Book Chapter: Verse
1 Gen 8:17 | aarde kruipt, doe met u uitgaan; en dat zij overvloediglijk
2 Gen 38:15 | indien gij van hier zult uitgaan, tenzij dan, wanneer uw
3 Gen 41:1 | riep: Doet alle man van mij uitgaan! En er stond niemand bij
4 Gen 44:12 | 12 Toen deed hen Jozef uitgaan van zijn knieen; en hij
5 Exo 3:21 | geschieden, wanneer gijlieden uitgaan zult, zo zult gij niet ledig
6 Exo 3:21 | zo zult gij niet ledig uitgaan. ~
7 Exo 4:14 | zal, en ook, zie, hij zal uitgaan u tegemoet; wanneer hij
8 Exo 7:15 | morgenstond; zie, hij zal uitgaan naar het water toe, zo stel
9 Exo 8:20 | zie, hij zal aan het water uitgaan, en zeg tot hem: Zo zegt
10 Exo 11:4 | Omtrent middernacht zal Ik uitgaan door het midden van Egypte; ~
11 Exo 11:8 | volgt; en daarna zal ik uitgaan. En hij ging uit van Farao
12 Exo 12:22 | u aangaande, niemand zal uitgaan uit de deur van zijn huis,
13 Exo 16:4 | regenen; en het volk zal uitgaan, en verzamelen elke dagmaat
14 Exo 17:6 | rotssteen slaan, zo zal er water uitgaan, dat het volk drinke. Mozes
15 Exo 21:2 | zevende zal hij voor vrij uitgaan, om niet. ~
16 Exo 21:3 | zo zal hij met zijn lijf uitgaan; indien hij een getrouwd
17 Exo 21:3 | zo zal zijn vrouw met hem uitgaan. ~
18 Exo 21:4 | en hij zal met zijn lijf uitgaan. ~
19 Exo 21:5 | kinderen lief, ik wil niet vrij uitgaan; ~
20 Exo 21:7 | dienstmaagd, zo zal zij niet uitgaan, gelijk de knechten uitgaan. ~
21 Exo 21:7 | uitgaan, gelijk de knechten uitgaan. ~
22 Exo 21:11 | doet, zo zal zij om niet uitgaan, zonder geld. ~
23 Exo 25:32 | rieten zullen uit zijn zijden uitgaan; drie rieten des kandelaars
24 Exo 25:35 | rieten, die uit den kandelaar uitgaan. ~
25 Lev 8:33 | samenkomst, zeven dagen, niet uitgaan, tot aan den dag, dat vervuld
26 Lev 10:7 | tent der samenkomst niet uitgaan, opdat gij niet sterft;
27 Lev 14:38 | priester zal uit dat huis uitgaan, aan de deur van het huis,
28 Lev 16:24 | klederen aandoen; dan zal hij uitgaan, en zijn brandoffer, en
29 Lev 21:12 | het heiligdom zal hij niet uitgaan, dat hij het heiligdom zijns
30 Lev 24:28 | in het jubeljaar zal het uitgaan, en hij zal tot zijn bezitting
31 Lev 24:30 | zal in het jubeljaar niet uitgaan. ~
32 Lev 24:31 | zullen in het jubeljaar uitgaan. ~
33 Lev 24:33 | bezitting in het jubeljaar uitgaan; want de huizen van de steden
34 Lev 24:41 | 41 Dan zal hij van u uitgaan, hij en zijn kinderen met
35 Lev 24:54 | zal hij in het jubeljaar uitgaan, hij en zijn kinderen met
36 Num 27:21 | naar zijn mond zullen zij uitgaan, en naar zijn mond zullen
37 Num 32:54 | voor iemand het lot zal uitgaan, dat zal hij hebben; naar
38 Num 33:4 | Kades-Barnea; en zij zal uitgaan naar Hazar-Addar, en doorgaan
39 Num 33:9 | 9 En deze landpale zal uitgaan naar Zifron, en haar uitgangen
40 Deu 15:16 | zeggen zal: Ik zal niet van u uitgaan, omdat hij u en uw huis
41 Deu 21:2 | uw oudsten en uw rechters uitgaan, en zij zullen meten naar
42 Deu 23:10 | zal tot buiten het leger uitgaan; hij zal tot binnen het
43 Deu 23:12 | leger, en daarhenen zult gij uitgaan naar buiten. ~
44 Deu 28:6 | gezegend zult gij zijn in uw uitgaan. ~
45 Deu 28:19 | vervloekt zult gij zijn in uw uitgaan. ~
46 Deu 31:2 | ik zal niet meer kunnen uitgaan en ingaan; daartoe heeft
47 Joz 6:10 | woord zal er uit uw mond uitgaan, tot op den dag, wanneer
48 Joz 8:5 | zij ons tegemoet zullen uitgaan, gelijk als in het eerst,
49 Joz 15:9 | waterfontein Nefthoah, en uitgaan tot de steden van het gebergte
50 Joz 15:11 | Verder zal deze landpale uitgaan aan de zijde van Ekron,
51 Joz 15:11 | den berg Baala gaan, en uitgaan te Jabneel; en de uitgangen
52 Ric 10:31 | mijn huis mij tegemoet zal uitgaan, als ik met vrede van de
53 Ric 15:20 | en zeide: Ik zal ditmaal uitgaan, als op andere malen, en
54 1Sa 8:20 | zal voor onze aangezichten uitgaan, en hij zal onze krijgen
55 1Sa 11:3 | verlost, zo zullen wij tot u uitgaan. ~
56 1Sa 11:10 | Morgen zullen wij tot ulieden uitgaan, en gij zult ons doen naar
57 1Sa 17:55 | 55 Toen Saul David zag uitgaan den Filistijn tegemoet,
58 1Sa 19:3 | 3 Doch ik zal uitgaan, en aan de hand mijns vaders
59 1Sa 20:11 | David: Kom, laat ons toch uitgaan in het veld; en die beiden
60 1Sa 22:3 | mijn moeder bij ulieden uitgaan, totdat ik weet, wat God
61 2Sa 13:9 | zeide: Doet alle man van mij uitgaan. En alle man ging van hem
62 1Kon 2:37| geschieden ten dage van uw uitgaan, als gij over de beek Kidron
63 1Kon 2:42| zeggende: Ten dage van uw uitgaan, als gij zult herwaarts
64 1Kon 20:31| koorden om onze hoofden, en uitgaan tot den koning van Israel;
65 1Kon 22:22| 22 En hij zeide: Ik zal uitgaan, en een leugengeest zijn
66 2Kon 11:7 | allen, die op den sabbat uitgaan, zullen de wacht van het
67 2Kon 21:27| Ik weet uw zitten, en uw uitgaan, en uw inkomen, en uw woeden
68 2Kon 21:31| Jeruzalem zal het overblijfsel uitgaan, en het ontkomene van den
69 2Kro 19:21| 21 En Hij zeide: Ik zal uitgaan, en een leugengeest zijn
70 2Kro 22:15| ingewanden, totdat uw ingewanden uitgaan vanwege de krankheid, jaar
71 2Kro 22:35| ingewanden, totdat uw ingewanden uitgaan vanwege de krankheid, jaar
72 Ezra 10:3 | geboren is, zullen doen uitgaan, naar den raad des HEEREN,
73 Ezra 10:19| hun vrouwen zouden doen uitgaan; en schuldig zijnde, offerden
74 Job 15:13 | redenen uit uw mond laat uitgaan. ~
75 Job 20:25 | uittrekken, het zal uit het lijf uitgaan, en glinsterende uit zijn
76 Psa 17:2 | recht van voor Uw aangezicht uitgaan, laat Uw ogen de billijkheden
77 Psa 31:5 | 5 Doe mij uitgaan uit het net, dat zij voor
78 Hoo 7:11 | mijn Liefste! laat ons uitgaan in het veld, laat ons vernachten
79 Jes 2:3 | want uit Sion zal de wet uitgaan, en des HEEREN woord uit
80 Jes 26:21 | HEERE zal uit Zijn plaats uitgaan, om de ongerechtigheid van
81 Jes 37:28 | Ik weet uw zitten, en uw uitgaan, en uw inkomen, en uw woeden
82 Jes 37:32 | Jeruzalem zal het overblijfsel uitgaan, en het ontkomene van den
83 Jes 49:17 | verwoesters zullen van u uitgaan. ~
84 Jes 51:4 | want een wet zal van Mij uitgaan, en Ik zal Mijn recht doen
85 Jes 52:12 | gijlieden zult niet met haast uitgaan, noch met der vlucht henengaan;
86 Jes 67:24 | En zij zullen henen uitgaan, en zij zullen de dode lichamen
87 Jer 2:37 | Gij zult ook van hier uitgaan met uw handen op uw hoofd;
88 Jer 15:1 | Mijn aangezicht, en laat ze uitgaan. ~
89 Jer 15:2 | zeggen: Waarhenen zullen wij uitgaan? dat gij tot hen zult zeggen:
90 Jer 17:19 | ingaan, en door dewelke zij uitgaan, ja, in alle poorten
91 Jer 30:19 | van hen zal dankzegging uitgaan, en een stem der spelenden;
92 Jer 31:4 | zijn met uw trommelen, en uitgaan met den rei der spelenden. ~
93 Jer 31:39 | zal wijders nevens dezelve uitgaan tot aan den heuvel Gareb,
94 Jer 38:17 | des koning van Babel zult uitgaan, zo zal uw ziel leven,
95 Jer 38:18 | konings van Babel niet zult uitgaan, zo zal deze stad gegeven
96 Jer 48:7 | worden; en Kamos zal henen uitgaan in gevangenis, zijn priesteren
97 Jer 48:9 | want al vliegende zal zij uitgaan; en haar steden zullen ter
98 Eze 3:25 | binden; daarom zult gij niet uitgaan in het midden van hen. ~
99 Eze 11:7 | midden derzelve doen uitgaan. ~
100 Eze 11:9 | het midden derzelve doen uitgaan, en Ik zal u overgeven in
101 Eze 12:4 | daarna zult gij in den avond uitgaan voor hun ogen, gelijk zij
102 Eze 12:4 | hun ogen, gelijk zij uitgaan, die vertrekken. ~
103 Eze 12:12 | dragen in donker, en hij zal uitgaan; zij zullen door den wand
104 Eze 15:7 | als zij van het ene vuur uitgaan, zal het andere vuur hen
105 Eze 21:4 | Mijn zwaard uit zijn schede uitgaan tegen alle vlees, van het
106 Eze 39:9 | der steden Israels zullen uitgaan, en vuur stoken en branden
107 Eze 42:14 | het heiligdom niet weder uitgaan in het buitenste voorhof,
108 Eze 44:3 | van hetzelve zal hij uitgaan. ~
109 Eze 44:19 | 19 En als zij uitgaan tot het buitenste voorhof,
110 Eze 46:2 | dorpel der poort, en daarna uitgaan; doch de poort zal niet
111 Eze 46:8 | door deszelfs weg weder uitgaan. ~
112 Eze 46:9 | van de zuiderpoort weder uitgaan; en die door den weg van
113 Eze 46:9 | van de noorderpoort weder uitgaan; hij zal niet wederkeren
114 Eze 46:9 | maar recht voor zich henen uitgaan. ~
115 Eze 46:10 | als zij ingaan; en als zij uitgaan, zullen zij samen uitgaan. ~
116 Eze 46:10 | uitgaan, zullen zij samen uitgaan. ~
117 Joe 3:18 | uit het huis des HEEREN uitgaan, en zal het dal van Sittim
118 Amos 4:3 | gij zult door de bressen uitgaan, een ieder voor zich henen;
119 Mic 4:2 | want uit Sion zal de wet uitgaan, en des HEEREN woord uit
120 Mic 4:10 | gij wel uit de stad henen uitgaan, en op het veld wonen, en
121 Zac 5:3 | mij: Dit is de vloek, die uitgaan zal over het ganse land;
122 Zac 14:2 | helft der stad zal uitgaan in de gevangenis; maar het
123 Mal 4:2 | Zijn vleugelen; en gij zult uitgaan, en toenemen, als mestkalveren. ~
124 Matt 13:49| wezen; de engelen zullen uitgaan, en de bozen uit het midden
125 Matt 15:18| die dingen, die ten monde uitgaan, komen voort uit het hart,
126 Mark 7:15| maar de dingen, die van hem uitgaan, die zijn het, welke den
127 Mark 9:29| geslacht kan nergens door uitgaan, dan door bidden en vasten. ~
128 Luk 12:59 | zult van daar geenszins uitgaan, totdat gij ook het laatste
129 Joha 5:29| 29 En zullen uitgaan, die het goede gedaan hebben,
130 Joha 10:9 | worden; en hij zal ingaan en uitgaan, en weide vinden. ~
131 Heb 13:13 | Zo laat ons dan tot Hem uitgaan buiten de legerplaats, Zijn
132 Open 11:5 | een vuur zal uit hun mond uitgaan, en zal hun vijanden verslinden;
133 Open 16:14| zij doen tekenen, welke uitgaan tot de koningen der aarde
134 Open 20:8 | 8 En hij zal uitgaan om de volken te verleiden,
|