Book Chapter: Verse
1 Gen 2:5 | geweest, om den aardbodem te bouwen. ~
2 Gen 2:15 | hof van Eden, om dien te bouwen, en dien te bewaren. ~
3 Gen 3:23 | Eden, om den aardbodem te bouwen, waaruit hij genomen was. ~
4 Gen 4:12 | 12 Als gij den aardbodem bouwen zult, hij zal u zijn vermogen
5 Gen 11:4 | laat ons voor ons een stad bouwen, en een toren, welks opperste
6 Gen 11:8 | zij hielden op de stad te bouwen. ~
7 Exo 20:25 | maken, zo zult gij dit niet bouwen van gehouwen steen; zo gij
8 Num 31:69 | zullen hier schaapskooien bouwen voor ons vee, en steden
9 Deu 20:20 | en gij zult een bolwerk bouwen tegen deze stad, dewelke
10 Deu 22:8 | gij een nieuw huis zult bouwen, zo zult gij op uw dak een
11 Deu 25:9 | zijns broeders huis niet zal bouwen. ~
12 Deu 27:5 | HEERE, uw God, een altaar bouwen, een altaar van stenen;
13 Deu 27:6 | altaar des HEEREN, uws Gods, bouwen, en gij zult den HEERE,
14 Deu 28:30 | beslapen; een huis zult gij bouwen, maar daarin niet wonen;
15 Deu 28:39 | Wijngaarden zult gij planten, en bouwen, maar gij zult geen wijn
16 Joz 6:26 | opmaken en deze stad Jericho bouwen zal; dat hij ze grondveste
17 1Sa 2:35 | zal Ik een bestendig huis bouwen, en hij zal altijd voor
18 2Sa 7:5 | Zoudt gij Mij een huis bouwen tot Mijn woning? ~
19 2Sa 7:13 | Die zal Mijn Naam een huis bouwen; en Ik zal den stoel zijns
20 2Sa 7:27 | zeggende: Ik zal u een huis bouwen; daarom heeft Uw knecht
21 2Sa 24:21 | den HEERE een altaar te bouwen, opdat deze plage opgehouden
22 1Kon 3:1 | hij voleind zou hebben het bouwen van zijn huis en het huis
23 1Kon 5:3 | zijns Gods, geen huis kon bouwen, vanwege de oorlogen, waarmede
24 1Kon 5:5 | HEERE, mijn God, een huis te bouwen; gelijk als de HEERE gesproken
25 1Kon 5:5 | die zal Mijn Naam dat huis bouwen. ~
26 1Kon 5:18| de stenen, om dat huis te bouwen. ~
27 1Kon 8:16| van Israel, om een huis te bouwen, dat Mijn Naam daar zou
28 1Kon 8:17| HEERE, den God Israels, te bouwen. ~
29 1Kon 8:18| is Mijn Naam een huis te bouwen, gij hebt welgedaan, dat
30 1Kon 8:19| Evenwel gij zult dat huis niet bouwen; maar uw zoon, die uit uw
31 1Kon 8:19| die zal Mijn Naam dat huis bouwen. ~
32 1Kon 9:1 | als Salomo voleind had te bouwen het huis des HEEREN en het
33 1Kon 9:15| om het huis des HEEREN te bouwen, en zijn huis, en Millo,
34 1Kon 9:19| begeerte van Salomo begeerde te bouwen, in Jeruzalem, en op den
35 1Kon 11:38| en u een bestendig huis bouwen, gelijk als Ik David gebouwd
36 1Kon 15:21| dat hij afliet van Rama te bouwen, en hij bleef te Thirza. ~
37 1Kro 17:4 | Gij zult Mij geen huis bouwen, om in te wonen. ~
38 1Kro 17:10| dat u de HEERE een huis bouwen zal. ~
39 1Kro 17:12| 12 Die zal Mij een huis bouwen, en Ik zal zijn stoel bevestigen
40 1Kro 17:25| geopenbaard, dat Gij hem een huis bouwen zoudt; daarom heeft Uw knecht
41 1Kro 23:2 | zou, om het huis Gods te bouwen. ~
42 1Kro 23:5 | huis, dat men den HEERE bouwen zal, zal men ten hoogste
43 1Kro 23:6 | God Israels, een huis te bouwen. ~
44 1Kro 23:7 | mijns Gods, een huis te bouwen; ~
45 1Kro 23:8 | zult Mijn Naam geen huis bouwen, dewijl gij veel bloeds
46 1Kro 23:10| Die zal Mijn Naam een huis bouwen, en die zal Mij tot een
47 1Kro 23:11| huis des HEEREN, uws Gods, bouwen, gelijk als Hij van u gesproken
48 1Kro 29:2 | des verbonds des HEEREN te bouwen, en voor de voetbank der
49 1Kro 29:2 | gereedschap gemaakt om te bouwen. ~
50 1Kro 29:3 | zult Mijn Naam geen huis bouwen, want gij zijt een krijgsman,
51 1Kro 29:6 | Mijn huis en Mijn voorhoven bouwen; want Ik heb hem Mij uitverkoren
52 1Kro 30:16| hebben om U een huis te bouwen, den Naam Uwer heiligheid,
53 1Kro 30:19| doen, en om dit paleis te bouwen, hetwelk ik bereid heb. ~
54 2Kro 2:1 | Naam des HEEREN een huis te bouwen, en een huis voor zijn koninkrijk. ~
55 2Kro 2:3 | om voor hem een huis te bouwen, om daarin te wonen, zo
56 2Kro 2:4 | des HEEREN, mijns Gods, bouwen, om Hem te heiligen, om
57 2Kro 2:5 | En het huis, dat ik zal bouwen, zal groot zijn; want onze
58 2Kro 2:6 | om voor Hem een huis te bouwen, dewijl de hemelen, ja,
59 2Kro 2:6 | ik voor Hem een huis zou bouwen, ten ware om reukwerk voor
60 2Kro 2:9 | want het huis, dat ik zal bouwen, zal groot en wonderlijk
61 2Kro 3:1 | begon het huis des HEEREN te bouwen te Jeruzalem, op den berg
62 2Kro 3:2 | 2 Hij begon nu te bouwen in de tweede maand, op den
63 2Kro 3:3 | Salomo, om het huis Gods te bouwen: de lengte in ellen, naar
64 2Kro 7:5 | van Israel, om een huis te bouwen, dat Mijn Naam daar zou
65 2Kro 7:7 | vader David, een huis te bouwen den Naam des HEEREN, des
66 2Kro 7:8 | is, Mijn Naam een huis te bouwen, gij hebt welgedaan, dat
67 2Kro 7:9 | gij zult dat huis niet bouwen, maar uw zoon, die uit uw
68 2Kro 7:9 | die zal Mijn Naam dat huis bouwen. ~
69 2Kro 9:6 | van Salomo begeerd had te bouwen, in Jeruzalem, en in den
70 2Kro 15:7 | Juda: Laat ons deze steden bouwen, en muren daarom trekken,
71 2Kro 17:5 | dat hij afliet van Rama te bouwen, en zijn werk staakte. ~
72 2Kro 37:23| bevolen Hem een huis te bouwen te Jeruzalem, hetwelk in
73 Ezra 1:2 | bevolen Hem een huis te bouwen te Jeruzalem, hetwelk in
74 Ezra 1:5 | dat zij optrokken om te bouwen het huis des HEEREN, die
75 Ezra 4:2 | hen: Laat ons met ulieden bouwen, want wij zullen uw God
76 Ezra 4:3 | en wij onzen God een huis bouwen; maar wij alleen zullen
77 Ezra 4:3 | HEERE, den God Israels, bouwen, gelijk als de koning Kores,
78 Ezra 4:4 | en verstoorde hen in het bouwen; ~
79 Ezra 5:2 | Jozadak, en begonnen te bouwen het huis Gods, Die te Jeruzalem
80 Ezra 5:3 | bevel gegeven dit huis te bouwen, en dezen muur te voltrekken? ~
81 Ezra 5:9 | bevel gegeven dit huis te bouwen, en dezen muur te voltrekken? ~
82 Ezra 5:11| hemels en der aarde, en bouwen het huis, dat vele jaren
83 Ezra 5:13| gegeven dit huis Gods te bouwen. ~
84 Ezra 5:17| huis Gods te Jeruzalem te bouwen; en dat men des konings
85 Ezra 6:7 | der Joden dit huis Gods bouwen aan zijn plaats. ~
86 Ezra 6:8 | Joden, om dit huis Gods te bouwen; te weten, dat uit des konings
87 Neh 2:18 | Laat ons op zijn, dat wij bouwen; en zij sterkten hun handen
88 Neh 2:20 | knechten, zullen ons opmaken en bouwen; maar gijlieden hebt geen
89 Neh 4:3 | zeide: Al is het, dat zij bouwen, zo er een vos opkwame,
90 Neh 4:10 | muur niet zullen kunnen bouwen. ~
91 Psa 28:5 | afbreken en zal hen niet bouwen. ~
92 Psa 69:36 | verlossen, en de steden van Juda bouwen; en aldaar zullen zij wonen,
93 Pred 3:3 | breken, en een tijd om te bouwen; ~
94 Hoo 8:9 | paleis van zilver op haar bouwen; en zo zij een deur is,
95 Jes 9:9 | stenen zullen wij wederom bouwen; de wilde vijgebomen zijn
96 Jes 30:24 | ezelveulens, die het land bouwen, zullen zuiver voeder eten,
97 Jes 45:13 | maken; hij zal Mijn stad bouwen, en hij zal Mijn gevangenen
98 Jes 59:12 | uit u voortkomen, zullen bouwen de oude verwoeste plaatsen;
99 Jes 61:10 | vreemden zullen uw muren bouwen, en hun koningen zullen
100 Jes 62:4 | oude verwoeste plaatsen bouwen, de vorige verstoringen
101 Jes 66:21 | En zij zullen huizen bouwen en bewonen, en zij zullen
102 Jes 66:22 | 22 Zij zullen niet bouwen, dat het een ander bewone;
103 Jes 67:1 | dat gijlieden Mij zoudt bouwen, en waar is de plaats Mijner
104 Jer 1:10 | te verstoren; ook om te bouwen en te planten. ~
105 Jer 18:9 | koninkrijk, dat Ik het zal bouwen en planten;
106 Jer 22:14 | zal mij een zeer hoog huis bouwen, en doorluchtige opperzalen;
107 Jer 24:6 | dit land; en Ik zal hen bouwen, en niet afbreken; en zal
108 Jer 27:11 | de HEERE, en het zal dat bouwen en daarin wonen. ~
109 Jer 31:4 | 4 Ik zal u weder bouwen, en gij zult gebouwd worden,
110 Jer 31:28 | over hen waken, om te bouwen en te planten, spreekt de
111 Jer 33:7 | Israel wenden, en zal ze bouwen als in het eerste. ~
112 Jer 35:7 | zult gijlieden geen huis bouwen, noch zaad zaaien, noch
113 Jer 35:9 | En dat wij geen huizen bouwen tot onze woning; ook hebben
114 Jer 42:10 | blijven wonen, zo zal Ik u bouwen en niet afbreken, en u planten
115 Eze 11:3 | Men moet geen huizen nabij bouwen; deze stad zou de pot, en
116 Eze 17:17 | opwerpen, en als men sterkten bouwen zal, om vele zielen
117 Eze 21:22 | werpen, om bolwerken te bouwen. ~
118 Eze 28:26 | daarin zeker wonen, en huizen bouwen, en wijngaarden planten;
119 Dan 9:25 | wederkeren, en om Jeruzalem te bouwen, tot op Messias den Vorst,
120 Amos 9:11| weder oprichten, en zal ze bouwen, als in de dagen van
121 Zep 1:13 | huizen tot verwoesting; zij bouwen wel huizen, maar zij zullen
122 Zac 5:11 | mij: Om haar een huis te bouwen in het land Sinear; dat
123 Zac 6:12 | zal des HEEREN tempel bouwen. ~
124 Zac 6:13 | zal den tempel des HEEREN bouwen, en Hij zal het sieraad
125 Zac 6:15 | zullen komen, en zullen bouwen in den tempel des HEEREN,
126 Mal 1:4 | de woeste plaatsen weder bouwen; alzo zegt de HEERE der
127 Mal 1:4 | heirscharen: Zullen zij bouwen, zo zal Ik afbreken; en
128 Matt 16:18| petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten der hel zullen
129 Mark 14:58| zonder handen gemaakt, bouwen. ~
130 Luk 12:18 | schuren afbreken, en grotere bouwen, en zal aldaar verzamelen
131 Luk 14:28 | van u, willende een toren bouwen, zit niet eerst neder, en
132 Luk 14:30 | Deze mens heeft begonnen te bouwen, en heeft niet kunnen voleindigen. ~
133 Hand 14:32| Die machtig is u op te bouwen, en u een erfdeel te geven
134 Rom 15:20 | eens anders fondament zou bouwen; ~
|