Book Chapter: Verse
1 Gen 21:17 | zee is; en uw zaad zal de poorten zijner vijanden erfelijk
2 Exo 20:10 | uw vreemdeling, die in uw poorten is; ~
3 Deu 3:5 | steden waren met hoge muren, poorten en grendelen gesterkt, behalve
4 Deu 5:14 | de vreemdeling, die in uw poorten is; opdat uw dienstknecht,
5 Deu 6:9 | posten van uw huis, en aan uw poorten schrijven. ~
6 Deu 11:20 | posten van uw huis, en aan uw poorten;
7 Deu 12:12 | en de Leviet, die in uw poorten is; want hij heeft geen
8 Deu 12:15 | dien Hij u geeft, in al uw poorten; de onreine en de reine
9 Deu 12:17 | 17 Gij zult in uw poorten niet mogen eten de tienden
10 Deu 12:18 | en de Leviet, die in uw poorten is; en gij zult vrolijk
11 Deu 12:21 | en gij zult eten in uw poorten, naar allen lust uwer ziel. ~
12 Deu 14:21 | den vreemdeling, die in uw poorten is, zult gij het geven,
13 Deu 14:27 | Maar den Leviet, die in uw poorten is, zult gij niet verlaten;
14 Deu 14:28 | zult ze wegleggen in uw poorten; ~
15 Deu 14:29 | en de weduwe, die in uw poorten zijn, en zullen eten en
16 Deu 15:7 | uw broederen, in een uwer poorten, in uw land, dat de HEERE,
17 Deu 15:22 | 22 In uw poorten zult gij het eten; de onreine
18 Deu 16:5 | mogen slachten in een uwer poorten, die de HEERE, uw God, u
19 Deu 16:11 | en de Leviet, die in uw poorten is, en de vreemdeling, en
20 Deu 16:14 | en de weduwe, die in uw poorten zijn. ~
21 Deu 16:18 | zult gij u stellen in al uw poorten, die de HEERE, uw God, u
22 Deu 17:2 | midden van u, in een uwer poorten, die de HEERE, uw God, u
23 Deu 17:5 | stuk gedaan hebben, tot uw poorten uitbrengen, dien man zeg
24 Deu 17:8 | zijnde twistzaken in uw poorten, zo zult gij u opmaken,
25 Deu 18:6 | Leviet zal komen uit een uwer poorten, uit gans Israel, alwaar
26 Deu 23:16 | verkiezen, in een van uw poorten, waar het goed voor hem
27 Deu 24:14 | die in uw land en in uw poorten zijn. ~
28 Deu 26:12 | weduwe geven, dat zij in uw poorten eten en verzadigd worden. ~
29 Deu 28:52 | zal u beangstigen in al uw poorten, totdat uw hoge en vaste
30 Deu 28:52 | zal u beangstigen in al uw poorten, in uw ganse land, dat u
31 Deu 28:55 | waarmede uw vijand u in al uw poorten zal benauwen. ~
32 Deu 28:57 | vijand u zal benauwen in uw poorten. ~
33 Deu 31:12 | vreemdelingen, die in uw poorten zijn; opdat zij horen, en
34 Joz 6:1 | 1 (Jericho nu sloot de poorten toe, en was gesloten, voor
35 Joz 6:26 | eerstgeborenen zoon, en haar poorten stelle op zijn jongsten
36 Ric 4:32 | dan was er krijg in de poorten; werd er ook een schild
37 Ric 4:35 | des HEEREN volk af tot de poorten. ~
38 1Sa 17:52 | de vallei, en tot aan de poorten van Ekron; en de verwonden
39 1Sa 23:7 | komende in een stad met poorten en grendelen. ~
40 2Sa 18:24 | David nu zat tussen de twee poorten; en de wachter ging op het
41 1Kon 8:37 | vijand in het land zijner poorten hem belegeren zal, of enige
42 1Kon 16:34 | jongsten zoon, heeft hij haar poorten gesteld; naar het woord
43 1Kro 9:23 | en hun zonen waren aan de poorten van het huis des HEEREN,
44 1Kro 23:3 | nagelen aan de deuren der poorten, en tot de samenvoegingen;
45 2Kro 7:28 | vijanden in het land zijner poorten hem belegeren zal, of enige
46 2Kro 23:32 | stelde de poortiers aan de poorten van het huis des HEEREN,
47 2Kro 27:3 | 3Dezelve bouwde de hoge poorten aan het huis des HEEREN;
48 Neh 1:3 | muur is verscheurd, en haar poorten zijn met vuur verbrand. ~
49 Neh 2:3 | vaderen, woest is, en haar poorten met vuur verteerd zijn?
50 Neh 2:8 | hout geve om te zolderen de poorten van het paleis, dat aan
51 Neh 2:13 | verscheurd waren, en haar poorten met vuur verteerd. ~
52 Neh 2:17 | Jeruzalem woest is, en haar poorten met vuur verbrand zijn;
53 Neh 6:1 | deuren niet opgezet in de poorten; ~
54 Neh 7:3 | ik zeide tot hen: Laat de poorten van Jeruzalem niet geopend
55 Neh 11:19 | die wacht hielden in de poorten, waren honderd twee en zeventig. ~
56 Neh 12:25 | waarnemende bij de schatkamers der poorten. ~
57 Neh 12:30 | reinigden zij het volk, en de poorten, en den muur. ~
58 Neh 13:19 | Het geschiedde nu, als de poorten van Jeruzalem schaduw gaven,
59 Neh 13:19 | van mijn jongens aan de poorten, opdat er geen last zou
60 Neh 13:22 | zich zouden reinigen, en de poorten komen wachten, om den sabbatdag
61 Job 37:17 | 17 Zijn u de poorten des doods ontdekt, en hebt
62 Job 37:17 | ontdekt, en hebt gij gezien de poorten van de schaduw des doods? ~
63 Psa 9:14 | Die mij verhoogt uit de poorten des doods; ~
64 Psa 9:15 | Opdat ik Uw gansen lof in de poorten der dochter van Sion vertelle,
65 Psa 24:7 | Heft uw hoofden op, gij poorten, en verheft u, gij eeuwige
66 Psa 24:9 | Heft uw hoofden op, gij poorten, ja, heft op, gij eeuwige
67 Psa 87:2 | 2De HEERE bemint de poorten van Sion boven alle woningen
68 Psa 100:4 | 4Gaat in tot Zijn poorten met lof, in Zijn voorhoven
69 Psa 107:18 | en zij waren tot aan de poorten des doods gekomen. ~
70 Psa 118:19 | 19 Doet mij de poorten der gerechtigheid open,
71 Psa 122:2 | voeten zijn staande in uw poorten, o Jeruzalem! ~
72 Psa 147:13 | maakt de grendelen uwer poorten sterk; Hij zegent uw kinderen
73 Spre 1:21 | woelingen; aan de deuren der poorten spreekt Zij Haar redenen
74 Spre 8:3 | 3 Aan de zijde der poorten, voor aan de stad, aan den
75 Spre 8:34 | dagelijks wakende aan Mijn poorten, waarnemende de posten Mijner
76 Spre 14:19 | en de goddelozen voor de poorten des rechtvaardigen. ~
77 Spre 31:23 | Haar man is bekend in de poorten, als hij zit met de oudsten
78 Spre 31:31 | werken haar prijzen in de poorten. ~
79 Jes 3:26 | 26 En haar poorten zullen treuren, en leed
80 Jes 22:7 | gewisselijk zullen zetten ter poorten aan. ~
81 Jes 26:2 | 2 Doet de poorten open, dat het rechtvaardige
82 Jes 38:10 | mijner dagen, zal ik tot de poorten des grafs heengaan, ik word
83 Jes 45:1 | deuren te openen, en de poorten zullen niet gesloten worden: ~
84 Jes 54:12 | kristallijnen maken, en uw poorten van robijnstenen, en uw
85 Jes 61:11 | 11 En uw poorten zullen steeds openstaan,
86 Jes 61:18 | zult gij Heil heten, en uw poorten Lof. ~
87 Jes 63:10 | door, gaat door, door de poorten, bereidt den weg des volks;
88 Jer 1:15 | zijn troon voor de deur der poorten van Jeruzalem, en tegen
89 Jer 7:2 | Juda! gij, die door deze poorten ingaat, om den HEERE aan
90 Jer 14:2 | Juda treurt en haar poorten zijn verzwakt; zij zijn
91 Jer 15:7 | wannen met een wan, in de poorten des lands; Ik heb Mijn volk
92 Jer 17:19 | uitgaan, ja, in alle poorten van Jeruzalem; ~
93 Jer 17:20 | Jeruzalem, die door deze poorten ingaat! ~
94 Jer 17:21 | noch brengt in door de poorten van Jeruzalem. ~
95 Jer 17:24 | dat gij geen last door de poorten dezer stad op den sabbatdag
96 Jer 17:25 | 25 Zo zullen door de poorten dezer stad ingaan koningen
97 Jer 17:27 | op den sabbatdag door de poorten van Jeruzalem ingaat; zo
98 Jer 17:27 | Ik een vuur in haar poorten aansteken, dat de paleizen
99 Jer 22:2 | en uw volk, die door deze poorten ingaan! ~
100 Jer 22:4 | doen, zo zullen door de poorten van dit huis koningen ingaan,
101 Jer 22:19 | werpen, verre weg van de poorten van Jeruzalem. ~
102 Jer 51:58 | ontbloot worden, en haar hoge poorten zullen met vuur aangestoken
103 Klaa 1:4 | het feest komt; al haar poorten zijn woest, haar priesters
104 Klaa 1:31 | 9 Teth. Haar poorten zijn in de aarde verzonken;
105 Klaa 1:122| tegenpartijder en vijand tot de poorten van Jeruzalem zou ingaan. ~
106 Eze 21:15 | zwaards gezet tegen al hun poorten, opdat het hart versmelte,
107 Eze 21:22 | stormrammen te stellen tegen de poorten, om sterkten op te werpen,
108 Eze 26:10 | wagenen, als hij door uw poorten zal intrekken, gelijk
109 Eze 40:18 | was aan de zijde van de poorten, tegenover de lengte van
110 Eze 40:18 | tegenover de lengte van de poorten; dit was het benedenste
111 Eze 40:38 | waren bij de posten der poorten; aldaar wies men het brandoffer. ~
112 Eze 44:11 | zijn, in de ambten aan de poorten van het huis, en zij zullen
113 Eze 44:17 | geschieden, als zij tot de poorten van het binnenste voorhof
114 Eze 44:17 | als zij dienen in de poorten van het binnenste voorhof,
115 Eze 45:19 | altaars, en aan de posten der poorten van het binnenste voorhof. ~
116 Eze 48:31 | 31 En de poorten der stad zullen zijn naar
117 Eze 48:31 | der stammen Israels; drie poorten noordwaarts; een poort van
118 Eze 48:32 | vijfhonderd maten, en drie poorten: namelijk, een poort van
119 Eze 48:33 | vijfhonderd maten, en drie poorten: een poort van Simeon, een
120 Eze 48:34 | en vijfhonderd; derzelver poorten drie: een poort van Gad,
121 Oba 1:11 | en de vreemden tot zijn poorten introkken, en over Jeruzalem
122 Nah 2:6 | 6 De poorten der rivieren zullen geopend
123 Nah 3:13 | u tot vrouwen worden; de poorten uws lands zullen uw vijanden
124 Zac 8:16 | oordeel des vredes in uw poorten. ~
125 Matt 16:18 | Mijn gemeente bouwen, en de poorten der hel zullen dezelve niet
126 Open 21:12 | hogen muur, en had twaalf poorten, en in de poorten twaalf
127 Open 21:12 | twaalf poorten, en in de poorten twaalf engelen, en namen
128 Open 21:13 | Van het oosten waren drie poorten, van het noorden drie poorten,
129 Open 21:13 | poorten, van het noorden drie poorten, van het zuiden drie poorten,
130 Open 21:13 | poorten, van het zuiden drie poorten, van het westen drie poorten. ~
131 Open 21:13 | poorten, van het westen drie poorten. ~
132 Open 21:15 | stad zou meten, en haar poorten, en haar muur. ~
133 Open 21:21 | 21 En de twaalf poorten waren twaalf paarlen, een
134 Open 21:25 | 25 En haar poorten zullen niet gesloten worden
135 Open 22:14 | des levens, en zij door de poorten mogen ingaan in de stad. ~
|