gij 127 Hand 20:5 | 5 Als die van over lang mij te voren gekend hebben ( 128 Hand 21:14| 14 Maar niet lang daarna, sloeg tegen hetzelve 129 Hand 22:6 | nedervallen. Maar als zij lang gewacht hadden, en zagen, 130 1Kor 11:14| zelve niet, dat zo een man lang haar draagt, het hem een 131 1Kor 11:15| 15 Maar zo een vrouw lang haar draagt, dat het haar 132 Efez 6:3 | het u welga, en dat gij lang leeft op de aarde. ~ 133 Heb 3:9 | werken gezien, veertig jaren lang. ~ 134 Heb 11:23 | geboren was, drie maanden lang van zijn ouders verborgen, 135 2Pet 2:3 | welke het oordeel van over lang niet ledig is, en hun verderf 136 2Pet 3:5 | Gods de hemelen van over lang geweest zijn, en de aarde 137 Open 1:13| zijnde, bekleed met een lang kleed tot de voeten, en


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License