Book Chapter: Verse
1 Gen 6:15 | breedte, en dertig ellen haar hoogte.
2 Exo 17:9 | Amalek; morgen zal ik op de hoogte des heuvels staan, en de
3 Exo 17:10 | Aaron en Hur klommen op de hoogte des heuvels. ~
4 Exo 25:10 | breedte, en anderhalve el haar hoogte. ~
5 Exo 25:23 | el en een halve zal haar hoogte zijn. ~
6 Exo 27:1 | zijn), en drie ellen zijn hoogte. ~
7 Exo 27:18 | doorgaans vijftig, en de hoogte vijf ellen, van fijn getweernd
8 Exo 30:2 | maar twee ellen deszelfs hoogte; uit hetzelve zullen zijn
9 Exo 37:1 | breedte, en anderhalve el haar hoogte. ~
10 Exo 37:10 | een el en een halve haar hoogte. ~
11 Exo 37:25 | vierkant, maar twee ellen zijn hoogte; uit hetzelve waren zijn
12 Exo 38:1 | vierkant, en drie ellen zijn hoogte. ~
13 Exo 38:18 | ellen was de lengte, en de hoogte in de breedte was vijf ellen,
14 Num 14:40 | vroeg op, en klommen op de hoogte des bergs, zeggende: Ziet,
15 Num 14:44 | poogden zij vermetel, om op de hoogte des bergs te klimmen; maar
16 Num 20:28 | Aaron stierf aldaar, op de hoogte diens bergs. Toen kwam Mozes
17 Num 21:20 | veld van Moab is, aan de hoogte van Pisga, en dat tegen
18 Num 23:3 | maken. Toen ging hij op de hoogte. ~
19 Num 23:9 | 9 Want van de hoogte der steenrotsen zie ik hem,
20 Num 23:14 | tot het veld Zofim, op de hoogte van Pisga; en hij bouwde
21 Num 23:28 | Balak Bileam mede tot de hoogte van Peor, die tegen de woestijn
22 Deu 3:27 | 27 Klim op de hoogte van Pisga, en hef uw ogen
23 Joz 15:9 | landpale strekken van de hoogte des bergs tot aan de waterfontein
24 Ric 5:26 | uw God, een altaar, op de hoogte dezer sterkte, in een bekwame
25 Ric 8:7 | hij heen, en stond op de hoogte des bergs Gerizim, en verhief
26 Ric 14:8 | ging af, en woonde op de hoogte van de rots Etam. ~
27 Ric 15:3 | droeg ze opwaarts op de hoogte des bergs, die in het gezicht
28 1Sa 9:12 | een offerande heeft op de hoogte. ~
29 1Sa 9:13 | vinden, eer hij opgaat op de hoogte om te eten; want het volk
30 1Sa 9:14 | tegemoet, om op te gaan naar de hoogte. ~
31 1Sa 9:19 | voor mijn aangezicht op de hoogte, dat gijlieden heden met
32 1Sa 9:25 | Daarna gingen zij af van de hoogte in de stad; en hij sprak
33 1Sa 10:5 | een hoop profeten, van de hoogte afkomende, en voor hun aangezichten
34 1Sa 10:13 | profeteren, zo kwam hij op de hoogte. ~
35 1Sa 16:7 | gestalte niet aan, noch de hoogte zijner statuur, want Ik
36 1Sa 17:4 | Goliath, van Gath; zijn hoogte was zes ellen en een span. ~
37 1Sa 26:13 | was, zo stond hij op de hoogte des bergs van verre, dat
38 2Sa 15:32 | geschiedde, als David tot op de hoogte kwam, dat hij aldaar God
39 2Sa 16:1 | David een weinig van de hoogte was voortgegaan, ziet, toen
40 2Sa 22:17 | 17 Hij zond van de hoogte, Hij nam mij, Hij trok mij
41 1Kon 3:4 | aldaar te offeren, omdat die hoogte groot was; duizend brandofferen
42 1Kon 6:2 | van dertig ellen in zijn hoogte. ~
43 1Kon 6:10| van vijf ellen in haar hoogte; en hij voegde ze vast aan
44 1Kon 6:20| van twintig ellen in haar hoogte, en hij overtoog ze met
45 1Kon 6:23| van olieachtig hout; elks hoogte was tien ellen. ~
46 1Kon 6:26| 26 De hoogte van den enen cherub was
47 1Kon 7:2 | en dertig ellen in zijn hoogte, op vier rijen van cederen
48 1Kon 7:15| twee koperen pilaren; de hoogte van den enen pilaar was
49 1Kon 7:16| zetten; vijf ellen was de hoogte van het ene kapiteel, en
50 1Kon 7:16| kapiteel, en vijf ellen de hoogte van het andere kapiteel. ~
51 1Kon 7:23| en van vijf ellen in haar hoogte, en een meetsnoer van dertig
52 1Kon 7:27| en van drie ellen haar hoogte. ~
53 1Kon 7:32| raderen aan de stelling; en de hoogte van een rad was een el en
54 1Kon 7:35| ener stelling was een ronde hoogte van een halve el rondom;
55 1Kon 11:7 | 7 Toen bouwde Salomo een hoogte voor Kamos, het verfoeisel
56 1Kon 18:42| maar Elia ging op naar de hoogte van Karmel, en breidde zich
57 2Kon 1:9 | want ziet, hij zat op de hoogte eens bergs), zo sprak hij
58 2Kon 5:24| 24 Als hij nu op de hoogte kwam, nam hij ze van hun
59 2Kon 25:15| dat te Beth-El was, en de hoogte, die Jerobeam, de zoon van
60 2Kon 25:15| zamen dat altaar en die hoogte brak hij af; ja, hij verbrandde
61 2Kon 25:15| af; ja, hij verbrandde de hoogte, hij vergruisde ze tot stof,
62 2Kon 27:17| 17 De hoogte van een pilaar was achttien
63 2Kon 27:17| daarop was koper; en de hoogte des kapiteels was drie ellen;
64 1Kro 16:39| tabernakel des HEEREN op de hoogte, welke te Gibeon is; ~
65 1Kro 22:29| was te dier tijd op de hoogte te Gibeon. ~
66 2Kro 1:3 | gemeente met hem, naar de hoogte, die te Gibeon was; want
67 2Kro 1:13| Salomo te Jeruzalem, van de hoogte, die te Gibeon is, van voor
68 2Kro 3:4 | huis, twintig ellen, en de hoogte honderd en twintig; hetwelk
69 2Kro 4:1 | breedte, en tien ellen in zijn hoogte. ~
70 2Kro 4:2 | en van vijf ellen in haar hoogte, en een meetsnoer van dertig
71 2Kro 7:13| breedte, en drie ellen in zijn hoogte; en hij stond daarop, en
72 2Kro 12:15| priesteren gesteld voor de hoogte, en voor de duivelen, en
73 2Kro 25:12| levend, en brachten ze op de hoogte der steenrots, en stieten
74 Ezra 6:3 | zullen zwaar zijn; zijn hoogte van zestig ellen, en zijn
75 Job 22:12 | 12 Is niet God in de hoogte der hemelen? Zie toch het
76 Job 38:21 | verheft zij zich in de hoogte; zij belacht het paard en
77 Job 38:30 | dat hij zijn nest in de hoogte maakt? ~
78 Psa 7:8 | dan boven haar weder in de hoogte. ~
79 Psa 10:5 | smarte; Uw oordelen zijn een hoogte, verre van hem; al zijn
80 Psa 18:17 | 17 Hij zond van de hoogte, Hij nam mij, Hij trok mij
81 Psa 68:19 | Gij zijt opgevaren in de hoogte; Gij hebt de gevangenis
82 Psa 71:19 | gerechtigheid, o God, tot in de hoogte; Gij, Die grote dingen gedaan
83 Psa 72:16 | koren in het land op de hoogte der bergen, de vrucht daarvan
84 Psa 73:8 | verdrukking; zij spreken uit de hoogte. ~
85 Psa 91:14 | uithelpen; Ik zal hem op een hoogte stellen, want hij kent Mijn
86 Psa 93:4 | 4Doch de HEERE in de hoogte is geweldiger dan het bruisen
87 Psa 102:20 | 20 Omdat Hij uit de hoogte Zijns heiligdoms zal hebben
88 Psa 144:7 | 7 Steek Uw handen van de hoogte uit; ontzet mij, en ruk
89 Spre 25:3 | 3 Aan de hoogte des hemels, en aan de diepte
90 Pred 12:5 | Ook wanneer zij voor de hoogte zullen vrezen, en dat er
91 Jes 7:11 | diepte, of eis boven uit de hoogte. ~
92 Jes 22:16 | als die zijn graf in de hoogte uithouwt, die een woning
93 Jes 24:18 | want de sluizen in de hoogte zijn opengedaan, en de fondamenten
94 Jes 24:21 | heirscharen des hogen in de hoogte, en over de koningen des
95 Jes 32:15 | uitgegoten worde de Geest uit de hoogte; dan zal de woestijn tot
96 Jes 33:5 | verheven, want Hij woont in de hoogte; Hij heeft Sion vervuld
97 Jes 37:24 | mijner wagenen beklommen de hoogte der bergen, de zijden van
98 Jes 37:24 | komen tot zijn uiterste hoogte, in het woud zijns schonen
99 Jes 58:15 | heilig is: Ik woon in de hoogte en in het heilige, en bij
100 Jes 59:4 | stem te doen horen in de hoogte. ~
101 Jer 22:6 | zijt Mij een Gilead, een hoogte van Libanon; maar zo Ik
102 Jer 25:30 | HEERE zal brullen uit de hoogte, en Zijn stem verheffen
103 Jer 31:12 | zullen zij komen, en op de hoogte van Sion juichen, en toevloeien
104 Jer 48:35 | de HEERE, dien, die op de hoogte offert, en die zijn goden
105 Jer 49:16 | steenrotsen, die u houdt op de hoogte der heuvelen! Al zoudt gij
106 Jer 51:53 | en al maakte zij vast de hoogte harer sterkte, zo zullen
107 Jer 52:21 | pilaren, achttien ellen was de hoogte eens pilaars, en een draad
108 Jer 52:22 | daarop was koper, en de hoogte des enen kapiteels was vijf
109 Klaa 1:13| 13 Mem. Van de hoogte heeft Hij een vuur in mijn
110 Eze 17:23 | 23 Op den berg der hoogte van Israel zal Ik hem planten;
111 Eze 19:11 | hij werd gezien door zijn hoogte, met de menigte zijner
112 Eze 20:29 | zeide tot hen: Wat is die hoogte, waarhenen gij gaat? Nochtans
113 Eze 20:29 | de naam daarvan genoemd hoogte, tot op dezen dag toe. ~
114 Eze 31:10 | hart verhief zich over zijn hoogte; ~
115 Eze 31:14 | zichzelven staan vanwege hun hoogte; want zij zijn allen overgegeven
116 Eze 40:5 | gebouws een riet, en de hoogte een riet. ~
117 Eze 40:42 | een el en een halve, en de hoogte een el; op dezelve nu
118 Eze 41:8 | 8 En ik zag de hoogte des huizes rondom henen.
119 Eze 41:22 | 22 De hoogte des houten altaars was drie
120 Eze 43:12 | wet van het huis: op de hoogte des bergs zal zijn ganse
121 Dan 3:1 | een beeld van goud, welks hoogte was zestig ellen, zijn breedte
122 Dan 4:10 | midden der aarde, en zijn hoogte was groot. ~
123 Dan 4:11 | groot en sterk; en zijn hoogte reikte aan den hemel, en
124 Dan 4:20 | sterk geworden was, en wiens hoogte tot aan den hemel reikte,
125 Amos 1:2 | herderen zullen treuren, en de hoogte van Karmel zal verdorren. ~
126 Amos 2:9 | aangezicht verdelgd, wiens hoogte was als de hoogte der cederen,
127 Amos 2:9 | wiens hoogte was als de hoogte der cederen, en hij was
128 Amos 9:3 | verstaken zij zich op de hoogte van Karmel, zo zal Ik ze
129 Luk 1:78 | bezocht heeft de Opgang uit de hoogte; ~
130 Luk 24:49 | aangedaan zijn met kracht uit de hoogte. ~
131 Rom 8:39 | 39 Noch hoogte, noch diepte, noch enig
132 2Kor 10:5 | ter nederwerpen, en alle hoogte, die zich verheft tegen
133 Efez 3:18| en lengte, en diepte, en hoogte zij, ~
134 Efez 4:8 | Als Hij opgevaren is in de hoogte, heeft Hij de gevangenis
135 Open 21:16| lengte, en de breedte, en de hoogte derzelve waren even gelijk. ~
|