Book Chapter: Verse
1 Exo 3:5 | plaats, waarop gij staat, is heilig land. ~
2 Exo 13:2 | 2 Heilig Mij alle eerstgeborenen;
3 Exo 19:6 | priesterlijk koninkrijk, en een heilig volk zijn. Dit zijn de woorden,
4 Exo 19:10 | Mozes: Ga tot het volk, en heilig hen heden en morgen, en
5 Exo 19:23 | zeggende: Bepaal den berg, en heilig hem. ~
6 Exo 29:33 | niet eten, want ze zijn heilig. ~
7 Exo 29:34 | gegeten worden, want het is heilig. ~
8 Exo 29:37 | het altaar aanroert, zal heilig zijn. ~
9 Exo 30:29 | al wat ze aanroert, zal heilig zijn. ~
10 Exo 30:35 | apothekers, gemengd, rein, heilig. ~
11 Exo 31:14 | sabbat, dewijl hij ulieden heilig is! Wie hem ontheiligt,
12 Lev 6:18 | wat die zal aanroeren, zal heilig zijn. ~
13 Lev 6:27 | vlees zal aanroeren, zal heilig zijn; zo wie van zijn bloed
14 Lev 11:44 | zult gij u heiligen, en heilig zijn, dewijl Ik heilig ben;
15 Lev 11:44 | en heilig zijn, dewijl Ik heilig ben; en gij zult uw ziel
16 Lev 11:45 | een God zij, en opdat gij heilig zijt, dewijl Ik heilig ben. ~
17 Lev 11:45 | gij heilig zijt, dewijl Ik heilig ben. ~
18 Lev 19:2 | en zeg tot hen: Gij zult heilig zijn, want Ik, de HEERE,
19 Lev 19:2 | Ik, de HEERE, uw God, ben heilig! ~
20 Lev 19:24 | jaar zal al zijn vrucht een heilig ding zijn, ter lofzegging
21 Lev 20:7 | Daarom heiligt u, en weest heilig; want Ik ben de HEERE, uw
22 Lev 20:26 | 26 En gij zult Mij heilig zijn, want Ik, de HEERE,
23 Lev 20:26 | want Ik, de HEERE, ben heilig; en Ik heb u van de volken
24 Lev 21:6 | 6 Zij zullen hun God heilig zijn, en den Naam huns Gods
25 Lev 21:6 | Gods; daarom zullen zij heilig zijn. ~
26 Lev 21:7 | is; want hij is zijn God heilig. ~
27 Lev 21:8 | uws Gods offert; hij zal u heilig zijn, want Ik ben heilig;
28 Lev 21:8 | heilig zijn, want Ik ben heilig; Ik ben de HEERE, Die u
29 Lev 22:51 | zij zullen den HEERE een heilig ding zijn, voor den priester. ~
30 Lev 24:12 | het jubeljaar; het zal u heilig zijn; gij zult uit het veld
31 Lev 26:9 | zal gegeven hebben, zal heilig zijn. ~
32 Lev 26:10 | daarvoor verwisseld is, heilig zijn. ~
33 Lev 26:14 | hebben, dat het den HEERE heilig zij, zo zal de priester
34 Lev 26:21 | uitgegaan zijn, zal den HEERE heilig zijn, als een verbannen
35 Lev 26:30 | HEEREN; zij zijn den HEERE heilig. ~
36 Lev 26:32 | het tiende zal den HEERE heilig zijn. ~
37 Lev 26:33 | daarvoor verwisseld is, heilig zijn; het zal niet gelost
38 Num 5:17 | 17 En de priester zal heilig water in een aarden vat
39 Num 6:5 | afgezonderd hebben, zal hij heilig zijn, latende de lokken
40 Num 6:8 | Nazireerschap is hij den HEERE heilig. ~
41 Num 6:20 | gezicht des HEEREN; het is een heilig ding voor den priester,
42 Num 15:40 | Mijn geboden, en uw God heilig zijt. ~
43 Num 16:3 | vergadering, zij allen, zijn heilig, en de HEERE is in het midden
44 Num 16:7 | HEERE verkiezen zal, die zal heilig zijn. Het is te veel voor
45 Num 16:37 | verre weg; want zij zijn heilig; ~
46 Num 16:38 | HEEREN, daarom zijn zij heilig; en zij zullen den kinderen
47 Num 18:30 | gij niet lossen, zij zijn heilig; hun bloed zult gij sprengen
48 Num 19:17 | gij niet lossen, zij zijn heilig; hun bloed zult gij sprengen
49 Deu 7:6 | 6 Want gij zijt een heilig volk den HEERE, uw God;
50 Deu 14:2 | 2 Want gij zijt een heilig volk den HEERE, uw God;
51 Deu 14:21 | vreemde; want gij zijt een heilig volk den HEERE, uw God.
52 Deu 23:14 | geven; daarom zal uw leger heilig zijn, opdat Hij niets schandelijks
53 Deu 26:19 | heerlijkheid; en opdat gij een heilig volk zijt den HEERE, uw
54 Deu 28:9 | zal u Zichzelven tot een heilig volk bevestigen, gelijk
55 Joz 5:15 | plaats, waarop gij staat, is heilig. En Jozua deed alzo. ~ ~
56 Joz 6:19 | vaten, zullen den HEERE heilig zijn; tot den schat des
57 Joz 7:13 | 13 Sta op, heilig het volk, en zeg: Heiligt
58 Joz 25:19 | dienen, want Hij is een heilig God; Hij is een ijverig
59 1Sa 2:2 | 2 Er is niemand heilig, gelijk de HEERE; want er
60 1Sa 21:4 | onder mijn hand; maar er is heilig brood, wanneer zich de jongelingen
61 1Sa 21:5 | vaten der jongelingen zijn heilig; en het is enigerwijze gemeen
62 2Kon 4:9 | gemerkt, dat deze man Gods heilig is, die bij ons altoos doortrekt. ~
63 2Kro 9:11| wonen, omdat de plaatsen heilig zijn, tot dewelke de ark
64 2Kro 23:19| zullen ingaan, want zij zijn heilig; maar al het volk zal de
65 2Kro 35:3 | onderwezen, die den HEERE heilig waren: Zet de heilige ark
66 2Kro 36:3 | onderwezen, die den HEERE heilig waren: Zet de heilige ark
67 Ezra 8:28| zeide tot hen: Gij zijt heilig den HEERE, en deze vaten
68 Ezra 8:28| HEERE, en deze vaten zijn heilig; ook dit zilver en dit goud,
69 Ezra 9:2 | zich vermengd hebben het heilig zaad met de volken dezer
70 Neh 8:10 | dag is den HEERE, uw God, heilig; bedrijft dan geen rouw,
71 Neh 8:11 | deze dag is onzen Heere heilig; zo bedroeft u niet, want
72 Neh 8:12 | Zwijgt, want deze dag is heilig, daarom bedroeft u niet. ~
73 Psa 22:4 | 4 Doch Gij zijt heilig, wonende onder de lofzangen
74 Psa 99:3 | vreselijken Naam loven, die heilig is; ~
75 Psa 99:5 | voetbank Zijner voeten; Hij is heilig! ~
76 Psa 99:9 | want de HEERE, onze God, is heilig. ~ ~ ~
77 Psa 105:42 | Want Hij dacht aan Zijn heilig woord, aan Abraham, Zijn
78 Psa 110:3 | dag Uwer heirkracht, in heilig sieraad; uit de baarmoeder
79 Psa 111:9 | geboden; Koph. Zijn Naam is heilig en vreselijk. ~
80 Jes 4:3 | overgelatene in Jeruzalem zal heilig geheten worden, een iegelijk,
81 Jes 6:3 | tot den ander, en zeide: Heilig, heilig, heilig is de HEERE
82 Jes 6:3 | ander, en zeide: Heilig, heilig, heilig is de HEERE der
83 Jes 6:3 | en zeide: Heilig, heilig, heilig is de HEERE der heirscharen!
84 Jes 23:18 | hoerenloon zal den HEERE heilig zijn, het zal niet ten schat
85 Jes 58:15 | eeuwigheid woont, en Wiens Naam heilig is: Ik woon in de hoogte
86 Jes 64:18 | 18 Uw heilig volk heeft het maar een
87 Jes 65:11 | 11 Ons heilig en ons heerlijk huis, waarin
88 Jer 12:3 | schapen ter slachting, en heilig ze tot den dag der doding. ~
89 Eze 42:13 | want de plaats is heilig. ~
90 Eze 45:1 | zijn gehele grenzen rondom heilig zijn. ~
91 Eze 45:6 | twintig duizend, tegenover het heilig hefoffer; voor het ganse
92 Eze 45:7 | bezitting der stad, voor aan het heilig hefoffer, en voor aan de
93 Eze 48:10 | 10 En daarin zal het heilig hefoffer zijn voor de priesteren,
94 Eze 48:18 | de lengte, tegenover het heilig hefoffer, zal zijn tien
95 Eze 48:18 | en het zal tegenover het heilig hefoffer zijn; en de
96 Eze 48:20 | vierkant zult gijlieden het heilig hefoffer offeren, met de
97 Eze 48:21 | vorst zijn; en het heilig hefoffer, en het heiligdom
98 Dan 11:28 | hart zal zijn tegen het heilig verbond; en hij zal het
99 Dan 11:30 | en gram worden tegen het heilig verbond, en hij zal
100 Zac 14:21 | den HEERE der heirscharen heilig zijn, zodat allen, die offeren
101 Mark 6:20| hij een rechtvaardig en heilig man was, en hield hem in
102 Luk 1:49 | Hij, Die machtig is, en heilig is Zijn Naam. ~
103 Luk 1:72 | gedachtig ware aan Zijn heilig verbond; ~
104 Luk 2:23 | moeder opent, zal den Heere heilig genaamd worden.) ~
105 Joha 17:17| 17 Heilig ze in Uw waarheid; Uw woord
106 Hand 4:27| zijn vergaderd tegen Uw heilig Kind Jezus, Welken Gij gezalfd
107 Hand 4:30| geschieden door den Naam van Uw heilig Kind Jezus. ~
108 Hand 15:24| 24 Neem dezen tot u, en heilig u met hen, en doe de onkosten
109 Rom 7:12 | 12 Alzo is dan de wet heilig, en het gebod is heilig,
110 Rom 7:12 | heilig, en het gebod is heilig, en rechtvaardig, en goed. ~
111 Rom 11:16 | En indien de eerstelingen heilig zijn, zo is ook het deeg
112 Rom 11:16 | zijn, zo is ook het deeg heilig, en indien de wortel heilig
113 Rom 11:16 | heilig, en indien de wortel heilig is, zo zijn ook de takken
114 Rom 11:16 | is, zo zijn ook de takken heilig. ~
115 1Kor 3:17| want de tempel Gods is heilig, welke gij zijt. ~
116 1Kor 7:14| onrein, maar nu zijn zij heilig. ~
117 1Kor 7:34| dingen des Heeren, opdat zij heilig zij, beide aan lichaam en
118 Efez 1:4 | wereld, opdat wij zouden heilig en onberispelijk zijn voor
119 Efez 5:27| dergelijks, maar dat zij zou heilig zijn en onberispelijk. ~
120 Kol 1:22 | den dood, opdat Hij u zou heilig en onberispelijk en onbeschuldiglijk
121 1The 2:10| zijt getuigen, en God, hoe heilig, en rechtvaardig, en onberispelijk
122 2Tim 5:8 | liefheeft, matig, rechtvaardig, heilig, kuis; ~
123 Tit 1:8 | liefheeft, matig, rechtvaardig, heilig, kuis; ~
124 Heb 7:26 | Hogepriester betaamde ons, heilig, onnozel, onbesmet, afgescheiden
125 1Pet 1:15| Hij, Die u geroepen heeft, heilig is, zo wordt ook gijzelven
126 1Pet 1:15| zo wordt ook gijzelven heilig in al uw wandel; ~
127 1Pet 1:16| dat er geschreven is: Zijt heilig, want Ik ben heilig. ~
128 1Pet 1:16| Zijt heilig, want Ik ben heilig. ~
129 1Pet 2:5 | geestelijk huis, tot een heilig priesterdom, om geestelijke
130 1Pet 2:9 | koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk;
131 Open 4:8 | dag en nacht, zeggende: Heilig, heilig, heilig is de Heere
132 Open 4:8 | nacht, zeggende: Heilig, heilig, heilig is de Heere God,
133 Open 4:8 | zeggende: Heilig, heilig, heilig is de Heere God, de Almachtige,
134 Open 15:4 | verheerlijken? Want Gij zijt alleen heilig; want alle volken zullen
135 Open 20:6 | 6 Zalig en heilig is hij, die deel heeft in
136 Open 22:11| gerechtvaardigd worde; en die heilig is, dat hij nog geheiligd
|